fe f f Inunp,vrjep,vreuge,eenpneevergeenpefe zuenrsenenpeskunnenenzenvpnGsnwezgep. fesppreekvereeekensvnrsen-zjn neenseesvernpereneuuurenpgeefeeneuens nwrpeverepeenekerken.-jzeensenpsevg eeenenpegprn---ezjngerepenpusezjnp pekkenezveruepkrggensjepjerkunvrseen nnsepnneknnkrjkvnG.p f : j p C . –juv-f - p j f- j . –| NUR 700 ISBN 978 90 435 2581 7 9 789043 525817 .. kokBOwaaromikchristenben1115.indd 1 19-11-15 15:30
Timothy Radclie Waarom ik christen ben Waarom ik christen ben 1-288.indd 3 17-11-15 14:29
Tweede druk, december 2015 © Timothy Radclife 2005 Oorspronkelijke titel: What is the Point of Being a Christian? Uitgegeven door Bloomsbury Publishing Plc te Londen. Eerder verschenen onder de titel: Waar draait het om als je christen bent? © 2007 Nederlandse editie: Uitgeverij Kok Postbus 13288, 3507 LG Utrecht www.kok.nl Vertaling: B.L.F. Kamphuis Omslagontwerp en boekverzorging: Garage BNO Opmaak binnenwerk: ZetSpiegel, Best ISBN 978 90 435 2581 7 NUR 700 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver- veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Waarom ik christen ben 1-288.indd 4 18-11-15 08:10
15 hoofdstuk 1 ‘ik wil het morgenrood wekken’ Waar draait het om als je christen bent? Als we deze vraag willen beantwoorden, moeten we ons eerst afvragen of het überhaupt er- gens om draait. Krijgt ons leven vorm door een of ander ultiem doel dat het betekenis geeft of niet? Of het christendom is een poging deze zeer fundamentele vraag te beantwoorden, of het is niets. Toen ik de wereld rondreisde en broeders en zusters bezocht, kwam ik in landen waar ze de avond graag afsluiten met liederen. Er werd nogal eens geroepen: ‘Timothy, zing een lied voor ons.’ En dan leerde ik ze een bijzonder lied uit de tijd van de zwarte dood in de veertiende eeuw, dat prettig kort en repetitief was. Hoezeer ik ook leed onder mijn jetlag, ik kon me de woorden herinneren. Het gaat over een jongen die sterft en geconfronteerd wordt met een ridder die de duivel is: ‘O, waar ga je heen?’, zei de ridder op de weg. ‘Ik ga mijn God ontmoeten’, zei de jongen waar hij stond. En hij stond en hij stond, en het was goed dat hij stond. ‘Ik ga mijn God ontmoeten’, zei de jongen op de weg. De duivel probeert de jongen te laten geloven dat het leven in deze pesttijd ophoudt bij het graf. Maar de jongen reist door ‘met een stevige staf in mijn hand’. Hij weerstaat de verleiding van wan- hoop en zet zijn reis naar het koninkrijk voort. Deze vraag kwelt tegenwoordig veel mensen. Gaat het ergens heen? Bestaat er een of ander ultiem doel? En zo niet, draait het dan überhaupt nog ergens om? Heeft het zin om ’s ochtends op te staan? Deze vraag wordt meestal niet openlijk gesteld, misschien omdat we bang zijn dat het antwoord ontkennend is. De vraag is of we al dan niet mogen hopen. Twee van de populairste boeken die onlangs in Europa gepubli - Waarom ik christen ben 1-288.indd 15 17-11-15 14:29
16 ceerd zijn, zijn Monsieur Ibrahim et les eurs du Coran 7 en Oscar et la Dame Rose 8 van Eric-Emmanuel Schmitt. Oscar ging in zijn eerste jaar 400.000 keer over de toonbank. De boeken zijn bestsellers in Frankrijk, België, Duitsland, Spanje en Italië. Ze maken deel uit van een trilogie, waarin de helden boeddhist, jood, moslim en christen zijn. Het zijn kinderen op zoek naar God. De tien jaar oude Oscar reist in bed, gedurende de laatste week van zijn leven. Met de hulp van een oude christelijke worstelaar, Mamie Rose, vuurt hij vragen af op God. Momo, de jood, maakt een pelgrimage naar het huis van zijn soemeester. Ze staan open voor iedere religieuze traditie die hen onderweg van dienst kan zijn. Een natuurlijke uiting van onze religieuze honger is op pelgri - mage gaan. Tijdens het inchecken op Stansted Airport zag ik bij de balie een advertentie voor een boek over wetenschap en medi - cijnen: ‘Brandstof voor uw spirituele reis’. De lucht is gevuld me t reizende mensen. Misschien zijn onze reizen symptomatisch voor een zoektocht, een onzekere hoop, al is het onderscheid tussen toerisme en pelgrimage moeilijk te maken. Elk jaar gaan er vijf miljoen mensen naar Lourdes en twee miljoen naar Fatima. In de zomer gaan er elke week zesduizend jongeren op weg naar Taizé. Europa is een wirwar van pelgrimsroutes, naar Iona, Walsingham, Chartres, Rome, Medjugorje en Cz estochowa. Deze uiting van geloof wordt gedeeld door moslims die naar Mekka reizen, hin - does naar Varanasi, shintoïsten naar de berg Fuji, en gelovigen van alle abrahamitische religies naar Jeruzalem. Op pelgrimage gaan is diep geworteld in onze menselijke natuur. Pelgrimages kunnen een uiting zijn van een diepe overtuiging, maar ook ruimte laten voor het onzekere. De reizigers hopen onderweg of aan het einde iets te vinden. Ik kom voortdurend mensen tegen die naar Santiago de Compostella gaan. Vaak zijn ze aarzelend over hun geloof en wan- trouwig ten opzichte van de leer van de kerk. Maar ze geloven dat er een reis gemaakt moet worden. Statistisch gezien horen ze mis - schien niet bij de kerk en ze hebben niets met wekelijks naar de 7 Paris 2003. 8 Paris 2002. Waarom ik christen ben 1-288.indd 16 17-11-15 14:29
17 eredienst gaan. Maar ze vinden het prettig om, eenmaal aange- komen bij het heiligdom, het standbeeld van St. Jakobus te om- helzen, die net als hen gekleed is als een pelgrim. Voor onze voorouders was de pelgrimage altijd zwaar. Maar hoewel de moderne zoeker het zich makkelijk kan maken, kiezen miljoenen er toch voor om te etsen of te lopen. Je moet er iets voor over hebben, vinden ze. Volgens Dante is St. Jakobus de Apostel van de Hoop. Thomas van Aquino zegt dat hoop voor bonum futurum arduum possibile 9 is – voor een moeilijk verkrijgbaar goed, dat misschien in de toekomst ligt. We hebben jongeren alleen iets te vertellen over ons geloof, als we bereid zijn met hen mee te reizen, soms letterlijk, maar ook mentaal. Kardinaal Basil Hume was zo geliefd omdat hij echt een pelgrim was, iemand die met je meeliep in je zoektocht naar God. Zijn bekendste boek was dan ook To be a Pilgrim. We moeten het verlangen naar pelgrimage, dat in elk mens huist, koesteren en voeden. Het is een uiting van op zijn minst een impliciete hoop. De negende-eeuwse Frankische theoloog Paschasius Radbertus zei: ‘Wanhoop heeft geen voet om de weg te lopen die Christus is.’ 10 We zijn net sternen, smachtend om te reizen als de lente komt, of zalm, gedreven door de diepe behoefte om tegen de stroom in te zwemmen en thuis te komen. Ik weet zeker dat juist hierom verhalen als The Lord of the Rings zoveel mensen fascineren. Ze sluiten aan bij een diepe honger om op avontuur te gaan, zoals Bilbo, rusteloos en niet in staat om zich te vestigen. We moeten met de mensen mee op lopen zoals Jezus dat deed met de discipelen naar Emmaüs, zelfs als ze, zoals deze disci - pelen, soms in onze ogen in de verkeerde richting gaan. De vraag is natuurlijk: leiden deze reizen ergens heen? Vinden we datgene waarnaar we op zoek zijn? Of lopen we alleen maar rondjes, zoals de Israëlieten in de woestijn? The Way to Paradise van de Peruaanse schrijver Mario Vargas Llosa gaat over twee mensen 9 ST II.II q.17.1. 10 De fde, spe et charitate, liber II, caput IV , 1. Geciteerd door Josef Pieper, On Hope, San Francisco 1977, p. 50. Waarom ik christen ben 1-288.indd 17 17-11-15 14:29
