Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.In het ziekenhuis Het kon niet anders: je wordt in een ziekenhuis opgenomen. Je bent er niet thuis en alles is anders. Je ligt in een vreemd bed in een nogal onpersoonlijke ruimte en je bent overgeleverd aan de handen van vreemde mensen. Je bent misschien op allerlei apparaten aangesloten. En soms deel je een tijdje een kamer met anderen. Soms duren de nachten erg lang. Wat kun je je dan kwetsbaar, afh ankelijk, alleen voelen. Ben ik echt wel in goede handen? Komt er iemand als ik bel? Hoort God me als ik bid? UIT DE DIEPTE Een bemoedigingom verder te gaan
Gebed Heer, hoe moet ik nu verder? Wat is het moeilijk om zelf niets meer te kunnen doen. Wat zal er gebeuren? Kunnen anderen nog iets doen? Is er een weg? U hebt Jezus alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ik vraag U in Zijn naam: O God, kom mij te hulp. Amen. Innerlijk bal je je vuisten. Je kunt niets doen, machteloos ben je. Het enige wat je kunt doen is hopen en bidden, maar je vraagt je af of dat helpt.
WOORDEN UIT DE BIJBEL Psalm 22:2-6 (NBV) Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. ‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust. U bent de Heilige, die op Israëls lofzangen troont. Op u hebben onze voorouders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en u verloste hen, tot u geroepen en zij ontkwamen, op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd.