14GENESIS 1 - 2aGen. 9:3; Ps. 104:14, 15 bPs. 104:14 cDeut. 32:4; Mark. 7:37 dEx. 20:11; 31:17; Deut. 5:14; Hebr. 4:4 e1Kor. 15:47 f1Kor. 15:45 gOpenb. 2:7(2:4) Dit is wat uit de hemel en de aarde voortkwam - Letterlijk: Dit zijn de afstammelingen van de hemel en de aarde. de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!29En God zei: Zie aIk geef u al het zaaddra-gende gewas dat op heel de aarde is, en alle bomen waaraan zaaddragende boomvruchten zijn; dat zal u tot voedsel dienen. 30bMaar aan al de dieren van de aarde, aan alle vogels in de lucht en aan al wat over de aarde kruipt, waarin leven is, heb Ik al het groene gewas tot voedsel gegeven. En het was zo. 31En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, chet was zeer goed. Toen was het avond ge-weest en het was morgen geweest: de zesde dag. De zevende dag2Zo zijn de hemel en de aarde voltooid, en heel hun legermacht. 2dToen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. 3En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken. De schepping van AdamLijken op GodToen God de mens schiep, leek de mens op God (geschapen naar Zijn beeld). De zonde heeft dat prachtige beeld aan stukken gegooid, maar gelukkig lijken we nog een beetje op Hem. Waarin lijken mensen nog een beetje op God? 4Dit is wat uit de hemel en de aarde voort-kwam, * toen zij geschapen werden. Op de dag dat de heere God aarde en hemel maak-te –5er was nog geen enkele veldstruik op de aar-de en er was nog geen enkel veldgewas opge-komen, want de heere God had het niet la-ten regenen op de aarde; en er was geen mens om de aardbodem te bewerken, 6maar een damp steeg uit de aarde op en be-vochtigde heel de aardbodem –7toen vormde de heere God de mens uitehet stof van de aardbodem en blies de levens-adem in zijn neusgaten; zo werd de mens ftot een levend wezen. De hof van Eden8Ook plantte de heere God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had. 9En de heere God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten; ook gde boom des levens, in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad. 10Een rivier kwam voort uit Eden om de hof te bevochtigen. En vandaar splitste hij zich en vormde vier hoofdstromen. 11De naam van de eerste rivier is Pison; die is het die rond heel het land van Havila stroomt, waar het goud is. Ziel#Je weet wat je lichaam is. Maar je hebt ook een ziel. Je ziel is dat wat binnen in je is. Samen vormen ‘ziel’ en ‘lichaam’ een mens. Toen vormde de heere God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen. (Genesis 2:7)Eerst maakt God het lichaam van de mens. Dan blaast Hij in de neusgaten en de mens gaat leven. God geeft de mens een ziel. 01_OT. indb 1401-08-18 09:4815GENESIS 2 - 3a1Kor. 11:8 bMal. 2:14; Efez. 5:30, 31 cMatt. 19:5; Mark. 10:7; Efez. 5:31 d1Kor. 6:16; Efez. 5:28, 29 eGen. 3:7(2:19) Adam - Volgens Griekse vertaling; Hebreeuws: de mens; dit geldt voor meerdere tekstplaatsen in de hoofdstukken 2, 3 en 4. (2:23) mannin - Of: vrouw; het Hebreeuwse ʻishaʼ (vrouw) lijkt op ʻishʼ (man). 12En het goud van dit land is goed; ook is er balsemhars en de edelsteen onyx. 13En de naam van de tweede rivier is Gihon; die is het die rond heel het land Cusj stroomt. 14En de naam van de derde rivier is Tigris; die loopt ten oosten van Assur. En de vierde rivier is de Eufraat. 15De heere God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden. Samen als man en manninGod merkt dat Adam zich alleen voelt. Hij stelt Zelf voor om voor de mens ‘een hulp te maken’. Hiermee wordt bedoeld: ‘een gelijke’. Iemand die hem aanvult en zijn maatje kan zijn, zodat ze samen kunnen genieten en zorgen voor de schepping. Adam is blij en geeft aan de vrouw de naam ‘mannin’ (uit de man genomen). Hij is de ‘man’ en zij de ‘mannin’. Deze woorden horen bij elkaar. Ze geven een verbondenheid aan. Zo horen Adam en Eva bij elkaar!16En de heere God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, 17maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven. Niet alleen18Ook zei de heere God: Het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem. 19De heere God vormde uit de aardbodem alle dieren van het veld en alle vogels in de lucht, en bracht die bij Adam* om te zien hoe hij ze noemen zou; en zoals Adam elk levend wezen noemen zou, zo zou zijn naam zijn. 20Z o gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld; maar voor de mens vond hij geen hulp als iemand tegenover hem. 21T oen liet de heere God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats er-van toe met vlees. 