18 die op zoek zijn naar het paradijs, Paul Gauguin en zijn onwaar- schijnlijke grootmoeder, Flora Tristan. 11 Gauguin zoekt het in een tropisch paradijs dat nog niet verwoest is door de westerse indus - triële maatschappij. De grootmoeder zoekt het in een transformatie van die maatschappij, een toekomstige wereld waarin alle mensen gelijk zijn, vooral mannen en vrouwen. Hij zoekt het paradijs in het overleven van het verleden en zij zoekt het in een anticipatie van de toekomst. Beiden worden teleurgesteld. Gauguins beroemdste schilderij heet: ‘D’où venons- nous? Que som- mes nous? Où allons- nous?’ ‘Waar komen we vandaan? Wat zijn we? Waar gaan we heen?’ Hij heeft het in 1897 geschilderd en het is zijn laatste testament voordat hij in het jaar daarop zelfmoord pro - beert te plegen. Hij is het Westen ontvlucht op zoek naar een paradijs in Tahiti maar dat is al verwoest als hij aankomt. Hij ver - huist in 1891 naar de nog meer afgelegen Marquesaseilanden maar de koloniale administratie en de zendelingen zijn hem voor geweest. Het paradijs bestaat niet meer, en hij vervalt in wanhoop. Wie zijn we? Deze vraag staat tussen de vragen naar het verleden en de toekomst. We kunnen er alleen achter komen wie we zijn als we het grotere verhaal vertellen, dat terug- en vooruitkijkt. Onze christelijke voorouders leefden in een verhaal dat terugkeek naar de schepping en vooruit naar het koninkrijk. We komen bij God vandaan en we gaan weer naar God terug. Op pelgrimage gaan was een uiting van die hoop. Onze samenleving is dit verhaal groten - deels kwijtgeraakt. Het vertrouwen in seculiere hoop is ook ver - zwakt. De droom van Flora Tristan over een politiek paradijs is grotendeels ineengestort, en er zijn maar weinig plekken waar we de verwoestende eecten van het moderne industrialisme kunnen ontvluchten. Daarom is het paradijs grotendeels verdwenen uit onze collectieve verbeelding. We kunnen niet langer samen in de richting van een gemeenschappelijk doel lopen. Misschien is dat de reden waarom een groeiend percentage jonge Europeanen gelooft in een persoonlijk leven na de dood. Als ik geen verhaal meer kan vertellen over de bestemming van de mensheid, laat ik 11 London 2005, vert. van El Paraíso en la otra esquina, Madrid 2000. Waarom ik christen ben 1-288.indd 18 17-11-15 14:29
19 me dan maar vasthouden aan de een of andere belofte voor mijn eigen toekomst. Toen ik eind jaren zestig een jonge monnik was, was er een enorm besef van de belofte voor de toekomst. Alles leek mogelijk. In mijn studententijd werd L’imagination au pouvoir – ‘de verbeel - ding aan de macht’ – op alle muren in Parijs gekalkt. Zelfs het Engeland van de Beatles was veelbelovend. In restaurants kon je kikkerpootjes en slakken krijgen, en mijn moeder begon knoook in het eten te doen als mijn vader niet keek, dus het koninkrijk moest nabij zijn. Het was de laatste echo van het vertrouwen van onze victoriaanse voorouders. Zoals Dickens schreef, de ultieme victoriaan: ‘De tijd spoedt zich naar het einde, en ten diepste is de wereld beter, voornamer, verdraagzamer en hoopvoller terwijl ze zich spoedt.’ 12 Dat vertrouwen is nu grotendeels verdwenen. Een belangrijk moment in dat proces was, gek genoeg, de val van de Berlijnse Muur in 1989. In de beroemde woorden van Francis Fukuyama: de geschiedenis was voorbij. De droom van een radicale transfor - matie van de mensheid was verzwakt. Oliver Bennett van de Uni - versiteit van Warwick betoogt in Cultural Pessimism: Narratives of Decline in the Postmodern World (Cultureel pessimisme: verhalen van verval van de postmoderne wereld) dat ondanks een explosie van welvaart veel westerse landen lijden aan een collectieve depressie. 13 Het geweld neemt toe in onze steden, er ontwikkelen zich oor- logen tussen benden, het probleem van drugsgebruik escaleert. Er is een toenemende ongelijkheid tussen rijk en arm, er zijn ver - spreiding van aids, dreiging van een ecologische ramp en, boven- al, botsingen tussen religies en verbreiding van terrorisme. Wat kunnen wij, de nu-generatie, zonder belofte van een toekomst anders doen dan leven in het heden? Hugh Rayment-Pickard schreef: Om ons heen zien we newagereligies individuele kuisheid en instant bevrediging aanbieden; een samenleving die zich laat lei - 12 Geciteerd in A.N. Wilson, The Victorians, London 2002, p. 85. 13 Edinburgh 2001. Waarom ik christen ben 1-288.indd 19 17-11-15 14:29
20 den door consumptie; een zoektocht naar directheid in commu- nicatie; een wantrouwen tegenover ‘ideologie’; kortetermijn- politiek; apathie bij de stemmers; en christelijke kerken die meer en meer in beslag genomen worden door de vraagstukken van interne organisatie, persoonlijke bekering en individueel moreel gedrag. Het modernistische geloof dat we de wereld werkelijk beter konden maken, wordt zwakker. Het heden is onze nieuwe tijdshorizon, onze veilige haven in de oceaan van de tijd. 14 Ironisch genoeg groeien onze kinderen op met een groter besef van tijd dan enige andere generatie. Ieder kind weet dat we leven tussen de Big Bang en de Big Chill, waarbij de wereld koud zal worden. Menig westers kind weet meer over dinosaurussen dan over koeien en schapen. Ze kunnen een triceratops beter onder - scheiden van een tyrannosaurus rex dan een aberdeen angus van een Friese koe. Maar in het verhaal van ons universum, en zelfs van onze planeet, nemen wij mensen geen bijzondere plaats in. We waren waarschijnlijk niet eens op het toneel verschenen als de laatste dinosaurus niet was gestorven. Als wij uitgestorven zijn, zullen er waarschijnlijk nog een hoop kevers mee doorgaan. Het enige verschil dat de mensheid kan maken, is negatief door een ecologische ramp te veroorzaken met onze gulzigheid en onze bommen. Het verhaal belooft ons niets. Darwin, die andere ar - chetypische victoriaan, heeft ons geholpen een verhaal te ontdek - ken dat ons irrelevant maakt. Zijn verhaal is een teken van het rotsvaste vertrouwen van de victorianen maar verschaft geen basis voor ons vertrouwen in de toekomst. Sinds 11 september 2001 vertellen we natuurlijk een ander verhaal over de toekomst: de oorlog tegen het terrorisme of de jihad tegen het Westen. Dit belooft ons alleen voortdurend geweld. Wat zou ooit gelden als een overwinning? Sir Martin Rees, voorzitter van de Royal Society, heeft recentelijk een boek gepubliceerd onder de titel Our Final Century? Will the Human Race Survive the Twenty- frst Century? (Onze 14 The Myths of Time: From St Augustine to American Beauty, London 2004, p. 99. Waarom ik christen ben 1-288.indd 20 17-11-15 14:29
