Andere boeken van Becky Wade Serie De zusjes Bradford Liefde op een briefje (novelle) Hart op het spel Ondersteboven van jou
Het wachten waard Roman BECKY WADE Vertaald door Els Geertsema-Geluk Uitgeverij de Parel – Doornenburg
Nederlandse vertaling © Uitgeverij de Parel – Doornenburg, 2019 www. uitgeverijdeparel. nl Oorspronkelijk verschenen in het Engels onder de titel My Stubborn Heart. Copyright © 2012 by Rebecca C. Wade Author photography: © Emilie Hendryx of E. A. Creative Photography De Bijbelcitaten in deze uitgave zijn afkomstig uit De Nieuwe Bijbelvertaling. Vertaling: Els Geertsema-Geluk Opmaak omslag: TMgraphics. nl Opmaak binnenwerk: TMgraphics. nl ISBN 9789492408785 ISBN e-book 9789492408792 NUR 302 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige an- dere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor recensies mogen korte bloemlezingen worden gebruikt. All rights reserved. No part of this publication might be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopy- ing, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publishers. The only exception is brief quotations in printed reviews.
Voor mijn kinderen Lily, Colin en Corinne. Ik hou heel veel van jullie.
7 Proloog Er was eens een jonge vrouw die al voor haar toekomstige partner bad sinds ze in groep zes van de basisschool zat. Gedurende de jaren had ze ge- beden voor zijn gezondheid, zijn geluk, zijn bescherming en – oké – soms voor zijn uiterlijk. Ze had gevraagd of ze hem mocht ontmoeten wanneer het haar tijd zou zijn. Maar… het was niet gebeurd. Al die tijd had ze naar hem uitgezien en op hem gewacht, vanaf groep zes tot de leeftijd van eenendertig jaar. En hoewel ze hard haar best deed om positief te blijven, was de waarheid dat ze het wachten moe was ge- worden. Ze was het daten zat. Ze was het beu om in de supermarkt maar twee bananen van de tros af te breken. Ze had er genoeg van om naar de vrijgezellengroep van de kerk te gaan. Ze was het beu om alleen te wonen. Wat erger was; ze begon te twijfelen of haar naamloze echtgenoot zon- der gezicht überhaupt wel bestond. Misschien had ze al die jaren – als kind, als tiener, als volwassene – ’s avonds laat in haar bed gebeden voor iemand die niet zou komen. Die nooit zou komen. Misschien was het nooit Gods bedoeling geweest dat ze zou trouwen. Of misschien, heel misschien – en dit hoopte ze nog steeds vurig, on- danks het feit dat het tegendeel het geval leek te zijn – was haar toekomsti- ge echtgenoot nog onderweg naar haar.
8 Er was eens een moeder die extra voor haar zoon was gaan bidden sinds die zoon was gestopt om zelf te bidden. Van kleins af aan was hij een bijzondere jongen geweest, atletisch en vastberaden. Haar echtgenoot en zij hadden hem gesteund en van hem gehouden, maar hadden nooit voor mogelijk gehouden dat hij het zo ver zou schoppen. Hoe had ze ooit zo’n grote droom kunnen dromen? Met een mengeling van trots en verbazing had ze hem binnen de ijshockeysport zien opklimmen. Tegen de tijd dat hij achttien was, had hij op professioneel niveau ge- speeld. Hoewel ze toen had gedacht dat dat het hoogtepunt was, was zijn ster vanaf dat moment alleen maar hoger gerezen. Zijn foto was in tijd- schriften verschenen. Hij was verhuisd naar een huis dat voor de veiligheid werd omgeven door een muur. Hij was met een mooie vrouw getrouwd en tijdens de grootse huwelijksceremonie die was georganiseerd door wed- dingplanners, hadden er tientallen fotocamera’s geflitst en waren er overal perzikkleurige rozen te zien geweest. Haar zoon had het allemaal bereikt. Groot succes in zijn carrière. Nati- onale bekendheid. Rijkdom. Geluk met zijn vrouw. En toen was alles als een kaartenhuis ingestort. Zijn vrouw had de diag- nose kanker gekregen en niets of niemand – geld niet, de allerbeste dokters niet – had haar kunnen redden. Toen ze was overleden had hij zijn sport, het grote huis met de muur en de roem de rug toegekeerd. In de jaren die volgden, had hij zich teruggetrokken in zichzelf en nie- mand van zijn familie of vrienden had hem kunnen bereiken. Dus zijn moeder wendde zich tot God. Ze bad of Hij hem niet wilde vergeten, die zoon van haar die, in een periode die slechts een derde van zijn leven tot nu toe bestreek, de wereld had veroverd en weer had verloren. Ze vroeg God of Hij iemand wilde sturen om hem te bevrijden uit zijn gevangenis van verdriet. En ze bad of God ervoor wilde zorgen dat zijn hart op een of andere manier, in de loop van de tijd, weer open zou gaan en hij weer liefde zou vinden.
