4 Uitgave in samenwerking met het Deputaatschap Kerk, Gezin, Jeugd en Onderwijs van de Gereformeerde Gemeenten. Redactie: Ds. G. Clements Ds. S.W. Janse Ds. J. van Laar Ds. P. Mulder © 2019 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 2966 7 www.uitgeverijdenhertog.nl Illustratie omslag: Kansel en doopvont van de Gereformeerde Gemeente Genemuiden. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opge- slagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
5 Inhoud Woord vooraf - 9 1. De sleutelbrief - 11 2. Een woord voor de wereld - 22 3. Wie is God? - 31 4. Een leeg testament!? - 40 5. Wie is de mens? - 49 6. De rechtvaardiging van de goddeloze - 60 7. De rechtvaardiging door het geloof - 71 8. Vrede met God - 83 9. Levensheiliging - 94 10. Groeien in het geloof - 103 11. Zekerheid van het geloof - 112 12. Christenen voor Israël - 123 13. Lente in het Midden-Oosten - 131 14. Een missionair christen - 142 15. Eendracht maakt macht - 149 16. Om het hart van de gereformeerde gezindte - 158 Literatuur - 167 Inhoud Ten geleide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 ds. j. van laar 1. geboren in een christelijk gezin . . . . . . . . . . . . . 9 ds. a. schreuder 2. de visie op de doop in de geschiedenis . . . . . . . . . 20 ds. g. clements 3. besnijdenis en doop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 ds. a. schot 4. doop en verbond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 ds. p. mulder 5. zal men ook de jonge kinderen dopen? . . . . . . . . . 53 ds. w. visscher 6. het voorrecht van de doop . . . . . . . . . . . . . . . 64 ds. s.w. janse 7. het doopformulier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 ds. d. de wit 8. de doopvragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 ds. b. labee
6 9. De volwassendoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Ds. J. B. Zippro 10. De geloofsdoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 Ds. J. M. D. de Heer 11. Doop – belijdenis – Avondmaal . . . . . . . . . . . . . 123 Ds. J. J. van Eckeveld Uitleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
7 T en geleIde uitgeverij den hertog heeft, in samenwerking met het deputaat- schap kerk, gezin, jeugd en onderwijs (kgjo), het plan opgevat om een boek over de heilige doop te doen verschijnen. niet in het minst omdat in onze tijd veel verwarring bestaat over het juiste, bijbelse verstaan van de doop. we denken dat er binnen de gereformeerde gemeenten behoefte is aan een eenvoudig en handzaam boek waarin de belangrijkste zaken rondom de doop toegankelijk beschreven worden. deze uitgave is met name voor jongvolwassenen en (groot)ouders bedoeld. om tot deze uitgave te komen, is er een kleine commissie gevormd, bestaande uit de predikanten g. clements, s.w. janse, j. van laar en p. mulder. zij hebben als redactiecommissie gefungeerd. ver- schillende predikanten zijn bereid gevonden om hun bijdrage te leveren. zij hebben vanuit meerdere invalshoeken geschreven hoe wij de doop moeten zien op grond van gods woord en hoe we hier ambtelijk, huiselijk en persoonlijk mee om dienen te gaan. deze uitgave heeft de titel Ziedaar water gekregen. Deze woorden uit Handelingen 8:36 wijzen ons naar de begeerte van de Moorman om gedoopt te worden. Nadat de Moorman in de boekrol uit de profeet Jesaja gelezen had en hij onderwijs van Filippus mocht ontvangen, heeft de Heere dat door genade willen heiligen aan zijn hart. De Moorman mocht het Woord ook geloven. Als zij dan bij een water komen, krijgt hij daar zicht op en groeit het verlangen om gedoopt te worden. Hij mag met een geloofsoog zien op het
8 water dat als teken wijst op Christus’ ondergaan in de dood en Zijn opstaan uit de dood. Dat mag hij geloven niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf. Daarom vraagt hij aan Filippus: ‘Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden?’ Zo is het dan de wens van het Deputaatschap KGJO dat ook het onderwijs vanuit dit boek gezegend mag worden. Dat daardoor ook het besef meer en meer mag worden gevoeld wat een grote verantwoordelijkheid wij met ons gedoopte voorhoofd hebben ten opzichte van God. De Heere wijst ons in de Doop de mogelijkheid aan dat ons zondige hart kan worden gewassen en gereinigd door het bloed van Jezus Christus. Zijn bloed reinigt diegenen van alle zonden, die begrepen liggen in het eeuwig verkiezend welbehagen. Bij de Doop mag opgemerkt worden dat de Heere voortgaat om ook uit het nageslacht er nog toe te brengen tot de gemeente die eenmaal zal zalig worden. Want het welbehagen des Heeren zal vanwege de arbeid van Christus en door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan, zolang de zon en de maan aan de hemel staan. Dat werke Hij genadig ook onder ons door Zijn Heilige Geest. Namens de redactiecommissie, Ds. J. van Laar
9 1. g eboren In een chr Is T el Ijk gez In Ds. A. Schreuder De geboorte God de Schepper van het leven De geboorte van een kind is een wonder. We belijden dat God de Schepper is van het leven en geven daar getuigenis van op het geboortekaartje. Het kindje dat geboren wordt, weet niet dat het op de wereld is. Het heeft daar geen invloed op en ook niet op het uur dat het geboren wordt. De Heere, als Schepper van het nieuwe leven, bepaalt in Zijn voor- zienigheid in welk gezin het kind geboren wordt. Een kind dat geboren wordt in een christelijk gezin, komt in aanraking met Gods Woord, waarin de Heere Zich openbaart als de God van het verbond. Geboren worden in een christelijk gezin, is bepalend voor heel de opvoeding die het kind krijgt. Iedere dag worden er in Nederland kinderen geboren. Veel van die kinderen komen tijdens de opvoe- ding niet in aanraking met de Bijbel. Zo maakt God onderscheid waar het niet is. Een kind vraagt niet om dit onderscheid. De oor- zaak van dit onderscheid ligt niet in het kind of de ouders. God bepaalt het levensverband waarin een kind opgroeit. De Heere heeft de voortgang van het menselijke geslacht zo geordend, dat kinderen geboren worden en geslachten doorgaan. In die lijn van de geslachten wil de Heere werken en Zijn Kerk bouwen. Vader en moeder worden en zijn Vader en moeder worden gebeurt maar één keer. Dat is bij de geboorte van het eerste kind. Het is opmerkelijk dat ouders niet
10 hoeven te leren om van hun kindje te houden. De Heere heeft deze ouderliefde zo wonderlijk in de schepping gelegd. De kersverse ouders voelen vanaf de geboorte een verantwoorde- lijkheid die ze daarvóór niet kenden. Ineens ben je als man en vrouw niet meer samen, maar is er een derde bij gekomen. Van dat kindje houd je intens, voor dat kindje heb je alles over, terwijl het van jou als ouder helemaal afhankelijk is. Vanaf het moment dat het kind geboren is, kun je het als ouders niet meer wegdenken. Zo krijgt een kind een plaats in het hart en het leven van de ouders. Deze liefde gaat een leven lang mee. Ieder kind is uniek en onvervangbaar. Als ouders ontdek je dat als er meer kinderen geboren worden, het niet moeilijk is om ook van meer kinderen te houden. Bij ieder kind komt er als het ware een onvervangbare plek in het hart van de ouders bij. Ouders hoeven in de opvoeding hun liefde niet te verdelen tussen kinderen. Wel moeten ouders leren om hun tijd en aandacht te verdelen. De verantwoordelijkheid die ouders vanaf de geboorte voelen om hun kind op te voeden, moet ook gestalte krijgen in de gods- dienstige opvoeding van het kind. De Heere roept immers tot het ouderschap. Híj betrouwt de opvoeding van dit kind toe aan deze ouders. Opvoeden is een grote verantwoordelijkheid. Het is echter een roeping waarbij de Heere ouders wil helpen en leiden. Het kindje krijgt bij de geboorte een naam van de ouders. De bloed- band wordt als het ware bevestigd door de naamgeving. De naam bepaalt hoe het kindje als individu door het leven zal gaan. Mooi is het, als in de naamgeving ook tot uitdrukking komt de band die er ligt met het voorgeslacht. De eerste levensjaren Levensbehoeften Een kind heeft eten en drinken, liefde en zorg nodig. Het is in
11 alles afhankelijk van zijn ouders. Wat is het mooi om te zien hoe de vrouw haar moederrol vervult en de man zijn vaderrol. De praktijk van de opvoeding wordt in die eerste levensjaren bepaald door de aloude drieslag van rust, reinheid en regelmaat. Het gegeven jawoord bij de Doop houdt echter in dat het kind méér nodig heeft dan deze drie R’s. Het heeft nodig dat er voor en met het kind gebeden wordt of de Heere Zijn zorgende, bewarende en genadige vleugelen over dit kind wil uitbreiden. De Heere is immers ook de Onderhouder van dit jonge leven én de God van het verbond. Ouders kunnen heel veel doen voor en met hun kind, maar het leven geven en onderhouden, dat ligt in Gods hand. Gelukkig als ouders dit beseffen. Het gebed hebben ouders nodig om wijsheid te ontvangen voor de opvoeding. Ook is het nodig om vanaf de geboorte zich de gewoonte eigen te maken om met het kind te bidden. Het bekende kindergebed bij het slapen gaan ’s avonds, ‘Ik ga slapen, ik ben moe’, en een morgengebed mag in de christelijke opvoeding als een goede en vaste gewoonte niet ontbreken. Naast het gebed kan niet vroeg genoeg begonnen worden om bij en met het kind te zingen. De moedertaal wordt zingend geleerd en zo begint de christelijke opvoeding ook met het zingen van psalmen en geestelijke liederen. Als een kind gaat praten en zijn wereld zich verbreedt, is van grote betekenis dat het vertrouwd raakt met de Bijbel. Er is veel materiaal voorhanden waarin op kinderlijke wijze de bekendste bijbelse verhalen worden verteld. Tijd maken om het kind voor te lezen, is heel waardevol. Een voorlezende ouder heeft het kind op schoot of dicht naast zich zitten. Dit verstevigt en bevestigt de liefdesband van ouder en kind. Beide ‘partijen’ zullen zulke momenten als vreugdevol ervaren. Daarnaast geeft de ouder een boodschap door. Voorlezen uit de kinderbijbel of boeken met verhalen over Gods kinderen vormt de gedachtewereld van het kind. Het onderwijs
12 uit Gods Woord kan op deze manier al vroeg eenvoudig gestalte krijgen, voordat een kind naar school gaat. ‘Ik ben twee, dus ik zeg néé! ’ Het ene kind is het andere niet. Wel moet het een algemene regel zijn dat een kind gaandeweg leert dat hij moet gehoorzamen en luisteren. Als een kind niet naar de ouders luistert, hoe kan het dan leren om te luisteren naar de Heere? Het is niet goed als een kind denkt dat hij in zijn kleine leventje alles zelf kan bepalen. Het moet zijn plaats weten. Dat is wat anders dan steeds in het mid- delpunt staan. In elk gezin moet dit een punt van aandacht zijn. Gelukkig, als ouders hun kind liefde en aandacht geven, maar ook leren dat niet het kind bepaalt wat er gebeurt, maar de ouders. De lijn is dat zoals ouders moeten gehoorzamen aan de Heere, zo moeten kinderen ook ouders leren gehoorzamen omdat zij hun gezag van God hebben gekregen. Voor ouders is het een schok als ze merken dat hun lieve kind ook stout of ongehoorzaam kan zijn. Dit hoeft ouders niet moedeloos te maken, maar geeft hen reden om realistischer te leren omgaan met hun kind. Kinderen zijn lief, maar ze hebben ook een eigen karakter en een natuur die geneigd is tot alle kwaad. Alle kinderen moeten door de Heilige Geest vernieuwd worden. Dat onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn, hebben we bij de doop van het kind toegestemd. Maar in de praktijk van het leven kan dit zo gemakkelijk op de achtergrond komen, of zelfs ontkend worden. Eerbied voor de Heere Belangrijk is dat een kind eerbied voor de Heere wordt bijgebracht bij het bidden, zingen en Bijbellezen. In deze levensjaren vormt zich in het kinderhart een beeld van Wie de Heere is. Daarvoor is heel bepalend hoe ouders over de Heere spreken. Dit
