enleven Zien Geestelijke vernieuwing door het evangelie
Inhoudsopgave Inleiding 9 deel 1: god 13 1. Het begint met openbaring 15 God spreekt kernvraag: Waardoor worden wij vernieuwd? 2. Niemand is zoals Hij 27 God is heilig kernvraag: Wie is God? 3. Tot je bestemming komen 39 God is ons doel kernvraag: Wat is het doel van ons leven? deel 2: de verlossing 53 4. Stilgezet worden bij het kruis 55 De verlossing is volbracht kernvraag: Wat gebeurde er aan het kruis?
5. Geloven is zien op Christus 69 De verlossing ontvangen kernvraag: Wat betekent het om te geloven? 6. Een nieuw hart zal Ik u geven 81 De verlossing in ons kernvraag: Wat is de wedergeboorte? deel 3: de christen 101 7. De zegeningen van een diep zondebesef 103 De christen en zijn relatie met zichzelf kernvraag: Hoe kijk je als christen naar jezelf ? 8. Leven door geloof 121 De christen en zijn strijd met de zonde kernvraag: Hoe overwin ik mijn zonden? 9. Uw Koninkrijk kome 141 De christen en zijn naaste kernvraag: Hoe zullen wij dan leven? 10. Samen met alle heiligen 155 De christen en zijn medechristenen kernvraag: Waarom de gemeente? Vragen voor verdere verwerking en toepassing 171 Noten 182 Dankbetuiging 187 Over de auteur 190 Over Goed Nieuws Bediening 191
inleiding 9 Inleiding Dit boek is geschreven vanuit een diep verlangen naar geestelijke vernieuwing in de kerk en in de samenleving. Als er één ding nodig is in deze tijd, is het herleving van het geloof; dat christenen in een levende relatie met de Heere God staan en dat niet-christenen aan- getrokken worden tot het evangelie. Dat noemen we opwekking. In Spreuken 29:18 (NBG) staat: “Indien openbaring ontbreekt, verwildert het volk.” Het ergste wat kan gebeuren met een volk is dat het niet wil luisteren naar God en dat Zijn stem niet meer wordt gehoord. Die verwildering kunnen we helaas in allerlei vormen om ons heen waarnemen. Velen zijn, net als in de tijd van Jezus, voort- gejaagd en afgemat, als schapen die geen herder hebben (Matteüs 9:36). Toen Jezus de menigte in die toestand zag, was Hij met inner- lijke ontferming over hen bewogen. Hij is naar deze wereld geko- men om mensen richting en leiding te geven, zoals een herder dat geeft aan zijn schapen. God heeft tot ons gesproken en ons Zijn Woord gegeven. Daarom is geestelijke vernieuwing mogelijk. Een levend geloof komt voort uit het verstaan van de waarheid. Jezus heeft gezegd: “U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken” (Johannes 8:32). Wat is dan die waarheid die ons vrijmaakt? Wat zijn de belang- rijkste Bijbelse waarheden die het fundament vormen voor ons geestelijk leven? Daar gaat dit boek over. In de overtuiging dat het
10 zien en leven evangelie de “kracht van God tot zaligheid is voor ieder die gelooft” (Romeinen 1:16) wil ik met u stilstaan bij de inhoud van dat evange- lie. We gaan terug naar de basis. In tien hoofdstukken zullen de volgende tien vragen aan bod komen: 1. Waardoor worden wij vernieuwd? 2. Wie is God? 3. Wat is het doel van ons leven? 4. Wat gebeurde er aan het kruis? 5. Wat betekent het om te geloven? 6. Wat is de wedergeboorte? 7. Hoe kijk je als christen naar jezelf ? 8. Hoe overwin ik mijn zonden? 9. Hoe zullen wij dan leven? 