21 laatste eeuw. Overleeft de mensheid de eenentwintigste eeuw?) 15 Daarom is dit in potentie een geweldig moment voor het chris - tendom. Als we wegen vinden om te leven en onze christelijke hoop te delen, dan bieden we iets waar de wereld naar smacht. De hoop van onze christelijke voorouders werd geschraagd door het optimisme van de maatschappij. Het was een soort doop van ons imperiale vertrouwen. De maatschappij geloofde dat ze onderweg was naar een glorieuze materiële toekomst. Wij geloofden dat de weg een stukje langer was, naar het koninkrijk van God. Nu heb - ben we iets buitengewoons en zeldzaams te bieden, namelijk hoop die is ontdaan van zijn seculiere steunpilaren, nieuw, fris en aan - trekkelijk. Hoe bieden we dit aan? Vaak gaan onze kerken zelf gebukt onder een zekere crisis van hopeloosheid. We zien daling van kerkbezoek, verlies van wilskracht, interne verdeeldheid. De belangrijkste kerken in dit land zijn zelf ontmoedigd. Welke hoop kunnen we delen? Bieden wij een ander verhaal over de toekomst? We geloven in de denitieve overwinning van goed over kwaad. We geloven in de komst van het koninkrijk, en een einde aan alle dood en lijden. Maar we kunnen niet zeggen hoe dit zal gebeuren. We kunnen niet het boek Openbaring erbij pakken en zeggen: ‘Hé jongens, het komt goed. Vijf plagen gehad, nog twee te gaan.’ We hebben geen geheime informatie over wat de mensheid zal overkomen de komende honderd of duizend jaar. Dat is maar goed ook. De twintigste eeuw is verwoest door men- sen die wisten waar we heen moesten en hoe we daar moesten komen. Rayment-Pickard traceert de wortels van deze opgelegde toekomst in het verlichtingsgeloof dat de toekomst niet afgewacht maar voortgebracht moest worden. Dit leidde onvermijdelijk tot beestachtige resultaten. Zodra er een plan is, moet dit geïmplementeerd worden, en de bronnen voor dit plan moeten worden gecontroleerd en ge- managed. Zij die het niet eens zijn met het plan of niet mee - 15 London 2004. Waarom ik christen ben 1-288.indd 21 17-11-15 14:29
22 werken, moeten ook worden ‘gemanaged’. Het hele project van een geplande toekomst vergt het opleggen van wat Adorno en Horkheimer ‘instrumentele rede’ noemen: een controlerende rationaliteit die onze hele natuur dwingt tot dienst aan de ge- stelde doelen. 16 Het doel van het plan mag vaak menselijke vrijheid zijn geweest, maar in de afgelopen eeuw hebben we gezien dat het deze vaak vernietigde. In juli 2004 heb ik Auschwitz voor de eerste keer bezocht. Er is een grote kaart van alle spoorwegen uit heel Europa, die naar het vernietigingskamp leiden. De wegen eindigen bij de gaskamers. Ze zijn letterlijk het einde van de lijn. Al dat plannen en in kaart brengen van de toekomst is geëindigd in wanhoop, in miljoenen doden. Rabbi Hugo Gryn beschrijft hoe bij zijn aankomst in Auschwitz de toegang tot het kamp bezaaid ligt met teflin, ge - bedsriemen. Dit was een teken dat het hier, in het kamp, niet langer zin had om te bidden. Auschwitz is zelf een soort pelgrims- oord geworden. In zwart geklede jongeren scanderen de namen van hen die stierven, in een wisselend ritme, alsof ze psalmen zingen. Deze pelgrimage is de grootste uitdaging aan onze hoop. Velen vrezen dat de ‘oorlog tegen het terrorisme’ weer een dergelijke wegenkaart wordt, met opnieuw geweld. Een van pre - sident Bush’ assistenten beschuldigde de democraten ervan dat ze hoorden bij ‘de gemeenschap gebaseerd op realiteit’, zij die ‘ge- loven dat oplossingen voortkomen uit verstandige studie van de waarneembare realiteit’. Maar de assistent stelde vol overtuiging: ‘Zo werkt de wereld echt niet meer. We zijn nu een wereldrijk. Als we handelen, dan creëren we onze eigen werkelijkheid. Wij zijn de actoren in de geschiedenis, en jullie, jullie allemaal, mogen bestuderen wat wij doen.’ 17 16 Rayment-Pickard, op. cit., p. 119. 17 Michael Northcote, refererend aan een artikel in The New York Times Magazine in: ‘The Triumph of Imperial Politics’, The Tablet, 6 november 2004, p. 4. Waarom ik christen ben 1-288.indd 22 17-11-15 14:29
23 Het christendom biedt geen wegenkaart; wel een verhaal. De kern van het verhaal zijn de drie dagen die ons meenemen van het laatste avondmaal naar het lege graf. Maar het laatste avondmaal is ook het moment waarop de discipelen ieder verhaal over de toe - komst verliezen. Onderweg naar Jeruzalem worden ze gaande ge - houden door een verhaal over wat er zou gebeuren. We weten niet zeker hoe het verhaal luidde, maar ongetwijfeld zouden de Romei - nen Jeruzalem uitgegooid worden, zou Israël hersteld worden en werd Jezus de krijgshaftige koning. Zoals de discipelen onderweg naar Emmaüs aan Jezus belijden: ‘Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden’ (Luc. 24:21). Welk verhaal het ook was, die avond stortte het in. Judas had Jezus verkocht, Petrus had hem verraden. De andere discipelen vluchtten uit angst. Geconfronteerd met Jezus’ lijden en sterven konden ze geen ver - haal meer vertellen over de toekomst. Op het moment dat deze fragiele gemeenschap uiteenviel, nam Jezus brood, zegende het en gaf het met de woorden: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie ge- geven wordt’ (Luc. 22:19). Dit is de fundamentele paradox van het christendom. Wij chris - tenen komen bij elkaar om het verhaal van het laatste avondmaal te gedenken. Dit verhaal is onze grondslag. Hierin vinden we de betekenis van ons leven. En toch is het een verhaal over het moment waarop er geen verhaal verteld kon worden, toen de toekomst verdween. We komen als gemeenschap bijeen rondom het altaar en gedenken de nacht dat de gemeenschap uiteenviel. Ons basisverhaal gaat over de ineenstorting van ieder verhaal, en onze gemeenschap kijkt terug naar dat moment. De paradox gaat zelfs nog dieper. De documenten die deze ge - beurtenis beschrijven, de evangeliën, lijken geschreven te zijn in een poging zin te verlenen aan een tweede crisis. Opnieuw stortte een verhaal over de toekomst ineen. Het lijkt erop dat na de op - standing de discipelen hun hoop snel op een ander verhaal over de toekomst vestigden. Ze brachten het evangelie naar iedere grote stad in het Romeinse Rijk. Ze werden vervolgd, ze maakten ruzie met elkaar, maar spoedig kwam alles goed: Jezus kon ieder moment terug komen. Het einde was nabij. Deze hoop lijkt vooral intens Waarom ik christen ben 1-288.indd 23 17-11-15 14:29
24 te zijn geweest toen eind jaren zestig de kerk in Rome vervolgd werd door Nero. Petrus en Paulus waren de marteldood gestorven, vele christenen verraadden elkaar. De kerk stond schijnbaar op het punt van instorten. Jezus was natuurlijk in aantocht. Maar hij kwam niet. Opnieuw gingen de eerste christenen door een crisis, ze ver- loren het slot van hun verhaal. 