13 begint heel concreet in hoe de houding van de ouders is tijdens het Bijbellezen en bidden. Vouwen we allemaal eerbiedig onze handen als we samen bidden? Peuters zien scherp hoe ouders met deze steeds terugkerende gewoonte omgaan. Als we eerlijk met Gods Woord omgaan, zullen we proberen iets over te dragen van hoe de Heere Zich openbaart in Zijn eigenschap - pen en Namen. Dan spreken we altijd met twee woorden. Deze uitdrukking betekent: God is liefde, maar God is ook rechtvaardig. Hij is heilig en toornt over de zonde én Hij is genadig en barm- hartig. Hij is almachtig, maar ook vrijmachtig. Hij schenkt mild en overvloedig, maar Hij vraagt daartegenover van ons dat we doen wat Hij van ons eist. Ouderliefde betekent zelfverloochening Kinderen christelijk opvoeden, vraagt zelfverloochening en offers. Zeker voor de vrouw als moeder kan het een strijd zijn om het moederschap voorrang te geven boven het werken buitenshuis. De overheid en de omgeving heeft er niet altijd begrip voor als een moeder alléén voor het gezin wil gaan. Maar de Heere wil daar Zijn zegen aan verbinden. Investeren in de opvoeding begint al vroeg. Tijd en aandacht voor het kind is van onschatbare waarde voor het verdere leven. In de Bijbel lezen we vaak over het beeld van de zorgende moeder. Dit mag tot bemoediging en troost zijn. De Heere wil Zijn zegen aan het moederschap verbinden. In 1 Timotheüs 5:10 noemt Paulus als eerste van de goede werken van een moeder dat zij kinderen opgevoed heeft. Natuurlijk behoort de vader ook zijn aandeel te leveren in de opvoeding. Een altijd afwezige vader in het gezin is onwenselijk. Hij verzuimt zijn taak. Een vader behoort een priester in het gezin te zijn. Hij heeft de leiding te nemen in de godsdienstige opvoeding. Opvoeden is immers een zaak die gezamenlijk gedragen wordt. Het
14 bijbelse principe is dat de man de kostwinner is van het gezin en de vrouw als moeder er is voor de kinderen. Dit principe staat haaks op de tijdgeest. Toch is het belangrijk om, zoveel als mogelijk is, aan dit bijbelse principe vast te houden. Als kind op de basisschool Een nieuwe fase Op het moment dat het kind vier jaar wordt, breekt in het leven van het kind en de ouders een nieuwe fase aan. Het kind gaat een nieuwe wereld ontdekken. Er komt in het gezin een ander ritme. Er ontstaan nieuwe contacten. Er komen opvoeders bij. Het is een voorrecht als het kind naar een ‘eigen’ school kan en het onderwijs- klimaat aansluit bij het gezinsklimaat. Er komen vriendjes of vriendinnetjes over de vloer en omgekeerd komt het kind in andere gezinnen. Het is fijn als kinderen ervaren dat de regels van thuis in het andere gezin hetzelfde zijn. Het kan echter ook vragen oproepen als de kinderen in gezinnen komen waar heel andere regels gelden dan thuis. Dit kan een spanningsveld zijn. Van groot belang is dat ouders steeds belangstelling hebben voor wat het kind meemaakt op school, hoe het de tijd doorbrengt met vriendjes of vriendinnetjes en waarmee het thuis bezig is. In deze fase is het ook goed dat kinderen van de ouders horen dat het Gods weg en leiding is dat Hij de zorg voor hen heeft toever- trouwd aan hen als hun ouders. Deze taak hebben ze door het gegeven jawoord bij de Doop op zich genomen. Tijdens de Doop is zo teer gebeden of de Heere in Zijn grondeloze barmhartigheid dit kind genadiglijk wil aanzien en door Zijn Heilige Geest Christus wil inlijven. Laat dit ook uw dagelijkse gebed zijn. Een ongevraagde indringer en medeopvoeder In deze levensfase zal het kind ook steeds meer de sterke invloed en