9 Dat is het kenmerkende van gebeden. God hoort ze. Maar je weet nooit of, wanneer of hoe Hij ze zal verhoren.
10 Hoofdstuk 1 Kate Donovan reed voor de eerste keer de stad Redbud in Pennsylvania binnen in een auto die volgeladen was met drie tassen houdbare etenswa- ren, een uitgebreide set encyclopedieën over Amerikaanse antiquiteiten en genoeg roze koffers om Mary Kay jaloers te maken. Haar zesenzeventigja- rige oma zat naast haar op de passagiersstoel. Het was het einde van hun driedaagse reis en het begin van hun grote avontuur samen. ‘Kijk nou eens. ’ Oma liet het autoraam zakken. ‘Kijk nou! Zeg nu maar eens dat dit niet het leukste stadje is dat je ooit hebt gezien. ’ Het middag- briesje dat de auto binnenwaaide, bracht de witte haren van oma’s korte kapsel in de war en deed Kates lange rode paardenstaart dansen. ‘Had ik je niet gezegd dat het een schattig stadje was? ’ ‘Ja, dat had u gezegd. En het klopt. ’ Ze reden door de hoofdstraat met mooie stenen panden waarin win- kels en restaurants waren gevestigd. Net nadat Kate een leuke bed and breakfast had gezien, kwam ze alweer een geschilderd houten bord tegen met reclame voor een andere B&B. De takken van de bomen aan de rand van het trottoir groeiden over de straat heen waardoor ze een soort tunnel vormden. Oma wees naar links en naar rechts en vertelde Kate wie tijdens haar jonge jaren de eigenaar van het betreffende gebouw was geweest, dat het pand dáár in 1940 een snoepwinkel was geweest en dat deze winkel tot de grond toe was afgebrand door een sigarettenpeuk van die en die. Voordat het Kate was gelukt om nog maar één goede blik op iets te werpen, kwam er al een einde aan de glimmende winkeletalages en reden
11 ze een woonwijk in. ‘O, Kate, ’ zei oma, ‘we zijn er bijna. ’ Na de eindeloze snelwegen, het urenlang zitten en de talloze fastfood- maaltijden zou Kate eindelijk Chapel Bluff zien. Het huis waar haar oma was opgegroeid was al in het bezit van hun familie sinds het in 1820 was gebouwd. Al van kinds af aan had Kate verhalen gehoord over dit huis en zijn bewoners. ‘Hier rechts, liefje. ’ Kate sloeg rechtsaf en volgde de straat die omhoog leidde. Schattige hui- zen met rood-groen-zwart geschilderde deuren stonden op percelen van een hectare of meer. De percelen werden groter naarmate ze verder reden totdat de huizen verdwenen en plaatsmaakten voor het platteland. ‘Het is hier prachtig, ’ zei Kate. ‘Ja, hè? ’ Kate drukte op een knop en het zonnedak gleed open. De lucht leek hier frisser, helderder. De zaterdagmiddagzon scheen op de bladeren die ritselden in de wind. ‘Hier is het, ’ zei oma. Ze sprak zacht, maar de opwinding klonk door in haar stem. Ze gebaarde naar de schaduwrijke oprijlaan aan hun linkerkant. ‘Ja, hier. ’ Het grind knerpte onder de banden toen Kate haar Explorer over het pad omhoog stuurde. Er kwam een einde aan de begroeiing en plotseling doemde het huis voor hen op. ‘Chapel Bluff, ’ zei oma zacht. Chapel Bluff. Zodra Kate het huis zag, was ze er verliefd op. Ze floot bewonderend. Hoewel de oprijlaan doorliep tot wat eruitzag als een schuur, stopte Kate naast het huis en zette de motor van de auto uit. Zwijgend zaten ze naast elkaar, terwijl ze naar Chapel Bluff keken. Het huis telde drie verdiepingen en was opgetrokken uit bruine en beige stenen. In het midden bevond zich een witte deur met een puntvormig afdakje erboven. Naast en boven deze deur bevonden zich glimmende ra- men die omlijst werden door witgeschilderd houtwerk en zwarte luiken. Vanuit het midden strekten twee vleugels zich uit die uit dezelfde stenen
