4 VERHAAL 1 De scheppingGenesis 1:1-31 Een hele lange tijd was er niets. Geen zon, geen bomen, geen mensen. Maar God had iets bedacht. Hij maakte het licht en de lucht. Hij maakte de zeeën, het oerwoud en het bos. Hij zorgde voor vogels in de lucht en vissen in de zee. Al gauw kwamen er ook andere dieren. En als laatste schiep Hij Adam en Eva. God was heel blij met alles wat Hij had gemaakt.
5 Lieve God, dank U wel dat U de wereld zo mooi heeft gemaakt en dat U mij ook heeft geschapen. Amen.
6 VERHAAL 2 NoachGenesis 6:9-9:1 Op een dag zei God tegen Noach dat hij een hele grote boot moest bouwen. De aarde zou volstromen met water. God zei: ‘Ga in de boot met twee dieren van elke soort.’ En dat deed Noach. Toen hij veilig binnen was, deed God de deur dicht. Het regende, en het regende, tot het water zelfs hoger kwam dan de hoogste bergen. Na een hele lange tijd zakte het water weer in de grond. Noach, zijn gezin en de dieren konden weer naar buiten!
7 Lieve God, dank U wel dat U altijd van me houdt en me nooit vergeet. Amen.
8 VERHAAL 3 Abraham en SaraGenesis 15:1-6 Op een avond zei God tegen Abraham dat hij naar de sterren moest kijken. ‘Tel ze maar eens, Abraham,’ zei God. Abraham begon te tellen. ‘Een, twee, drie ...’ O, nee! Het waren er zo veel dat hij ze nooit allemaal kon tellen. ‘Ik beloof je,’ zei God, ‘dat je op een dag een hele grote familie zult hebben, zo groot als al deze sterren bij elkaar.’ Abraham had helemaal nog geen kinderen, maar hij geloofde wel wat God beloofd had.
9 Lieve God, dank U wel dat U altijd doet wat U belooft. Amen
10 VERHAAL 4 JozefGenesis 41:1-57 De farao had een rare droom gehad. Hij wist niet wat de droom betekende. Maar God zei tegen Jozef: ‘De droom betekent dat de mensen zeven jaar lang genoeg te eten hebben. En daarna komen er zeven jaren dat er niets te eten is.’ En dat vertelde Jozef aan de farao. ‘O, nee!’ riep de farao, ‘wat moeten we doen?’ Jozef was verstandig en hij vertelde de farao wat hij moest doen om te zorgen dat iedereen in Egypte genoeg eten had.
11 Lieve God, dank U wel dat U altijd bij me bent, wat er ook gebeurt. Amen.