Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.12 gevonden. De grote God let op het weinige goede dat in hem gevonden is. God vond als het ware één parel in een hoop kiezelstenen, één jongere in het huis van Jerobeam in wie iets goeds was voor de Heere. Dit vers is in drie delen te verdelen: – Allereerst een klacht vanwege de dood van deze zoon van Jerobeam. Er wordt gezegd dat heel Israël rouw over hem zal bedrijven. En dat is ge- beurd (1 Kon. 13:18). Daaruit blijkt dat er iets goeds in hem was. Als hij tijdens zijn leven niet geliefd en gewaardeerd geweest was, zou er bij zijn dood niet zo over hem zijn gerouwd. – Vervolgens een matiging van zijn straf. Hij is de enige van het gezin van Jerobeam die een graf zal krijgen. De kinderen van Jerobeam die in de stad zouden sterven, zouden door de honden verslonden worden en zij die in het veld zouden sterven, zouden door de vogels opgegeten wor - den (vs. 11). – Ten slotte wordt Abia’s leven tot een voorbeeld gesteld: omdat in hem wat goeds gevonden is.
13 Twee punten vragen onze aandacht: 1. Abia was goed voor de Heere. 2. Abia was goed in het huis van Jerobeam. Abia was goed voor de Heere Abia wordt door de Heilige Geest geprezen. Er wordt geschreven over de aard, de mate en de echt- heid van zijn goedheid: er werd in Abia iets goeds gevonden. Niet alleen maar een goed woord, een goede bedoeling of neiging, waarmee veel mensen tevreden zijn, maar een goed werk. Het was maar weinig goeds, en toch werd dat wei- nige niet door de Heere veracht en bleef het niet onopgemerkt. Er zijn twee opmerkelijke bewijzen van zijn goedheid: hij was goed voor de Heere en hij was goed in het huis van Jerobeam. Abia was goed voor de Heere, de God van Israël. Paulus was oprecht: in zijn spreken, schrijven en handelen kon en mocht hij God tot getuige roe- pen. De apostel Jakobus zegt dat godsdienst zui- ver en onbevlekt moet zijn voor God en de Vader. Veel huichelaars kunnen wel goed zijn voor de mensen, maar ze zijn niet goed voor God. We zijn
14 pas echt rijk, als we rijk zijn voor God. We zijn al- leen dan onberispelijk, als we God en mensen geen aanstoot geven. Er is slechts één moeilijkheid in de tekst: Wát was het goede dat in Abia werd gevonden? Het is waar dat de Schrift niet precies benoemt wat er goed was in Abia. In navolging van de Joodse rabbijnen zeggen Tostatus en Petrus Mar - tyr het volgende: De Joden uit het Tienstammen- rijk gingen op de vastgestelde tijden naar Jeru- zalem om God te aanbidden naar Zijn gebod. Jerobeam had zijn soldaten bevolen hen tegen te houden, maar Abia verhinderde de soldaten om hen te doden. Hij gaf hun passen om naar Jeruza- lem te gaan om God te aanbidden. Ook moedigde hij hen aan om dat te doen, ondanks de woede van zijn vader, die God niet meer in waarheid dien- de en gouden kalveren had opgericht in Dan en Bethel. Anderen zijn van mening dat de jonge prins goed was omdat hij niet wilde dat zijn vader het ko- ninkrijk wegnam van het huis van David. Waar de Schrift echter zwijgt, moeten wij niet willen horen. Daarom zullen wij niet proberen te besluiten wat de Schrift in het ongewisse heeft gelaten.