10. Waarom de gemeente? De opbouw van dit boek laat zien dat leer en leven nauw met elkaar verbonden zijn. We beginnen bij God, Zijn openbaring aan ons en Wie Hij is (deel 1). Daarna staan we stil bij wat Hij voor ons heeft gedaan, de verlossing (deel 2). Voordat wij aangespoord kunnen worden om actief te zijn in het werk van de Heere, hebben wij het nodig om te horen wat God voor ons heeft gedaan in Jezus Christus en welke positie wij in Hem mogen hebben. Dan volgt het leven als christen, de relatie met onszelf, met onze naaste en met onze mede- christenen (deel 3). De afgelopen jaren heb ik in tientallen gemeenten in Nederland en België mogen spreken over geestelijke vernieuwing. Sinds ik hiermee begonnen ben, heb ik keer op keer van mensen gehoord dat het hun goed deed om hierover te horen. Voor veel christenen bleek het waardevol te zijn om weer eens stil te staan bij de fundamenten van ons geloof. Voor anderen was het de eerste keer dat zij hierover hoorden (of hier zó over hoorden) en sommigen kwamen tot zeker-
inleiding 11 heid aangaande het evangelie. Daarom hoop ik dat ook dit boek, zowel voor mensen die al langer christen zijn, als voor degenen die graag meer willen weten over het evangelie, mag leiden tot geeste- lijke vernieuwing. Mijn gebed is dat door dit boek velen zich kunnen verblijden in de Heere onze God en de vrijheid zullen ervaren waar Jezus over sprak. Aan het einde van het boek vindt u voor elk hoofdstuk een aan- tal vragen voor verdere verwerking en toepassing. Deze kunnen ge- bruikt worden voor persoonlijke overdenking of voor gezamenlijke studie in groepen of huiskringen. Oscar Lohuis
het begint met openbaring 15 Inleiding Geestelijke vernieuwing is mogelijk omdat God Zich heeft geopen- baard. Hij heeft Zichzelf bekendgemaakt en nog steeds spreekt Hij tot ons door Zijn Woord. In het zoeken naar geestelijke vernieuwing dringen deze vragen zich als eerste aan ons op: waardoor worden wij vernieuwd in ons geloof en onze relatie met God? Naar welke bron kunnen wij gaan om verfrist te worden in ons leven als chris- ten? Twee verschillende visies daarop zullen in dit hoofdstuk aan bod komen. In de eerste visie ligt de nadruk op wat wij zelf moeten doen, terwijl in de tweede visie de nadruk ligt op het luisteren naar God. Daar begint het allemaal mee; wanneer wij het Woord van God horen, veranderen wij. Hieronder volgt het verhaal uit de Bijbel over Martha en Maria. Samen met hun broer Lazarus waren zij bevriend met Jezus. Op een dag nodigde Martha Jezus en Zijn discipelen uit om bij hen te ko- men eten. Martha en Maria gedroegen zich verschillend tijdens dit bezoek. “Het gebeurde, toen zij onderweg waren, dat Hij in een dorp kwam. En een vrouw die Martha heette, ontving Hem in haar huis. En zij had een zuster die Maria heette, die ook aan de voeten van Jezus hoofdstuk 1 Het begint met openbaring God spreekt
16 zien en leven zat en naar Zijn woord luisterde. Maar Martha was druk bezig met bedienen. Nadat zij erbij was komen staan, zei zij: Heere, trekt U het Zich niet aan dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg toch tegen haar dat zij mij helpt. Jezus antwoordde en zei tegen haar: Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen” (Lucas 10: 38-42). We kijken eerst naar het gedrag van Martha en daarna naar dat van Maria. Hun verschillende gedrag staat symbool voor de twee visies. Je kunt verschillende nadrukken leggen in het geloofsleven. Als we hierbij stilstaan, zullen we zien dat het verhaal ons nog dieper mee- neemt. Het spreekt van twee manieren waarop we naar het christe- lijke leven kunnen kijken. De