15 zuigkracht van de sociale media gaan ervaren. Al proberen ouders thuis zoveel mogelijk het gebruik van deze media te vermijden of in te dammen, dit betekent nog niet dat het kinderhart er niet naar uitgaat. Dit vraagt in de opvoeding allereerst dat ouders zelf een voor- beeld geven in het omgaan met de sociale media. Het vraagt van de ouders ook een voortdurend wijzen op de grote gevaren van deze media. Het gaat niet om onschuldig tijdverdrijf als een kind de vrije teugel wordt gelaten. De sociale media zijn niet alleen een indringer die ons van veel kostelijke genadetijd berooft, maar ook een ongevraagde en gevaarlijke medeopvoeder. In bijna alles wat via de sociale media wordt aangeboden, zit de adder van de zonde verborgen. Dit doet heel veel met het geweten van het kind! Als ouders geen grenzen stellen, is het gevaar levensgroot dat het kind grote emotionele en zedelijke schade oploopt. Filtering van internet is in een opvoedingssituatie onontbeerlijk, maar niet genoeg. Het oog van de ouder moet ook regelmatig meekijken. De ouder moet weten wat het kind doet en waar het mee bezig is. Het weren van en later ook omgaan met de sociale media begint al vroeg in de opvoeding en gaat door tot de volwassenheid. Er is geen terrein dat zoveel tijdsinvestering en energie van ouders kost als dit punt. Als echter het zielenheil van het kind drukt en het gewicht van het gegeven jawoord, zullen ouders, met de hulp van de Heere, tijd en energie kunnen opbrengen, tot behoud van hun kind. In iedere opvoeding zijn er momenten dat het kind zo graag dingen wil die je als ouders absoluut niet goed of fijn vindt. Dat geeft wel eens spanningen. Zomaar toegeven is niet goed, omdat het gewicht van de kinderziel het zwaarst moet wegen. Het belang van de dag des Heeren Het kind moet ook leren hoe belangrijk de zondag, de dag des Heeren, is. Dit betekent concreet dat het gezin gewend is om op
16 deze dag naar de kerk te gaan. De zondag doorbrengen als dag van afzondering in het gezin, moet niet ter discussie staan in de opvoeding. Een rustdag is voor ouders en kind heilzaam, juist in deze onrustige tijd. Vooral bij het samen opgaan naar Gods huis, moeten de ouders overbrengen dat de Heere dit van ons vraagt en Hij het ook zo waard is. Gods huis is toch dé plek waar de Heere wil spreken, ook in kinderharten! In de Christinnereis verwoordt Bunyan dit zo kostelijk als hij schrijft over de kinderen van Christinne. Op het moment dat zij in een herberg aankomen, wordt er een maaltijd bereid en de tafel mooi gedekt. De kinderen lopen om de tafel en wat krijgen ze zin in al dat heerlijke eten! Dan legt Bunyan uit dat het dáárom zo goed is voor kinderen, om over de Heere te horen vertellen. In de kerk wordt Hij zo heerlijk uitgestald. Wie weet wil de Heere de prediking gebruiken zodat de kinderen ook ‘zin’ krijgen in Zijn heerlijke dienst: ‘Smaakt en ziet dat de Heere goed is’ (Ps. 34:9a). Het gesprek over de preek mag niet achterwege blijven. Veel ouders worstelen daarmee. Probeer samen de tekst en de punten te herhalen. Of zoek een aanknopingspunt voor een gesprek naar aanleiding van voorbeelden voor kinderen die er in de preek zijn geweest. Of vraag aan de kinderen of ze ‘bepaalde uitdrukkingen’ die in de preek voorkwamen, hebben begrepen. Maak het onderzoek van Gods Woord en het samen zingen als gezin van jongs af tot een vaste gewoonte op de zondag. Dit kan op vele manieren, aangepast aan de leeftijd. Wat is het voor het verdere leven van een kind belangrijk dat hij van zijn ouders heeft gemerkt dat het doorbrengen van de zondag geen moeite kost, maar gestempeld is door de gestalte van de dichter die uitroept: ‘Hoe lieflijk zijn Uw woningen, o Heere der heirscharen!’ (Ps. 84:2).