22En de heere God bouwde de rib die Hij auit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam. 23T oen zei Adam:Deze is ditmaalbbeen van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees!Deze zal mannin* genoemd worden, want uit de manis zij genomen. Gods opdracht aan mensenJij weet vast wel hoe de eerste mens heette? God maakt deze mens met heel veel zorg en liefde. Lees vers7 nog maar een keer. Hoe maakte God de mens? Omdat wij mensen nog een beetje op God lijken, kunnen (moeten) wij Hem ook helpen. God geeft ons de zorg voor Zijn schepping. Er worden hiervoor twee woorden genoemd: ‘bewerken’ en ‘onderhouden’. Hoe zou je dat kunnen doen? Denk maar aan een boer, een imker of een boswachter. Maar ook als jij je kauwgom in de prullenbak gooit (en niet in de bosjes), zorg je voor de schepping van God!24cDaarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hech-ten; den zij zullen tot één vlees zijn. 25En zij waren beiden enaakt, Adam en zijn vrouw, maar zij schaamden zich niet. De zondevalStukgaanHeb jij weleens iets doms gedaan, waardoor er iets stuk is gegaan? 01_OT. indb 1501-08-18 09:4816GENESIS 3a2Kor. 11:3 bJoh. 8:44 cRom. 5:12, 14, 15 enz. ; 1Tim. 2:14 dGen. 2:25 eOpenb. 12:13 fMatt. 4:1 gKol. 2:15(3:8) de wind in de namiddag - Letterlijk: de wind van de dag. (3:16) uw moeite in uw zwangerschap - Letterlijk: uw zwoegen en uw zwangerschap. Bijvoorbeeld een fijne vriendschap? Dan kun je daar heel verdrietig over zijn. Wat gaat er in dit hoofdstuk stuk? 3De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de heere God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? 2En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, 3maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u. 4T oen zei de slang ategen de vrouw: U zult zeker niet sterven. 5Maar bGod weet dat, op de dag dat u daar-van eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend. 6En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, cen hij at ervan. 7T oen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij dnaakt waren. Zij vloch-ten vijgenbladeren samen en maakten voor zichzelf schorten. God zoekt Adam op8En zij hoorden de stem van de heere God, Die in de hof wandelde, bij de wind in de na-middag. * Toen verborgen Adam en zijn vrouw zich voor het aangezicht van de heereGod te midden van de bomen in de hof. Vloek en belofteIn vers14-19 staan heftige woorden: vervloekt, vijandschap, moeite, pijn, heersen, zwoegen, dorens en distels, zweet en dat de mens (aan het eind van zijn leven) weer stof zal worden. Zo ziet het leven eruit ná de zondeval van de mensen. Door ons is de hele aarde vervloekt (v. 17). Maar er staat ook: ‘met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven’. Daar klinkt een belofte in door! Het zal héél hard werken zijn, maar er zal wél eten zijn! God houdt de hele schepping in Zijn hand. 9En de heere God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u? 10En hij zei: Ik hoorde Uw stem in de hof en ik werd bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. 11En Hij zei: Wie heeft u verteld dat u naakt bent? Hebt u van die boom gegeten waarvan Ik u geboden had daar niet van te eten? 12T oen zei Adam: De vrouw die U gaf om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gege-ven en ik heb ervan gegeten. 13En de heere God zei tegen de vrouw: Wat hebt u daar gedaan! En de vrouw zei: eDe slang heeft mij bedrogen en ik heb ervangegeten. De straf14T oen zei de heere God tegen de slang:Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloektonder al het vee en onder alle dieren van het veld!Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 15En Ik zal fvijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;gDat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen. 16T egen de vrouw zei Hij:Ik zal uw moeite in uw zwangerschap* zeer groot maken;met pijn zult u kinderen baren. 01_OT. indb 1601-08-18 09:4817GENESIS 3 - 4a1Kor. 14:34; 1Tim. 2:11, 12; Tit. 2:5; 1Petr. 3:6(3:20) Eva betekent: leven. (3:24) een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog - Letterlijk: en de vlam van het wentelende zwaard. (4:1) had gemeenschap met Eva - Letterlijk: hij kende Eva; zie ook de verzen 17 en 25. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, amaar hij zal over u heersen. 17En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluis-terd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u geboden had: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt;met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven;18dorens en distels zal hij voor u laten opkomenen u zult het gewas van het veld eten. 19In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent;want stof bent uen u zult tot stof terugkeren. Weg uit de hof20En Adam gaf zijn vrouw de naam Eva, * omdat zij moeder van alle levenden is. 21En de heere God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee. 22T oen zei de heere God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens ne-men en eten, zodat hij eeuwig zou leven!23Daarom zond de heere God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bewer-ken, waaruit hij genomen was. 24Hij verdreef de mens, en plaatste ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog, * om de weg naar de boom des levens te bewaken. Zondeval en gebrokenheidDit hoofdstuk gaat over de zondeval van de mens. Weet jij wat hiermee wordt bedoeld? Adam en Eva zijn ongehoorzaam aan God. Wat doen zij? Hierdoor komt er ‘gebrokenheid’ in onze wereld. In dit woord zit het woordje ‘gebroken’, dat komt van ‘breken’. Als iets breekt, gaat het stuk. Ook de schepping, die God nog ‘zeer goed’ noemde in Genesis 1:31, gaat stuk. Heb je zo weleens naar de aarde (de bomen, de dieren) gekeken? Waaraan zie je nog meer dat de schepping gebroken (stuk) is? Wat maakt jou verdrietig als je naar de gebrokenheid van Gods schepping kijkt? KaIn en AbelKaïn en AbelKaïn en Abel zijn twee broers. Ze brengen allebei een offer tot God. Hoe reageert Kaïn op de stem van God? Wat doet hij? Hoe gaat zijn leven verder? 4En Adam had gemeenschap met Eva, * zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Dood#In het paradijs was de dood er niet. Door de zonde is de dood in de wereld gekomen. Alle mensen zullen een keer sterven. Er is ook een eeuwige dood: alle mensen die niet in Jezus geloven, zullen voor eeuwig sterven. In de hemel zal de dood er niet meer zijn. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel en hem doodde. (Genesis 4:8)We lezen hier over de eerste moord in de Bijbel. Zo erg is de zonde, dat Kaïn zelfs zijn broer doodslaat. 01_OT. indb 1701-08-18 09:4818GENESIS 4aHebr. 11:4 bMatt. 23:35; 1Joh. 3:12; Judas vs. 11 cHebr. 12:24 dSpr. 28:17 eJob 15:20, 21 enz. (4:1) Kaïn betekent: gekregen. (4:5) Letterlijk: gezicht, zie ook vers6. (4:13) Mijn misdaad . . . te worden - Of: mijn schuld is te groot om te dragen. (4:16) Nod betekent: dwalen. Kaïn, * en zei: Ik heb een man van de heeregekregen!2En zij baarde opnieuw: zijn broer Abel. Abel werd herder van kleinvee en Kaïn werd be-werker van de aardbodem. Kleinvee (Genesis 4:2) 3En het gebeurde na verloop van dagen dat Kaïn van de opbrengst van de aardbodem aan de heere een offer bracht. 4Ook Abel bracht een offer, van de eerstgebo-renen van zijn kleinvee en van hun vet. aDe heere nu sloeg acht op Abel en op zijn offer, 5maar op Kaïn en op zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen ontstak Kaïn in grote woede en liet hij zijn hoofd* zakken. 6En de heere zei tegen Kaïn: Waarom bent u in woede ontstoken en waarom heeft u uw hoofd laten zakken? 7Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goe-de doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar ú moet over hem heersen. 