bezorgdheid van Martha Velen kunnen sympathie opbrengen voor Martha en hebben een beetje moeite met de houding die Maria aannam toen Jezus bij hen op bezoek was; er moet immers gewerkt worden en wanneer je gas- ten in huis ontvangt, is het toch belangrijk dat er goed voor hen wordt gezorgd? De Bijbel leert inderdaad dat hard werken niet ver- keerd is. Werk was er al voordat de zonde in de wereld kwam: “De Heere God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden” (Genesis 2:15). Het bewerken van de aarde hoort dus niet bij de vloek die over deze wereld is gekomen als gevolg van de zondeval. In het boek Spreuken wordt luiheid sterk veroordeeld en wordt ijver geprezen. Wat dat betreft deed Martha het goed. Toch was er iets wat niet helemaal goed zat bij Martha. Ze werd in beslag genomen door het vele bedienen. Ze nam haar verantwoor- delijkheid zo serieus dat het een beetje te veel van het goede was ge-
het begint met openbaring 17 worden. Het lijkt erop dat zij perfectionistisch was geworden. Alles moest onberispelijk zijn en tot in de puntjes geregeld. Wat zouden de mensen er anders wel niet over kunnen denken? Perfectionisme komt voort uit de angst om afgewezen te worden. Jezus zei dan ook te- gen haar: “Martha, Martha, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk” (vers 41 NBV). Ze was bezorgd om de bediening van de gasten en het huishouden, maar achter de te grote zorg voor het huishou- den zat de zorg om zichzelf; doe ik het wel goed genoeg? Martha werkte hard om niet afgewezen te worden. Jezus had dat door. Zijn begrip van mensen was vaak subliem, ook tijdens deze ontmoeting. Hij zag dat Martha leed aan een ongezonde bezorgdheid over allerlei din- gen, wat ten diepste een ongezonde bezorgdheid was om haarzelf. Die onvrede binnenin had tot gevolg dat zij niet meer kon genieten van het bezoek van Jezus en de anderen, terwijl zij toch zelf degene was geweest die het gezelschap in haar huis had uitgenodigd: “En een vrouw, die Martha heette, ontving Hem in haar huis” (vers 38). Velen herkennen zich in Martha. Dat geldt ook voor mijzelf. Ik hou van aanpakken, ben graag strijdbaar en gedreven om dingen voor elkaar te krijgen. Als je iets doet, moet je het goed doen. Hard werken geeft mij een goed gevoel. En toch moeten wij de woorden van Jezus aan Martha eens voor onszelf overdenken. In hoeverre komt ons actief-zijn voort uit angst en bezorgdheid? Zijn wij elke dag keihard bezig om onze aanvaardbaarheid te verdienen? Streven wij naar aanzien bij anderen door hard te werken en veel te bereiken? Tot op welke hoogte bouwen wij onze identiteit op onze prestaties? Nadruk op werken De houding van Martha nemen we soms ook aan in ons christen- zijn en in onze relatie met God. Het gevaar is dat wij denken dat het christelijke leven vooral bestaat uit wat wij moeten doen voor God. Velen denken dat christen-zijn in de eerste plaats te maken heeft
