Voorbereiding voor de laatste reis
P. Vermaat Voorbereiding voor de laatste reis Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurm erk Forest Stewardship Council (FSC) draagt. Bij dit papier is het zeker d at de pro- ductie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chl oor- en zwavelvrij gebleekt. www.uitgeverijboekencentrum.nl Ontwerp omslag: Reprovinci ISBN 978 90 239 2743 3 NUR 711 © 2013 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto kopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestem- ming van de uitgever.
5 Inhoud m n Woord vooraf 7 1. Voorbereiden in je relatie met God 9 2. Voorbereiden in je relatie met anderen 15 3. Wat moet je omgeving nog van je weten? 21 4. Uitburgeren in plaats van inburgeren 33 5. Over laatste drempels 41 Mijn uitvaarttestament 49 Personalia 56
7 Woord vooraf m n ‘Wat ik nog wou zeggen…’ Al jaren eindigt het laatste radioprogramma van de dag met deze woorden. Na elf uur ’s avonds wordt nog eenmaal het be- langrijkste nieuws samengevat. Die openingstekst maakt mij altijd wat somber. Komt dat door het late uur? Ik denk dan vaak aan de laatste dag van mijn leven en aan mijn geliefden . Wáár zal ik zijn op die dag en waar zullen zij zijn? Zal ik die da g bewust meemaken? Krijgt mijn familie de rust, die ze dan nodig heeft? Of zullen er alleen maar vragen achterblijven voor hen? In 2013 gaf een derde van de Nederlanders aan te willen nadenken over di e laatste dag. Ze zouden zich erop willen voorbereiden, maar toch heeft 80 procent niets daarvoor geregeld. Als Paulus in een gevangenis in Rome nadenkt over die dag (2 Tim. 4), dan aarzelt hij niet. Zijn toekomst ziet er goed uit – eeuwig van alle st rijd verlost, Gods kroon ontvangen. Maar hij denkt ook aan heel praktische dingen: een jas en boeken, die niet zomaar ergens mogen blijven liggen… Laten wij doen zoals Paulus: met het oog op de toekomst ook praktisch be - zig zijn. Nu we er nog rustig over kunnen nadenken en met anderen overle g- gen. Daar wil dit boekje een handreiking voor zijn. P. Vermaat
9 1. Voorbereiden in je relatie met God m n Dubbel genieten na een goede voorbereiding ‘Reizen is driemaal genieten,’ wordt vaak gezegd over vakantie- en zaken- reizen. Eerst zijn daar de voorbereidingen: wat gaan we allemaal wel of niet doen, in welke volgorde gaan we het doen en wie of wat zullen we er ont- moeten? Vervolgens is er de reis zelf. Komen we toch nog voor verrassingen te sta an? Hadden we dat kunnen weten? Hadden we het toch beter moeten voorbe- reiden? En dan zijn er na afloop de films, de foto’s, de herinneringen, het nagenieten. In een aantal opzichten geldt dat ook van onze laatste reis. Hoe vreemd het ook mag klinken, ook daarvan mag een christen zeggen: een goede voor- bereiding geeft nu al momenten van dubbel genieten. Wie gelooft dat Je- zus Christus onze gids is, wie gelooft dat Zijn Woord de mooiste (soms wel moeilijke) reisgids is en dat het reisdoel de hoogste verwachtingen ove rtreft, die kan zelfs van de voorbereidingen ‘genieten’. Paulus heeft het daar in zijn brieven regelmatig over. We moeten dingen doen, die niet altijd gemakkelijk zijn, maar we hoeven het niet zonder God en Zijn Heilige Geest te doen. Soms zien we de laatste reis aankomen: een ernstige ziekte, hoge ouderdom. Soms worden we er plotseling voorgezet en is er weinig of geen tijd voor voorbereiding. Daarom is het goed voor jezelf en voor anderen dit boekje niet alleen door te nemen wanneer je ernstig ziek bent, of om andere rede-
10 nen de dood ziet naderen, maar ook wanneer de dood nog ver weg lijkt. En met doornemen bedoel ik ook invullen. Eerst met potlood, dan is het nog gemakkelijk te wijzigen. Het is ook nogal ingrijpend. Daarna met pen, al s aanvankelijke ideeën, gedachten en overwegingen vaster vorm gaan krij gen. Mooie ervaringen In de loop van de jaren heb ik heel wat mensen begraven. Al mijn agenda’ s met vijftig jaar rouwpastoraat bewaar ik. Als ik erin blader, lichten allerlei mensen en gebeurtenissen weer op. Meer dan duizend namen van mensen tijdens hun laatste reis. Daar waren prachtige mensen bij – ik herinn er mij gouden gesprekken en onvergetelijke momenten. Soms hadden zij hun ‘laatste wil’ op een briefje in hun huisbijbel geschre- ven. Ze hadden aangegeven wat er gezongen moest worden, wat er boven de kaart moest staan, wie er uitgenodigd moesten worden. Soms ook wie er niet uitgenodigd moesten worden (wat een verdriet en pijn schuilde daar ach- ter). Helaas stond er niet vaak iets vermeld over de zekerheid van het geloof. Over de hoop, de verwachting, het einddoel van de laatste reis. Hooguit bij die hoogbejaarde man in Maassluis. Toen ik bij hem op bezoek was vond ik achter in zijn Bijbel de woorden ‘Op 17 februari 1991 las ik deze Bijbel voor de dertiende keer uit’ en toen ik hem daar verrast naar vroeg zei hij: ‘Ja, en ik zie uit naar de vervulling van alles wat Go d mij heeft beloofd.’ Nóg herinner ik me, hoe ik bij dat bezoek – acht hoog in een zorgc entrum – genoot van het uitzicht, niet alleen over de Waterweg, maar ook op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Bij zijn begrafenis heb ik het uiteraar d verteld en stilgestaan bij de vervulling van Gods beloften, zoals Johannes die in Openbaring 21 beschrijft.