8En Kaïn sprak met zijn broer Abel. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel ben hem doodde. KaIn gestraft en beschermd9En de heere zei tegen Kaïn: Waar is Abel, uw broer? En hij zei: Ik weet het niet; ben ik de hoeder van mijn broer? 10En Hij zei: Wat hebt u gedaan! cEr is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept. 11Nu dan, u bent vervloekt, weg van de aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan om het bloed van uw broer uit uw hand op te nemen. 12Als u de aardbodem bewerkt, zal die u zijn volle opbrengst niet meer geven; du zult do-lend en dwalend over de aarde gaan. 13En Kaïn zei tegen de heere: Mijn misdaad is te groot om vergeven te worden. *14Z ie, U verdrijft mij heden van het aange-zicht van de aardbodem en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn en dolend en dwa-lend over de aarde gaan; een het zal zo zijn dat al wie mij tegenkomt, mij zal doden. 15Maar de heere zei tegen hem: Daarom zal al wie Kaïn doodt zevenvoudig gewroken worden! En de heere merkte Kaïn met een teken, zodat niemand die hem tegenkwam, hem zou doden. 16T oen ging Kaïn weg van het aangezicht van de heere; en hij woonde in het land Nod, * ten oosten van Eden. Kinderen van KaInGod wijst de weg terugMeteen na het brengen van het offer wijst God Kaïn op het gevaar van zijn woede (v. 6-7), en dat hij, mét Gods hulp, nog kan vechten tegen de macht van de zonde. God wijst de weg terug! Dat geldt voor Kaïn, maar dat geldt ook voor jou. Als je berouw en spijt hebt én luistert naar Gods woorden, is er hoop tegen de zonde. Met deze hoop eindigt dit hoofdstuk. Na alle haat en ellende begint het volk de Naam van de heere aan te roepen. 17En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Henoch. Kaïnwas een stad aan het bouwen, en hij noemde de naam van die stad naar de naam van zijn zoon, Henoch. 01_OT. indb 1801-08-18 09:4819GENESIS 4 - 5aVers 15 bGen. 1:26; 9:6; 1Kor. 11:7 cGen. 1:26; Matt. 19:4; Mark. 10:6 d1Kron. 1:1 eGen. 4:26 f1Kron. 1:2(4:25) Seth betekent: zetting. (4:25) gegeven - Letterlijk: gezet. 18En bij Henoch werd Hirad geboren; en Hi-rad verwekte Mechujaël; en Mechujaël ver-wekte Methusaël; en Methusaël verwekte Lamech. 19L amech nam voor zichzelf twee vrouwen; de naam van de ene was Ada, en de naam van de andere Zilla. 20A da baarde Jabal; die werd de vader van wie tenten bewonen en vee houden. 21En de naam van zijn broer was Jubal. Deze werd de vader van allen die harp en fluit kun-nen bespelen. 22Ook Zilla baarde: Tubal Kaïn, een smid, vader van alle koper- en ijzerbewerkers; en de zuster van Tubal Kaïn was Naëma. 23En Lamech zei tegen zijn vrouwen:Ada en Zilla, luister naar mijn stem, vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan:Voorzeker! Ik doodde een man om mijn wonden een jongen om mijn striem!24Want Kaïn wordt azevenvoudig gewroken, maar Lamech zeventig maal zevenmaal. Seth25En Adam had opnieuw gemeenschap met zijn vrouw en zij baarde een zoon, en zij gaf hem de naam Seth. * Want, zei ze, God heeft mij ander nageslacht gegeven* in de plaats van Abel; Kaïn heeft hem immers gedood. 26En ook bij Seth werd een zoon geboren, en hij gaf hem de naam Enos. Toen begon men de Naam van de heere aan te roepen. De macht van de zondeMisschien schrok je er wel van dat Kaïn zomaar zijn eigen broer doodsloeg? Dat is ook heel erg! Maar Kaïn is zo blind van woede dat hij niet meer wíl luisteren naar God. Hij zoekt zijn broer Abel op en doodt hem. Wat vind jij daarvan? Je ziet in dit gedeelte heel duidelijk hoe sterk de macht van de zonde is. Dat je écht moet vechten tegen de zonde. Hoe kun je tegen de zonde vechten, denk jij? Kun je het dan ook winnen? De stamboom van AdamDe oudste manPak de Bijbel erbij en zoek in dit hoofdstuk op wie de oudste man is. Hoe oud is hij geworden? Wat is zijn naam? 5Dit is het boek van de afstammelingen van Adam. Op de dag dat God Adam schiep, maakte Hij hem bnaar de gelijkenis van God. 2cMannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen, en Hij zegende hen en gaf hun de naam mens, op de dag dat ze geschapen werden. 