6 © 2019 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 2970 4 www.uitgeverijdenhertog.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
7 Inhoud Inleiding 9 1. Welke Henoch? 15 2. Een andere lijn 23 3. Nacht over de oude wereld 29 4. Henoch, de zevende van Adam 37 5. Het levensgeheim van Henoch 44 6. Een typering van Henochs leven 51 7. Het voorbeeld van Henoch 60 8. De praktijk van het wandelen met God 66 9. Het profetisch getuigenis van Henoch 75 10. Profeten als Henoch gevraagd 81 11. Het einde van Henochs leven op aarde 89
8
9 Inleiding Om maar met de deur in huis te vallen: ben jij wel eens jaloers geworden op het einde van Henochs aardse leven, zoals de Bijbel daarover spreekt? Die man is naar de hemel gegaan. Er is niemand die daaraan twijfelt. De Bijbel zegt het met zoveel woorden. Wanneer je nog vragen zou hebben bij wat je leest in de oude geschiedenis van de wereld voor de zondvloed, dan krijg je het antwoord op die vragen in het Nieuwe Testament, in Hebreeën 11:5. Nu weet ik wel: er zijn heel veel mensen die niets hebben met het geloof in de God van de hemel en in de hemel van God. En ik weet ook wel dat er veel christelijke jongeren zijn die best naar de hemel willen, maar die eerst op aarde willen genieten van alles wat het leven hier te bieden heeft. Maar wanneer jij een jongere bent die weet dat je een keer sterven moet en dat de dood al heel vroeg zomaar van het ene moment op het andere je kan overvallen, en dat sterven betekent dat je God zult ontmoeten, dan kun je toch best jaloers worden op Henoch. Die man is regelrecht uit het volle leven van elke dag naar de hemel gegaan, zonder dat
10 hij daarvoor eerst moest sterven. De Bijbel zegt duidelijk dat hij een uitzondering is geweest. Maar zeg nu zelf: dat zou toch mooi zijn dat je vanuit je aardse wandeltocht met de Heere zo de hemel mocht binnengaan, terwijl je de dood, die de laatste vijand wordt genoemd, zelfs niet gezien hebt! Dat je zomaar overgaat van de tijd in de eeuwigheid. Ik denk dat er niet veel mensen zijn, zeker niet veel christelijke mensen, die dat echt niet zouden willen. Het antwoord op die eerste vraag zal dus ‘ja’ zijn. Er zijn mensen die jaloers zijn op het levenseinde van Henoch. Eigenlijk was het niet eens een levenseinde, maar de over - gang van het aardse leven naar het eeuwige hemelleven. Misschien ben jij er daar wel één van. Maar als jij die vraag met ‘ja ‘ beantwoordt, dan wil ik je meteen een volgende vraag stellen. Ben jij ook jaloers op de levensopenbaring van Henoch? Daar is de Bijbel namelijk ook heel duidelijk over: hij wandelde met God! Wil jij dat ook? Dit boek is allereerst geschreven voor jonge mensen, al is het niet alleen voor hen bedoeld. De vraag naar die levens - openbaring komt met grote klem juist naar jongeren toe. Wij zingen het wel eens: Leer mij naar Uw wil te handelen, ’k Zal dan in Uw waarheid wandelen; Neig mijn hart en voeg het saâm
11 Tot de vrees van Uwe Naam. (Psalm 86:6, ber.) Vergis ik mij wanneer ik denk dat niet iedereen die deze psalm in de kerk meezingt, dat ook met zijn hele hart vraagt? Bij die vraag moet je niet om je heen kijken, hoogstens naar je vriend of vriendin, om samen een eerlijk antwoord op die vraag te geven. Ik vrees dat er in de kerk mensen zijn die hetzelfde willen als de valse profeet Bileam. Die man werd door Balak, de heidense koning van Moab, ingehuurd om Israël te vloeken. Vanuit het slavenhuis van Egypte en na een jarenlange tocht door de woestijn, stond het volk op het punt om het Beloofde Land binnen te gaan. Bileam wilde Balak graag van dienst zijn. Hij zou rijk beloond worden. Maar Israëls God gaf hem de kans niet om Israël te vloeken. Hij moest Israël zegenen. God veranderde de vloek in een zegen omdat de Heere Israël ondanks alles liefhad. Toen de koning van Moab in woede ontstak tegen die valse profeet die hij geroepen had om Israël te vloeken, maar die de ene zegenspreuk na de andere over Israël had uitgegoten omdat de God van Israel dat wilde, heeft Bileam gezegd: ‘Mijn ziel sterve de dood der oprechten’ (Numeri 23:10). Ja, dat wilde hij wel. Als hij maar niet hoefde te leven het leven van de oprechten. Vergis ik me als ik zeg dat ik bang ben dat er veel mensen
