9 Hoofdstuk 1 Tijdspiegel van de westerse cultuur Inleiding Het is belangrijk om een goed beeld van de huidige westerse cultuur te hebben. Als opvoeder maak je er namelijk elke dag deel van uit, of je dit nu wilt of niet. Het is een feit dat iedereen door de tijdgeest beïnvloed wordt en daar moet je je van bewust zijn. De tijdgeest is als een magneet: zoals een magneet ijzer naar zich toetrekt, zo oefent de tijdgeest aantrekkingskracht op je uit. Hoe verder je van de Heere vandaan leef t, des te meer kracht gaat er van de tijdgeest uit. Hoe dichter je bij de Heere leef t, hoe minder je de wereld naloopt en hoe minder je erdoor beïnvloed wordt. Opvoeders, wie je ook bent, besef dat opvoeden niet in het luchtledige gebeurt. Het is geen tijdloos gebeuren. Je leef t in de eenentwintigste eeuw; daarom is het bittere noodzaak om de westerse cultuur te kennen en – waar nodig – er kritisch afstand van te nemen. Dat kun je niet in eigen kracht. Daar heb je de leiding van de Heilige Geest voor nodig. Wellicht ben je soms al te gemakkelijk – zonder een grondige Bijbelse bezinning – met allerlei ontwikkelingen, zoals technologische, meegegaan. En hoe staat het bijvoorbeeld met je levensstijl? Denk je net zo werelds als je buurman die nergens aan doet, en geef je je geld aan van alles en nog wat uit? Loop je in de mode voorop? Als je in je denken en levensstijl wereldgelijkvormig bent, zal dat ook in je omgang met jongeren blijken en zeker ook je op - voeding beïnvloeden. Opvoeden vraagt dat je op deze tijd be - trokken bent, maar je mag niet net zo denken en leven als de
10 wereld (zie Rom. 12:2). Je moet weerstand bieden aan de invloed van de huidige, zondige wereld die je van God wil vervreemden. Ja, je leven dient te voldoen aan de normen van Gods Woord. Het ontstaan van de huidige westerse cultuur Aangezien de huidige westerse cultuur niet in één dag ontstaan is, is het zinvol om na te gaan wat de geestelijke achtergronden van deze cultuur zijn. De middeleeuwen: een huis met twee etages In de middeleeuwen zijn de kerk en het godsdienstige leven heel belangrijk. In de elfde eeuw begint men op een nieuwe wijze het christelijk geloof te doordenken door gebruik te maken van de Griekse filosofie van Plato en Aristoteles. De geleerden die verbonden waren aan de kloosterscholen houden zich hiermee bezig. In de dertiende eeuw komt deze wijsgerige godgeleerd - heid vooral tot bloei aan de universiteiten, die in Parijs, Oxford en Keulen gesticht waren. Daarom wordt zij scholastiek (school - wetenschap) genoemd. Het is er de geleerden om te doen om het geloof zo veel mogelijk in overeenstemming te brengen met het redelijk denken. Enkele kenmerkende uitspraken van Anselmus, aartsbisschop van Canterbury (1033-1109), zijn: ‘Ik geloof om tot inzicht te komen’, en ‘Het geloof vraagt om inzicht’. Een be - roemde scholasticus uit de middeleeuwen is Thomas van Aquino (1225-1274). Met behulp van de wijsbegeerte van Aristoteles bouwde hij een model, een huis met twee etages. De beneden - verdieping is voor de wetenschap (de filosofie) en de rede (het verstand) gereserveerd. De bovenverdieping is voor de kerk, het geloof en de theologie ingericht. Gods genade is volgens Thomas van Aquino de bovenbouw op de natuurlijke menselijke vermo - gens. Een bekende uitspraak van hem is: ‘De genade doet de natuur niet teniet, maar vervolmaakt haar.’ Rede (verstand) en geloof vullen elkaar aan, maar er zijn ook verschillen te noemen. Er is sprake van één huis met twee etages. De hervormers breken terecht met de leer van Thomas van Aquino over de aanvullende genade. Gods genade is geen bovenbouw op
11 onze natuurlijke vermogens, geen aanvulling op hetgeen ons ont - breekt. De mens moet radicaal vernieuwd worden. Bekering is geen half werk van de mens en nog wat aanvullend werk van de Heere. Voor Luther is het karakteristieke van de zonde de egocentrische levenshouding, waardoor de mens zich afsluit van God. Vandaar dat Luther spot met de filosofische uitspraak dat de rede naar het hoogste streef t. Volgens Luther is het hoogste voor de zondige mens het meest verschrikkelijke kwaad, het bederf van het goede. Volgens Calvijn heef t de zonde geen spatje overgelaten van de oorspronkelijke, gave toestand waarin de mens geschapen was. Door de zondeval is het beeld van God, waarnaar Adam gescha - pen is, verduisterd en geschonden. Volgens Calvijn is de mens een gekochte slaaf van de zonde. ‘Wij worden ganselijk door de heerschappij van de zonde gedreven, dat het ganse gemoed, het ganse hart en alle daden tot zonde geneigd zijn.’ 1 Renaissance, humanisme en rationalisme: uitbouw van de benedenverdieping In de tweede helf t van de vijf tiende eeuw begint in Italië een opleving van kunst en wetenschap. In korte tijd verbreidt zij zich over vele landen van Europa. De renaissance wil openstaan voor het natuurlijke leven en leidt tot een losmaking van de kerk in de richting van het heidendom. De geestelijke fundamenten van de middeleeuwen zijn onhoudbaar gebleken. Men voelt zich dan ook minder gebonden aan kerkelijke tradities. Daarnaast ontstaat het humanisme: een levensbeschouwing waarbij de mens in het middelpunt staat. Het modernisme begint in zekere zin dan al. De benedenverdieping van het huis krijgt een flinke uitbouw: de mens wordt belangrijker. God komt bij de bovenlaag van de samenleving, de aristocratie, wat meer op de achter - grond te staan. Anders gezegd: in de renaissance komt er een eerste aanzet voor de autonomie van de mens. De mens wil zelf beslissen, niet door de kerk of kerkelijke dienaren de les worden gelezen of op de vingers worden getikt. 1. Calv ijn in zijn Commentaar op Romeinen 7:14.