18 zien en leven met wat je doet en hoe je leeft. Je bent een christen als je een chris- telijk leven leidt. Je wordt christen door op een andere manier te gaan leven. Tot bekering komen betekent dan: “Eerst leefde ik zus en zo, ik deed dingen die niet goed waren. Ik had een aantal slechte gewoonten. Maar nu ben ik tot bekering gekomen. Ik bedoel, ik leef nu anders. Een aantal zonden doe ik niet meer en ik werk hard aan het afleren van mijn slechte gewoonten.” Toch is dit niet een juiste beschrijving van waar de bekering ten diepste uit bestaat. Het is eer- der de vrucht van de bekering dan de bekering zelf. Dat zien we ook als we kijken naar het leven van Paulus. Hij had zich er al van jongs af aan toe gezet om een goed leven te leiden. Hij werkte hard aan zichzelf om zo goed mogelijk volgens de wet te leven en hij kwam een aardig eind. In zekere zin was hij nergens op aan te spreken. La- ter schreef hij over zichzelf dat hij toen, wat betreft de rechtvaardig- heid in de wet, onberispelijk was (Filippenzen 3:6). Maar hij was nog niet tot bekering gekomen. Hij had de waarheid, die vrijmaakt, nog niet leren kennen. Gebondenheid aan jezelf Als ‘een rechtvaardig leven leiden’ je definitie is van christen worden en christen-zijn, kom je vroeg of laat in een kramp terecht. Als je de nadruk legt op wat jij kan doen voor God, blijf je gebonden aan je- zelf. Door de zondeval is de mens terechtgekomen in een ongezonde gebondenheid aan zichzelf. Een groot deel van de dag zijn wij in ons hoofd bezig met onszelf. We spreken onszelf aan, leggen onszelf ta- ken op, we geven onszelf op de kop of we vinden onszelf misschien geweldig. In dat alles zijn we vaak ook bezorgd om de mening van anderen over onszelf, waardoor we ook nog eens een ongezonde ge- bondenheid aan andere mensen ontwikkelen. Dat alles maakt ons nu niet bepaald gelukkig. Er zijn veel mensen die door hun perfec- tionisme ongelukkig of overspannen worden. Die houding komt
het begint met openbaring 19 voort uit de gedachte, de innerlijke bewuste of onbewuste overtui- ging, dat je het allemaal zelf moet zien klaar te spelen. Bij die manier van kijken naar het christelijke leven ligt de nadruk op je eigen bij- drage. Het gevolg daarvan is dat je naar binnen blijft kijken en jezelf de hele tijd op de weegschaal legt: doe ik het wel goed genoeg? Word ik niet te licht bevonden? De weegschaal slaat vaak uit naar de verkeerde kant en dan voel je je schuldig. Als de weegschaal in jouw beleving uitslaat naar de goede kant, word je al snel trots. Ondertussen ben je wel de hele tijd met jezelf bezig. De verwondering van Maria Christen-zijn heeft niet in de eerste plaats te maken met wat jij kan of moet doen voor God, maar met het waarderen van wat God voor jou heeft gedaan. Dat is een heel andere manier om naar het christelijke leven te kijken. Het begint allemaal met openbaring. Maria zat aan de voeten van Jezus en zij luisterde naar de woor- den van haar Meester. Zij had Hem leren kennen en op de een of andere manier had ze zo veel liefde en heerlijkheid gezien in Zijn manier van doen en spreken, dat zij meer van Hem wilde horen. De ontmoeting met Jezus had iets met haar gedaan. Haar aandacht werd zo naar Hem toe getrokken, dat zij in staat werd gesteld om even niet meer aan zichzelf te denken. De kamer zat misschien wel vol gasten, en het zou goed kunnen dat veel meer mensen dach- ten: waarom helpt Maria niet met het bedienen? Bovendien zaten er gewoonlijk alleen maar mannen te luisteren naar een rabbi. Nu zat Maria, een vrouw, ook aan de voeten van Jezus. Maar het lijkt wel of het haar op dat moment niet zoveel kon schelen wat anderen over haar dachten. Ze zat vol verwondering te luisteren naar Jezus en het gevolg daarvan was dat ze op dat moment niet meer dacht aan de indruk die ze op anderen maakte. Ze werd verlost van de ge- bondenheid aan zichzelf en de gebondenheid aan andere mensen.
