1 januari vrijdag Vertrouw op God en op mij. Johannes 14:1 NIEUWJAARSDAG Een nieuw jaar! Maar of het ook een nieuw begin is? Het leven gaat verder, of het nu 1 januari is of een andere dag. Je mag op een dag als deze terugkijken naar wat er is geweest. Ben je dankbaar voor de plek die God het afgelopen jaar in je leven heeft gehad? Dat is fijn. Daar mag je de Heer voor bedanken. Misschien heb je moeilijke dingen meegemaakt. Heb je verdriet en pijn gehad. Of heb je nog steeds pijn. Vind je het moeilijk om op God te vertrouwen? Dat is heel verdrie - tig. Hoe je je ook voelt, ook in dit nieuwe jaar zal de liefde van God blijven stromen voor mensen die van Hem houden. En voor mensen die Hem nog niet als de liefdevolle God kennen. De zorg van God gaat naar alle mensen uit. Johannes 14:1-11 Johannes 14:27-31 zon: 08:46-16:35; 7u 49m maan: 19:00-10:44 week 53
De Zoon van God steekt zijn leerlingen een hart onder de riem. Het zou niet lang meer duren voor - dat Hij van de aarde terug zou gaan naar zijn Vader. De leerlingen gaan een nieuwe periode tegemoet. Daarom wijst Jezus zijn volgelingen erop dat je altijd op God kunt vertrouwen. Dat je op Jezus kunt ver - trouwen. Want de Vader en de Zoon zijn één in alles. Wat God zegt, dat doet Hij. Jezus, de Zoon van God, belooft dat Hij terugkomt om ons met Zich mee te nemen naar waar Hij nu is. Dan is er geen lijden, zorg of verdriet meer. Naar die tijd mogen we ook op 1 januari uitkijken. In de tussentijd, voordat de Heer komt, is de hei - lige Geest bij ons en in ons om ons te leiden en te bemoedigen. Ook als er donkere wolken in ons leven zijn. Ook als wij het helemaal niet meer zien zitten. Misschien zie je op dit moment niet hoe God in je leven aanwezig wil zijn, maar Hij is zeker aan het werk. Vandaar de oproep van de Heer om op Hem te vertrouwen. Zolang onze levensweg hier op aarde duurt, hebben wij vertrouwen op God nodig. Elke dag van dit jaar dat vandaag begonnen is.
2 januari zaterdag En Josef nam het lichaam mee. Johannes 19:38 Er is wel iets gebeurd met Josef. In dit gedeelte staat dat hij in het geheim een leerling van Jezus was. Juist hij heeft de moed om aan Pilatus te vragen of hij het lichaam van Jezus mag meenemen. Dat is een dappere daad. Hij komt er nu voor uit dat Jezus hem dierbaar is. En dat hij een volgeling van Jezus is. Ook Nikode - mus wordt genoemd, degene die in de nacht bij Jezus kwam. Hij zorgt voor de mirre en de aloë. Samen wik - kelen ze het lichaam van Jezus met de balsem in linnen. Een mooi stel, die twee. Prachtig zoals ze nu samen het lichaam van Jezus hun Heer verzorgen. Daar spreekt zoveel liefde uit. Allemaal op ons eigen plekje, in onze eigen situatie, mogen we Jezus eer bewijzen. Hij kent onze situatie, Hij kent ons hart en ziet de liefde die er voor Hem is. Hij ziet wat we graag willen en kunnen doen. Uit liefde voor Hem, onze Heer. Johannes 19:38-42 Jozua 24:9-18 zon: 08:46-16:36; 7u 50m maan: 20:18-11:14 week 53