3A dam leefde honderddertig jaar, en verwek-te een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld; en hij gaf hem de naam Seth. 4A dams dagen waren, dnadat hij Seth ver-wekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 5Al de dagen dat Adam leefde, waren negen-honderddertig jaar; en hij stierf. Van Seth tot Jered6S eth leefde honderdvijf jaar, een verwekte Enos. 7En Seth leefde, nadat hij Enos verwekt had, achthonderdzeven jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 8Al de dagen van Seth waren negenhon-derdtwaalf jaar; en hij stierf. 9Enos leefde negentig jaar, en verwekte fKenan. 10En Enos leefde, nadat hij Kenan verwekt had, achthonderdvijftien jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 11Al de dagen van Enos waren negenhon-derdvijf jaar; en hij stierf. 12Kenan leefde zeventig jaar, en verwekte Mahalaleël. 13En Kenan leefde, nadat hij Mahalaleël ver-wekt had, achthonderdveertig jaar; en hij ver-wekte zonen en dochters. 01_OT. indb 1901-08-18 09:4820GENESIS 5 - 6a1Kron. 1:3 bJudas vs. 14 cHebr. 11:5 d2Kon. 2:11; Hebr. 11:5(5:29) Noach - Er is een woordspel tussen de naam Noach ‘rust’ en het Hebreeuwse woord voor ‘troosten’. 14Al de dagen van Kenan waren negenhon-derdtien jaar; en hij stierf. 15Mahalaleël leefde vijfenzestig jaar, en ver-wekte Jered. 16En Mahalaleël leefde, nadat hij Jered ver-wekt had, achthonderddertig jaar; en hij ver-wekte zonen en dochters. 17Al de dagen van Mahalaleël waren acht-honderdvijfennegentig jaar; en hij stierf. 18Jered leefde honderdtweeënzestig jaar, en verwekte aHenoch. 19En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 20Al de dagen van Jered waren negenhon-derdtweeënzestig jaar; en hij stierf. Van Henoch tot Noach21bHenoch leefde vijfenzestig jaar, en ver-wekte Methusalach. 22En Henoch cwandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 23Al de dagen van Henoch waren driehon-derdvijfenzestig jaar. 24Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, dwant God nam hem weg. HenochBij één man in dit hoofdstuk staat nietdat hij gestorven is: Henoch. Er staan over hem twee heel opvallende dingen geschreven. Allereerst: ‘Henoch wandelde met God’ (v. 22 en 24). Als je met iemand wandelt, duidt dit op een hechte vriendschap. Zo leefde Henoch heel dicht bij God. Het tweede: er staat nergens dat hij gestorven is (zie v. 24). Misschien was de relatie tussen Henoch en God wel zo hecht, zo intiem, dat Henoch aan het eind van zijn leven samen met God de hemel binnenwandelde!25Methusalach leefde honderdzevenentach-tig jaar, en verwekte Lamech. 26En Methusalach leefde, nadat hij Lamech verwekt had, zevenhonderdtweeëntachtig jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 27Al de dagen van Methusalach waren ne-genhonderdnegenenzestig jaar; en hij stierf. 28L amech leefde honderdtweeëntachtig jaar, en verwekte een zoon. 29En hij gaf hem de naam Noach, * en zei: Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door de heere vervloekt is. 30En Lamech leefde, nadat hij Noach ver-wekt had, vijfhonderdvijfennegentig jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 31Al de dagen van Lamech waren zevenhon-derdzevenenzeventig jaar; en hij stierf. 32T oen Noach vijfhonderd jaar oud was, ver-wekte Noach Sem, Cham en Jafeth. Geboren en gestorvenVind jij iemand van 100 jaar oud? Vast wel! In dit hoofdstuk lees je over nog véél hogere leeftijden. Adam werd 930 jaar oud en Jered werd 962 jaar oud . . . Kun jij het je voorstellen dat je zo’n oude opa hebt? Hoe zou het kunnen dat de mensen toen zo oud werden? Is het echt belangrijk om te weten hoe dit komt? De Bijbel wil vooral duidelijk maken dat deze mensen écht hebben bestaan. Daarom staat er dat ze zijn geboren én dat ze zijn gestorven. Net zoals elk mens. Aankondiging van de zondvloedBerouwLees vers5-7 eens heel aandachtig door. Wat roept dit voor gevoel bij je op? 6En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te verme-nigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, 2dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich 01_OT. indb 2001-08-18 09:4821GENESIS 6aGen. 