12 Wat betref t het denken openbaarde zich die mondigheid nog niet. In de zeventiende eeuw begint pas de grote doorbraak van de totale mondigheid, als Descartes de rede als absoluut stelt. Hij zegt: ‘Ik denk, dus ben ik.’ (Of tewel: ‘Waar is wat ik helder en duidelijk inzie.’) De zekerheid van het bestaan is niet ge - fundeerd op de openbaring van God of het bestaan van God, de Schepper, maar op het zelfbewustzijn van de mens. De mens wordt door Descartes als een zelfstandig wezen gezien, dat niet afhankelijk is van God. De denkende mens is volgens hem heel goed in staat de waarheid te vinden en het goede te weten te komen. Daar heef t hij God, de Bijbel en de kerk niet voor nodig. De openbaring van God wordt nog wel aanvaard, maar er vindt een behoorlijk grote verschuiving plaats van God naar de mens. Nog even en de bovenverdieping waar God ‘woont’ wordt ervan af gesloopt. Maar zover is het nog niet. De verlichting: het plafond wordt eruit gebroken De verlichting is te beschouwen als een voortzetting van het humanisme. Het voornaamste kenmerk van de verlichting is een onbegrensd vertrouwen in de verstandelijke vermogens en de goede aanleg van de mens. Door zijn rede is de mens in staat om uit te vinden en te beoordelen wat goed en kwaad is, wat waar en onwaar is. Daardoor bevrijdt hij zich van zijn onmondig - heid. Weg met de overgeleverde leer van het christendom. God is slechts de Uurwerkmaker en de wereld is het uurwerk dat vanzelf afloopt. In het dagelijks leven heb je met God weinig te maken. Zo verkondigt de Franse verlichte denker Rousseau een natuur - lijke godsdienst, die slechts berust op het gevoel voor God, vrij - heid en onsterfelijkheid. De mens is van nature goed en vroom en alle mensen zijn gelijk. De mens komt niet ter wereld met een zondig hart, maar als onbedorvene. Wel is hij onvolmaakt. Of hij een goed of een slecht mens zal worden, hangt af van zijn opvoeding. Daarom moet je in godsdienst, opvoeding en staat - kunde ‘terug tot de natuur ’. Rousseaus ideeën hebben de Franse Revolutie voorbereid. Het mag duidelijk zijn dat men niet meer geloof t in God als
13 Onderhouder en Regeerder van de schepping. God wordt steeds meer naar de rand van de samenleving gedrongen. Ook in het leven van mensen speelt Hij, volgens velen in die tijd, geen en - kele rol; hooguit bij de geboorte en het sterven van een mens. Het Opperwezen (zo wordt God in de tijd van de verlichting ge - noemd) heef t geen zeggenschap meer over het dagelijks leven van mensen. Hij is de grote Afwezige. Zie je wat er gebeurt? Het plafond wordt uit de woning gehaald. Alleen de benedenverdie - ping blijf t over. Wat is dan het fundament van dat huis? Dat is de natuur waaraan de redelijke mens verwant is. De Bijbel, de kerk, het christelijk geloof en zelfs wonderen hebben geen enkele be - tekenis. Er is stevige kritiek op de kerk en het christendom. Het enige waar men nog houvast aan heef t, is de redelijke orde van de natuur. Dat is de vloer van de benedenverdieping. Maar ook die vloer blijf t niet intact. In het moderne denken verdwijnt zelfs het fundament. Het nihilisme van Nietzsche: het fundament wordt gesloopt Nietzsche (1844-1889) hekelt de schijn van hen die in God ge - loven. Fel en ontmaskerend is hij in zijn schrijven. Hij zal on - getwijfeld onoprechte christenen tegen zijn gekomen, maar hij gooit met het badwater ook het kind weg. Volgens hem bestaan er geen normen en waarden, want God is dood. God bestaat niet! De normen en de moraal die de zwakken beschermen, zijn ver - zonnen. Het leven is volstrekt normloos; de mens moet zonder God leren leven. Hij kan nergens op terugvallen. Er is geen hou - vast en steun. Zie je dat de vloer uit het levenshuis verdwijnt? Er is geen fundament om op te staan. Nergens is er rust en stabiliteit. Alles wankelt. Nietzsche beschouwt de werkelijkheid als pure chaos. Elke zin of betekenis die we aanbrengen in de werkelijkheid is voor hem per definitie ‘vals’. Zijn waarheid over de werkelijkheid is dat er geen waarheid is. Nietzsche geloof t in een eeuwige wederkeer van alles wat bestaat. Daarmee geef t hij aan dat alles zinloos is, want in de geschiedenis van de mens - heid zit geen voortgang of perspectief. De eeuwige herhaling is uitdrukking van die zinloosheid.
14 Nietzsche richt zijn pijlen vooral op het christendom: zijn groot - ste vijand is Jezus Christus. De reden daarvoor is volgens hem dat Jezus Christus aan het kruis het leven ontkende. Nietzsche ziet niet dat Christus’ sterven geen nee tegen het leven is, maar een nee tegen de zonde. Dat hij dit niet begrijpt, is wel te ver - klaren. Waar geen God meer is, daar zijn ook geen normen en wetten meer waaraan de mens moet beantwoorden. Waar geen wet is, daar is ook geen overtreding. En waar geen overtredingen zijn, daar zijn geen zonden meer. Nietzsche is de vader van het nihilisme. Nihilisten geloven niet in normen en waarden. Ze ontkennen het bestaan van God en daarmee verheerlijken ze de tomeloze vrijheid en bandeloosheid. Alles is geoorloofd. Alles mag. Sommigen van hen aanvaarden het leven ook wel als een tragisch lot. Modernisme en postmodernisme Nietzsche is niet alleen de vader van het nihilisme; hij is te - gelijkertijd de grondlegger van het modernisme. Hij rekent af met het verleden. De moderne en postmoderne mens ontleent geen normen meer aan God, aan Christus en aan het verleden. We spreken daarom wel van de ahistorische mens. In het moder - nisme verwerpt men God als onbewijsbaar. De mens is niet af - hankelijk van God. Hij moet zijn verstand gebruiken. De moderne mens geloof t dat het verleden op geen enkel gebied handreikin - gen kan doen voor de huidige normen, waarden en moraal. De huidige tijd is volstrekt uniek en niet te vergelijken met enige periode of stroming in het verleden. Hoe dwaas is het als je niet meer wilt leren van mensen in het verleden. Hoe dwaas ben je als je God, de Schepper van hemel en aarde, buiten spel wilt zetten. Het is dan ook geen wonder dat de samenleving uit elkaar valt. De mensen willen breken met morele kaders en sociale regels. Daarmee is het hoofdprobleem van de huidige samenleving getekend: een samenhangend geheel van normen en waarden ontbreekt. God wordt niet als Schepper er - kend. De mens gedraagt zichzelf als een god, hoewel hij zich tegelijkertijd best onzeker en angstig kan voelen.
15 In het postmodernisme is de zeggenschap van de rede behoorlijk ingeperkt. De wereld blijkt namelijk minder maakbaar. De ratio - naliteit moet ruimte maken voor de emotie. Het gaat er vooral om wat wel of niet goed voelt . 2 De postmoderne mens geloof t niet in de Heere, Die gezag heef t en mensenlevens leidt. Hij bepaalt zelf zijn koers, maar heef t geen duidelijke vaarroute. Daarom zijn ook zo veel mensen de weg kwijt! Ze gaan zonder God, zonder Middelaar, zonder geestelijk en moreel kompas en daarom zonder hoop. De postmoderne mens is helemaal gericht op het hier en nu en heef t geen hoger levensdoel. Dat is zinloos, want er bestaat geen weg tot blijvend geluk. Laat staan dat er geloofd wordt in de Christus der Schrif ten, Die de Weg, de Waar - heid en het Leven is. Nee, er is volgens de postmoderne mens geen vaststaande waarheid. Alles is betrekkelijk. Geen wonder dat zulke mensen vaak alleen maar leven voor doelen dichtbij, die snel en gemakkelijk bereikt kunnen worden. Een allesbepa - lend levensdoel hebben ze niet. Hoe triest is het als mensen geen perspectief hebben op de grote eeuwigheid. Heb je me - delijden met hen? Zij worden slechts voortgestuwd door eigen begeerten, verlangens en keuzes, maar ze hebben geen uitzicht op een eeuwige woning bij de levende God! Hoe is dit bij jou? Modernisme In het modernisme is weinig of geen eerbied meer voor de traditie. Zekerheden op godsdienstig, politiek en maat - schappelijk gebied zijn weggevallen. Er heerst bij velen een groot wantrouwen tegen de gevestigde orde. De diep - ste reden hiervoor is dat God niets meer voor de moderne mens betekent. God is dood. Normen en hogere waarden vallen zo weg. Het is geen wonder dat veel mensen hun leven als zinloos ervaren en zich eenzaam en angstig voe - len. Het levenshuis van de moderne mens heef t geen funda - ment meer. De Tweede Wereldoorlog heef t het proces van 2. P.J. Visser, Kloof en brug. Omgaan met religie in een postmoderne tijd , Enschede 2002, p. 11-12.