20 zien en leven Ze was zo blij dat Jezus naar hen toe was gekomen. Koste wat het kost wilde ze meer van Hem horen. Toen zij aan de voeten van Jezus zat, keek zij niet meer naar binnen en legde zij op dat moment niet haar eigen leven en gedrag op de weegschaal. Ze keek naar buiten, naar een Ander Persoon, naar Jezus. Door naar Hem te luisteren verloor zij de bezorgdheid over zichzelf en kwam zij weer helemaal tot leven. Daardoor ontving zij de geestelijke vernieuwing, die zij zo hard nodig had. Geroepen tot een Persoon Jezus zei: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven” (Matteüs 11:28). Hij zei niet: “Kom tot de wet”, maar Hij zei: “Kom tot Mij.” Wij worden niet in de eerste plaats geroepen tot een andere manier van leven, maar tot een Persoon. De apostel Paulus leefde lange tijd strikt volgens de wet, maar was nog niet tot geloof en bekering gekomen. Pas toen hij Jezus Christus ontmoette op de weg naar Damascus, kwam de echte verandering. God roept ons tot een Persoon. “God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap met Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere” (1 Ko- rinthe 1:9). Het christelijk leven begint met openbaring. Voordat je actief kunt worden voor de Heere, moet je weten wat God voor je heeft gedaan in Christus. Maria is voor ons een voorbeeld daarin. Zij koos op dat moment voor het allerbelangrijkste, voor het luisteren naar de Zoon van God. Misschien is dat voor ons nog wel moeilijker dan in actie komen. Wij willen zo graag bezig zijn. Wij voelen ons vaak het lekkerst bij het werken en bereiken van doelen. Maar we moeten eerst de tijd nemen voor wat Jezus noemt “het goede deel”, dat van ons “niet zal worden afgenomen” (vers 42). Dat het niet meer van ons zal wor- den afgenomen betekent dat wij door te luisteren naar het Woord van God, onze schatten in de hemel verzamelen, waar zij nooit meer
het begint met openbaring 21 verloren zullen gaan. Het is goed om actief te zijn, maar het is niet goed om alleen maar actief te zijn en aan ‘het goede deel’ voorbij te gaan. Ook tegen ons zegt Jezus: “Slechts één ding is nodig.” Dat ene ding is dat wij luisteren, dat wij de openbaring van de Heere God aan onszelf tot ons laten doordringen. De Heere heeft Zich aan ons geopenbaard. Het is een van de meest liefdevolle dingen die God voor ons heeft gedaan. “Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon” (Hebreeën 1:1). De climax van Gods openbaring is de komst van Zijn Zoon Jezus Christus naar deze wereld. “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien” (Johannes 1:14). Nieuw leven komt wanneer wij Zijn heerlijkheid gaan zien. Eerst de beschrijvende wijs Omdat de bron voor geestelijke vernieuwing de openbaring van God is, komt in de Bijbel vaak eerst de beschrijvende wijs aan de orde en dan pas de gebiedende wijs. Een werkwoord kan onder andere gebruikt worden om iets te beschrijven of om iets te gebieden. “Ik loop” is een voorbeeld van een zin in de beschrijvende wijs (indi- catief ). Maar als iemand zegt: “Loop!”, wordt het werkwoord in de gebiedende wijs (imperatief ) gebruikt. Met de beschrijvende wijs in de Bijbel bedoel ik de openbaring van God Zelf en de openbaring van Zijn genade aan ons, het werk dat Hij voor ons heeft gedaan. Wan- neer wij de beschrijvende wijs weglaten, en gelijk verdergaan met de gebiedende wijs, komen wij in een kramp. Maar de beschrijvende wijs geeft ons zo veel kracht, dat de gebiedende wijs daardoor in een heel ander licht komt te staan. Het inspireert ons tot het gehoor- zaam zijn aan de gebiedende wijs, het leiden van een ander leven. Het eerste wat God wil dat Zijn volk doet, is luisteren. De volgende