18 Waarschijnlijk zijn de evangeliën, vooral dat van Marcus, voortgekomen uit de worsteling met deze crisis. Jezus kwam niet in heerlijkheid, maar het Woord werd vlees in de nieuwe evangeliewoorden. Dus telkens wanneer we als gemeenschap bijeenkomen om de eucharistie te vieren, gedenken we het moment waarop Jezus dood en verlating te wachten stond. Het was het moment waarop de discipelen niets meer konden zeggen over de richting die ze zou- den inslaan. En we gedenken dat moment met de evangeliewoor - den die geschreven zijn in het licht van dat tweede grote verlies van een verhaal over de toekomst, toen Jezus verzuimde terug te komen in heerlijkheid. Dus het moet ons inmiddels wel duidelijk zijn dat hopen op het koninkrijk ons geen wegenkaart in handen geeft. Sterker nog, het neemt ons die uit handen. In beide gevallen dat de eerste christenen hun zekerheid verloren over wat voor hen lag, groeide de intimiteit met de Heer. Eerst schonk hij hen zijn lichaam, daarna de evangeliën. Dus we hoeven niet bang te zijn voor crises. De kerk is geboren toen de hoop in een crisis kwam. Crises zijn onze spécialité de la maison. Ze maken ons jonger. Waar we nu doorheen gaan, stelt niet zoveel voor. Laten we kijken wat Jezus deed op dit moment, want hij heeft bevolen dat we ook vieren om hem te gedenken. Deze herinne - ring maakt ons hoopvolle mensen. We leven in de ruimte van hoop die geopend is door dit gebaar. Ik zal hier regelmatig op terugkomen in dit boek. Waarom was dit teken hoopgevend? Het laatste avondmaal was de confrontatie tussen twee soorten 18 Voor een verkenning van deze theorie zie Timothy Radclie OP, ‘The Coming of the Son of Man: Mark’s gospel and the subversion of the apo calyptic imagination’, Language, Meaning and God: Essays in Honour of Herbert McCabe OP, ed. Brain Davies OP, London 1987, pp. 176-89. Waarom ik christen ben 1-288.indd 24 17-11-15 14:29
25 macht. Aan de ene kant was er de macht van de politieke en reli- gieuze autoriteiten. Dit was een brute en domme macht. Het was de macht die Jezus met geweld gevangen nam, hem opsloot, hem vernederde en hem vermoordde. Het was de macht van Pilatus die tegen Jezus zei: ‘Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?’ (Joh. 19:10). Aan de andere kant gaat het verhaal van Jezus, vooral in het Johannesevangelie, over een ander soort macht: de macht van het teken en van het woord. Jezus doet tekens, verandert water in wijn, opent de ogen van de blinden, doet stommen spreken en wekt Lazarus op. Dit is geen magische macht, als was hij een eerste-eeuwse Gandalf of Peter of Frodo. Het is de macht van betekenis en van waarheid. En dus zegt Jezus tegen Pilatus: ‘Ik ben geboren en naar de wereld ge- komen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’ Waarop Pilatus zegt: ‘Maar wat is waarheid?’ (Joh. 18:37-38) Het is veelzeggend dat hij niet op het antwoord wacht. Dat hoeft niet – hij heeft soldaten. Het laatste avondmaal is dus een confrontatie tussen de brute macht en de macht van het teken. Je hebt de macht van Pilatus, en de macht van de zwakke en kwetsbare man die brood neemt, het breekt en het deelt terwijl de dood voor de deur staat. Iedere eucharistie is een viering van ons vertrouwen dat in Christus be - tekenis zal overwinnen, al weten we niet hoe, en kunnen we er niet op vooruitlopen. Václav Havel, toneelschrijver en voormalig president van Tsjechië, omschrijft het als volgt: ‘Hoop is niet de overtuiging dat dingen goed zullen komen, maar de zekerheid dat iets zin heeft, ongeacht of het goed zal komen.’ 19 Het is de over - tuiging dat alles waar we voor leven, blijdschap en verdriet, over - winning en nederlaag, zinvol zal blijken. Ondanks de waanzin van de afgelopen eeuw, met zijn wereldoorlogen, nucleaire bommen, genocide en Holocaust, is het menselijk bestaan niet veroordeeld tot absurditeit. Onze hoop op het paradijs is niet de overwinning van de een of 19 Geciteerd door Seamus Heany, Redress of Poetry, London en New York 1995, p. 4. Waarom ik christen ben 1-288.indd 25 17-11-15 14:29
26 andere brute macht, van legers, kapitalistische of communistische economieën, enig ras of klasse. Het is de ultieme en onvoorstelbare overwinning van betekenis. Ons verhaal begint met God die een woord uitspreekt, en de schepping ontstaat. Hij zegt: ‘“Er moet licht komen”, en er was licht’ (Gen. 1:3). Hij schept met, in de woorden van St. Maximus de Belijder, ‘de onmetelijke kracht van wijsheid’. 20 Bestaan is geen kaal feit. Het is in leven worden gehou- den door Gods woord. Dingen begrijpen betekent niet ze wille - keurige betekenissen toekennen. Het is in contact komen met de Schepper die ze hun bestaan geeft. En sinds Adam de dieren namen gaf, hebben wij de roeping om te delen in het spreken van dat woord, totdat dit de voltooiing van de schepping tot stand brengt, het koninkrijk. Steeds als we tegen elkaar en over elkaar spreken, zijn we of Gods medescheppers, of we ondermijnen zijn schepping. Dit soort macht lijkt tamelijk kansloos tegenover de machten van deze wereld, de machten van kracht en geld. Vooral als je bent op- gegroeid in de wereld van de Industriële Revolutie kun je dat idee krijgen. Deze wereld is gebaseerd op de inzet van brute kracht, de kracht van stoom en kolen, de macht van elektriciteit, en uiteinde- lijk de macht van het atoom. En dit was verbonden met de over- winning van imperiale militaire machten die streden om de con - trole van heel de wereld. Het was brute kracht ten dienste van een bepaald verhaal, het verhaal van de westerse triomf. Het Engelse volk in het bijzonder liet zich leiden door de mythe dat ze Gods uitverkoren volk waren, en alle domme kracht werd gerechtvaar - digd door dat verhaal. De Amerikanen zijn erfgenamen van het - zelfde verhaal. In zo’n wereld lijkt het nogal krachteloos om te betogen dat tekens en woorden het krachtigst zijn. Betekenis is gewoon wat er in je hoofd gebeurt. In zo’n wereld moest religie ink haar best doen om serieus genomen te worden. Denk aan de beroemde vraag van Stalin, hoeveel tanks de Paus had. Maar onze wereld staat bloot aan diepgaande verandering. In het Westen kunnen we tekens zien van het einde van die Industriële Revolutie. Haar oude zware industrieën hebben hun beste tijd ge- 20 Verhandelingen aan Thalassius Quaestio 63. Waarom ik christen ben 1-288.indd 26 17-11-15 14:29
27 had. We leven in een nieuwe wereld, door Zygmunt Bauman, hoogleraar sociologie aan de universiteiten van Warschau, Tel Aviv en Leeds, ‘liquide moderniteit’ genoemd. 21 In deze wereld circu - leren niet zozeer de goederen van zware industrie – staal en kolen enzovoort – als wel beelden, logo’s, symbolen en tekens. We leven in de zogenaamde ‘van symbolen doordrenkte maatschappij’. 22 In deze nieuwe wereld zou die vreemde christelijke focus op de macht van tekens wel eens goed kunnen overkomen. Als we tekens van hoop vinden, dan zal de wereld aandachtig toekijken en ze binnen de kortste keren op internet zetten. Denk eens aan die kleine en kwetsbare guur tegenover de tank op het Plein van de Hemelse Vrede. Binnen enkele uren kon de hele wereld hem zien, en de regering van een kwart miljoen mensen sidderde. St. Franciscus was iemand die door symbolische daden tot een wereld sprak, die net als de onze diepgaand aan het veranderen was. G.K. Chesterton schreef: Wat hij zei was gedenkwaardiger dan wat hij schreef. Wat hij deed had meer verbeeldingskracht dan wat hij zei (…) Vanaf het moment dat hij zich de kleren van het lijf scheurde en ze voor de voeten van zijn vader gooide, tot het moment dat hij zich op de naakte grond uitstrekte om te sterven in de vorm van het kruis, was zijn leven een aaneenschakeling van intuï - tieve houdingen en spontane gebaren. 23 Daarom was Giotto ook de perfecte kunstenaar voor Franciscus. Zijn fresco’s maakten voortdurend de betekenis zichtbaar van wat Franciscus deed. Ze echoën en prolongeren deze creatieve ge baren. Wij dominicanen hadden Fra Angelico. Internet is net zo’n me- dium. Hoe gebruiken wij internet, zoals de eerste franciscanen en dominicanen gebruikmaakten van de beste kunstenaars van hun tijd? 21 Liquid Modernity, Cambridge 2000. 22 Scott Lash en John Urry, Economies of Signs and Space, London 1994, p. 222. 23 St Francis of Assisi, London 1939, p. 106. Waarom ik christen ben 1-288.indd 27 17-11-15 14:29