11 Eindbestemming Het is een zegen als we anderen niet in onzekerheid hoeven achter te lat en over het verwachte doel van onze laatste reis. Veel reisgebeden, die begon- nen als een schietgebed zijn wonderlijk verhoord! Dit boekje is niet ges chre- ven om aan deze geloofsstrijd uitgebreid aandacht te besteden, ook al ko mt het in bepaalde voorbeelden en ontmoetingen wel aan de orde. Bovendien is hierover meer dan genoeg meditatief materiaal voorhanden. Het mooie, misschien wel laatste boek van de hoogbejaarde Billy Graham Bijna thuis heeft ook mij erbij stil gezet. En er zijn ook veel andere boeken en boe kjes te noemen. De boeken van dr. C. Gilhuis Hoe dichter ik nader (meer dan 18 drukken!) en Terwijl ik nog ben trof ik vroeger bij veel senioren aan. Zij heb- ben allerlei eigentijdse opvolgers gekregen. Daarbij denk ik aan boekjes als Terwijl mijn kracht vergaat van dr. W.H. Velema, De hemel dichterbij van dr. P.J. Visser, Oud en wijs genoeg?! van drs. W. Kats en Als de jaren gaan tellen van A.F. Troost. Soms zie ik hem ineens weer voor me, een eenvoudige man. Hij had een kle ine winkel op een hoek, geen grote klantenkring, weinig behoefte aan ‘gro ter groeien’. Zijn hart lag ergens anders: bij de zondagsschool, waaraan hij al ja- ren leiding gaf. Zijn eerste opname in het ziekenhuis werd tegelijk zijn laatste. De diagnose was snel gesteld – ‘leukemie’, in een agressieve vo rm. Er was in die tijd nog niet zo veel aan te doen, dus werd zijn ‘laatste veldtoc ht’ meteen een veldslag. We spraken er open over, maar het drong niet tot hem door. Althans, dat dacht ik. Op de morgen van het slechtnieuwsgesprek had hij in zijn bijbe l Psalm 118 gelezen en daarbij waren de woorden ‘ik zal niet sterven ma ar leven’ bij hem blijven haken. Hij zou binnenkort weer voor de kinderen van de zondagsschool ‘Gods grote daden’ vertellen. De dokter vergiste zich naar
12 zijn overtuiging en dat zou bij één van de volgende bloedonderzoeken wel blijken. Helaas vergiste de man zich wel en de dokter niet. De bloeduitslagen wer den met de dag en later zelfs met het uur dramatischer. Toch bleven we samen Psalm 118 lezen en herlezen en dan vooral dat zeventiende vers. Langzaam werd het hem duidelijk. ‘Gods grote daden vertellen’, dat zou hij niet meer voor de klas doen, maar eeuwig bij God in de hemel bij de grote schare, die niemand tellen kan. Hij ging heen in volle vrede en op zijn begrafenis s tond dit vers uit deze Psalm centraal. De dokter had zich niet vergist en hij eigen- lijk ook niet. Euthanasie, maar dan anders Over ‘euthanasie’ wordt in onze tijd vaak gesproken. Niet alleen o ver de vraag of je er voor of tegen bent en waar je zelf voor zou kiezen. Maar ook over de vraag: wat is nu precies euthanasie en wat is de grens tussen ‘ moed- willig levensbeëindigend’ en ‘onnodig levensverlengend handelen ’? Wanneer nemen we zelf Gods tijden (Ps. 31:16) in eigen hand? De zegeningen van de moderne medische wetenschap roepen ook dit soort vragen op. Pastors van ziekenhuizen en zorgcentra klagen erover, dat de medische kant van onze laatste reis meer aandacht krijgt dan de veel belangrijker gees telijke kant. Het eigentijdse begrip ‘euthanasie’ zou ons moeten helpen. In de M iddel- eeuwen in de kloosters, maar ook na de Reformatie verschenen veel boekje s met letterlijk déze titel. Die boekjes gaan niet over de medische details van de laatste levensreis (ook al komen ze er soms, tamelijk onverbloemd in aan de orde), maar vooral over de geestelijke details. Zo zou het ook nu weer moeten worden!