8:21; Job 15:16; Spr. 6:14; Jer. 17:9; Matt. 15:19; Rom. 3:10, 11, 12; 8:6 bGen. 5:22 c1Petr. 3:20; 2Petr. 2:5(6:12) had een verdorven levenswandel - Letterlijk: had zijn weg verdorven. vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden. 3T oen zei de heere: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderd-twintig jaar zijn. 4In die dagen, en ook daarna, waren er reu-zen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de ge-weldenaars van oude tijden af, mannen van naam. 5En de heere zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dataal de ge-dachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. 6T oen kreeg de heere er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart. 7En de heere zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb. 8Maar Noach vond genade in de ogen van de heere. Opdracht tot de bouw van de arkDe arkDe maten van de ark (v. 15) zijn omgerekend: 140 m lang, 23 m breed en 14 m hoog. Meet dit met stoepkrijt buiten maar eens uit! In Nederland heeft iemand de ark nagebouwd op ware grootte (zie http:www. arkvannoach. com). Noach krijgt van God ook de opdracht om van elke diersoort een mannetje en een vrouwtje in de ark te brengen. Hiermee laat God duidelijk merken dat er hoop is voor Zijn schepping. Ondanks het oordeel van God zál er opnieuw leven op de aarde komen!9Dit zijn de afstammelingen van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. bNoach wandelde met God. 10En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafeth. 11Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was vol met geweld. 12T oen zag God de aarde, en zie, zij was ver-dorven; want alle vlees had een verdorven le-venswandel* op de aarde. 13Daarom zei God tegen Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht geko-men, want de aarde is door hen vervuld met geweld; en zie, Ik ga hen met de aarde te gronde richten. 14Maak voor uzelf een ark van goferhout. In vakken ingedeeld moet u deze ark maken en hem vanbinnen en vanbuiten met pek bestrijken. 15Z o moet u hem maken: driehonderd el moet de lengte van de ark zijn, vijftig el zijn breedte en dertig el zijn hoogte. 16U moet een lichtopening in de ark maken, en de ark afwerken tot op een el van boven; en de deur van de ark moet u aan de zijkant plaatsen. U moet er een onderste, een tweede en een derde verdieping in maken. Alleen redding in de ark17En Ik, zie, Ik ga een watervloed over de aar-de brengen om alle vlees waarin een levens-geest is, van onder de hemel te gronde te rich-ten; alles wat op de aarde is, zal de geest geven. 18Maar met u zal Ik Mijn verbond maken; en cu moet in de ark gaan, u, uw zonen, uw vrouw en de vrouwen van uw zonen met u. 19En u moet van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk in de ark laten komen om ze met u in leven te houden: een mannetje en een vrouwtje moeten het zijn. 01_OT. indb 2101-08-18 09:4822GENESIS 6 - 7aGen. 7:5; Hebr. 11:7 b2Petr. 2:5 cGen. 6:9 dLev. 11 eGen. 6:22(7:2) zeven paar - Letterlijk: zeven zeven; zie ook vers3. (7:3) soort - Letterlijk: zaad of nageslacht. 20V an de vogels naar hun soort, van het vee naar zijn soort, en van de kruipende dieren van de aardbodem naar hun soort, zullen er twee naar u toe komen, om ze in leven te houden. Gods planWaarom heeft God berouw (spijt) dat Hij de mens heeft gemaakt? Hoe weet je dat Noach, in tegenstelling tot de andere mensen, wél met God leefde en naar Hem luisterde? Denk hierbij maar eens terug aan Henoch (Gen. 5:22 en 24)! God maakt een plan om Noach en zijn familie te redden van de watervloed. Noach krijgt daarom de opdracht om een ark, een grote boot, te bouwen. Hij krijgt daarvoor van God de bouwtekening. Lees samen vers14 t/m 16 en teken of schrijf op hoe de ark gemaakt moet worden. 21En u, neem voor uzelf van al het voedsel dat gegeten wordt, en verzamel dat bij u, zodat het voor u en voor hen tot voedsel zal zijn. 22En Noach deed het; aovereenkomstig alles wat God hem geboden had, zo deed hij. Bevel om in de ark te gaanDe deur gaat dichtAls de ark klaar is en iedereen erin zit, gaat het regenen. Wie doet de deur van de ark dicht? 