16 het moderne denken versneld. In de tijd van de weder - opbouw na deze oorlog verandert de cultuur in de wes - terse wereld. Bijna iedereen krijgt stemrecht. Er is werk in overvloed en de lonen stijgen. In de jaren zestig gaat men massaal naar de universiteit. Vooral jongeren krijgen dankzij een goede opleiding een goed betaalde baan. Met de opkomst van de communicatiemiddelen en massamedia ontstaat het idee van de wereld als global village (d e w e - reld als een dorp): treinen en vliegtuigen zorgen ervoor dat plaatsen ver weg snel bereikt kunnen worden. Postmodernisme Postmodernisme betekent letterlijk ‘na het modernisme’. De term staat symbool voor een tijdperk vol maatschap - pelijke veranderingen. In de jaren zestig maakt het optimisme van de moderne tijd plaats voor een pessimistische houding, waarbij be - grippen als waarheid en ratio (verstand) in twijfel worden getrokken. Waarheid is een kwestie van smaak en gevoel. Het geloof in ‘de grote verhalen’, in ‘de waarheid’ ver - dwijnt. Moraal maakt plaats voor persoonlijke voorkeur. Geloof in absolute waarheden is in de westerse cultuur uit de mode. Relativisme (alle kennis is betrekkelijk) en pluralisme (de erkenning dat verschillende principes en overtuigingen naast elkaar bestaan) zijn de vervuilingen van de culturele lucht die we inademen. Er zijn geen alge - meen geldende regels meer voor goed en kwaad. Normen en waarden staan ter discussie. Visies zijn fragmentarisch; grote idealen zijn vervlogen. Mensen willen, maar kunnen nauwelijks kiezen uit het grote aanbod van dingen waaruit gekozen kan worden. Er ontstaat keuzestress als ze creatief zoeken naar een invulling van hun leven. De Franse filosoof Sartre spreekt over de mens als vouwbeen: hij moet zelf de zin aan de dingen geven. Er is geen hogere zin en betekenis. Het bezielde verband van de dingen is weggevallen. God bestaat immers niet!
17 Wel is er in het postmodernisme weer een hang naar reli - gie. Maar laat de kerk zich niet rijk rekenen: ieder zoekt zijn eigen ‘god’. Mensen hebben, zoals zij zeggen, God niet verlaten voor andere goden, maar voor géén God. Het houvast dat de godsdienst bood is door twee passies ver - vangen: de maakbare samenleving en de haalbare zelf ver - werkelijking. 3 De postmoderne mens is zijn ankergrond kwijtgeraakt. Zijn schip dobbert doelloos heen en weer en kan zomaar prooi worden van de woeste golven. Golven van leed, terreur, verdriet, angst en eenzaamheid kunnen het schip grote averij doen oplopen. En het schip kan niet voor anker gaan, want er is geen vaste grond waarin het anker zich kan vastzetten. Bovendien wordt het kom - pas van Gods Woord niet geraadpleegd. Zó wordt de veilige ha - ven, om eeuwig bij de Heere te wonen, nooit bereikt. De westerse cultuur in kernwoorden Babelcultuur In Genesis wordt de torenbouw van Babel beschreven. De men - sen willen een stad bouwen met sterke muren, met de bedoeling zich daarin te verbergen als er gevaar dreigt. Ze willen als God zijn, sterk en onafhankelijk. Sterk zijn we, zo denken ze, als we onze eigen zin doen en de bouw doorzetten. Ja, sterk zijn ze wel, namelijk in het kwaad en in de ongehoorzaamheid. Maar wat gebeurt er? De Heere verwart hun spraak, zodat ze elkaar niet meer begrijpen. De mensen worden vreemden voor elkaar. Daarom gaan ze uit elkaar en ze verspreiden zich over de aarde. Zo gebeurt toch wat God wil. Ook nu wordt er een Babel gebouwd. De moderne wetenschap maakt zich meer en meer los van de zichtbare, concrete en volle werkelijkheid. Wetenschappelijke kennis is niet verkeerd, maar het is niet goed als wetenschappers de volle werkelijkheid den - 3. I bidem, p. 7.
18 ken te kunnen beheersen en te begrijpen met wetenschappelijke formules en statistieken. Het is verwerpelijk als de mens een we - tenschappelijke ‘toren’ wil bouwen om zich een naam te maken en God ver achter zich te laten. Dan komt hij in een schijnwereld, een Babelcultuur, een Godloze cultuur waarin de techniek het heersende model is. Ik geef een voorbeeld om dit duidelijk te maken. Dr. R. Seldenrijk zegt in het Reformatorisch Dagblad , 11 mei 1989: ‘Is de transplantatiegeneeskunde een geweldig succes of een waarschuwend voorbeeld? De foetus dient zich aan als patiënt. Voor de zwangerschap kunnen mensen kiezen voor een zoon of dochter.’ De westerse cultuur is in nood! Wees je er als christen van be - wust dat je rentmeester dient te zijn. Het juiste gebruik van de aardse goederen ligt in het rentmeesterschap (Luk. 16:2). Een christen moet de techniek een beperkte plaats geven, al is dit gemakkelijker gezegd dan gedaan. Leef in deze Babelcultuur als Daniël. Hij bad driemaal per dag bij de open vensters naar Jeruzalem. Jeruzalem en Babel staan in Gods Woord tegenover elkaar. Nee, je moet je niet terugtrekken uit deze wereld. Dat deed Daniël ook niet. Hij stond op zijn post, maar zijn hart ging uit naar de Heere en Zijn Koninkrijk. Dat was zijn lust en zijn le - ven! In het boek Daniël en in Openbaring kun je meer lezen over wat het inhoudt om in een Babelcultuur te leven. De mens wil zichzelf volmaken en zichzelf verwerkelijken tot het oneindige toe. In hoogmoed en brutaliteit wil hij de aarde beheersen. Hij leef t in en voor het hier en nu. Zonder eeuwigheidsperspectief! Leef daarom als christelijke opvoeder in het besef dat de HEERE regeert en ook in de Babelcultuur de ‘touwtjes’ van het wereld - bestuur in Zijn goddelijke handen heef t. Dr. W. Aalders stelde in 1964 dat christenen een eigen levenswij - ze moeten kiezen, eigen normen en overtuigingen in ere dienen te houden. 4 Als christen moet je weerbaar, kritisch en waakzaam zijn tegenover de sterk indringende en opdringende invloeden van de moderne communicatiemiddelen: krant, radio, televisie. 4. W. Aalders, In verzet tegen de tijd. Een protest tegen de verwereldlijking van God en de vergoddelijking van de wereld, Den Haag 1964.
19 Aalders ziet de jeugd van christelijken huize geestelijk geheel onvoorbereid de wereld intrekken. Zó boeiend, zó dynamisch is het wereldgebeuren, dat jongeren zich daaraan niet kunnen onttrekken. Hij constateert een steeds verdergaande verwereld - lijking. ‘Een jeugd die opgroeit met veel wetenschap, veel cul - tuur, veel rijkdom, maar zonder de kennis en vreze des HEEREN.’ 5 Aalders vindt dat de toerusting van jongeren tekortschiet. Wel - licht is zijn tekening hier en daar wat te zwart-wit, maar het zou goed zijn ook in de eenentwintigste eeuw zijn grondige analyse van de tijd en de tijdgeest ter harte te nemen. Zijn boek heef t nog niets aan actualiteit verloren. Gelukkig zijn er zeker ook jongeren die wel een goede, geeste - lijke vorming in gezin, school en kerk ontvangen en weten hoe zij staande kunnen blijven in de westerse cultuur. Het is een zegen dat er jonge mensen zijn die oprecht de HEERE vrezen. Ja, soms zijn zulke jongeren zelfs een beschamend voorbeeld voor ouderen, die slechts voor het hier en nu leven. Bandeloze cultuur Als mensen zelf bepalen wat ze wel of niet doen en daarin soms heel ver gaan, spreek je over een bandeloze cultuur. Deze cultuur komt bijvoorbeeld tot uiting rond de jaarwisseling, als hulpver - leners bedreigd of zelfs mishandeld worden. Het gaat dan over de autonome mens. Een mens die alle kenmerken van een echte christen mist. Hij is niet aanspreekbaar of wil niet aangesproken worden door een hogere macht. Hij heef t zich ontworsteld aan alle gezag. Volgens de autonome, bandeloze mens is er namelijk geen God, geen meester, dus ook geen wettig gezag. Moderne theologen hebben daar een grote aanzet toe gegeven. Prof. dr. H.M. Kuitert heef t in 1989 bij zijn afscheid als hoog - leraar ethiek en inleiding dogmatiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam gesproken over de ethiek die gebaseerd is op de autonome mens (zie kader). 5. I bidem, p. 31-33.