12 bestonden en dezelfde glanzende ramen hadden. Op het dak prijkten twee dakkapellen en maar liefst drie stenen schoorstenen. Het leek zo van het Engelse platteland te komen. Er ontbraken alleen nog heggen en klimrozen. Het zou een van de mooiste huizen zijn geweest die Kate ooit had ge- zien, als het er niet zo rommelig en verlaten had bijgestaan. Er waren geen bloemen, er stonden geen fietsen voor de deur, er waren geen vlaggen, geen hooibalen met vogelverschrikkers erbovenop en er hing geen krans aan de deur. Er waren alleen plantenbakken met wat onkruid, gesloten gordijnen en ze hoorde het eenzame geluid van krekels. Kate liet haar blik van het huis naar de schuur gaan en vervolgens naar een kleine kapel iets verderop. Alle drie de gebouwen stonden op een groot gazon. Waar het gazon ophield, begon het bos dat zich, heuvel na heuvel, tot in de verte uitstrekte. En dat alles – zo ver als het oog kon zien, zei oma altijd – hoorde bij Chapel Bluff. Het was eigenlijk meer dan een huis op een groot stuk land. Het was te omvangrijk en oud om gewoon een huis te zijn. Misschien was ‘landgoed’ een betere benaming. ‘Dank je wel, Kate. ’ Oma’s stem trilde. Kate draaide zich naar haar toe en zag dat haar oma met tranen in haar ogen naar haar glimlachte. ‘Dat je hier met me naartoe gegaan bent. Dat betekent zo veel voor me. ’ Kate boog zich naar haar toe en omhelsde haar. ‘Ik ben blij om hier met u te zijn. ’ Toen ze uit de auto stapten, werden ze begroet door een frisse septem- berbries. Oma liep voor Kate uit en de zoom van haar lange blouse wap- perde in de wind. Vandaag droeg oma een zwarte coltrui, een zwarte jersey broek en een wijnrode blouse met Aziatische print. Ze had haar outfit gecomplementeerd met vier armbanden, twee grote ringen, een ketting met wijnrode stenen en haar montuurloze bril. Ze bleven staan op de veranda en Kate wachtte, terwijl oma de sleutel in het slot stak en hem probeerde om te draaien. Niets. Kate deed een poging. Oma deed nog een poging. Kate probeerde het nóg een keer en eindelijk, na een hoop geworstel, lukte het haar de deur
13 van het slot te krijgen. Piepend zwaaide de deur naar binnen open. Het eerste wat Kate opviel, was de geur. Mottenballen, schimmel en een muffe lucht. Het tweede was het gebrek aan licht. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en volgde oma naar binnen. In het spaarzame licht kon ze net de massieve meubels, kunstvoorwerpen en accessoires ontwaren. De spullen zagen er zo ongelooflijk ouderwets uit dat het bijna grappig was, ware het niet dat ze zo smakeloos waren. ‘Lieve help, ’ zei Kate. ‘Ik dacht dat u een grapje maakte over de inrichting. ’ ‘Nee. Zo ziet het er hier al uit sinds 1955, toen moeder het huis op- nieuw heeft laten inrichten. ’ Ze liepen de kamer door, terwijl ze de gordijnen openden en het licht binnenlieten. ‘Matt heeft mensen geregeld om de leidingen te repareren en ervoor te zorgen dat de verwarming in orde is, ’ zei oma. ‘De elektriciteit zou moeten werken. ’ Bij wijze van proef draaide ze aan de knop van een lamp en verrassend genoeg ging de lamp aan. ‘Mooi. ’ Oma zette haar han- den op haar heupen en keek om zich heen. ‘Velma raadde me een schoon- maakster aan en die is gisteren geweest. De arme vrouw viel waarschijnlijk steil achterover toen ze hier binnenkwam. ’ Kate had drie maanden verlof genomen van haar baan als maatschap- pelijk werker om oma te helpen met de renovatie van Chapel Bluff. Ze veronderstelde dat ze zich overweldigd zou moeten voelen door dit hele project om deze tijdcapsule op te knappen, nu ze het geheel voor de eerste keer zag. Maar in plaats daarvan voelde ze iets in zich opborrelen wat leek op enthousiasme, toen ze haar blik langs de lelijke kastanjebruine banken, het afschuwelijke bruine tapijt en het groezelige beige behang liet gaan. Dit huis sméékte gewoon om hulp. Meer dan alle huizen die ze ooit tijdens make-overprogramma’s op televisie voorbij had zien komen. Drie maanden vrij om dit huis te renoveren? Heerlijk! Haar belangstelling groeide tijdens de rondleiding die haar oma haar gaf door de vertrekken van de benedenverdieping, waaronder een reusachtige woonkamer in de ene vleugel van het huis en een studeerkamer in de an- dere. Achter in de woonkamer bevond zich een deur die toegang bood tot een sfeervolle eetkamer met een verlaagd plafond met oude balken en een
14 grote open haard. Via een halletje kwamen ze in een ruime, lichte keuken met ramen aan drie kanten. Het was duidelijk dat de keuken vroeger een apart gebouw was geweest dat later door middel van de hal met het huis was verbonden. Net als in de rest van het huis lagen er in de keuken brede grenen plan- ken op de vloer waarop de sporen van tijd en veelvuldig gebruik zichtbaar waren. En hoewel de ouderwetse gordijnen en het oubollige behang ver- wijderd moesten worden, zouden ze de helderrode oven en koelkast in jarenvijftigstijl, die er excentriek maar vrolijk uitzagen, kunnen houden. De aanrechtbladen waren bedekt met witte tegels en in het midden van het vertrek stond een prachtig Frans slagersblok. ‘De keuken is eigenlijk best leuk, ’ merkte Kate op. ‘Dat vind ik ook. Het beste vertrek van het hele huis. Matt heeft ervoor gezorgd dat alles werkt. ’ Kate opende de koelkastdeur en er stroomde inderdaad kou uit. ‘Die jongen is geweldig, ’ zei oma, ‘hoewel ik hem niet meer heb gezien sinds hij een klein ventje was… Kom, liefje, dan laat ik je de bovenverdie- ping zien. ’ Ze liepen terug naar de woonkamer en vervolgens de trap op. ‘Hoewel ik hem niet meer heb gezien sinds hij een klein ventje was, ’ herhaalde Kate. ‘Toch zal ik je twee dingen vertellen die ik weet over Matt Jarreau. ’ Oma bereikte de overloop van de eerste verdieping en keek Kate aan, haar ogen schitterden. ‘Hij is vrijgezel. En hij is een stuk. ’ Kate lachte. ‘U vindt hem een stuk, gebaseerd op uw herinneringen van twintig jaar geleden? ’ ‘Vijfentwintig. Plus de telefoongesprekken die ik met hem heb gevoerd over de werkzaamheden die hij voor ons gaat uitvoeren. Ik kon het horen aan zijn stem. ’ ‘Ik weet het niet, hoor, oma. Er zijn wel meer mannen met een prettige stem. ’ ‘Nee, ik weet het zeker. Wij zijn de twee gelukkigste vrouwen in dit stadje, want ik zal je vertellen, onze aannemer is een stuk. ’