22 zien en leven twee voorbeelden laten zien dat in Gods Woord de beschrijvende wijs vaak eerst komt, en dan pas de gebiedende wijs. 1. Inleiding op de Tien Geboden In Exodus 20 vinden wij de Tien Geboden. Deze vormen een samen- vatting van de wet die God aan Zijn volk geeft om ernaar te leven. We lezen er vaak snel overheen, maar voordat de Heere overgaat tot de gebiedende wijs (“U zult...”), spreekt Hij eerst tot Israël in de be- schrijvende wijs. Hij wijst op Zichzelf en op het werk van genade dat Hij voor het volk heeft gedaan: “Ik ben de Heere uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft” (Exodus 20:1). Is- raël moet eerst horen! “Luister, Israël! De Heere, onze God, de Heere is één!” (Deuteronomium 6:4). Hij is de Enige, er is niemand zoals Hij. Hij is de Heere, dat wil zeggen: de God Die is. Israël moet zich eerst bewust worden van Wie de Heere is. Hij is volkomen uniek en niemand is zo groot, zo machtig en zo liefdevol als Hij. Ook wijst de Heere op wat Hij voor het volk heeft gedaan: “Ik ben het Die u uit het slavenhuis Egypte heeft geleid.” Israël had zichzelf nooit en te nimmer uit Egypte kunnen bevrijden. Het was een idiote gedachte geweest dat dit ongewapende en machteloze slavenvolk uit de greep van het machtigste rijk van de wereld bevrijd kon wor- den. Farao werd aanbeden als god en vreesde voor geen enkele god van welk ander volk dan ook. Totdat de Heere Zich aan Farao en aan heel Egypte openbaarde. Hij had Zijn macht getoond en het onmo- gelijke was gebeurd: Israël was uit de greep van de Farao bevrijd, opdat de hele wereld zou weten dat Hij alleen God is. De Heere her- innert het volk er op dit moment bij de Horeb aan hoe Hij het heeft verlost. Eerst moesten de Israëlieten terugdenken aan de roeping van Mozes, aan de plagen waarmee Hij Egypte had getroffen, aan het bloed van het Lam dat het verderf aan hen had doen voorbijgaan. Ze werden herinnerd aan de doorgang door de Rode Zee en hoe God ook in de woestijn voor water en voedsel had gezorgd. Als je door te-
het begint met openbaring 23 rug te denken zo onder de indruk komt van de Heere en Zijn mach- tige daden, vind je het niet meer dan logisch dat je geen andere god aanbidt (het eerste gebod). Dan is het volkomen begrijpelijk dat je geen beeld maakt om Hem voor te stellen (het tweede gebod), omdat ieder beeld van Hem een volkomen aanfluiting is vergeleken bij Wie Hij is. Ook wil je dan Zijn Naam niet misbruiken, omdat je groot respect voor Hem hebt gekregen (het derde gebod). Bovendien is het dan een grote vreugde om een dag in de week voor Hem apart te zet- ten, omdat je weet voor Wie je dat doet (het vierde gebod). Ook wil je voortaan met je naaste omgaan op een manier die tot Zijn eer is (de laatste zes geboden). De gebiedende wijs wordt dus pas uitgespro- ken nadat God op Zichzelf heeft gewezen en op het werk dat Hij voor Zijn volk heeft gedaan. Het is op basis van de beschrijving die God van Zichzelf en van Zijn verlossingswerk geeft dat de Tien Geboden worden gegeven. Wanneer wij God Zelf en Zijn genade hebben leren kennen, landt de gebiedende wijs ook in ons hart. Wie een beetje geproefd heeft van hoe goed de Heere onze God is, raakt zo onder de indruk van Hemzelf, dat Hem gehoorzamen en leven tot Zijn eer aantrekkelijk wordt. 2. De opbouw van de brieven van Paulus Een tweede voorbeeld van dat de beschrijvende wijs eerst optreedt en dan pas de gebiedende wijs, vinden wij in de brieven van Paulus. Hoe zijn deze brieven over het algemeen opgebouwd? Zij bestaan overwegend uit twee delen: eerst de beschrijvende wijs en dan de ge- biedende wijs. In de eerste hoofdstukken van zijn brieven probeert de apostel Paulus zo goed mogelijk de heerlijkheid van Jezus Chris- tus te beschrijven. Het gaat over Jezus Christus Zelf, Wie Hij is, Zijn grootheid, Zijn eeuwigheid, Zijn ‘aan God gelijk zijn’. Ook gaat het over Zijn werken; wat Hij voor ons heeft gedaan. Paulus zet de bete- kenis van Jezus’ leven, Zijn sterven aan het kruis, Zijn opstanding uit de dood, Zijn hemelvaart en Zijn huidige positie in de hemel uit-