17 Als puber op het voortgezet onderwijs Knieënwerk Na de basisschool gaat een kind weer een andere wereld binnen: die van het voortgezet onderwijs. Deze levensfase van het kind, dat nu puber is, verloopt niet altijd even gemakkelijk. Als ouders hun eigen jeugdjaren in herinnering halen, kan dat hel- pen om hun kinderen te begrijpen. Begrijpen is echter iets anders dan alles goedvinden wat kinderen doen of willen doen. Als ergens in de opvoeding van ouders tijd en energie gevraagd wordt, is het wel in deze levensfase. Pubers zijn op zoek naar nieuwe dingen. Ze willen de wereld ontdekken. Daarom is het zo nodig om regels te stellen. Kinderen vragen om duidelijkheid, al doet hun gedrag vaak het tegendeel vermoeden. Het is belangrijk om duidelijk te zijn in wat wel en niet mag. Gods geboden zijn hierin een leidraad. Bij al het zoeken in de opvoeding van pubers zijn de tien geboden een duidelijke regel om hoofdzaken van bijzaken te scheiden. Veel dingen zijn bijzaken. Pubers hebben de ruimte en het vertrouwen nodig om te ontdek - ken wie ze zelf zijn en wat ze zelf kunnen. Tegelijkertijd is het belangrijk om als ouders vast te houden aan de regel die de Heere ons gegeven heeft om naar te leven. Gods geboden zijn heilzaam, omdat het onderhouden ervan onze kinderen voor veel zonde bewaart en vrede geeft in het geweten. Christelijke opvoeding gaat niet zonder knieënwerk. Het gebed is, zeker in deze fase van de opvoeding, onmisbaar. Uiteindelijk kan toch alleen de Heere het hart van het kind neigen. De Heere weet raad met ouders die niet meer weten hoe het moet. Soms moet het gedrag van een kind er juist aan meewerken om ouders op de knieën te brengen. Wat zijn kinderen er goed mee als ze zulke biddende, worstelende ouders hebben. De wereld gaat meer en meer open voor het kind. Ouders kunnen
18 hun kinderen niet voor alles beschermen. Wat is het dan nodig dat er in het gezin een klimaat heerst waarin het kind met al zijn vragen kan komen. Vindt het op zo’n moment een open oor bij de ouder? Het kind dat volwassen wordt Eigen keuzes Een jongere gaat een studie volgen of werk zoeken. Het is een bijzonder proces om jongeren volwassen te zien worden. Deze fase vormt ook de leeftijd waarop keuzes voor het leven worden gemaakt. Dit geldt voor werk, kerk, levensgezel of -gezellin, invul- ling van vrije tijd, enzovoort. Het is de periode waarin jongeren zekerheid uitstralen, maar ondertussen boordevol vragen zitten. Zolang een jongere thuis woont, mag van hem of haar gevraagd worden zich aan de huisregels te houden. Hoewel jongeren gaan meepraten en hun mening (soms onver- bloemd) over veel dingen geven, is onderwijs en leiding geven door ouders juist dán een taak, waarin ouders niet moeten verslappen. Ouders kunnen geen harten van kinderen neigen. Maar zij hebben wel de verantwoordelijkheid om alles te doen wat in hun vermo - gen ligt om kinderen voor te leven in de wegen des Heeren. Het is groot als de Heere onze kinderen vasthoudt. Het is een voorrecht als jongeren mogen komen tot de keuze om de kerk niet de rug toe te keren, maar voelen dat ze het jawoord van de ouders bij hun doop begeren over te nemen door belijdenis van het geloof te doen. Het komt ook voor dat ouders met verdriet zien hoe kinderen een andere keuze maken. Dit doet pijn en geeft verdriet. De Doop en de opvoeding kunnen echter niet worden uitgewist. Wat overblijft, is het gebed om de Heere te smeken of Hij nog een terugkeer wil geven. Met het volwassen worden eindigt de concrete opvoeding, maar de betrokkenheid van ouders op hun kinderen blijft bestaan. Als het goed is, zijn er ook dan momenten waarop ouders begeren iets door
19 te geven hoe goed het is om de Heere te vrezen. Dit vraagt wijsheid en tact. De Heere wil en kan dit geven, zoals staat in Jakobus 1:5: ‘En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden.’ Zeven pijlers In de christelijke opvoeding zullen de ouders zeven dingen met elkaar zoeken te vervlechten, tot welzijn van het kind: 1. de geopende Bijbel 2. het gedurige gebed 3. echte aandacht 4. blijvende zorg 5. veel geduld 6. onvoorwaardelijke liefde 7. dagelijkse wijsheid Gespreksvragen 1. Kinderen zijn tegenwoordig veel mondiger dan vroeger het geval was. Bespreek hoe dit doorwerkt in de christelijke opvoe- ding waarin leren gehoorzamen juist zo belangrijk is. 2. Ouderliefde betekent zelfverloochening wat het invullen van de eigen agenda betreft. Hoe komt het dat ouders deze zelfver- loochening niet altijd opbrengen en welke negatieve gevolgen heeft dat voor de opvoeding? 3. Liefde voor Gods dag betekent niet alleen samen naar de kerk gaan, maar moet de hele dag stempelen. Hoe geef je daar prak - tisch invulling aan in het gezin? 4. Bespreek met elkaar de praktische invulling van de zeven pijlers van de christelijke opvoeding, zoals die aan het slot van het hoofdstuk worden genoemd.