15 De volgende morgen werd Kate wakker onder een berg dekens. Ze kroop er nog wat dieper onder, strekte haar tenen en bleef een aantal minuten genietend liggen. Chapel Bluff had zijn eigen geluiden en geuren, zoals alle huizen dat hadden. Ze luisterde naar de geluiden die de leidingen en de verwarmingsketel maakten. De lucht rook naar oud hout en haar lakens geurden naar wasverzachter. Kate had de zolderkamer als slaapkamer gekozen en door de ramen van de vier dakkapelletjes, twee aan haar rechter- en twee aan haar linkerkant, zag ze de toppen van de bomen en een stukje van de hemel. Vogels vlogen tsjilpend voorbij. Ze liet haar blik langs de lichte houten plafondbalken boven zich, de afbladderende witte muurverf en de krullen in het koperen bedframe gaan en een gevoel van dankbaarheid vervulde haar. Ze had een pauze van de dagelijkse sleur, de eenzaamheid en haar werk nodig gehad en God had dat duidelijk geweten, want Hij had haar drie maanden verlof en dit prachtige oude huis gegeven. Ze friste zich op in de avocadokleurige badkamer op de eerste verdie- ping en begaf zich vervolgens naar beneden. Oma was nergens te beken- nen, maar in de keuken trof ze versgebakken appel-kaneelmuffins en koffie aan. Ze nam de tijd voor haar ontbijt, waarna ze haar koffiebeker bijvulde, er een voor haar oma volschonk en de twee bekers meenam naar buiten. Kate vond haar oma precies waar ze haar had verwacht; op haar knieën in een van de bloembedden aan de voorkant van het huis. Ze droeg een overall met een coltrui eronder, handschoenen, paarse kunststof klompen en een strohoed met paarse linten. ‘Morgen, oma. ’ De hoed kantelde naar achteren en er verscheen een brede glimlach. ‘Goedemorgen! Is dat koffie? ’ ‘Ik dacht dat u nog wel een kop zou lusten. ’ ‘Dank je. ’ Ze kwam overeind, deed haar handschoenen uit en pakte de beker aan. Na een paar minuten, terwijl ze nog steeds oma’s plannen voor de tuin stonden te bespreken, draaide er een enigszins stoffige witte pick-up de oprijlaan op. Het was een Ford Super Duty van een paar jaar oud.
16 ‘Dat zal Matt zijn, ’ zei oma. Ze zwaaide en begon in de richting van de auto te lopen. Met een hand boven haar ogen tegen de zon volgde Kate haar oma en ze keek toe terwijl de bestuurder zijn auto parkeerde, uitstapte en vervolgens over het gazon in hun richting kwam lopen. Hij droeg een spijkerbroek, versleten werkschoenen en een wit T-shirt met een open blauw-bruin fla- nellen overhemd erover. Zijn oude honkbalpet had hij zo ver naar voren getrokken dat er een schaduw over zijn gezicht viel. O-o! Oma had gelijk. Hij was een stuk. En dat niet alleen; diep vanbinnen had ze bijna het gevoel dat ze hem al kende. Wat belachelijk was. Beduusd kwam Kate tot stilstand. Oma begroette de man zoals ze iedereen begroette: uitbundig en har- telijk. Ze omhelsde hem lachend en duwde hem daarna zachtjes in Kates richting. ‘Kate, dit is Matt Jarreau. Matt, mijn kleindochter Kate Dono- van. ’ ‘Leuk je te ontmoeten, ’ zei Kate. ‘Insgelijks. ’ ‘Hartelijk bedankt voor het oplossen van de problemen met de elektri- citeit en leidingen en alle andere zaken, zodat we hier gelijk onze intrek konden nemen, ’ zei oma tegen hem. ‘Graag gedaan. ’ ‘We hebben nog een hoop werk voor de boeg, is het niet? ’ ‘Ja mevrouw, inderdaad. ’ ‘Vind je het nog steeds goed om te beginnen met het schilderen van de kamers waar Kate en ik slapen? We zouden zo graag van die kamers genie- ten tijdens de renovatie…’ Oma ging verder, maar Kate hoorde amper wat ze zei. Matt had een fascinerend gezicht. Gehard, knap en ernstig. Een strakke kaaklijn en een serieuze trek rond zijn mond. Zijn neus zag eruit alsof hij gebroken was geweest en daarna vakkundig weer rechtgezet en vage littekens tekenden de huid onder zijn onderlip en boven een van zijn wenkbrauwen. Hij had lange wimpers en donkerbruin haar dat net iets te lang was, waardoor het aan de achterkant onder zijn pet vandaan krulde.
