Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Dan voelt ze met haar hand in de geheime bergplaats onder de vloer
Kijk eens, alsjeblieft. Ineens staat vrouw De Groot weer voor hem. Ze duwt een hoop kleingeld in zijn handen. Voor twee paar klompen. Dag hoor. Direct doet ze de deur halfdicht. Automatisch wil Niek het geld in zijn zak stoppen en wegrennen, maar dan bedenkt hij zich. Eerst tellen, zei vader. Die vrouw wil weleens te weinig geven. Dat moet hem niet overkomen! Vier kwartjes, das een gulden. Negen dubbeltjes, dat maakt één gulden negentig. Stuivers: twee, drie
Vertrouw je me niet? snauwt de vrouw. Niet op reageren. Tellen! Totaal twee gulden en negenenvijftig cent. Dat is vier cent te weinig. Hij kijkt haar recht aan. Hm, dan heb ik zeker een cent voor een stuiver aangezien. Ze draait zich om en loopt de gang weer in. Binnen een paar tellen is ze terug met vier cent. Hier. Dank u wel. Dag vrouw De Groot. Terwijl hij terugrent, propt hij het geld in zijn broekzak. Misschien had hij een portemonnee mee moeten nemen. Ach, wat. Er zitten geen gaten in zijn broekzak. En hij heeft het goed gecontroleerd. Pa kan trots op hem zijn! Op de hoek van de straat aarzelt hij. Eerst naar huis? Het geld aan pa geven? Maar de kanonnen op het schoolplein zijn dichterbij. En hij heeft al zo veel tijd verloren. Met een ruk draait hij zich om. Hoe ver zullen de soldaten zijn? Ja pa. Ik ga gelijk, pa. Met een ruk draait Niek zich om. Hij is de werkplaats al uit, als vader hem achterna roept: Niek! De klompen! Oei. Met een kleur als vuur komt hij terug. Vader schudt zijn hoofd. Je bent weer eens te snel, Niek. Met de klompen in zijn handen rent hij ervandoor. Naar de Lange Geer! Dat is helemaal buiten het dorp. Hoeveel tijd zal dat kosten? Volluk! Niek hoort niets nadat hij gebeld heeft. Dan maar kloppen. Eindelijk klinken er voetstappen. En een snerpende stem. Hou je gemak een beetje. Ik kom al. Een oude vrouw opent de deur. Ja, wat moet je? Ik kom de klompen brengen. Van mijn vader. O, jij bent er een van Veldman? Alstublieft. Niek steekt de klompen naar haar uit. Laat ze nu gauw haar geld halen, dan kan hij ervandoor. Keurend houdt ze het paar klompen in de lucht. Goed werk. Mooi met die stippen. En bedankt, hoor. Eh
Mijn vader vraagt
Of u gelijk wil betalen. Niek geeft het strookje papier aan de vrouw. Ook voor de klompen van uw man. Het is bij elkaar twee gulden en drieënzestig cent. O ja, natuurlijk. De vrouw draait zich om. Weer kan Niek wachten. Waarom duurt het nu zo lang? Moeder bewaart haar geld altijd in een grote portemonnee in de keukenla. Zou deze vrouw geen portemonnee hebben? Het lijkt of ze haar geld ergens ver weg heeft verstopt. Ha, hij ziet het al voor zich. Vrouw De Groot schuift de keukentafel opzij en duikt naar de vloer. Ze rolt een kleed opzij. Ze wrikt een plank los. Hij maakt nog twee stevige halen met het trekmes. Dan loopt hij naar een hoek van de werkplaats waar op twee lange planken zon twintig klompen liggen. Blanke en gele klompen, gele met wat rode streepjes. Hij pakt er twee klompen met rode stipjes tussenuit. Of je dit paar naar vrouw De Groot wil brengen. Ja pa, is goed pa. Niek steekt zijn handen al uit, maar pa loopt met de klompen naar de werkbank. Hij wrijft ze met een doek totdat ze glanzen. Niek wipt van zijn ene op zijn andere been. Ik kan die boodschap ook later doen, pa. Na het eten. Vader schudt zijn hoofd. Nee, het is beter dat je ze nu wegbrengt. Ik zal het adres op een strookje papier schrijven. Hij zet de klompen voor Niek neer. Ze woont in de Lange Geer. Nummer 16. Hij likt aan de punt van zijn potlood. Zo, dat schrijft beter. O ja, die vrouw weet dat ze contant moet betalen. Dat is één gulden en achtendertig cent. Plus de klompen van haar man die ik vorige week geleverd heb. Dat wordt