13 Maak tijd voor de eeuwigheid De begaafde hoogleraar praktische theologie J. Hoornbeek (1617-1666) v er- telt in zijn boekje onder de titel Euthanasia over een succesvolle vijfsterren generaal, die door Karel de Grote wordt gevraagd voor een volgende uitda - gende veldtocht. Hij bedankte voor de eervolle opdracht en schreef aan d e keizer: ‘Sire, ik heb voor deze nieuwe klus geen tijd, ik moet mij nu gaan voorbereiden op mijn eigen laatste veldtocht, mijn naderende levenseinde .’ Hoeveel ‘noodzakelijke’ klussen geven wij zo veel voorrang, dat de aandacht voor onze laatste veldtocht er bij in schiet? Ergens staat op een billboard langs de snelweg: ‘Maak tijd voor de ee uwig- heid.’ Een boer gebruikt dat stukje land om de jachtige mens stil te zetten bij het onderwerp van dit boekje. Of het hem veel reacties oplevert, weet ik nie t. Wel weet ik dat ik in de loop van de jaren gelukkig mensen heb ontmoet die daadwerkelijk tijd vrijmaakten voor de eeuwigheid, en dat ik van hen twe e dingen heb geleerd. 1. Tref de voorbereidingen op de laatste reis in je gezonde jaren, voordat d e tijd komt, dat je er ‘geen zin meer in hebt’ (Pred. 12:1). 2. God ontmoeten aan het einde van de levensreis is niet moeilijker dan tij- dens de levensreis. In Christus Jezus is Zijn genade en vergeving zo groot, dat niemand ooit tevergeefs bij Hem heeft aangeklopt. Aan het sterfbed van een bekende, orthodoxe predikant in ons land, ging een maandenlang ziekbed vooraf. Een naast familielid vertelde me hoe dat was gegaan. Op één van de betere dagen werd hem gevraagd waarover hij zou preken, áls hij nog een keer zou kunnen preken. Hij hoefde niet lang na te denken: ‘Over de smalle weg en de nauwe poort.’ Hij gaf ook gelijk de hoofdinhoud van zijn laatste preek door: ‘Lieve gemeente, als ik ooit de
14 indruk heb gewekt dat die poort maar nauwelijks openstaat en dat het bij na onmogelijk is om er door binnen te gaan, wilt u me dat vergeven. In de a f- gelopen maanden heb ik ontdekt hoe wijd de deur bij God openstaat, allee n we moeten wel kómen en ons in het geloof aan Hem overgeven.’ Denk aan je paspoort Hoe langer we blijven redeneren over de ‘smalle weg’ en de ‘nau we poort’, hoe meer we vergeten dat we op de smalle weg moeten wándelen en door de nauwe poort mogen binnengaan. Tijdens onze reizen hebben we ons paspoort altijd dicht bij ons. Vaak aan een koordje om onze hals. Letterlijk dicht bij ons hart. Zoals een paspoort wettig toegang verleent, zo noemt Je- zus Christus Zichzelf ‘de deur, de poort’ naar de hemel (Joh. 10:9). Door het geloof in Hem krijgen we vrije toegang. Maar met dit geloof is het net a ls met ons gewone paspoort: we moeten dat wel persoonlijk afhalen. Daarvoor zijn onze gezonde jaren de beste openingstijden! En ook daarvoor wil all es, wat in dit boekje aan de orde komt een dringende oproep zijn. De fractie van één hartslag en niet meer de afstand van één ademtocht, o Heer’, zo dicht zijt Gij bij mij, o God, vergeef dat ik zo vaak, zo ver van U verwijderd bleef. m n
15 2. Voorbereiden in je relatie met anderen m n Huil alleen en lach met z’n allen? Jaren geleden ontving ik een geboortekaartje met een op het eerste gezic ht wel wat bijzonder gedichtje:Jij huilde en ieder lachte toen jij ter wereld kwam. Leef zo, dat bij je sterven jij juicht en ieder huilt. Aan dat gedichtje moest ik denken toen ik ergens het advies las: ‘Hui l alleen en lach met z’n allen.’ Met andere woorden: verdriet moet je voor jezelf hou- den. Dat lijkt mij niet altijd heilzaam. ‘Gedeelde smart is halve sma rt’ moet voor een christen méér van toepassing zijn. Verdriet moeten we niet zo ver weg stoppen, zodat anderen er niet bij kunnen. Wel is er het gevaar dat we in onze tijd meer aan het doorschieten zijn naar een andere kant: een al te grote concrete aandacht voor het (naderende) le- venseinde van een geliefde, waarbij gordijnen soms ondoordacht worden weggeschoven. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan een video-opname, waarin een inmiddels overledene het dankwoord op zijn eigen begrafenis spreekt. Sommige mensen vinden dat wel heel bijzonder. Zelf moet ik dan denken aan die ene moordenaar, die naast Jezus aan een kruis hing en voor wie in