24 zien en leven een. Er wordt een poging gedaan om de onbeschrijflijk grote liefde van God en de liefde van de Zoon van God uiteen te zetten. Wat Pau- lus als eerste wil zien gebeuren bij degenen aan wie hij schrijft is dat zij in verwondering komen te staan. Door zijn brieven op deze wijze op te bouwen zegt hij als het ware: “Ik wil dat jullie eerst gaan zitten. Kom tot rust, neem plaats en luister! Ik wil goed nieuws met jullie delen. Ik heb een boodschap die jullie goed zal doen. Het be- treft Jezus Christus. Ik wil eerst dat jullie Hem zien, dat jullie Hem leren kennen. Als jullie Hem zien, dan zullen jullie van Hem gaan houden en zal jullie hart veranderen. Zie en leef !” Paulus plaatst de gemeenten aan wie hij schrijft in eerste instantie aan de voeten van Jezus. Ook voor ons is dit de goede volgorde. Eerst luisteren, ont- vangen, onder de indruk komen, bemoedigd worden. Voordat God ons duidelijk maakt hoe wij moeten leven, deelt Hij Zichzelf met ons. Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn, maar toch gaat Gods liefde zo ver dat Hij Zichzelf aan ons, zondaren, wil geven. Dat is de betekenis van Jezus’ komst naar deze wereld. Hij is niet veraf geble- ven, onzichtbaar of onkenbaar. Maar Hij heeft ervoor gekozen om Zichzelf aan ongeïnteresseerde en ondankbare mensen bekend te maken. Ook wij mogen leren om eerst te ontvangen en te genieten van de openbaring van God. Ook wij kunnen, net als Maria, kiezen voor ‘het goede deel’, door aan de voeten van Jezus te gaan zitten om van Hem te horen. Het tweede deel van de brieven van Paulus gaat vaak over het praktische christelijke leven: nu wij Hem hebben leren kennen, hoe zullen wij dan leven? Dan komt de gebiedende wijs ook duidelijk aan bod. Bijna alle tien van de Tien Geboden uit Exodus 20 worden in de brieven van Paulus letterlijk herhaald. De gemeenten worden opgedragen om waardig hun roeping te leven. Wandelen met Jezus Christus leidt ook tot een bepaalde manier van leven, waarin het kwade wordt afgelegd en het goede, het rechtvaardige, het eerlijke en het liefdevolle worden nagestreefd. Daarom behandelt Paulus
het begint met openbaring 25 vaak, na de uiteenzetting van de gezonde leer, allerlei praktische, alledaagse onderwerpen zoals het huwelijksleven, de opvoeding van kinderen, de relatie tussen werkgevers en werknemers, omgaan met geld, omgaan met seksualiteit, de waarheid spreken en jezelf leren beheersen. Alleen Jezus Wat we goed moeten begrijpen is dat Paulus niet oproept tot het leiden van een beschaafd leven buiten de persoonlijke omgang met Jezus Christus om. Zijn eigen persoonlijke geschiedenis is er het beste bewijs van dat die insteek gedoemd is te falen. Jarenlang had hij zijn uiterste best gedaan om een ‘heilig’ leven te leiden, met al- leen de wet als stuwkracht daarvoor. De Martha-manier van God dienen kende hij maar al te goed. Daarin was hij in de ogen van zijn tijdgenoten een aardig eind gekomen, maar intussen leefde hij diep in zonde. Was hij immers niet bezig de levens van andere mensen kapot te maken? Als ijveraar voor de wet was hij een ge- weldenaar en een moordenaar geweest. De zonde zit zo diep in ons, dat wij onszelf niet zomaar kunnen veranderen. Wij zitten eenvou- digweg niet zo in elkaar dat wij tegen onszelf kunnen zeggen: “Nu ga jij je aan deze leefregels houden!” De