7Daarna zei de heere tegen bNoach: Ga in de ark, u en heel uw gezin, want Ik heb gezien dat cu te midden van uw tijdgenoten voor Mijn aangezicht rechtvaardig bent. Ark (Genesis 7:1) 2dU moet voor uzelf van alle reine dieren ze-ven paar* nemen, een mannetje en zijn vrouw-tje; maar van de dieren die niet rein zijn, éénpaar, een mannetje en zijn vrouwtje;3ook van de vogels in de lucht zeven paar, mannelijk en vrouwelijk, om de soort* op heel de aarde in leven te houden. 4Want over nog zeven dagen zal Ik het op de aarde veertig dagen en veertig nachten laten regenen; en Ik zal al wat bestaat, wat Ik ge-maakt heb, van de aardbodem verdelgen. 5eEn Noach deed overeenkomstig alles wat de heere hem geboden had. 01_OT. indb 2201-08-18 09:4823GENESIS 7aMatt. 24:38; Luk. 17:27; 1Petr. 3:20 bLuk. 17:27 c2Petr. 2:5(7:22) levensadem - Letterlijk: adem van levensgeest. Begin van de zondvloed6Noach was zeshonderd jaar oud toen de wa-tervloed over de aarde kwam. 7Toen aging Noach met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen met hem in de ark, vanwege het water van de vloed. 8V an de reine dieren, van de dieren die niet rein waren, van de vogels en van alles wat over de aardbodem kruipt, 9kwamen er twee aan twee naar Noach in de ark, mannelijk en vrouwelijk, zoals God aan Noach geboden had. 10En het gebeurde na die zeven dagen dat het water van de vloed over de aarde kwam. 11In het zeshonderdste levensjaar van Noach, in de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand, op die dag zijn alle bronnen van de grote watervloed opengebarsten en de sluizen van de hemel opengezet. 12En er was regen op de aarde, veertig dagen en veertig nachten. Veilig in de ark13Op diezelfde dag gingen Noach en Sem, Cham en Jafeth, de zonen van Noach, en ookNoachs vrouw en de drie vrouwen van zijn zonen met hen in de ark, 14zij, en al de wilde dieren naar hun soort, al het vee naar zijn soort, alle kruipende dieren, die over de aarde kruipen, naar hun soort, en alle vogels naar hun soort, al wat gevleugeld is. 15En van alle vlees waar een levensgeest in was, kwamen ze naar Noach in de ark, twee aan twee. 16En die kwamen, kwamen als mannelijk en vrouwelijk, van alle vlees, zoals God hem ge-boden had. En de heere sloot de deur achter hem toe. Het water stijgtTijdsaanduidingIn dit bijbelgedeelte staan heel veel getallen die iets zeggen over de tijd van de zondvloed. Op een rijtje: over zevendagen gaat het regenen, het regent veertigdagen en veertig nachten, Noach is 600 jaar oud als de regen neerstort, op die dag is het de zeventiende dag van de tweede maand. En het water is 150 dagen lang de baas op de aarde. Doordat al die getallen precies genoemd worden, weten we zeker dat de zondvloed echt gebeurd is. 17En de vloed was veertig dagen op de aarde, en het water nam toe en hief de ark omhoog, zodat hij van de aarde oprees. 18En het water steeg en nam sterk toe op de aarde; en de ark dreef op het water. 19Het water steeg meer en meer op de aarde, zodat alle hoge bergen die onder heel de he-mel zijn, bedekt werden. 20Nog vijftien el daarboven steeg het water, en de bergen werden bedekt. 21bEn alle vlees dat zich op de aarde bewoog, gaf de geest: de vogels, het vee, de wilde die-ren en alle kruipende dieren, die over de aarde kropen, en alle mensen. 22Alles met levensadem* in zijn neusgaten van alles wat op het droge leefde, stierf. 23Z o verdelgde Hij alles wat bestond, wat op de aardbodem was, van mens tot dier, tot kruipende dieren en vogels in de lucht; ver-delgd werden zij van de aarde. cAlleen Noach bleef over, en wat met hem in de ark was. 24En het water had honderdvijftig dagen langde overhand op de aarde. De zondvloedDit is een verdrietig en ook wel moeilijk gedeelte. Het is niet voor te stellen dat alle mensen en dieren op de aarde sterven in die grote watervloed. Welke vragen roept dit bij jou op? Terwijl buiten het water met bakken uit de aarde en uit de hemel komt (v. 11), zit Noach met zijn gezin in de ark. Hoe zullen ze zich gevoeld hebben? De deur van de ark mocht niet open blijven staan. Dat de deur