17 Maar wat Kate pas echt de adem benam, waren zijn ogen. Ze waren ontzettend donker en de blik erin was bedachtzaam, en op de een of an- dere manier leek Matt… gewond. Wat zijn ogen alleen maar bijzonderder maakten. Ze bestudeerde die ogen, terwijl hij met haar oma sprak en er was één woord dat in haar opkwam: tragedie. Het gesprek tussen Matt en oma ging verder. Kate voelde zich ietwat belachelijk zoals ze erbij stond met haar koffiebeker in haar hand, terwijl ze haar ogen niet van hem af kon houden. Het was alsof er iets binnen in haar was wat had geslapen en nu, naarmate ze langer in zijn aanwezigheid verkeerde, steeds wakkerder, alerter en luidruchtiger werd. Het was alsof het zei: Jij bent het. Eindelijk. Ik heb gewacht. Op jou. Maar dat was idioot! En toch klopte haar hart in haar keel, alsof het iets wist wat haar verstand niet wist. ‘Kate en ik hebben de kleuren voor onze kamers al uitgezocht, ’ hoorde ze haar oma zeggen. ‘Maar we wisten niet hoeveel je nodig zou hebben, dus we hebben de verf nog niet gekocht. ’ ‘Ik haal het wel voor jullie, ’ antwoordde hij. ‘O, zou je dat willen doen? Dat zou geweldig zijn. ’ Oma ging hun voor naar het huis. ‘Kom binnen, dan haal ik de verfstalen even. ’ Kate en Matt volgden oma het huis binnen. Matt was meer dan een meter tachtig lang en bewoog zich als een atleet. Hij straalde coördinatie en kracht uit. Ze durfde te wedden dat hij behoorlijk wat spieren had en dat zijn ruimvallende T-shirt een sixpack verborg. ‘Wil je iets drinken, Matt? ’ Oma gebaarde naar de keuken. ‘We hebben koffie staan. ’ ‘Nee hoor, bedankt. ’ ‘Een muffin? ’ ‘Nee, dank u. ’ ‘Goed, dan. Hier zijn de kleurstalen. ’ Ze pakte ze van de salontafel en overhandigde ze hem, wat ervoor zorgde dat haar armbanden even rinkel-
18 den. ‘Moet je nog even naar boven om onze slaapkamers te bekijken? ’‘Ik heb ze al opgemeten dus ik weet hoeveel verf ik nodig heb. ’ ‘O, mooi. ’ Oma sloeg haar armen over elkaar. ‘Vertel ons eens iets over jezelf, Matt. ’ ‘Er is niet zo veel te vertellen. ’ Kate merkte dat hij zich, zelfs bij deze onschuldige vraag, terugtrok. ‘Ik weet nog dat je als jongetje hier kwam spelen. Je ouders waren zo’n beetje de dichtstbijzijnde buren van mijn vader en moeder. Ben je je hele leven in deze stad blijven wonen? ’ ‘Ik heb een poosje in New York gewoond. ’ ‘O, echt waar? Manhattan is zo’n interessante plek…’ Kate zag dat Matt naar de deur toe liep en de klink vastpakte, terwijl oma vertelde over een recent reisje naar New York. In Kates beleving bezaten mannen die er zo goed uitzagen als hij een bijpassend ego. Maar Matt leek op zijn hoede, bijna in zichzelf gekeerd. Hij had niet geglimlacht, hij had beleefd – maar met weinig woorden – al oma’s vragen beantwoord en hij had zijn houding en gezichtsuitdrukking als een soort schild gebruikt. ‘Ben je al lang terug in Redbud? ’ vroeg oma hem. ‘Een paar jaar. Ik moest maar eens gaan. ’ Hij opende de deur, stapte naar buiten en liep de veranda af. ‘Natuurlijk. We zien je straks wel weer. ’ Oma zwaaide naar hem. Ze bleven staan kijken totdat zijn auto uit het zicht verdween. ‘Ik zei je dat hij een stuk was, ’ zei oma. ‘U had gelijk. ’ Ze liepen naar de keuken en begonnen de ontbijtspullen op te ruimen. ‘Ik krijg het gevoel dat hem iets overkomen is, ’ zei Kate. Oma spoelde de borden af en zette ze in het rek van de vaatwasser. ‘Matt? ’ ‘Ja. Iets…’ Kate zweeg even, een theedoek hing over haar schouder. ‘Iets ergs. ’ ‘Hoe kom je daarbij? ’ ‘Ik weet het gewoon. ’ ‘Echt waar? ’