20 Autonomie of zelfbepaling Autonomie of zelfbepaling betekent volgens Kuitert dat de mens zelf zijn handelen bepaalt in plaats dat hij dat laat bepalen door termen van oorzaak en gevolg. Autono - mie is hetzelfde als vrijheid. Het gaat erom dat de mens de ware auteur is van zijn eigen daden. Mensen moeten el - kaars overtuigingen respecteren. De Tien Geboden noemde Kuitert ‘een optelsom van natuurlijke rechten’. In een mondiale wereld, die steeds meer verwetenschappelijkt en door de computer gestuurd wordt, is het ‘hoogst be - langrijk het startpunt te houden in de autonomie van het subject’ (de mens, GJC). Prof. dr. W.H. Velema reageert hierop. 6 Hij schrijf t het vol - gende: ‘Volgens Kuitert en andere theologen is de Bijbel er wel voor het verhaal, maar niet voor de moraal. De mens weet immers uit zichzélf wel wat goed en kwaad is (autonomie). Dit standpunt is ten diepste een herhaling van de zondeval (Adam en Eva die een keuze maakten) in de ze t ijd.’ Er is een nieuw menstype ontstaan. Een mens die geleerd heef t zich op geen enkele andere autoriteit te beroepen dan op zich - zelf. Hij vindt zichzelf goed genoeg, heef t geen zelfkritiek en neemt geen verantwoordelijkheid. Deze massamens is naar bin - nen gekeerd en heef t geen steunpunt buiten zichzelf. Opvoeder, gaat dit ook over jou? Ben jij wel echt een christen, zoals zondag 12 van de Heidelbergse Catechismus het zo tref - zeker verwoordt? Welk voorbeeld geef jij aan jongeren? Want ook christelijke jongeren worden beïnvloed door de cultuur van zelfontplooiing (zie kader). ‘De cultuur van zelfontplooiing beïnvloedt ook reforma - torische jongeren. Eigen mening en eigen keuzes staan 6. In: Gereformeerd Weekblad , 27 apr il 1990.
21 centraal. Sociale verbanden als de kerk en de vereniging zijn minder vanzelfsprekend geworden, zeker als het om dogma’s, tradities en regels gaat. (…) Onze jongeren pro - fileren zichzelf. Ze staan in een bijna open verbinding met de wereld. Qua kleding en haarstijl, zonnebrillen en dergelijke doen veel van onze jongeren niet onder voor film- en showsterren als Brad Pitt en Paris Hilton. (…) Gezagsverhoudingen zijn genivelleerd. Automatisch gezag omdat je dominee, dokter, directeur of politieagent bent, is niet aan de orde. Het milieu waaruit je komt is niet meer zo belangrijk. Het gaat er meer om wie en hoe je bent. Instituten als kerk en school verliezen steeds meer hun relevantie. Door hun formele (gezags)structuren zijn ze niet aantrekkelijk meer. Waardering wordt niet bepaald door feiten of tradities, maar door wat anderen ervan vin - den. Respect, “uitgedeelde” kritiek via sociale netwerken, is veel belangrijker geworden en wordt op een open, onbe - vangen manier geventileerd. (…) Vorming vindt lang niet altijd meer plaats in gezin, school en kerk. Het netwerk van reformatorische jongeren beperkt zich niet meer tot de eigen kring, maar door participatie in verschillende, vaak digitale netwerken hebben ze contacten en verban - den dwars door structuren en instituten heen. Hun ou - ders, docenten en ambtsdragers boeten in aan gezag. Er ontstaan nieuwe netwerken waarin jongeren participeren, los van (of dwars door) de kerkelijke structuren waarin ze een plaats hebben gekregen. De mening van vrienden, bekenden of willekeurige beoordelaars op internet telt (soms) zwaarder. Op fora heef t degene die de grootste woorden gebruikt veelal het laatste woord.’ 7 Emotiecultuur De huidige samenleving wordt ook wel aangeduid met het woord 7. In: Connected 24/7. Omgaan met jongeren in een netwerksamenleving , Apeldoorn 2012, p. 24-26.
22 emotiecultuur. Bekende personen laten steeds meer hun emo - ties aan het publiek zien. Het gevoel staat centraal, genieten is doel van het leven geworden. Seksualiteit en lichamelijkheid is belangrijk. Let maar eens op de bewondering en soms zelfs afgodische verering voor topsporters. Muziek (veelal popmuziek) verhoogt de intensiteit van de beleving bij evenementen. Jon - geren en ouderen worden opgezweept. Belangrijk en waar is wat goed voelt en wat plezier geef t. De waarheid staat of valt met het al of niet kunnen beleven van iets. Voelt het niet goed, dan is het niet waar. En als het goed voelt, is er geen argument nodig om een dergelijk gevoel te onderbouwen. Nogal wat jongeren veronderstellen dat het laatste woord ergens over gesproken is als opgemerkt is: ‘Ik heb er een goed gevoel over.’ Zelfrealisatie is het hoogste doel geworden. Dat geldt heus niet alleen voor jongeren. Ook seculiere opvoeders roepen: ‘Ga op zoek naar je ware zelf!’ Ook christelijke jongeren genieten van deze belevingscultuur. ‘Veel reformatorische jongeren kennen de exponenten van de hedonistische levensstijl en worden er onwillekeurig door be - i nvloed. Je merkt het aan hun taal, kleding en mediagebruik. Ze worden daarin niet zelden voorgegaan door hun ouders, zij het dat het bij hen vooral draait om huizen, auto’s, interieurs, kleding en vakanties. En terwijl de jongeren door deze hedo - nistische levensstijl zo worden beïnvloed, is er veel onkunde over seksualiteit in Bijbels licht, en veel kennis over – en helaas ook veel ervaring met – seks. Aan de ene kant genieten refor - matorische jongeren volop van de intensivering van de samen - leving. Aan de andere kant zie je ook vermoeidheid ontstaan. Veel jongeren worstelen met de elkaar steeds sneller opvol - gende kicks en prikkels. Ze vluchten erin weg, maar het geef t ook gevoelens van gebrek aan geborgenheid, vermoeidheid en verlorenheid. De extra moeilijkheid daarbij is dat veel ouders worstelen met hetzelfde probleem. Wie steunt dan onze jonge - ren? (...) Jongeren zijn heel vaak online. Dat zorgt voor voort - durende onrust. Door de nieuwe media is de moderne cultuur dichterbij dan ooit. Daardoor heef t er een inhaalslag plaats. De
23 grens met de wereld is vaag geworden, waardoor jongeren niet ontkomen aan de verwereldlijking. Jongeren maken via nu.nl, YouTube en profielsites kennis met de werken van het vlees (G a l . 5:19 -21).’ 8 De voortdurende aandacht voor emotie heef t alles te maken met de gedachte dat mensen uniek zijn en dus ook als zodanig geac - cepteerd dienen te worden. Dat er aan acceptatie grenzen zijn, wordt nauwelijks besef t. Een moreel kader ontbreekt en de heil - zame Tien Geboden van de HEERE worden volstrekt genegeerd. Er is geen of weinig besef van een groot menselijk tekort. Het woord zonde – als het nog gebruikt wordt – heef t zijn diepe en aangrijpende betekenis verloren. Daarom worden gevoelens in het openbaar breed uitgemeten. In de media worden de meest intieme en tere gevoelens schaamteloos voor het voetlicht ge - bracht. Alles is gericht op beleving. Niet straks, maar nu direct. Geduld oefenen en op iets moois wachten, is in een belevings - cultuur soms heel moeilijk. Onmiddellijke bevrediging van lusten en gevoelens is aan de orde van de dag. Het moet een kick geven en er is geen tijd voor het rustig verwerken van het beleefde. De beleving is in feite leeg en hol; het laat niets wezenlijks na. Wees daarom als opvoeder kritisch ten opzichte van de emo - tiecultuur. Er wordt vaak op een eenzijdige manier omgegaan met emoties! Met het oog op jongeren is het van groot belang dat de geestelijke bezinning op de geloofsleer diepgaand is en tegelijkertijd ook dicht bij hen wordt gebracht, zodat ze geen toeschouwer kunnen blijven. Geef thuis, op school en in de kerk bezield en betrokken onderwijs in de geloofsleer! Wat zijn de Twaalf Artikelen van het geloof een tref fende samenvatting van het werk van de drie-enige God. Wat zijn de belijdenisgeschrif - ten, zoals de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofs - belijdenis en de Dordtse Leerregels, diep geestelijk en rijk. Individualisering en individualisme De Reformatie legt de nadruk op de persoonlijke verantwoor - 8. I bidem, p. 28-30.