28 Natuurlijk waren de terroristen van 11 september 2001 goed op de hoogte van het belang van symbolische daden. De vernietiging van leven en de materiële schade waren verschrikkelijk en niet in woorden te vatten, maar het was bedoeld als een symbolische ge - beurtenis. De symbolen van moderne communicatie, vliegtuigen, boren zich in de symbolen van Amerikaanse militaire en commer - ciële macht, het Pentagon en de Twin Towers. Een gewelddadige symbolische gebeurtenis die getuigde van non-communicatie. En daarom geven uiteindelijk alleen die gebaren eectief antwoord, die getuigen van creativiteit in plaats van vernietiging, vergeving in plaats van geweld. Het eerste dat de meesten van ons zagen na de crisis, was de komst van brandweermannen, bereid om hun leven te geven. We herinneren ons ook hun franciscaner kape - laan, Mychal Judge, die met hen stierf. Een paar Amerikaanse dominicanen besloten de eerste verjaardag van 11 september 2001 te herdenken door een maand lang te vas - ten. Ze dronken alleen water. Het gezelschap bestond uit broeders, zusters en een lekendominicaan, Sheila Provencher, die naderhand de oorlog tegen Irak meemaakte in Bagdad. Anderen, onder wie ikzelf, voegden zich een korte tijd bij haar. Een goede manier om aan de lijn te doen! Toen de oorlogsdreiging toenam, werd dat onze nieuwe focus. We hadden allemaal T-shirts aan waarop stond: ‘Het moet ook anders kunnen’. We bivakkeerden op Union Square, even ten noorden van Ground Zero. Elke dag spraken we hon - derden mensen die ons vragen stelden en onze pametten lazen. Veel joden en moslims baden drie keer per dag met ons mee. Het verbaasde me dat mensen de symbolische betekenis van vasten meteen begrepen, ook de jeugd – uitgezonderd dan die jongen die elke dag bij ons zijn vrijheidshamburger stond te eten, wat elke dag lekkerder begon te ruiken. Deze symbolische daad sprak. En elke dag waren er tv-camera’s en journalisten om het door te geven. Toegegeven, het lijkt allemaal weinig eect te hebben gesorteerd. Er zijn geen opnamen van een telefoongesprek waarin president Bush afstel van oorlog bespreekt met de Britse premier, omdat de dominicanen aan het vasten zijn in New York. Maar door tekens Waarom ik christen ben 1-288.indd 28 17-11-15 14:29
29 die onze hoop verwoorden, doen we ramen open voor Gods trans- formerende genade in de wereld. Door opmerkzaamheid voor be- tekenis, niet door brute kracht, delen we in het woord dat God spreekt. Dat woord brengt het koninkrijk voort. ‘Laat mensen tot bloei komen’, en dat zal gebeuren. In The Merchant of Venice zegt Portia: ‘Zo ver als de lichtstralen reiken van een kleine kaars / zo straalt een goede daad in een ongehoorzame wereld.’ 24 Jezus opende niet alle blinden in Israël de ogen. Je kunt je af- vragen of het genezen van één blinde man ertoe doet. Hij loste niet de problemen op van alle bruiloftsfeesten waar ze wijn tekort kwamen. Maar deze kleine tekens maakten deel uit van het woord dat God spreekt, dat schept en herschept. Het was juist de breek - baarheid en kleinheid van zulke tekens die ze sprekend maakt. De H liet Gideon de Midianieten pas afranselen toen zijn leger van 32.000 man gereduceerd was tot 300 man. In de Bijbel is klein mooi. Jezus zegt dat wat we ook doen voor de minste van zijn mensen, we dat doen voor hem. Kleine daden is tegelijk bidden om de komst van het koninkrijk, en Gods woord spreken dat het dichterbij brengt. Jezus deed niet zomaar een teken. Het was een creatieve en transformerende daad. Hij zou overgeleverd worden in de handen van zijn vijanden. Hij zou door een van zijn eigen discipelen toe - vertrouwd worden aan de beestachtige macht van het Rijk. Hij liet dit niet passief over zich heen komen: hij transformeerde het in een moment van genade. Hij maakte van zijn verraad een mo - ment om te geven. Hij zei: ‘Jullie zullen me overleveren en weg - rennen; ik neem deze ontrouw en maak er een geschenk van – ik geef mij aan jullie.’ Hopen is niet alleen maar erop gokken dat goed sterker is dan kwaad. Het is niet alleen maar ons vertrouwen dat God het laatste woord zal hebben, als de een of andere westernheld die op het laatste moment komt opdraven om ons te redden. Door dit teken omarmt Jezus deze uiterst donkere daad, de moord op Gods eigen Zoon, en maakt het vruchtbaar. Dus alles in de menselijke ge - 24 William Shakespeare, The Merchant of Venice, Acte V.i. Waarom ik christen ben 1-288.indd 29 17-11-15 14:29
30 schiedenis kan op de een of andere manier omarmd en vruchtbaar gemaakt worden, al weet je van tevoren niet op welke manier. De theoloog Karl Barth zei dat de muziek van Mozart zo krachtig was omdat er een groot Nee in klonk, opgenomen in een triomfantelijk Ja. Rowan Williams, de aartsbisschop van Canterbury, schreef: ‘In het hart van het duister is er licht; de dag breekt aan wanneer we de nacht volledig zijn binnen gegaan.’ 25 Ik ging voor het eerst naar Burundi toen etnische conicten opnieuw uitbraken tussen Hutu’s en Tutsi’s, de verwoesting van een prachtig land. Ik wilde de gemeenschap van dominicaanse nonnen in het noorden van het land bezoeken. Het was erg ge - vaarlijk om over de weg te reizen, dus we besloten te vliegen met het kleine VN-vliegtuigje dat af en toe de verbinding onderhield. Maar door het toenemend geweld trok de VN zich terug uit het land. We moesten er dus maar op vertrouwen dat het goed kwam en toch de auto pakken. Het was een zware reis. We werden te - gengehouden door het leger, dat ons de doortocht wilde beletten omdat er teveel gevochten werd op de weg. We vonden een bus vol vermoorde mensen. Er werd geschoten, op ons denk ik. Het hele land was bruin en dood. De hele oogst was in brand ge- stoken. Toen zagen we in de verte een groene heuvel. Daar was het klooster. Zes nonnen waren Tutsi, zes waren Hutu. Het was een van de schaarse plekken waar de twee etnische groepen samenleefden in vrede en liefde. Ze waren allemaal bijna hun hele familie kwijt- geraakt in de slachtpartij. Slechts een jonge novice was nog niet beroofd van familieleden. Maar terwijl we daar waren, kwam het bericht dat ook haar familie afgeslacht was. Ik vroeg hoe ze het voor elkaar kregen de vrede onder elkaar te bewaren. Ze antwoordden dat ze, naast hun gezamenlijk gebed, altijd samen naar het nieuws luisterden zodat ze alles wat er gebeurde, konden delen. Niemand moest alleen zijn in haar verdriet. Langzaamaan kwamen mensen uit alle etnische groepen erachter dat het klooster een veilige plek was. Ze kwamen bijeen in hun kerk om te bidden. Ze begonnen 25 Open to Judgment, London 1994, p. 100. Waarom ik christen ben 1-288.indd 30 17-11-15 14:29
