Maarten den Dulk Voor een nieuw begin De agenda van Genesis
5 Inhoud Voor een nieuw begin • 7Om te beginnen • 9 Het ene verhaal is het andere niet – Bewegende beelden – Beelden van God, wereld en mens Onderscheid maken • 29 De eenzaamheid doorbreken – Instaan voor de gemeen-schap – Tijd maken – Godsbeeld Leren leven • 41 Ruimte maken – Leren in de tuin – Lessen in liefde – De naakte waarheid – De harde werkelijkheid – Leven op aarde – Op leven en dood – Tweezijdig partijdig – De stad van de mens – Wereldbeeld? Geschiedenis maken • 65 De last van het verleden – De parade van de groten der aarde – De mythe van het heldendom – De verlos- sing van het kwaad – Hoe maak je geschiedenis? – Gezegend leven – Duurzaamheid van het milieu – Sociale zorg – Een schets van de toekomst – Profiel van de wereldbevolking– De mythe van de ideale staat – De zin van de geschiedenis – Mensbeeld En verder 90 Erkentelijkheid 93
7 Voor een nieuw begin S oms, om te weten of er toekomst is voor onze veelgeplaagde planeet in het heelal, gaat men op zoek naar sporen van het eerste begin. En dan gebeurt er iets. Bij de bron ontspringen verge- zichten! Wie wil weten of er toekomst is voor de omstreden, christelijke overlevering in onze cul- tuur, doet er dus goed aan om te zoeken naar haar eerste sporen. Kies de oerverhalen van Genesis, in de eerste elf hoofdstukken van dat Joodse boek. Wat levert het op? Kleine composities zijn het, kunstwerken van taal en zinsverband, ritme en klank. Ze zijn bedoeld als études om de verbeelding te prikkelen. Als ze gaan klinken, geven ze energie en ontketenen onvermoede fantasie. Maar wat meer is, ze wekken vergezichten van een menigte vrije mensen en van een vrede waar je met je verstand niet bij kan. Die teksten roepen tegelijk wantrouwige vragen op: wat moet ik, die niet Joods ben opgevoed, met de ‘Wet van Mozes’? Welke beelden krijg je binnen over
8 God, mens en wereld? Is er geen poëzie die dich- ter bij het levensgevoel komt? Brengen deze verha- len ons inderdaad een stap verder op de weg naar wereldvrede? Hoe werkt dat? Wie zich buigt over deze sporen van het begin, merkt dat er iets gebeurt in een mix van fantasie, wantrouwen en verwachting. Daarvan doe ik hier verslag. Bij deze lectuur gaat het mij niet om histo- rische tekstuitleg, maar om actuele verwerking. Ik lees Genesis 1-11 als een agenda waarin ik bijhoud wat me te wachten en te doen staat. Deze agenda ligt open voor iedereen die opnieuw wil beginnen. Maarten den Dulk, Alphen aan den Rijn, 2017
9 Om te beginnen Het ene verhaal is het andere niet I k weet dat de Bijbel niet het alleenrecht heeft op de thema’s en motieven die in Genesis 1-11 zijn verwerkt. Het is werelderfgoed. Er zijn dus genoeg alternatieven voorhanden, uit alle eeuwen. De meest elegante variant is ooit geboden door de Romeinse dichter Ovidius in de eerste strofen van zijn Metamorphosen. Dat werk uit het begin van onze jaartelling laat zich nog steeds goed lezen. Je kan de openingsscène zo naast het bijbels verhaal leggen. Het is een literair feest om Ovidius’ oerver - haal te volgen in de vertaling van M. d’Hane-Schel- tema. Omdat het zo mooi is, volgen hier enkele ‘flitsen’. De wereld begon toen chaos, ‘een samenraap- sel’, werd omgevormd tot een ordelijke en goed bewoonbare wereld:
10 Een god van mildere natuur heeft de onenigheden verhol pen, want hij scheidde lucht en aarde, aarde en zee… Om een wezen te laten verschijnen dat iets meer begrip had dan de dieren, greep Prometheus in: en kneedde mensen naar het beeld van goddelijke heersers: waar andere wezens naar de aarde kijken, kop omlaag, schonk hij de mens het hoofd rechtop en schiep hem met de opdracht de lucht te zien, de blik omhoog te richten, sterrenwaarts. Maar de tijden veranderden en de mensen even- zeer, helaas niet in hun voordeel. De Gouden Eeuw werd opgevolgd door een killere periode van zilver. En daarna zelfs een bronzen generatie: Ruiger van aard en sneller klaarstaand voor een wild gevecht, maar nog niet slecht, zoals de laatste: die van staalhard ijzer. Mensen gingen zich gedragen als roofzuchtige wol- ven. Dat kon zo niet blijven. Zelfs de goden voelden zich niet meer veilig en de Almachtige besloot een einde aan de mensheid te maken door een grote watervloed.