AMAZING GRACE Wie kent niet het prachtige, door de Amerikaanse Aretha Franklin vertolkte lied dat een liefdesbrief aan de muziek van de Black Church wordt genoemd? Luis - teren kan simpelweg een religieuze ervaring teweeg - brengen. Aretha – haar vader was dominee in een bap - tistenkerk – wordt wel de Lady of Soul genoemd. Een kerkdienst met Aretha was een en al ‘amazing’. Ik loop op een dag in een supermarkt, waar een man van middelbare leeftijd al snel opvalt. Door zijn sjofele uiterlijk, maar ook door zijn vrolijke uitstra - ling. Ik kom hem verschillende keren tegen omdat hij anders boodschappen doet dan de meeste men - sen, die efficiënt van het ene naar het volgende pad lopen, vaak met een briefje in de hand. Ik ook. Hij niet. Terwijl ik de gebruikelijke route loop, kom ik hem steeds tegen, en telkens heb ik de neiging hem te groeten omdat hij me zo vriendelijk aankijkt. Ik zeg niets. Hij ook niets. Ik knik. Hij zingt. Niet zomaar een lied, maar ‘Amazing Grace’, de eerste regel voluit en de rest neuriet hij. Bij de kassa staat hij achter me, merk ik aan zijn gezang. Als ik mijn boodschappen inpak, vraagt de caissière hem: ‘Hebt u een bonuskaart?’ Meneer schudt het hoofd. ‘Wilt u koopzegels?’ Opnieuw schudt het hoofd. Meneer zegt niets, maar zingt: ‘Amazing Grace …’ Mijn dag kan niet meer stuk. Joke de Zwart
3 januari zondag Mijn omzwervingen hebt u opgetekend, vang mijn tranen op in uw kruik. Psalm 56:9 In deze psalm beschrijft David hoe het voor hem is om op de vlucht te zijn. Hij heeft wat afgezworven. En nu is hij in handen van de Filistijnen gevallen. David, de dappere herdersjongen. David, die voor koning Saul op de harp mag spelen. David, die de reus Goliat verslaat. David, die gezalfd is tot koning. Het koningschap is ver te zoeken. Hij zwerft rond en nu is hij zelfs gevangen. Tijd voor een lied. Tijd om zijn gevoelens en gedachten onder woorden te brengen. Psalm 56 Jozua 24:19-33 zon: 08:46-16:37; 7u 51m maan: 21:38-11:37 week 1
David geeft aan dat hij gekwetst wordt, dat mensen hem bedreigen en bestrijden. Hij smeekt om Gods genade. En hij zegt dat hij in zijn bangste uur op God vertrouwt. Dat is nogal wat. Aan de ene kant de moeilijkheden, en aan de andere kant een groot vertrouwen op God en op zijn genade. David gelooft dat er bij God een weg voor hem is. Een weg die hij niet ziet. Menselijk gesproken is hij afhankelijk van wat mensen met hem doen. Maar bij God is dat niet zo. David schrijft dat mensen hem eigenlijk niets aan kunnen doen, omdat zijn leven in Gods handen is. Toch heeft hij veel verdriet. En hij vraagt God of Hij zijn tranen wil opvangen. Hoe bijzonder is dat. Hij vraagt of God elke traan die hij laat gaan wil zien en wil bewaren. God ziet David en zijn verdriet en alle zwerftochten die hij heeft gemaakt. Dat is toch ook een bemoediging voor ons. God heeft oog voor ons: voor ons verdriet, voor onze eenzaamheid, voor de weg die we gaan. Een ander begrijpt en ziet ons ver - driet niet altijd. Maar God wel. Elke traan is bij Hem bekend. Gods hart wordt geraakt door ons verdriet, door onze moeiten. Hij koestert ons verdriet en onze tranen. Hij weet wat we meemaken. Hij weet waar - om we net moesten huilen. Wij mogen net als David zeggen dat we onder Gods zorg en hoede in zijn licht mogen wandelen.