12 zijn die lijken op die valse profeet Bileam? Jij wilt er jezelf toch wel op onderzoeken? Want als jij zo’n mens bent, of ik ben zo iemand, die wel het einde van het aardse leven van Henoch wil, maar niet de levensopenbaring van Henoch zoekt, dan ben ik bang dat we nooit in de hemel komen. Of er moet sprake zijn van een radicale verandering en omkeer in ons leven. Als dat niet gebeurt, moet ik eerlijk zeggen: we moeten maar niet rekenen op een plaatsje in de hemel. En bovendien: als het zo is bij jou of bij mij, dat we wel het aardse levenseinde van Henoch willen maar niet zijn levensopenbaring, dan zullen we ons nooit thuisvoelen in de hemel omdat de hemel de plaats is waar God alle eer ontvangt en waar Gods volk zal genieten van Zijn genadige en liefdevolle nabijheid. We willen in dit boek gaan luisteren naar de geschiedenis van Henoch, terwijl wij ons leven ernaast leggen. En het is daarbij de bedoeling dat wij ons niet bedriegen voor de eeuwigheid. Maar het is vooral ook de bedoeling dat het leven van Henoch zoveel bij ons losmaakt, dat we er ja - loers op worden en gehoor geven aan de uitnodiging: Kom, geef de Heere de hand en wandel met Hem. Want dat is de bedoeling van dit woord: ‘En Henoch wandelde met God.’
13 En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaar, en hij gewon zonen en dochters. Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren. Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer, want God nam hem weg. Genesis 5:21-24 Door het geloof is Henoch weggenomen geweest, op hij de dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want vóór zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad dat hij God behaagde. Hebreeën 11:5 En van dezen heeft ook Henoch, de zevende van Adam, geprofeteerd, zeggende: Zie , de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, Om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze wer - ken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege al de harde woorden die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben. Judas:14-15
14
15 - 1 - Welke Henoch? Het gaat in dit boek over wandelen met God. Dat is de hoofdtitel en daar gaat het in de volgende hoofdstukken ook over. Maar dit boek heeft ook een ondertitel en daarin gaat het over een zekere Henoch. Die ondertitel luidt: ‘Leven als Henoch’. De bedoeling van die ondertitel is om duidelijk te maken: een mens die wandelt met God wandelt ook in het gezelschap van deze Henoch. Wandelen doe je altijd in een bepaald gezelschap. Als jij gaat wandelen, vragen je ouders nogal eens: ‘Waar ga je heen?’ Maar ze vragen ook vaak: ‘Met wie ga je op stap?’ Dan kan het zijn dat je een naam noemt die vaker voorkomt. Zeg maar: ‘met Jan’. Dan zijn ze daarmee niet tevreden. Er zijn zoveel jongens die Jan heten. Dus komt er een volgende vraag: ‘Welke Jan?’ Ze willen graag weten in welk gezelschap jij op pad gaat. Met wie je op pad gaat is bepalend voor de richting
16 waarin je gaat. Met de een ga je een heel andere richting uit dan met de ander. Een mooi voorbeeld vind ik in het opschrift boven de poort van de Sjoel, de oude synagoge in mijn geboorteplaats Elburg. Dat opschrift is de Hebreeuwse tekst uit Psalm 55:15: ‘Wij wandelen in gezelschap naar het huis van God.’ Joodse ouders wisten: Als ons kind op de sabbat in dat gezelschap op pad gaat, dan gaat hij de goede kant op. Met dat gezelschap gaat hij naar Gods huis. Meerdere Henochs Zo is het ook als iemand gaat wandelen in het gezelschap van Henoch, tenminste als dat de goede Henoch is, de Henoch van wie bekend is dat hij wandelde met God. Misschien is het je nooit eerder opgevallen, maar we komen de naam ‘Henoch’ een paar keer tegen in de Bijbel. Er is een zoon van Abraham en zijn bijvrouw Ketura, die Henoch genoemd werd. Er is ook een zoon van Ruben, de oudste zoon van Jakob, die zo heette. Van die jongens weten we verder niets. Maar de naam Henoch duikt ook al op in de oergeschiedenis van de mensheid van vóór de zondvloed. Die Henoch was de oudste zoon van Kaïn, de moordenaar van Abel en dus de oudste kleinzoon van Adam die ons bekend is (Genesis 4:17). Hij is in die lijn de derde van Adam; Adam de eerste; Kaïn de tweede en Henoch de derde. Terwijl ‘onze’ Henoch in de lijn van Seth en Enos de zevende van Adam wordt genoemd (Judas:14). Het is op zichzelf al verrassend te ontdekken dat in die
17 heel vroege geschiedenis van de mensheid voor de zond - vloed er in de lijn van Kaïn en van Seth tweemaal twee zonen zijn geweest die dezelfde naam droegen: Henoch en Lamech. Wijst dat erop dat er vanaf het begin sterke con - tacten zijn geweest tussen de beide families? Hoe het ook zij, we komen dezelfde namen tegen, maar de ontwikkeling binnen beide families was totaal verschillend. Van Henoch, de zevende van Adam, lezen we in het eerste bijbelboek dat hij wandelde met God. Van Henoch, de derde van Adam in de andere lijn, zegt het voorlaatste bijbelboek dat hij de weg van Kaïn ging, de weg zonder God. Een nieuw begin Beiden heetten ze Henoch, een naam die zoiets betekent als ‘inwijder’ of ‘nieuw begin’. Door dezelfde naam te geven, bedoelden de vaders allebei dat ze een nieuw begin wilden maken. Maar de een begon een nieuw leven volstrekt zonder God. De ander begon een nieuw leven met God. Bij de een zie je de lijn van het slangenzaad, die uitloopt op eeuwige ondergang. Bij de ander de lijn van het vrouwenzaad, die uitloopt op de Heere Jezus Christus en het eeuwige leven. Dat is het deel van hen die door het geloof aan Hem ver - bonden zijn. En wat van de beide Henochs geldt, wordt zeker zo sterk zichtbaar wanneer we de beide Lamechs uit die twee families naast elkaar zetten. De ene verlangt naar troost, de ander zingt een wraaklied. Het is verrassend te zien hoe in die twee Henochs en
18 die twee Lamechs van de oertijd de twee wegen al zichtbaar zijn, die later bekend worden als de brede en de smalle weg, de weg naar de eeuwige ondergang en de weg naar het eeuwige leven. Het is niet de bedoeling van dit boekje al te uitgebreid in te gaan op de ontwikkeling van de Henoch die de weg van Kaïn ging. Maar het is wel leerzaam om te ontdekken, hoe actueel de ontwikkeling is geweest in de lijn van Henoch, de zoon van Kaïn. Een paar dingen wil ik aanstippen vanuit Genesis 4:17-24. Het kan ons ervoor behoeden te gemakkelijk de ontwikke - ling van de cultuur in de menselijke samenleving te zien als normbepalend voor ons denken, doen en laten. Om te beginnen zien we bij Henoch, de derde van Adam in de lijn van Kaïn, de contouren verrijzen van de stad van de mens. Het is duidelijk dat het de mensen in die lijn er om te doen is, zichzelf een naam te maken door die stad te bouwen. Niet voor niets krijgt de stad de naam van de zoon: Henoch. Je proeft de hoogmoed van de mens die zichzelf een naam wil maken op aarde. Het stelt waarschijnlijk nog niet veel voor: stenen huizen met een omwalling van hout. Maar de naam maakt duidelijk dat we hier het begin hebben van iets waarbij de mens vol trots kan zeggen: ‘Dit is het grote Babel dat ik gebouwd heb. Achter deze muren ben ik veilig. Wie doet me wat?’ Bij Abraham, nakomeling na de zondvloed uit de lijn van Henoch, de zevende van Adam, zien we heel wat an -