24 delijkheid en de persoonlijke verhouding tot God. Dit kan in de praktijk onder andere betekenen dat iemand een ander of de massa niet volgt, vanwege kwalijke praktijken of slechte dingen die voorgestaan worden. Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen! Maar dit is niet hetzelfde als wat we tegenwoor - dig onder individualisme verstaan. Uit onderzoek blijkt dat jongeren, maar ook volwassenen, be - wust individuele keuzes maken als het gaat over kleding, het bekijken van dvd’s en het luisteren naar muziek. Voor jongeren is de peergroep (de vriendengroep) van belang. De traditionele familieband is steeds minder belangrijk. Jongeren leven in wis - selende sociale netwerken. Het sociale netwerk wisselt als de leefgemeenschap wisselt. Een individu is betrokken op zichzelf en maakt zelfstandige keu - zes. Daarbij laat hij zich niet beïnvloeden door de omgeving. Een individualist is niet automatisch een egoïst, maar hij is wel op zichzelf gericht. Een individualist gaat niet uit van het algemeen belang, maar van zijn eigen belang. ‘Wat heb ik eraan?’ is een veelgehoorde kreet. Een individualist heef t geen oog voor de waarde van een ge - meenschap. Hij kent ten diepste geen gemeenschap, geen door God gelegd verband tussen mensen. Een individualist leef t voor het buitensporige, het excentrieke. Bescheidenheid is hem vreemd. Het ‘de ander uitnemender achten dan zichzelf ’ staat niet in zijn woordenboek. Een individualist isoleert zichzelf en brengt schade aan de gemeenschap toe. Dit is funest voor gezin, school, kerk en samenleving. Informalisering Gezag moet – met name in de eenentwintigste eeuw – ‘waar - gemaakt, verdiend’ worden. Jaren geleden heb ik als docent ter introductie van een les over gezag twee stellingen op het bord gezet. De leerlingen moesten bij elke stelling hun uitleg geven. Ze moesten hierbij ook aangeven welke van de twee stellingen volgens hen de (meest) juiste was. De twee stellingen waren: Je hebt gezag gekregen en Je moet gezag verwerven . Het verbaasde
25 me niet dat de meeste leerlingen voor de tweede stelling kozen. Als docent moet je hard werken voor gezag. Je moet een ver - trouwensrelatie met leerlingen zien te krijgen om echt gezag te kunnen hebben. De docent voor de klas heef t volgens hen pas gezag als hij zich ‘waarmaakt’. Als hij vakbekwaam is en aan - dacht voor leerlingen heef t. Er wordt niet meer gesproken over het gezag dat God je als geschenk verleent. Maar gezag hoort bij de orde die God in de schepping heef t gelegd. In die orde is er ook sprake van een zekere rangorde. Er is een ongelijkheid. Vader en moeder zijn over de kinderen gesteld. Docenten zijn als medeopvoeders over de leerlingen gesteld. Ze hebben dit gezag van de Heere ontvangen. Dit sluit informele contacten uiteraard niet uit; die zijn zelfs waardevol en nodig. Een politieagent zal niet direct zijn bonnenboekje voor de dag halen. Een docent moet niet direct dreigen met straf. Een vader zal zijn zoon niet direct naar zijn kamer verwijzen om daar na te denken over wat hij verkeerd deed. Deze vader dient zijn zoon eerst hartelijk te vermanen. Dit laat zien dat de wijze van gezagsuitoefening van groot be - lang is. Wie gezag draagt, mag geen tiran zijn. Wie gezag draagt, mag geen egoïst zijn. Hij dient zijn eigen belangen onderge - schikt te maken aan die van een ander. Dat is gezag in liefde. Nee, dit betekent niet dat de ondergeschikte de baas is. Het gaat om dienende liefde, die alleen van Christus geleerd kan worden. Zijn ouders dan niet meer dan vrienden van hun kinderen? Nee, zeker niet! De gezagsrelatie is een zaak van het hart. Zonder liefde gaat het niet. Maar die relatie mag nooit verwateren tot slechts een vriendschapsrelatie. Al is het helemaal niet verkeerd om de grote vriend van je zoon te zijn, mits je niet slechts ‘naast’ hem staat. Je staat ook ‘boven’ hem. Beter gezegd: de Heere heef t je over hem gesteld. In een cultuur waar het gelijkheidsdenken breed wordt uitge - dragen, dient gezag op een christelijke wijze uitgeoefend te worden. Door jezelf te verloochenen en met het oog gericht op de Heere, Die wil dat ondergeschikten zich voegen naar Zijn wil. Zijn wil! Dat vraagt geestelijke fijngevoeligheid van ouders
26 en medeopvoeders. Niet jouw wil is bepalend, maar dat wat de Heere je opdraagt. In de opvoeding gaat het erom het beeld van Christus te vertonen. Daarbij ben je aangewezen op de Heilige Geest, Die het uit Hem neemt. Zo’n opvoeding wordt gezegend en is tot heil van kinderen en jongeren. Informatisering Opvoeders worden overspoeld met een grote hoeveelheid infor - matie. Internet en de smartphone spelen hierin een grote rol. Heel de dag moet je bereikbaar zijn en word je overladen met informatie. De rust en de zo nodige distantie ontbreken. Verge - leken met een jaar of twintig geleden is er een onvoorstelbare hoeveelheid informatie voor vrijwel iedereen direct beschikbaar. Google is dé manier geworden om aan de informatie te komen die je nodig hebt. Hoewel aan deze ontwikkeling positieve kan - ten zitten, zijn er zeker wel vragen bij te stellen. Het kan zomaar gebeuren dat je als opvoeder geen of weinig tijd inruimt voor de verborgen omgang met de Heere. En als je wel in je stille tijd bidt, uit de Bijbel leest en je geestelijk bezint op het Woord, is het nog heel goed mogelijk dat je de boodschap die uit Gods Woord tot je kwam, snel vergeet. Wees waakzaam! Grijp als op - voeder niet voortdurend naar je smartphone om op elk berichtje dat binnenkomt direct te reageren. Wees in je eigen gebruik van (sociale) media een voorbeeld voor de jongeren die aan je zijn toevertrouwd! De Amerikaanse journalist Tony Reinke geef t aan dat het onver - standig is om kinderen een smartphone te geven als ze twaalf jaar zijn en naar de middelbare school gaan. Hij erkent dat ou - ders onder grote druk staan om hun kinderen dan een smart- phone te geven. ‘Het is heel moeilijk, maar ik zou wachten tot je kind 16, 17, 18 jaar oud is. Dat gaat helemaal in tegen de cultuur die zegt dat we altijd online moeten zijn.’ 9 Het is veel beter hen eerst grondig met Gods Woord te laten kennismaken en hun met Gods hulp te leren wat de Heere van hen vraagt. Spreuken 22:6 9. M. Stolk, ‘Geef twaalf jar ige geen smar tphone’, in: Reformatorisch Dagblad , 15 december 2017.