31 naast de kerk gewassen te telen. Het was een groene plek in een verbrand land – een teken van hoop. Toen paus Johannes Paulus II Jeruzalem bezocht, waren volgens rabbi Jonathan Sacks veel Israëlieten sceptisch. Wat zou zijn be- zoek ertoe kunnen doen? Meer woorden. Maar hij transformeer - de de situatie. Hij ging naar de Klaagmuur en zat daar stil bij de joden die klagen over de verwoesting van de tempel. Hij deelde in hun somberheid. Ze waren geraakt ‘door de aanblik van dat frêle, eenzame individu daar bij de muur van wat eens de tempel was, zuchtend onder het gewicht van eeuwen van vervreemding, vastbesloten om zich te bekeren van het verleden en een nieuwe weg voorwaarts uit te stippelen’. 26 Tekens die spreken, die werken. In het Westen wordt de kerk geconfronteerd met zijn eigen ver- raad dat omarmd moet worden, het seksueel misbruik door een klein percentage van de geestelijkheid. Het lijkt erop dat veel kerk - leiders hopen dat ze op een dag wakker worden en dat deze nacht- merrie dan voorbij is. Dan zou alles weer bij het oude zijn. We moeten durven geloven dat we deze pijn ook tegemoet kunnen treden met helderheid en hoop. Precies zoals Jezus het verraad van Judas omarmd heeft, zo moeten wij moed vatten om het verraad onder ogen te zien. We moeten erop vertrouwen dat het vrucht kan dragen. Theoloog Enda McDonagh vraagt of we de wanhoop durven te delen van hen die misbruikt zijn. ‘Zijn wij bestemd voor wanhoop, voor de wanhoop die deze slachtoers [van seksueel misbruik] tien- tallen jaren achtervolgt? Ze zochten een liefdevolle, pastorale hand om hen door hun duisternis te leiden. Daar moeten we nu allemaal zijn, als broeder en zusters in Christus. We moeten proberen de pijn te delen en de duisternis en de wanhoop.’ 27 Met hen kunnen we een nieuwe, levendige hoop ontdekken. Als we wegrennen, zal het moment onvruchtbaar zijn. Dan is het alsof Jezus door de achterdeur weg vlucht, in plaats van de donkere nacht van verraad tegemoet te treden. 26 The Times, 9 april 2005. 27 ‘Shared Despair’, The Furrow, mei 2002, p. 261. Waarom ik christen ben 1-288.indd 31 17-11-15 14:29
32 Ons sacrament van hoop werd gevierd toen er geen hoop leek te zijn. Het wees niet alleen maar naar de toekomst. Op een be - paalde manier brak de toekomst toen door. Wat ze hadden ver - langd, werd op dat moment geanticipeerd. Terwijl de dood voor de deur stond, aten ze en dronken ze en vierden ze feest. De eeu- wigheid breekt nu door. De soldaten komen er weliswaar aan, maar nu wil Jezus het brood delen. Nu is het enige moment dat bestaat. Als christenen hopen we op de eeuwigheid. Maar eeuwigheid is niet iets wat aan het einde gebeurt, als we dood zijn. Het begint nu, telkens als we delen in Gods leven. Het breekt door telkens als we haat overwinnen met liefde. De nu-generatie leeft in feite niet in het huidige moment, maar ze leeft voor wat er op het punt staat te gebeuren. Ze leeft voor de bevrediging die ze op het punt staat te ontvangen, voor de aankoop die op komst is, geanticipeerde ver- vulling. We zappen voortdurend. Hoop betekent Gods eeuwigheid nu door de wolken te durven laten breken. Hoopvol zijn betekent helemaal in dit moment leven. Meister Eckhart, de veertiende- eeuwse dominicaan, schreef: ‘Wat is vandaag? Vandaag is eeuwig- heid.’ Dus de viering van de eucharistie is een sacrament van onze hoop op het koninkrijk. Maar je kunt nu een glimp van het konink - rijk opvangen. Nu kun je zijn toekomstige vreugde proeven. We hebben tekens nodig die getuigen van de toekomst. In 1966 vierden paus Paulus VI en aartsbisschop Michael Ramsey een oecumenische liturgie in de St. Paulus buiten de Muren in Rome. Ze tekenden een gezamenlijke verklaring om hun verlangen naar eenheid te bevestigen. Toen nam Paulus VI de aartsbisschop terzijde om hem een paar fresco’s te laten zien. En plotseling vroeg hij Ramsey zijn ring af te doen. Ramsey raakte erg in verwarring maar deed het uiteindelijk. De paus schoof vervolgens zijn eigen ring aan de vinger van Ramsey, de ring die hij had gedragen als aartsbisschop van Milaan. Ramsey barstte in tranen uit en droeg de ring de rest van zijn leven. Deze ring droeg aartsbisschop Rowan Williams toen hij Johannes Paulus II bezocht. Er is vaak op ge- wezen dat er een discrepantie bestaat tussen dit gebaar van herken- ning en de ofciële katholieke weigering om de geldigheid van de Waarom ik christen ben 1-288.indd 32 17-11-15 14:29
33 anglicaanse ordes te erkennen. Maar een dergelijk gebaar is niet zozeer een uiting van wat het geval is, als wel een zich uitstrekken naar de toekomst. Door hoop te uiten, wordt deze dichterbij gebracht. Onze kerken mogen dan nog steeds verdeeld zijn, we mogen niet samen ter communie gaan, maar dit is een gebaar dat vooruitloopt op wat er komen gaat. De hereniging van de kerken zal misschien niet het paradijs zijn, maar het is op zijn minst het einde van een schandalig contrateken. In april 2002 bezocht ik Caïro. De prior nam me mee naar een deel van de stad dat nooit door toeristen bezocht wordt: Mukatam. Hier leven de afvalverzamelaars. Het zijn er ongeveer 300.000, van wie de meesten christen zijn. Ik ken geen andere plek die zo smerig is en zo stinkt. Zelfs de kinderen die op straat voetballen, zien er oud en lusteloos uit. Elke dag gaan ze met hun ezelswagen naar de stad en komen terug met afval. Ze sorteren en bewaren wat hergebruikt kan worden. Onderweg naar huis zien ze mis - schien de steile rotsen achter de stad. Daarop heeft een Poolse kunste naar tekens geschilderd van de verheerlijkte Christus: Chris - tus’ opstanding, zijn hemelvaart en zijn wederkomst. Als ze deze tekens zien, herinneren ze zich dat ze niet alleen burgers van Mukatam zijn, maar ook van het koninkrijk. Deze tekens getuigen van wat komen gaat. Toen ik deze herinnering eens ophaalde, werd er tegengewor- pen dat je mensen zo de opium van religie geeft. Ze moeten zich verzoenen met hun lot. Het geloof in een toekomstige heerlijkheid kan hen ertoe aanzetten om te berusten in hun huidige lijden en niet te strijden voor gerechtigheid. Dat kan inderdaad gebeuren. Maar het doel van zulke gebaren en beelden is juist om ons hoop te bieden zodat we de apathie en de hulpeloosheid van ons af kun - nen schudden, en kunnen handelen. Toen ik in Caïro was, lieten ze mij ook een project in een achterbuurt zien. Christenen en mos- lims werkten samen aan aanvoer van zuiver water en riolering. Tekens beloven de toekomst en bevrijden ons van apathie, zodat we opstaan en iets onder handen nemen. John Cleese zei in de lm Clockwise: ‘Van wanhoop trek ik me niks aan; maar ik kan niet tegen hoop.’ Hoop tart ons fatalisme, Waarom ik christen ben 1-288.indd 33 17-11-15 14:29