19 ‘Ik zag het in zijn ogen. ’ Oma stopte met haar bezigheden en keek Kate opmerkzaam aan, terwijl de druppels van haar natte handen in de gootsteen vielen. ‘Je was onge- woon stil daarnet. ’ ‘Ik was overweldigd door zijn verschijning! Ik had geen idee wat ik moest zeggen. ’ ‘Tsja, zoals ik al eerder zei, hij ziet er érg goed uit. ’ Dat was zacht uitgedrukt. Matt Jarreau was gewoon ongekend, niet te evenaren knap. Maar er was nog iets anders aan hem wat vat op haar had, iets ongrijpbaars. Ze voelde nog steeds vlinders in haar buik. En dat was niet goed voor haar. Niet. Goed. Ze had echt knappe mannen afgezworen. Daar kon ze absoluut niet meer aan beginnen. Ze gingen weer verder met opruimen. ‘Ik ben een voortreffelijke koppelaar, ’ merkte oma op. ‘Erg subtiel. ’ ‘O ja. U was erg subtiel toen u me aan Barry Markman wilde koppelen tijdens de picknick op Onafhankelijkheidsdag. ’ ‘Dat kwam gewoon doordat zijn oma en ik zulke goede vriendinnen zijn. We hadden gehoopt… Nou, hoe had ik moeten weten dat hij een slechte adem had? ’ ‘Luister, níémand gaat romantische toenaderingspogingen ondernemen richting Matt Jarreau. ’ ‘Waarom niet? ’ ‘Hij is veel te hooggegrepen voor mij. ’ ‘Niet waar!’ ‘Jawel. ’ Ze was heel gewoon. Een eenendertigjarige roodharige vrijgezel met astma en een gewoon lichaam. ‘Zelfs al zou hij me mee uit willen vragen… Ik ga niet meer uit met mannen die er zo uitzien. Ik heb een paar jaar geleden besloten mezelf dat leed te besparen. ’ Iedereen wist – en haar eigen ervaring had dat bevestigd – dat knappe mannen meestal bezet, gevoelloos of zelfzuchtig waren. ‘Oké? ’ ‘Oké. ’ Oma zuchtte. Kate zag het angstaanjagende beeld voor zich van haar oma die Matt bij iedere gelegenheid in de hoek dreef en hem smeekte om haar arme, wanhopige kleindochter mee uit te vragen.
20 ‘Oma, ik meen het. ’ ‘Ik ook, ’ antwoordde ze. ‘Je weet dat ik nooit iets zou doen wat jou in verlegenheid brengt. ’ Kate kon tientallen momenten bedenken waarop oma dat nou juist pre- cies wel had gedaan. Oma legde twee vieze messen in de vaatwasser. ‘Maar ik denk wel dat we hem moeten uitnodigen om te komen eten. Vrijgezelle mannen eten niet goed. Hij heeft waarschijnlijk al in geen weken meer een zelfbereide maaltijd gegeten. Zijn vader en moeder wonen nu in Florida, weet je. ’ ‘Hem uitnodigen voor het eten is prima. ’ ‘Goed. Dat is dan geregeld. ’ Oma spoelde de gootsteen schoon en droogde haar handen af. ‘Wat staat er vandaag op de planning? ’ ‘Vandaag moeten we beginnen met alles uit te zoeken. We moeten be- slissen wat we bij de garageverkoop willen verkopen, wat we op eBay wil- len verkopen, wat we moeten weggooien en wat we willen bewaren. ’ ‘En morgen? ’ ‘Hmm. ’ Ze was niet van plan romantische gevoelens voor Matt te koes- teren, maar toch… toch was ze nieuwsgierig naar hem. Ze wilde – en het verbaasde haar hoe graag ze dat wilde – hem leren kennen en erachter komen wat ervoor had gezorgd dat hij verdrietig was. Ze hoopte dat ze een vriendschap met hem kon opbouwen, zodat ze de komende weken ook wat gezelschap van haar eigen leeftijd zou hebben. Iedereen die haar kende, wist dat ze behoorlijk koppig was. Als ze iets in haar hoofd had, verdween dat niet zomaar. En Matt Jarreau zat nu in haar hoofd. Hij wist het nog niet, maar ze was van plan zijn geheimen te ontdekken en vrienden met hem te worden. ‘Morgen ga ik Matt helpen schilderen. ’