19 ders en horen we andere klanken. Hij woonde in tenten als vreemdeling in een vreemd land, want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwmeester is, de stad van God (Hebreeën 11:9-11). Van ontwikkeling naar ontaarding Wanneer we Genesis 4 verder doorlezen, doen we de verras - sende ontdekking dat er niets nieuws is onder de zon. We zijn nog maar een paar generaties verder wanneer we de ontaarding zien van de seksualiteit. God geeft de beleving van de huwelijksgemeenschap tussen die ene man en die ene vrouw, die Hij voor elkaar bestemd heeft. Lamech heeft aan één vrouw niet genoeg en neemt waar God niet geeft. In die context ontplooit zich ook het geweld van de mens die eigen rechter meent te zijn ten koste van de ander die zwakker is dan hij. Zeker, er zijn ook op zichzelf mooie dingen. De zonen van Lamech uit de lijn van Kaïn blijken bijzondere gaven te hebben in het vervaardigen van onderkomens voor de mens, die als veehouder dicht bij zijn vee wil wonen. Ze maken instrumenten waarmee mensen kunnen musiceren en harten vrolijk kunnen maken. Ze maken ook werktuigen waarmee de mens steeds verdere stappen kan zetten in de ontwikkeling van wat hij uitdenkt. En zij maken wapens waarmee ze zichzelf kunnen verdedigen en vijandige machten en krachten kunnen bestrijden. Daarbij is er ook oog voor de schoonheid van de vrouw, zoals blijkt uit de enige naam
20 die we lezen van een dochter uit dit geslacht: Naëma. Die naam wil zeggen: schoonheid, bevalligheid. Maar in de lijn van Kaïn blijkt op geen enkele manier dat er bij de ontwikkeling van de cultuur plaats is voor God als de Schepper en Onderhouder van alles. Op geen enkele manier tekent zich iets af van de eerbied voor, de gehoor - zaamheid aan en de afhankelijkheid van de Heere. In de lijn van Kaïn ontwikkelt zich alles naar menselijke idee en menselijk plan. Voor God is er geen plaats. En wat afvalt van de hoge God moet vallen. Dat is gebleken. Noach, zijn vrouw en zijn drie zonen met hun vrouwen worden door de zondvloed heen naar de wereld na de zondvloed gedragen. Terwijl God met hen een nieuw begin maakt en een verbond met hen sluit, breekt in de zondvloed de lijn van Kaïn af. Er blijft niets van over. Wat er ook na de zondvloed gevonden is aan restanten uit die oude wereld,van de stad Henoch geldt: ‘Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer’. Deze oeroude geschiede - nis laat ons zien dat er in een cultuur waarin geen plaats is voor de normen van God en Zijn Woord, geen toekomst is voor de mens. De geschiedenis van Henoch, de zoon van Kaïn, zegt tegen jou: Ga die weg niet op. Hij leidt je naar de eeuwige ondergang. Je ziet de ontwikkeling van menselijke kracht en menselijke wijsheid en menselijke schoonheid. Maar het stelt allemaal bitter weinig voor. De Heilige Geest heeft het
21 niet nodig geacht de geslachtslijn van Henoch, de zoon van Kaïn, helemaal door te trekken. We lezen ook van niemand van hen hoe oud hij geworden is. Wat afvalt van God heeft geen toekomst. De eerste hoofdstukken van de Bijbel zijn een vlammend waarschuwingsteken voor ons die leven in een tijd die steeds duidelijker de trekken gaat vertonen van het einde van alle dingen. In een wereld die steeds meer dronken lijkt te worden van alles wat de mens zichzelf aanbiedt, klinkt de roepstem heel nadrukkelijk tot hen die willen leven naar Gods normen en inzettingen: ‘Zijt dan nuchter en waakt.’ De eerste 24 verzen van Genesis 4 maken ons bepaald niet jaloers op de weg van Kaïn. Integendeel, ze willen ons Psalm 17:7 leren: Red mij van hen die ’t ruim genot Der wereld voor hun heilgoed achten; Geen deel, dan in dit leven wachten, En maken van de buik hun god; Van hen die weelde, schatten, staten, Hoe rijk, hoe uitgebreid, hoe groot, Verliezen moeten met de dood, En hunne kinderen overlaten. Je snapt wel dat zulke mensen in der eeuwigheid niet toe - komen aan de rijkdom van het laatste vers van Psalm 17,
22 dat zingt van het blij vooruitzicht van hen die wandelen met God, ook al gaat dat wandelen dwars door het oordeel van de zondvloed heen.