11 Een niet te stuiten zeemacht heeft de heuvels overdekt, bergtoppen voelen voor het eerst de regelmaat van golfslag. Slechts twee vrome mensen blijven met hun bootje op een berg steken en worden gespaard. Geïn- spireerd door een goddelijke belofte brengen ze nieuwe mensen voort uit stenen, die ze blindelings in hun voetspoor zaaien. Vandaar dat wij, mensen, zo gehard zijn en zo veel aan kunnen. We zijn dan wel niet meer van goud, zilver, brons of ijzer, maar we zijn wel echte keien. Als dat is vastgesteld, kan de geschiedenis beginnen. Had onze Joost van den Vondel geen gelijk toen hij bij zijn vertaling van Ovidius’ kunstwerk opmerkte ‘In dit spiegelglas der dichtkunste openbaart zich de godgeleerdheid der ouden…’? Men kan er zich hoogstens over verbazen dat Ovidius de hele geschiedenis van de mensheid laat uitlopen op de moord en de hemelvaart van Julius Caesar, de grondlegger van het Romeinse keizerrijk. Zijn kunstwerk biedt een onverholen propaganda voor de toenmalige politieke machtsverhoudingen. Maar goed, dat hoeft de lezer nergens toe te verplichten. Zo normatief hoeft kunst niet te zijn. De poëtische beelden wijzen er juist op dat alles betrokken is in één groot veranderingsproces. Dat was toch het thema van de Metamorphosen?
12 Ovidius’ poëzie lijkt wel wat op de verhalencyclus van Genesis 1-11. Ook hier komt het op verandering aan. Toch is het thema heel anders uitgewerkt. We moeten bedenken dat deze verhalen zijn bedoeld als inleiding op de canon van het Joodse onderwijs, de Thora. Ze vertellen op suggestieve wijze over ver- antwoordelijkheid jegens mens en samenleving. Ze verdiepen zich in de manier waarop mensen kennis verwerven over goed en kwaad. Ze benadrukken het feit dat gedachteloos handelen onherstelbare gevolgen heeft. Dat blijkt een wereld van verschil te maken. En over dat verschil zal het hier gaan. Hoe krijg je contact met deze verhalen? Er is geen alternatief dan bij het begin beginnen te lezen, alsof je de tekst voor het eerst onder ogen krijgt, en dan zien wat er gebeurt. Zo kwam het bij mij jaren geleden onverhoeds binnen. De Nieuwe Bij- belvertaling werd aangeboden aan de toenmalige koningin Beatrix. Ze zette haar bril recht en las de eerste zinnen van het boek Genesis hardop voor. Dat klonk voorspelbaar: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods…’ Toen gebeurde er iets. De tekst van de NBV ging verder met: ‘…en duisternis lag over de oervloed…’, maar de koningin versprak zich en las: ‘en duisternis lag over de overvloed.’ Ik was ineens klaarwakker. Bij een oervloed kan ik me niet zoveel voorstellen, maar bij overvloed denk ik meteen aan
13 een wereld waarin de rijkdom niet op kan, onze westerse wereld. En ik hoor de majesteit zeggen dat er over die wereld duisternis ligt! Dat bleek een profetische verspreking te zijn, want enkele jaren daarna brak de financiële crisis uit. Sindsdien versta ik Genesis in de geest van deze verspreking. Zodra dit boek opengaat, is onze wereld in het geding en de vraag is of daar niet wat aan te doen is. Nu geven de eerste verhalen, over schepping, paradijs en zondvloed, geen recepten maar er wordt wel een weg gewezen. Er worden harde noten gekraakt over het mensbeeld en over onze relatie met de wereld. Alle reden om deze verhalen te beproeven op hun actuele betekenis. Bewegende beelden De verhalen uit het begin van Genesis, over ‘schep- ping’, ‘paradijs’ en ‘zondvloed’, vormen zoals gezegd het voorwoord op het Joodse levensonderricht, de Thora. Hier worden, vooruitlopend op het prak- tisch onderricht, de grote vragen over God, wereld en mens scherp gesteld. In die zin zijn deze verhalen beeldbepalend voor de hele Bijbel. Ze bieden bewe- gende en hevig bewogen beelden. Bovendien wordt bij elk verhaal gewisseld van gezichtspunt, wat eveneens zorgt voor dynamiek. Het scheppingsver - haal zet hoog in, vanuit vogelperspectief. Het zin-