27 is voor de opvoeding van groot belang: ‘Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.’ Ingewikkelde cultuur Er zijn in het verleden een aantal revoluties geweest: de Franse Revolutie, de industriële revolutie, de emancipatie van de vrouw en de revolutie van de jaren zestig. Nu is er sprake van een gen - der streaming (gelijke positie op alle terreinen) en genderneu - traliteit. Deze laatste revolutie keert zich in toenemende mate tegen de grondslagen die God in de schepping gelegd heef t. Hierbij is de onderliggende gedachte dat de mens als God wil zijn (zie ook onder het kopje ‘Babelcultuur ’). De mens wil de onster - felijkheid zien te bereiken. Er wordt in de medische wetenschap gestreefd naar het kweken van een volmaakt mens. Alles moet maakbaar zijn. Maar tegelijkertijd is er sprake van een innerlijke tegenstrijdigheid, wat blijkt uit de doodswens van mensen die hun leven als voltooid zien. Er heerst angst voor terroristische aanslagen én er is angst om het welvarende leven te verliezen. We leven in een ingewikkelde cultuur. De wereld verandert voortdurend en steeds sneller. Dat heef t iets angstaanjagends, want er is geen moreel kader meer. Christelijke waarden en normen zijn achterhaald. De grondslagen die God in Zijn schepping gelegd heef t, worden genegeerd en zelfs met voeten getreden. Het wezenlijke verschil tussen man en vrouw is voor velen niet (meer) van betekenis. Er zijn naast het huwelijk verscheidene alternatieve vormen van samenleving, zoals samenwonen en geregistreerd partnerschap. Er kunnen zelfs meer dan twee opvoeders voor één kind zijn. Wat voor sig - naal geef je zo af naar kinderen en jongeren? Ze worden heen en weer geslingerd. Ze missen de vaste hand die hen leidt. Zelfs in de gereformeerde gezindte nemen de tegenstellingen en de verwarring over bijvoorbeeld het ontstaan van de wereld toe. De historiciteit van Adam komt op de helling te staan. Er worden pogingen gedaan om Bijbel en evolutie met elkaar te verbinden. Erg verwarrend!
28 Hoe moeten opvoeders jongeren op deze ingewikkelde maat - schappij, waar vaststaande kaders ontbreken, voorbereiden en toerusten? Allereerst: verdiep je in de cultuur waarin jongeren leven. Dat is nodig om haar invloed te onderkennen. Maar leef bovenal bij Gods Woord. Luister gehoorzaam naar wat God in Zijn Woord zegt. En als er dingen zijn die ver boven je verstand uitgaan, buig je dan eerbiedig voor Gods Woord en probeer dat niet aan te passen aan allerlei wetenschappelijke inzichten, die wellicht over een paar jaar weer achterhaald blijken te zijn. Als je als opvoeder wel knielt voor wetenschappelijke interpreta - ties van de werkelijkheid die in strijd zijn met Gods Woord, dan leidt dit onherroepelijk tot een christendom zonder ziel. Dan verbleekt de Bijbelse boodschap, omdat de intentie van de Bij - beltekst geen recht wordt gedaan. Het gaat er toch niet om wat mensen met de Bijbel kunnen doen, maar wat de Bijbel de mens te zeggen heef t! Opvoeder, wees bescheiden. Al weet je niet op alle vragen het juiste antwoord, wees wel duidelijk. Wijs in de doolhof van me - ningen jongeren de weg. Luister met hen naar het Woord. Luis - ter liever dan dat je de Bijbeltekst aan je vooronderstellingen opdringt. Wees eenvoudig, in de zin van eenduidig. Er zijn geen talloze wegen die naar God leiden. Er is maar één weg en dat is Christus. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Laat jonge - ren zien Wie de Heere voor jou is en houd zo mogelijk gepaste afstand van de wereld. Internationalisering De wereld is een dorp geworden. Alles is bereikbaar en steeds vaker gaat men ‘de grens over ’. Het is belangrijk dat een opvoe - der laat zien dat de (kerkelijke) cultuur waarin jongeren leven en opgroeien waarde(n)vol is. Hoe kan hij dat het beste doen? Door zelf te leven uit de Bron van het levende water en te laten zien dat de kerkelijke cultuur sterk verbonden is met de Traditie met een hoofdletter! Dat neemt niet weg dat er een eerlijke Bijbelse toetsing mag zijn van wat je via de traditie is over - geleverd. Daarbij zal er ook oog voor moeten zijn dat er niet
29 één kerk(genootschap) volmaakt is. We leven allemaal buiten het paradijs! Manipulatie In het boek De Kerk tegen het eind van de 20 e eeuw schrijf t Francis Schaef fer over Malcolm Muggeridge, die volgens hem be - hartigenswaardige opmerkingen gemaakt heef t over manipulatie op televisie. Muggeridge zegt dat het publiek ervan overtuigd is de werkelijkheid te zien als het televisie kijkt. De mensen zijn zich er niet van bewust dat wat ze zien eigenlijk fantasie is. Ze zien een geretoucheerde situatie die geen beeld van de werkelijk - heid is, maar het beeld dat de man met de camera hun wil laten zien. Ze denken dat ze er alles van afweten, want ze hebben het met eigen ogen gezien, maar al die tijd hebben ze een situatie gezien die zorgvuldig geconstrueerd is. Schaef fer geef t aan dat hij zelf slachtof fer geweest is van zo’n manipulatie. Toen hij tij - dens de opname van een tv-programma iets probeerde duidelijk te maken, gebeurde het dat degene die de schakelaars en de knopjes bediende de camera liet wegdraaien en de luidspreker uitschakelde. Het lijkt dan alsof je geen antwoord kunt geven, ook al had je een antwoord klaar. De tv-kijker denkt dat Schaef fer met een mond vol tanden staat. Maar wat er in werkelijkheid gebeurt, is niet anders dan manipulatie, listig en ef fectief. Zelfs het onderbewuste in de mens wordt bespeeld. Je kunt op het beeldscherm iets zo snel voorbij laten flitsen, dat je niet weet dat je het gezien hebt. En toch doet het je wat. Je bent geneigd om te doen wat in die flits gesuggereerd werd. Door middel van een proef is gebleken dat het echt zo werkt. In een bioscoop werd de boodschap ‘drink Coca-Cola’ zo snel weergege - ven dat niemand zich ervan bewust was het gezien te hebben. Maar kort na de film was in alle winkels in de buurt van de bios - coop de Coca-Cola uitverkocht. Nu is dat misschien niet zo erg als het om Coca-Cola gaat, maar bij politieke manipulaties is het dat wel degelijk. Er zijn dictatoriale machten en landen die dit toe zouden willen passen. Wees je ervan bewust wat er gaande is. Wees alert. Let bijvoorbeeld op de krantenkoppen. Een krant