Niek zou het papiertje wel uit vaders hand weg willen rukken. Roelof is natuurlijk allang naar het plein. Die staat met zijn neus boven op de kanonnen. Die kan met de soldaten kletsen. Die hoort alle verhalen over het marcheren en de schiet-oefeningen en de oorlog. Misschien mag hij zelfs even een geweer vasthouden en zogenaamd op de vijand richten. Roelof kan al die dingen doen, terwijl hij helemaal naar de Lange Geer moet lopen voor zon suffe boodschap. Bah. Twee gulden en drieënzestig cent. Vader duwt hem het strookje papier in handen. O ja, en nog wat
Niek draait met zijn ogen. Wat nu weer? Tel het geld goed na, Niek. Het is een paar keer gebeurd dat vrouw De Groot te weinig gaf. De soldaten hebben vandaag met de kanonnen geoefend. En nu zetten ze al die munitiewagens terug. Achter de lijn op het schoolplein. Vlug zet Niek de beker op het aanrecht. Dag moe! Ho ho, Niek. Moeders mesje blijft in de lucht hangen. Je moet eerst nog een boodschap voor vader doen. Hè nee moe, niet nu. Ja Niek, toch wel. Zeker klompen wegbrengen? Niek haalt zijn hand door zijn blonde krullen. Hier heeft hij helemaal geen tijd voor. Straks staan alle kanonnen al op hun plek. Moe-oe? Maar moeder zegt niets meer. Ze draait de aardappel rond en rond. De lange schil valt in het bakje. Wat moet ik doen? Met een schok kijkt vader op van het houtblok waar hij mee bezig is. Dag Niek. O, dag pa. Moet ik een boodschap doen? Niek zwaait met zijn armen langs zijn lijf. Waarom zegt vader nu niets? Hij blijft maar doorgaan met dat trekmes. Steeds valt er een reep van het houtblok op de grond. Moet je die spierbundel op vaders onderarm zien! Even maakt Niek dezelfde beweging in de lucht. Aan zijn eigen arm is weinig van spieren te zien. Jammer. Zijn oudste broer, Evert, zou zeggen: Jij hebt geen spierballen. Jij hebt touwtjes met knopen! Pa, wat moet ik doen? Even geduld. Vader pakt een klomp van de werktafel. Hij vergelijkt hem met het ruwe stuk hout waar hij mee bezig is. Links nog wat eraf. 1. Vier centen maart/april 1940 De schepen zijn er! Ze liggen in Elst aan de kade, vertelt Roelof. Wat? vraagt Niek verbaasd. Na schooltijd loopt hij samen met zijn vriend naar huis. Waar heb je het over? Welke schepen? De rijnaken! Mijn vader vertelde het vanmorgen. Dat zijn de schepen die ons wegbrengen als het hier oorlog wordt. Niek geeft een pets op Roelofs schouder. Leuk! Zullen we gaan kijken? Straks? Als we thuis wat gedronken hebben? Roelof schudt zijn hoofd. Nee joh! Dat is veel te ver weg. Te ver? Het is wel anderhalf uur lopen vanaf Veenendaal. Dat kan toch! Nee-ee, dat is veel te lang. Dan komen we daar als we thuis al moeten eten. O ja. Andere keer dan. En we zouden toch terug naar school gaan? Bij de kanonnen kijken? Dat is ook zo. Niek steekt zijn hand op terwijl hij de zijstraat in loopt. Ik zie je straks op het plein. Tot zo! Hij holt naar het huis aan het eind van de straat. Daar rukt hij de achterdeur open en valt de keuken binnen. Ha moe! Hij grist zijn beker van tafel en drinkt de lauwe thee in één teug op. Gauw naar de kanonnen! Dag Niek. Nou nou, waarom zon haast? Moeder zit aan de tafel achter een bak vol met aardappels.