34 daarom worden we er onzeker van. Eric Hoer schreef: ‘Zij die een natie of de wereld willen veranderen, moeten geen ontevreden- heid opwekken om aanhang te krijgen, of de redelijkheid en wense- lijkheid van de geplande veranderingen aantonen, of mensen tot een nieuwe levenswijze dwingen. Ze moeten weten hoe ze een extravagante hoop kunnen ontsteken en aanwakkeren.’ 28 Ongeveer een zesde van de wereldbevolking leeft in extreme ar - moede. 29 Daardoor sterven er elke dag ongeveer 20.000 mensen. Ze sterven alleen omdat ze arm zijn. Het is helemaal niet onrea lis- tisch om te beweren dat we extreme armoede in het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw kunnen elimineren. Honderd jaar geleden leefde een ongeveer even groot deel van de Britse popu - latie in extreme armoede. Er werd toen gezegd dat daar geen ver- andering in kon komen. En kijk nu eens. We moeten als christe - nen fatalisme de deur wijzen en voor het einde van armoede gaan. Als christenen hebben we geen speciaal economisch of politiek in- zicht in hoe dit aangepakt moet worden, maar we kunnen tekens laten zien die van onze hoop getuigen. Dit vergt verbeeldingskracht en dapperheid. Als mensen zien dat christenen bereid zijn om tame - lijk idiote gebaren te maken, in plaats van zich altijd timide terug te trekken omdat het misschien niet werkt, of omdat mensen hen misschien niet leuk vinden, dan krijgen ze iets te zien van onze extravagante hoop. ‘Alle leed kan verdragen worden als je het in een verhaal stopt of er een verhaal over vertelt.’ 30 Men is het er in het algemeen over eens dat wij mensen door verhalen te vertellen betekenis geven aan ons leven, met al zijn verdriet en blijdschap. Individu- eel en gemeen schappelijk leven we door verhalen die onze erva - ringen vormgeven en van een doel voorzien. Wij christenen vin - 28 The True Believer: Thoughts on the Nature of Mass Movements, New York 1951, p. 18. 29 Jerey Sachs, The End of Poverty: How We Can Make it Happen in Our Lifetime, London 2005. 30 Isak Dineson, geciteerd door Raimond Gaita, A Common Humanity: Thinking About Love and Truth and Justice, London 1998, p. 98. Waarom ik christen ben 1-288.indd 34 17-11-15 14:29
35 den hoop door in een verhaal te leven. Dat geeft vorm aan ons kerkelijk jaar, van Advent tot Christus Koning. En het brengt ons elke zondag samen rond het altaar. Onze gezamenlijke herin- nering bevat een belofte. Maar zou dit verhaal onwaar kunnen zijn? Een vriend van mij, een Vaticaanse monseigneur, citeerde tijdens een toespraak op een belangrijke inter nationale conferen- tie uit het nummer A Life of Surprises van de groep Prefab Sprout: ‘De wereld heeft zijn dromers nodig – dat ze nooit wakker mo - gen worden.’ Het werd rumoerig in de zaal, want de Franse tolk dacht dat hij zei: ‘De wereld heeft zijn extremisten nodig.’ Zijn christenen dromers die nog moeten opstaan in de zinloze rauwe werkelijkheid? Is het leven niet meer dan ‘een verhaaltje dat ver - teld wordt door een idioot, vol van geraas en gebral en zonder betekenis’? 31 D.H. Lawrence schreef: De optimist bouwt zich veilig in een cel En verft de muren van binnen hemelsblauw En metselt de deur dicht En zegt dat hij in de hemel is. 32 Misschien dat de kerk soms door een crisis moet gaan, zodat God de optimistische cellen waarin we onze toevlucht genomen heb - ben, kan slopen. Hij breekt de blauwe muren af zodat het zonlicht naar binnen schijnt en wij naar buiten komen. Ik moet denken aan een plechtige verklaring van de toenmalige provinciaal van de Engelse provincie, Ian Hislop. Hij was een stoere, woeste Schotse bekeerling uit het presbyterianisme. Hij zei: Ik ben aan het einde gekomen van mijn religieuze leven en jul - lie beginnen dat van jullie. Als ik terugkijk op mijn religieuze leven – en dat is een lang leven geweest – dan moet ik denken 31 William Shakespeare, Macbeth, Acte V. v . 32 D.H. Lawrence, The Optimist, geciteerd door Rayment-Pickard, op. cit., p. xi. Waarom ik christen ben 1-288.indd 35 17-11-15 14:29
36 aan al het werk dat ik verzet heb om op te bouwen en aan te moedigen. Ik heb vaak hard gewerkt om iets te vervaardigen, om een monument achter te laten. Maar dan kwam er onver - mijdelijk de een of andere idioot achter me aan die alles afbrak wat ik had opgebouwd, en noemde dat vooruitgang. Ik wil jul - lie dus deze raad meegeven, dat wat voor plannen je ook ont - werpt, één ding zeker is: God zal ze dwarsbomen! 33 Dit lijkt op calvinistisch pessimisme, maar dat is het niet. Onze dromen zijn te klein. God sloopt ze zodat wij ons wagen in de grotere ruimte van zijn leven. God bevrijdt ons van kleine ambi - ties zodat we extravaganter leren hopen. Noch het kerkelijk jaar, noch de eucharistie verschaft ons ook maar enige opheldering over wat voor ons ligt. ‘De beschrijving van tijd vindt plaats in geloof boven een afgrond van onwetend - heid. Onze verhalen zijn niet meer dan een gebed dat tijd be- tekenis bevat.’ 34 Dit is niet anders, want we kunnen de beteke - nis van ons leven niet kennen. Die ligt immers in God en, zoals Thomas van Aquino ons voorhoudt, wat God is kunnen we niet weten. ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft ge - hoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefhebben’ (1 Kor. 2:9). Aankomst be- tekent dat we door de dood heen moeten gaan. Als alles echt gesloopt is, kunnen we naar buiten gaan, in het volle zonlicht van God. We begonnen dit hoofdstuk met Momo en Oscar, onze twee jonge pelgrims. Het zijn kinderen. De jeugd is altijd een teken van hoop omdat ze aan het begin staat. St. Augustinus zei: ‘God is jonger dan wie dan ook.’ 35 Wij zijn oud geworden, maar God blijft altijd jonger dan wij. Hoop drukt Gods eeuwige jeugd uit. In zijn beroemde gedicht over hoop ziet Charles Péguy het ge - 33 Preek van Allan White OP, The Acts of the Provincial Chapter of the English Province of the Order of Preachers, Oxford 2000, p. 66. 34 Hugh Rayment-Pickard, op. cit., p. 16. 35 De Genesi 8,26,48. Waarom ik christen ben 1-288.indd 36 17-11-15 14:29
37 symboliseerd in zijn eigen negen jaar oude dochter: ‘Dit kleine meisje hoop is zij die altijd begint.’ 36 Elk jaar vieren we onze verjaardag. We gedenken dat we een jaar ouder geworden zijn, een kaarsje meer op de taart. Maar met Kerst vieren we niet de immense leeftijd van Jezus met een enorme taart. Hij is altijd Immanuël, God met ons, pasgeboren, fris en aan het begin. Kerst is het feest van Gods eeuwige frisheid. Na de ge- nocide bezocht ik Rwanda. Ik trof een van mijn broeders, een Canadese dominicaan, diepbedroefd aan. Bijna al zijn vrienden wa- ren gestorven. Bijna alles wat hij bereikt had, was verwoest. Er leek helemaal geen toekomst meer te zijn. Maar hetzelfde jaar stuurde hij me met Kerst een foto van zichzelf met twee mollige baby’s in zijn armen. Daaronder had hij geschreven: ‘Afrika heeft toekomst.’ Elke Kerst, als we de geboorte van het kind Christus gedenken, kunnen we zeggen: ‘De mensheid heeft toekomst.’ Oscar en Momo zijn kinderen die met de dood geconfronteerd worden. Oscar aanvaardt zijn eigen dood met de hulp van Mamie Rose, de beroemde worstelaarster. Momo moet getuigen van de dood van zijn soemeester. Deze confrontatie van de jeugd met sterfelijkheid is symbolisch voor de kwetsbaarheid van onze hoop vandaag. De European Values Study laat zien dat steeds meer jonge Europeanen zich bezighouden met de dood. Misschien dat we door de ineenstorting van de grote verhalen uit de vorige eeuw, die de mensheid toekomst beloofden, nu gericht zijn op ons per - soonlijk lot. Om de een of andere reden geloven de meeste jonge katholieken in de hemel, terwijl jonge protestanten gewoon ge- loven in ‘leven na de dood’. Hoewel er tegenwoordig minder mensen worden gedoopt of getrouwd in de kerk, kloppen de meeste mensen nog steeds bij de kerk aan om voor hen te zorgen als ze sterven. Frankrijk is een van de meest geseculariseerde lan- den van Europa, maar nog steeds wil zeventig procent van de Franse bevolking door de kerk begraven worden. Zelfs president Mitterand, de bekende agnost, gaf een mysterieuze instructie voor 36 The Portal of the Mystery of Hope, vert. D.J. Schindler jr. van Le porche du mystère de la deuxième vertu, 1911, Edinburgh 1996, p. 23. Waarom ik christen ben 1-288.indd 37 17-11-15 14:29