30 als De Telegraaf verslaat het nieuws op een andere wijze dan een christelijke krant als het Reformatorisch Dagblad . Schaamtecultuur De West-Europese cultuur was vanaf de middeleeuwen een duide - lijke schuldcultuur. Sinds de doorbraak van de secularisatie van de jaren zestig is het beleven van schuld bij een ‘overtreding’ uitgesleten. De huidige cultuur is sterk op weg een schaamtecul - tuur te worden. Postmoderne mensen kennen hooguit nog een gezamenlijk schuldgevoel, maar zeker geen persoonlijk schuld - gevoel. De mens maakt zelf wel uit wat hij zal doen of laten. Hij hoef t immers aan God geen verantwoording af te leggen, want de God van de Bijbel bestaat niet. En je fouten of misstappen toegeven is wel het laatste wat je doen moet. In het gunstigste geval is er hooguit sprake van schaamtegevoelens. Echte schuld kent men niet, want er zijn geen absolute maatstaven die een schuldigverklaring mogelijk maken. Christelijke opvoeders hebben de taak om vanuit de Bijbel jon - geren te leren dat zij wel schuld hebben, persoonlijke schuld, tegenover God en hun naaste. Ook al druist dit in tegen de hui - dige cultuur! Secular isatie Er zijn talloze omschrijvingen van het woord secularisatie. Aan de oorspronkelijke betekenis en het gebruik van de term ga ik voorbij. Secularisatie is het leven in en voor de wereld alleen en het dichtschuiven van het venster naar de hemel. Een gedicht van Marsman vertolkt dit op tref fende wijze: De hemel is leeg, de oneindigheid bloedt, in het nachtelijk gewelf niets dan sintels en roet. Zie, de aarde is rood van den tragischen wijn; ’t paradijs een woestijn maar het schepsel wordt groot. Marsman had Nietzsche, die God dood verklaarde en sprak van de komende supermens, omarmd. Tegelijkertijd werd hij in toe -
31 nemende mate gekweld door doodsangst. Marsman kwam om het leven toen het schip waarmee hij in 1940 naar Engeland wilde vluchten, getorpedeerd werd door de Duitsers. Deze overtocht bracht hem de dood, waar hij zo’n angst voor had gehad. Gaat de secularisatie aan christelijke opvoeders voorbij? Be - wustwording is nodig! Scherp elkaar op in de liefde! Je leef t namelijk in een geseculariseerde samenleving en maakt daar deel van uit. Ouders wonen met hun kinderen niet in een aparte wijk die omringd is door hoge stadswallen. De grenzen van het reformatorisch ‘gebied’ zijn open grenzen geworden. Opvoeders van nu zijn vaak met veel toegestane vrijheden opgevoed. Jonge ouders weten zich bij tijden geen raad. Hoe moet je opvoeden in een tijd van vervlakking, in een tijd waarin nauwelijks iets verkeerd wordt genoemd? Wat sta je wel toe en wat verbied je en hoe doe je dat dan? Er is tegenwoordig veel (pedagogische) ondersteuning mogelijk door middel van toerustingsavonden of cursussen. Maak daar gebruik van! Iedereen is door het virus van de verwereldlijking aangetast. Onderzoek eerlijk in hoeverre jij door de wereld bent beïnvloed en hoe dat blijkt in je leven. Be - proef jezelf. Doe dat met een biddend hart en met een openge - slagen Bijbel. Roep de Heilige Geest aan om eerlijk voor de Heere te mogen worden gemaakt. Geestelijk zelfonderzoek is nodig! Ds. W. Visscher noemt de secularisatie het opmerkelijkste ver - schijnsel van de achterliggende zeventig jaar: ‘We leven in een niet-christelijk land en we vinden het moeilijk dat een plek te geven.’ De verwereldlijking houdt niet halt bij de voordeur. ‘Hoe - veel kerkmensen weten nauwelijks een relatie te leggen tussen hun levensvragen en hun godsdienst? Ze hebben God niet nodig.’ Ds. Visscher geef t geen afstandelijke omschrijving van secula - risatie: ‘De gereformeerde gezindte staat niet buiten het secu - larisatieproces. Zij gaat mee met de stroom! Moderniteit is diep in ons denken en beleven doorgedrongen. Zijn we niet veel te optimistisch over de kracht van christenen en onderschatten we de kracht van de duivel niet? Het enige heilzame antwoord komt van Boven. Er zijn allerlei strategieën bedacht om de seculari - satie te keren, maar die gaat door, binnen en buiten de kerk. We
32 wennen aan de secularisatie. Vanuit onszelf gezien is het echt hopeloos. Dat is de trieste balans in 2016. In de Bijbel zien we echter dat God in de meest hopeloze situaties wil ingrijpen. Dat mag moed geven.’ 10 De secularisatie is bijna voltooid. ‘De ontwikkeling die eind ja - ren zeventig, begin jaren tachtig in gang was gezet, heef t zich voluit doorgezet in de eenentwintigste eeuw. De secularisatie is bijna voltooid. Ongeveer 73 procent van de Nederlanders be - zoekt nooit een kerk (zie www.cbs.nl). Slechts 14 procent van de Nederlandse bevolking geloof t in een persoonlijke God. Kerken verliezen in een godsdienstloze maatschappij hun betekenis, al doet de overheid wel een beroep op kerken wat betref t het om - zien naar de kwetsbare naaste.’ 11 De kerken kunnen niet meer leunen op traditionele voorrechten. Religieuze argumenten doen nauwelijks ter zake in het publiek debat. Ook bepaalde christelijke tradities zijn grotendeels uit het publieke leven verdwenen; denk bijvoorbeeld aan de zon - dagsrust. Wetgeving die duidelijk tegen christelijke principes in - gaat, is volledig geaccepteerd (homohuwelijk, abortus) en wordt tegenwoordig als toetssteen ingezet om te bezien of iemand een echte democraat is. Er wordt gezegd dat Nederland tolerant is, maar de intolerantie jegens orthodoxe christenen wordt groter. Secularisten laten zich steeds meer in het publieke debat horen. Heel nadrukkelijk eisen ze hun plek op, en in de richting van religieuzen eisen ze op hoge toon gelijke rechten. Deze secu - laristen vinden dat godsdienst van zijn voorrechten moet wor - den beroofd. Godsdienst mag geen speciale plek hebben in het publiek domein en de vrijheid van godsdienst kan zelfs worden afgeschaf t, zo vinden sommigen. Godsdienst wordt gezien als een toevallige mening, net zoals je kunt geloven in kabouters en spoken, en wordt op één lijn gesteld met voorkeuren van mensen voor lekker eten of voor boeken van filosofen. Godsdienst wordt 10. W. Visscher, ‘Bezeten wereld? We hebben het opperbest’, in: Reformatorisch Dagblad , 6 oktober 2016. 11. C.S.L. Janse, ‘Een godsdienstloze maatschappij’, in: Reformatorisch Dagblad , 19 maar t 2016.