4 januari maandag Hij zag het en geloofde. Johannes 20:8 Maria gaat al in het donker naar het graf waar Jezus in gelegd was. Als ze ziet dat de steen voor het graf weg is, zoekt ze Petrus en Johannes op. Ze klinkt heel ver - drietig als ze hen vertelt dat ze het lichaam van de Heer hebben weggehaald. Ze vraagt zich af waar Hij nu is. Ook Petrus en Johannes gaan naar het graf. Ze zien daar alleen de doeken die om Jezus’ lichaam gewikkeld waren liggen. Hun geliefde Heer en meester is er niet. Toch staat er dat Johannes, toen hij in het lege graf keek, geloofde. Ze hadden niet vanuit het Oude Testa - ment begrepen dat de Heer zou opstaan. De Heer had het henzelf een paar keer verteld. Nu begreep Johannes het. Het graf was echt leeg, Jezus was opgestaan! Johannes 20:1-10 Rechters 1:1-11 zon: 08:46-16:39; 7u 53m maan: 22:58-11:57 week 1
MET REIKHALZEND VERLANGEN (1) Wat een leuk woord: reikhalzend en je kunt ook reikhalzen, je nek lang maken en je hoofd opheffen om zo ver mogelijk te kunnen zien. Daarvan sprak de Heer Jezus in het onderricht over zijn terugkeer in macht en heerlijkheid: ‘… richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing is dichtbij’. Dat woord reikhalzen doet mij denken aan Prins - jesdag. U weet wel: de derde dinsdag in september. De vakanties zijn voorbij, de scholen zijn al begon - nen en nu gaat ons Parlement ook aan de slag. Een nieuw vergaderjaar begint en de goede voornemens zijn heel precies op een rijtje gezet in de Troonrede, die de Koning namens het kabinet gaat voorlezen. De meeste plannen zijn al uitgelekt en de kranten hebben al uit de school geklapt. Dat is nou jammer, want zo is de spanning er al een beetje af. Voor de meeste mensen maakt dat niet veel uit. Het gaat hun niet zozeer over de inhoud van de Troonrede. Het parlement kan weer een jaar zijn gang gaan en wat er besloten wordt horen ze wel. Nee, deze opening van het parlementaire jaar is in werkelijkheid het feest van de monarchie. Het gaat om de koninklijke rijtour met de muziek, de rijtuigen en de paarden, maar het gaat vooral om de koning en de koningin. Die laten zich in statiekleding bewonderen en liefst in een koets van goud en omringd door prachtig uit - gedoste hovelingen.
5 januari dinsdag Ik heb de Heer gezien! En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had. Johannes 20:18 In dit gedeelte zien we Maria van een verdrietige in een heel blijde en enthousiaste vrouw veranderen. Ze heeft wat te vertellen. Wat bijzonder dat ze in het graf twee engelen ziet. Zij zien haar tranen en vragen waarom ze huilt. Ze weet niet dat Jezus heel dichtbij is. Ook Jezus vraagt haar waarom ze huilt. En wie ze zoekt. Maar pas als Hij haar bij haar naam noemt, beseft ze wie Hij is. Jezus noemt ook jou bij naam. Hij kent en ziet je tra - nen, je hart, je zoektocht. Hij is de levende Heer die zo dichtbij is. Altijd. Johannes 20:11-18 Rechters 1:12-26 zon: 08:45-16:40; 7u 54m maan: ---12:14 week 1
MET REIKHALZEND VERLANGEN (2) De mensen genieten ervan. Enthousiaste aanhangers van ons koningshuis gaan al vroeg naar Den Haag om een mooi plaatsje langs de route van het konings - paar in te nemen. De vrouwen dragen oranje hoeden, sjaals of oranje jurken. De mannen hebben oranje petjes en shirts en de kinderen zwaaien met toeters en vlaggetjes. De vrolijke stemming zindert door de rijen en de verwachting staat op alle gezichten te lezen. Daar klinkt de muziek, de stoet zet zich in beweging en dan begint het reikhalzen. Alle hoofden gaan naar één kant: daar verschijnt straks de koets met het koningspaar. ‘Oranje boven’ klinkt het blij. Zulke optochten waren in de oude wereld ook al geliefd. Zeker in Rome. In zijn strijdwagen trok de overwinnaar door versierde straten, onder een ere - boog en langs het jubelende volk. Plaquettes van ver - overde steden werden meegevoerd en een hele stoet krijgsgevangenen sjokte achter de zegekar van de imperator. Het gebeurde dat achter de overwinnaar op dezelfde strijdwagen een slaaf stond, die boven het rumoer uitroep: ‘Gedenk dat gij een mens zijt’. Die vermaning was bedoeld om de overwinnaar op zijn beurt in toom te houden. Hij mocht zich eens verbeel - den dat hij een god was, machtiger dan de keizer. De apostel heeft mogelijk een dergelijk gebeuren in gedachten gehad. Maar dan niet in een straat of een stad, maar wereldwijd en eeuwenlang. Hij koestert een groots visioen: de schepping wacht met reikhal - zend verlangen.