grote verandering was bij Paulus gekomen toen Hij Christus Zelf ontmoette op de weg naar Damascus, om ook daar christenen te vervolgen en gevangen te ne- men. Terwijl hij helemaal verkeerd bezig was, in onredelijke woede en haat, kwam er een Persoon in zijn leven. Jezus Christus werd werkelijkheid voor hem en dat veranderde alles. Ook voor ons geldt dat alleen Jezus Christus ons hart werkelijk kan veranderen. Ook wij kunnen de buitenkant aardig goed oppoetsen, en daar lijken wij allemaal voortdurend heel hard mee bezig te zijn. Maar alleen de Zoon van God kan ons van binnen reinigen en heiligen. Alleen Hij kan ons bevrijden van de haat, de begeerte, de zelfzucht en de
26 zien en leven leegte die, achter de buitenkant van ons opgepoetste leven, vaak diep in ons hart verborgen zitten. Leren om te ontvangen Jezus zei tegen Martha: “Je maakt je bezorgd en druk over vele din- gen, maar weinige zijn nodig of slechts één” (NBG). Jezus confron- teerde Martha met haar eigen houding, Hij hield haar een spiegel voor. Dat deed Hij uit liefde en op een liefdevolle manier. Hij deed dit omdat Hij haar vrij wilde maken. Door deze Bijbeltekst confron- teert Hij ook ons hier en nu met onze verkeerde houding. Ook wij maken ons vaak bezorgd en druk over veel dingen, in het bijzonder over onszelf. Ook wij zijn geneigd om de hele tijd met onszelf bezig te zijn. Jezus wil ons verlossen van de gebondenheid aan onszelf, die ons zo ongelukkig maakt. Dat doet Hij door Zichzelf aan ons te laten zien. Hij wijst op Zichzelf. Hij nodigt ons uit om net als Maria eerst aan Zijn voeten te gaan zitten en te luisteren naar Zijn woorden van liefde en genade. Hij wil ons leren om eerst te ontvangen en te genie- ten alvorens we actief worden. Hij wil eerst Zichzelf met ons delen. Daarvoor is Hij gekomen en zodoende maakt Hij zondaars vrij. In de volgende hoofdstukken willen we proberen om te luiste- ren naar de beschrijvende wijs van God. Slechts één ding is nodig: Zijn Woord horen opdat wij gaan zien. Als we eenmaal zien Wie Hij is, worden wij verlost van onze zelfgerichtheid. Dan wordt ons hart verbonden met Hem en raken wij verknocht aan Degene om Wie het allemaal draait en Die alleen ons gelukkig kan maken. Pas dan be- gint het echte leven.
Niemand is zoals hij 27 Jezus Christus heeft gezegd: “U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken” (Johannes 8:32). Wat is dan de waarheid die ons vrijmaakt? Oscar Lohuis staat in Zien en leven stil bij de inhoud van het evange- lie en gaat terug naar de basis ervan. De tijd waarin wij leven vraagt om nieuwe aandacht voor het onderwijs van de Bijbel, ‘de gezonde leer’, zoals de apostel Paulus dit noemt (Titus 2:1). In drie delen – God, de verlossing, de christen – gaat Lohuis op zoek naar de fun- damentele Bijbelse waarheden. Waardoor worden wij vernieuwd? Wat gebeurde er aan het kruis? Hoe kijk je als christen naar jezelf ? Dit zijn enkele van de vragen die aan bod komen. De antwoorden geven vernieuwend zicht op de Heere en dit kan leiden tot geeste- lijke vernieuwing onder christenen. Dankzij de verwerkingsvragen bij elk hoofdstuk is dit boek ge- schikt voor persoonlijke overdenking of gezamenlijke studie in groepen. De afgelopen jaren heeft Oscar Lohuis in tientallen gemeenten in Nederland en België gesproken over geestelijke vernieuwing door het evangelie. Het is zijn gebed dat ook door dit boek velen zich zullen ver- blijden in de Heere en de vrijheid ervaren waar Jezus over sprak. Oscar Lohuis is van 1995 tot en met 2007 gemeentepredikant geweest. Sindsdien werkt hij als rondreizend evangelist en Bijbelleraar. Voor meer informatie: www.goednieuwsbediening.nl ISBN 978 90 820 0030 6 9 789082 000306