33 niet gezien als iets wat je totale leven doortrekt, iets wat het doel is van iemands leven. Deze algemeen gangbare levensbe - schouwing dringt zich sterk op. De christelijke levensbeschou - wing wordt daarin steeds minder getolereerd. Secularisatie en de reformatorische achterban Reformatorische christenen zijn niet zozeer een geïsoleerde groep mensen die niet of weinig door de tijdgeest beïnvloed is. Laat je niet rijk rekenen. De wereld van glitter en glamour is binnen handbereik. De opvoeders van nu zijn opgegroeid in een tijd waarin opstand tegen het gezag normaal werd. Gezag werd steeds minder geaccepteerd, zeker als eigen belangen daardoor in de knel kwamen. Al in het paradijs bleek dat de mens moeite heef t met gehoorza - men. Het paradijs, waar alles volmaakt goed was! Adam en Eva zijn diep gevallen en iedereen met hen. Deze val was grove onge - hoorzaamheid jegens de Schepper. De Heidelbergse Catechismus spreekt niet voor niets over val en ongehoorzaamheid (zondag 3, vraag en antwoord 7). Echt gehoorzamen doe je alleen als je een band met de Heere hebt en op de school van Christus zit. Van Hem leer je wat gehoorzaamheid is. Dat onderwijs staat haaks op je natuurlijke verlangens en begeerten en dit onderwijs sluit absoluut niet aan bij het postmoderne levensgevoel. Overal worden jongeren ertoe opgeroepen om voor zichzelf op te komen en assertief te zijn. Hun ouders zijn met veel toegestane vrijheden opgevoed. En als de ouders al zo zijn opgevoed, hoe zullen zij dan hun kinderen met gezag in liefde leiden? Voor alle duidelijkheid: niet alleen jongeren en ( jonge) ouders zijn door de tijdgeest beïnvloed. Eenieder is – meer dan men besef t – door de kapitalistische wereld beïnvloed. Geld, genot en luxe is voor velen erg belangrijk. Het is de grote vraag of jouw verlangens uitgaan naar de Heere en Zijn dienst. Zoek je echt de dingen die boven zijn, waar Christus is? En als dat zo is, bemerk je dan vaak niet die sterke hang naar het aardse, naar de dingen die behoren tot ‘jouw’ wereld waarin je leef t? Ook kerkmensen kunnen sterke verlangens hebben naar geld, goed en eer! In welk
34 huis woon jij? In een tijdelijk huis zonder fundament, of is God jouw eeuwige Woning, jouw enige Toevlucht? Slot Je hebt kunnen lezen dat de postmoderne mens zich tegen de Heere verhef t en denkt zijn leven te kunnen leiden zoals hij zelf wil. Maar hij heef t nergens buiten de Heere enig houvast. De bandeloze vrijheid levert geen veiligheid of vrede op. Alles is onzeker. Wat kan een mens angstig zijn! Wie zal hem helpen? God bestaat volgens de geseculariseerde mens niet. Het Woord van God zegt hem niets. Het venster naar de hemel is gesloten. Als er al uitzicht op een betere toekomst is, komt dit hoopvolle perspectief niet van boven of van God, maar van beneden, van de mens zelf, wie het ook maar is. Opvoeder, van wie verwacht jij het? Van mensen of van de Heere? Wat is jouw fundament? Wat is jouw huis? Waar zoek jij je veilig - heid? Laat de volgende gebeden in de psalmen tot je doordrin - gen. David bidt in Psalm 31:3: ‘Neig Uw oor tot mij, red mij haastelijk, wees mij tot een sterke Rotssteen, tot een zeer vast Huis, om mij te behouden.’ In Psalm 71:3a bidt de dichter: ‘Wees mij tot een Rotssteen om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan.’ De twee psalmen lijken op bepaalde punten – zie het begin van beide psalmen – zeker op elkaar. David vraagt in Psalm 31 of God Zijn oor tot hem wil neigen. O, geef acht op mijn zwakste gekerm! Hij spreekt zijn vertrouwen in de HEERE uit. Hij bidt of zijn vertrouwen niet zal worden beschaamd. Hij wenst nergens anders te schuilen dan bij de HEERE. In tijden van storm werpt hij het anker van zijn geloof uit in de vaste bodem van God en Zijn belof ten. Hij vergelijkt de HEERE met een Rotssteen en een Burcht. David geef t hiermee aan dat de HEERE hem beschermt. Hij ziet God als Het Behouden Huis. Aan het einde van de zes - tiende eeuw moesten de schippers Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz noodgedwongen overwinteren op Nova Zembla. Ze probeerden via de noordelijke route een weg te vinden naar Indië. Helaas liepen hun schepen vast in het ijs. Ze bouwden een
35 huis: Het Behouden Huys. Dat zou bescherming bieden tegen de poolwind, de sneeuwstormen en de ijzige koude. Misschien hebben de zeevaarders wel aan Psalm 31 gedacht. Als je in het geloof de toevlucht tot God neemt, zal Hij je behoeden en bewa - ren. En dat alleen om Christus’ wil. Als de ijzige kou van zorg en nood, van ramp en dood je de levensadem afsnijdt, is God alleen in Christus je Huis waarin je behouden wordt. Alleen bij Hem ben je veilig en geborgen. In Psalm 71 blijkt dat de HEERE altijd helpt als je in diepe el - lende verkeert. De dichter heef t vanaf zijn jeugd zijn vertrouwen en hoop op God gevestigd. Hij blijf t dat doen. ‘O God, Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen. Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik (dit) geslacht verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht’ (vers 17-18). De dichter bidt in vers 3 of God voor hem een veilige Schuilplaats wil zijn, waar hij telkens naartoe kan gaan. Spurgeon zegt hierover: ‘Veroorloof mij om tot U te gaan en bij U te wezen als iemand, die in zijn eigen huis is. Laat mij dan in U mogen blijven als in mijn vaste woning.’ Het woord Rotssteen ziet op vastheid, veiligheid en geborgen - heid. Een rots kan je leven redden. Denk maar aan David, die zich verborg in een spelonk toen hij vluchtte voor Saul. Zo ziet de dichter van de psalm zijn God: als een God Die vastheid biedt. Tref fend is dat de dichter spreekt over het wonen in de Rots - steen. Daarmee geef t hij aan dat hij een veilig thuis vindt in de geborgenheid van God. Je kunt in dat Huis, die Rotssteen, niet blijven. Je moet weer naar buiten. Dat geldt ook van Gods huis, waar je de kerkdienst meemaakt. En toch mogen de kerkmensen telkens weer het kerkgebouw betreden. Zo geldt dit in geeste - lijke zin ook van het komen tot de Rotssteen. Je mag steeds opnieuw gelovig de Naam van de HEERE uitspreken en zo bij die God van alle genade binnenkomen. En dat alleen om Jezus’ wil!
36 Spurgeon over Psalm 71:3 ‘Dichtgesloten is deze citadel voor alle tegenstanders. Zij kunnen deze poorten niet openbreken. De ophaalbrug is opgetrokken, de valdeur is neergelaten, de grendelen en slagbomen zijn op hun plaats; maar er is één geheime deur, waardoor de vrienden van de Heere op ieder uur van de dag of de nacht, en zo vaak als zij willen, kunnen bin - nenkomen. Er is nooit een uur wanneer het onwettig of ontijdig is om te bidden. De deur van de genade staat wijd open en zal blijven openstaan, totdat de Heer des huizes ten laatste opstaat om hem te sluiten. De gelovigen vin - den in God een woning, sterk en toegankelijk, en dit is voor hen een volkomen en onfeilbaar geneesmiddel tegen alle kwalen van hun sterfelijk leven.’ 12 ‘Heere, Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot ge - slacht’ (Ps. 90:1). Deze psalm is een gebed van Mozes. Hij belijdt dat de HEERE voor elke generatie van het volk van Israël een Toevluchtsoord is geweest. Put daar moed uit bij de opvoeding. Vraag de HEERE of Hij van geslacht tot geslacht wil leiden, of Hij ook voor het nageslacht een Woning wil zijn! Mozes wil je leren om juist als broos, zondig mens tot God te gaan. Je leven ligt immers in Zijn hand! ‘Gij zijt ons een Toevlucht’, dat is letterlijk: Gij zijt een Woning. Op de reis door de woestijn leefde het volk Israël in tenten. Iedere dag moesten die weer op - gebroken worden. In dat opgejaagde leven wilde de HEERE voor dit volk een Woning zijn. Een permanent Huis om in te wonen. Ook jij bent op doorreis, samen met de jongeren die aan je zijn toevertrouwd. Sla daarom de pinnen van je tent niet te vast in de grond. Geef aan jongeren het goede signaal af. Niemand heef t hier een blijvende stad. Het leven is begrensd en snel voorbij! Wat geef jij aan jongeren door? Wat geef jij hun mee aan geestelijke bagage, zodat zij straks het beloofde land in kunnen trekken? 12. C.H. Spurgeon, De Psalmen Davids , Kampen 1984.
37 Wees mij een Rots om in te wonen; Een Schuilplaats, waar mijn hart Steeds toevlucht vindt in smart; Uw hoog bevel zal blijkbaar tonen, Dat Gij, o groot’ Ontfermer, Mijn Burg zijt en Beschermer. Gij hebt mij, van mijn kindse dagen. Geleid en onderricht; Nog blijf ik naar mijn plicht Van Uwe wond’ ren blij gewagen. O God, wil mij bewaren, Bij ’t klimmen mijner jaren. (Ps. 71:3 en 12, ber.)