38 zijn sterven: ‘Une messe est possible.’ 37 En hij kreeg er twee tegelijk. Jezus’ teken bij het laatste avondmaal is prachtig. Als het wil getuigen van hoop met de dood in de ogen, dan moet het op - nieuw prachtig gebeuren. Tegen kerkelijk onderwijs wordt vaak wantrouwig aangekeken. Het woord ‘dogma’ doet het slecht in onze maatschappij. Maar schoonheid heeft zijn eigen autoriteit. Het getuigt van onze nauwelijks gearticuleerde hoop dat ons leven uiteindelijk betekenis heeft. Schoonheid drukt de hoop uit dat de pelgrimage van ons bestaan toch ergens heen gaat, al kun - nen we niet zeggen waarheen en hoe. Schoonheid is niet de slag - room op de liturgische taart. Het is essentieel. C.S. Lewis schreef dat schoonheid het verlangen in ons opwekt naar ‘ons eigen ver - afgelegen land’, het thuis waarnaar we verlangen en dat we nooit hebben gezien. 38 Toen Ellen MacArthur aan het einde kwam van een wereldreis die ze in haar eentje in een jacht gemaakt had, wist ze dat ze dicht bij huis was toen ze het land rook, al lang voordat ze het kon zien. Schoonheid laat ons iets zien van het koninkrijk. In Real Presences betoogt literatuurwetenschapper en schrijver George Steiner dat artistieke creativiteit er het best in slaagt om ons enig besef te geven van Gods creativiteit. ‘In het binnenste van iedere “kunst-daad” ligt de droom van een zuivere sprong uit het niets, van de uitvinding van een goed gearticuleerde vorm, zo nieuw, zo bijzonder voor zijn verwekker, dat het, letterlijk, de wereld achter zich zou laten.’ 39 Een prachtig kunstwerk roept dat eerste fat op, toen God zei: ‘Er moet licht komen.’ Met de dood in de ogen getuigt schoon - heid van de hoop op herschepping en eeuwigheid. Yeats zei dat niemand ‘kan scheppen als Shakespeare, Homerus of Sophocles, als hij niet met zijn hele ziel en zaligheid gelooft dat de menselijke ziel onsterfelijk is.’ 40 George Patrick O’Dwyer, de angstaanjagende en heetgebakerde 37 Grace Davie, op. cit., p. 61v. 38 Geciteerd door R. Harries, Art and the Beauty of God: A Christian Under- standing, London 1993, p. 4. 39 Real Presences: Is There Anything in What we Say? London 1989, p. 202. 40 Geciteerd door Steiner, op. cit., p. 228. Waarom ik christen ben 1-288.indd 38 17-11-15 14:29
39 aartsbisschop van Birmingham, leidde een parochiële eucharistie eind jaren zestig van de vorige eeuw. Het liturgische team van de parochie had hard gewerkt om een overvloedig feest te bereiden met de modernste liederen. Er waren meerdere gitaren. Midden in een lied sloeg de aartsbisschop het boek dicht en schreeuwde: ‘Genoeg oppervlakkige liedjes. Laten we iets fatsoenlijks zingen. Ga naar pagina 82’, of zoiets. Aan het einde van de mis bedankte de priester van de parochie iedereen voor zijn bijdrage en veront- schuldigde zich toen publiekelijk voor de vreselijke lompheid van de aartsbisschop. Na een pijnlijke stilte zei de aartsbisschop: ‘Nu heb ik nog iets te zeggen. Er is in ieder geval één moedige priest er in dit diocees.’ Ondanks diens ontstellende lompheid zouden velen van ons kunnen sympathiseren met de aartsbisschop. Wat ons wordt voor - geschoteld tijdens de eucharistie bevat meestal niet die schoonheid die getuigt van transcendente hoop. De laatste psalm van het psal - ter zegt: ‘Loof hem met hoorngeschal, loof hem met harp en lier, loof hem met dans en tamboerijn, loof hem met snaren en uit’ (Ps. 150:3-4). Als we dit nou eens deden, in plaats van de woorden domweg tegen te spreken door ze monotoon op te dreunen. Als de kerk hoop wil bieden aan de jeugd, dan hebben we een enorme opleving nodig van schoonheid in onze kerken. De meeste ver - nieuwingen van het christendom gingen gepaard met een nieuwe esthetiek, of dat nu was met eenvoudige liederen in de Middel - eeuwen, met barok na het Concilie van Trente, of met Wesley’s methodistische hymnes aan het einde van de achttiende eeuw. John Donne geloofde dat het woord waarmee God het univer - sum had geschapen, een lied was. Dit thema zit in onze traditie ver- weven, van de psalmist die dicht dat de hele schepping voor God zingt, tot middeleeuwse theorieën over ‘sterrenmuziek’, tot mod erne snaartheorieën over materie en haar harmonieleer. 41 Michio Kaku zei: ‘Fysica is niets anders dan de wetten van harmonie. De wereld wil een symfonie zijn van deze vibrerende snaren en daarbij wil de geest van God, waar Einstein over schreef, de geest van God wil 41 Bijvoorbeeld Brian Green, The Elegant Universe, New York 1999. Waarom ik christen ben 1-288.indd 39 17-11-15 14:29
40 kosmische muziek zijn, kosmische muziek die door tiendimensio- nale hyperspace resoneert’. 42 En daarom gebruiken we muziek om onze hoop te uiten op de plek waar, volgens Donne, er ‘geen lawaai zal zijn of stilte maar één gelijke muziek, geen angst of hoop maa r één gelijk bezit, geen vijanden of vrienden maar één gelijke ge meen- schap en Identiteit, geen einde of begin maar één gelijke eeuwig - heid’. 43 Een van de tekens die we nodig hebben met de dood voor ogen, is dus muziek, hele en halve noten op een blad. ’s Nachts, als de psalmist beproefd wordt door wanhoop, zingt hij: ‘Ontwaak, mijn ziel, ontwaak met harp en lier, ik wil het morgenrood wekken’ (Ps. 57:9). Het is bovenal muziek die de duisternis overwint en van hoop getuigt, op wat we ons niet kunnen indenken. Toen mijn vader op zijn sterfbed lag, vroeg hij ons een walkman te kopen zodat hij muziek kon luisteren. Het is de meest lichamelijke en abstracte kunstvorm, geïncarneerde betekenis die niet onderdrukt kan wor - den door brute kracht. ‘Hoop’ is dat ding met veren Dat neerstrijkt in de ziel En een liedje zonder woorden zingt. En nooit stopt – nooit. 44 42 BBC 4, ‘Frontiers’, 11 mei 2005, gepresenteerd door Peter Evans. 43 Ed. George Potter en Evelyn Simpson, The Sermons of John Donne, Berke- ley 1953-62, dl. 8, p. 191. 44 Emily Dickinson, The Complete Poems, ed. Thomas H. Johnson, London en Boston 1975, 254, p. 116. Waarom ik christen ben 1-288.indd 40 17-11-15 14:29
fe f f Inunp,vrjep,vreuge,eenpneevergeenpefe zuenrsenenpeskunnenenzenvpnGsnwezgep. fesppreekvereeekensvnrsen-zjn neenseesvernpereneuuurenpgeefeeneuens nwrpeverepeenekerken.-jzeensenpsevg eeenenpegprn---ezjngerepenpusezjnp pekkenezveruepkrggensjepjerkunvrseen nnsepnneknnkrjkvnG.p f : j p C . –juv-f - p j f- j . –| NUR 700 ISBN 978 90 435 2581 7 9 789043 525817 .. kokBOwaaromikchristenben1115.indd 1 19-11-15 15:30