14 speelt op het geheim van wat men ‘God’ noemt. Het paradijsverhaal daarentegen kijkt van de grond af, vanuit kikkerperspectief. Het geeft een schets van de conditie van het menselijk bestaan en legt uit hoe de mensen onder die conditie leren leven. Het zet de aandacht stil bij het raadsel van het ‘zijn in de wereld’. Het zondvloedverhaal ten slotte kijkt met de mens mee op ooghoogte. Het volgt ‘de geschiedenis van de mens’. Het wijst op de opbouw van de wereld- wijde samenleving en op de gevaren die er dreigen. Het richt de blik op maatschappelijke en politieke vragen. Vanaf het begin richten deze beelden de aandacht op de toekomst. Ze stellen kwesties aan de orde die in onze geschiedenis een blijvende rol zullen spelen. Om te beginnen volgt hier eerst een kort overzicht van de drie scènes. Het scheppingsverhaal (Genesis 1:1-2:3) verleidt de luisteraars om naar hun eigen situatie te kijken vanuit vogelperspectief. Ze kijken van bovenaf naar hun eigen wereld, vanuit het gezichtspunt van een ander, ‘God’ genaamd. Door het refrein: ‘…en God zag…en God zag…en God zag…’ krijgen ze een nieuw zicht op zichzelf en hun wereld. De wereld draait niet langer alleen om hen. Ze nemen afstand van zichzelf en kijken verbaasd naar zichzelf door de ogen van een vreemde. Dat is een ideale oefe- ning om bij de vraag te komen naar de zin van het bestaan. De vragen dienen zich als vanzelf aan:
15 Begrijp ik wat ik hier doe? Wat moet ik hier doen? Wat staat me hier te wachten? H et verhaal stelt je in staat om als het ware met God mee te kijken naar de situatie waarin je nu leeft. En dan komt meteen de schrik. Het blijkt dat het er op aarde beroerd aan toegaat. De diag- nose luidt: ‘duisternis over de diepzee’. Je kan er dus verdrinken zonder dat iemand het ziet. Dat is geen leven en daar is geen gemeenschap mogelijk. Er moet wat aan gebeuren. Er is haast mee gemoeid en inderdaad komt er vanuit de hemel een crea- tieve geest in beweging. Ze zwenkt als een vogel heen en weer op zoek naar leven op aarde en ze duikt in het probleem. Van nu aan telt elke dag en inderdaad wordt in dit verhaal dan ook elke dag geteld: ‘dag één… dag twee… dag drie…’ Het gaat om actie. Eerst wordt in drie dagen een doorbraak gemaakt in een wereld van duisternis en doodsge- weld. Daarna wordt er in drie dagen nieuw leven op gang gebracht voor mens en dier. In een week tijd moet alles gebeurd zijn, want het is een kwestie van dagen, zoals bij de hulpverlening in een rampge- bied. Als de redding geslaagd is, kan je een dag vrij nemen om het te vieren. Zo vind je antwoord op de vraag naar de zin van het leven. De zin ligt in tijdige hulpverlening en in de wijsheid om er ook weer op tijd mee op te houden. H et scheppingsverhaal wil de lezer tot actie verleiden. Het geeft zicht op onze werkweek. Wat
16 God in deze zeven dagen doet, is de agenda voor onze werkweek, hier en nu. Het is het antwoord op de vraag: waarvoor sta ik ‘s morgens op? Deze God is geen gelukzalige Olympiër, maar een onder- nemende Geest. Hij is al bezig, nu wij nog. Er is werk aan de winkel want de mensen hebben een probleem met zichzelf en met hun leefwereld. Er is geen alternatief dan op zoek te gaan naar een oplos - sing. Natuurlijk kunnen wij de wereld niet maken en natuurlijk is onze beste bijdrage niet meer dan een gebaar van goede wil. Maar we worden wel zes dagen van de week betrokken bij de opdracht om deze wereld in te richten tot een duurzame woning voor mensen en dieren. Een aarde waar mensen een plaats kunnen vinden onder de zon en met een zee waarin mensen niet zomaar verdrinken zonder dat iemand het ziet. Als we daarin slagen, kunnen we met een goed geweten rust nemen. Dat is de zin van het leven. In het paradijsverhaal (Genesis 2:4-4:26) verandert de camerapositie. Je kijkt ditmaal van onderen af. Hier, op deze aardbodem, moeten de mensen het zien te rooien. Maar daartoe moeten ze wel inzicht krijgen in de conditie van hun bestaan. Hoe krijgen ze zicht op hun situatie? Het begint in een veilige omgeving. De mensen ademen op in een water - rijke tuin waar bomen en vruchten willen groeien. Daar leren ze het leven kennen. Althans ze leren er