29 1. De tekst verklaard Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene die hem gebaard heeft. Spreuken 17:25 Inleiding Een groot bewijs voor de ijdelheid van deze wereld is dat we door de zonden van andere mensen be- roofd kunnen worden van alles wat ons dierbaar is op aarde. Een veelvoorkomend en triest voor - beeld hiervan is dat het welzijn van godvrezende ouders min of meer geheel onderworpen is aan de wil en de lusten van hun eigen kinderen. Immers, als een rechtvaardig mens alle vreugde zou ken- nen die hij zich maar kon wensen, zijn gangen zou wassen in boter (Job 29:6), zijn voet zou dopen in de olie (Deut. 33:24), of stel dat hij werkelijk alle genietingen van de godsvreze zou kennen die je in dit leven veelal kunt krijgen, dan zal hij toch een ellendig man zijn als hij een verdorven en dwaas kind heeft. Deze akelige situatie wordt ons voorgesteld in bo- venstaande tekst, die ik heb uitgekozen als kern-
30 tekst voor deze preek, om anderen en ook mijzelf te treffen door dit grote onheil. Twee dingen worden ons in deze tekst voorge- legd: het vanzelfsprekend lijkende geval dat god- vrezende ouders vaak dwaze kinderen hebben, en het lijden dat daarmee gepaard gaat, namelijk dat zulke kinderen een verdriet zijn voor hun vader en een bittere droefheid voor de moeder die hen heeft gebaard. Uiteenzetting van de tekst ‘Een zotte zoon’ is een verdorven en goddeloze zoon of dochter. In het boek Spreuken is het ge- bruikelijk dat beide geslachten worden bedoeld wanneer slechts een van beide wordt genoemd. Goddeloze kinderen vinden zichzelf wijs; wijzer dan hun ouders, onderwijzers of predikanten. ‘Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig wor - den, hoewel de mens als het veulen eens woud- ezels geboren is’ (Job 11:12). Alle kinderen van de duivel zijn zulke zotten, want zij gehoorzamen en volgen de duivel na, die als het ware een moorde- naar is van zijn eigen kinderen. Wie Christus, Die de Verlosser en Redder is van al Zijn kinderen, niet wil gehoorzamen en navolgen, van zo iemand zeg ik met de woorden van een wijze vrouw:
31 ‘zijn naam is “dwaas” 3 en dwaasheid is bij hem’ (1 Sam. 25:25). ‘Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader …’ Wat betreft de vader en moeder in deze tekst denk ik aan een godvrezende vader en moeder, die er in zo’n geval nog het meest onder te lijden hebben. Sommigen denken dat het woord dat hier vertaald is met ‘verdriet’ duidt op boosheid of verbolgen- heid, want een zotte zoon maakt zijn vader zowel boos als verdrietig. ‘En bittere droefheid voor degene die hem ge- baard heeft’, dat wil zeggen voor zijn goede moe- der, als je bedenkt wat ze heeft gedaan: met zoveel misselijkheid, pijn en smart een kind gedragen en gebaard dat dan een kind van de duivel blijkt te zijn en dat waarschijnlijk zal branden in de hel. De zonden van het kind worden nog groter omdat hij het aardse leven van zijn moeder, die hem ter wereld heeft gebracht, zo verbittert en omdat hij ervoor zorgt dat haar schoot, waaruit ze hem met zo’n felle pijn heeft gebaard, nog spoediger in de schoot van de aarde zal liggen. 3. Lawrence verwijst hier naar de woorden van Abigaïl over Nabal: ‘Nabal is zijn naam en er is dwaasheid in hem.’
32 Ik zal de tekst in de preek verder toelichten aan de hand van de volgende drie overdenkingen: 1. Het is niet zeldzaam dat godvrezende ou- ders zondige en goddeloze kinderen heb- ben. 2. Dit is voor zulke godvrezende ouders een grote bron van ellende (hoofdstuk 2). 3. De toepassing (hoofdstuk 3). Het is, om te beginnen, niet zeldzaam dat god- vrezende ouders dwaze en goddeloze kinderen hebben. Dit is in de tekst tussen de regels door te lezen. Hierover kan ik hetzelfde zeggen als wat Salomo zegt in Prediker 6:1: ‘Er is een kwaad dat ik gezien heb onder de zon, en het is veel onder de mensen.’ In de bespreking van deze eerste overdenking zal ik de volgende zaken noemen: a. Eigenschappen van godvrezende ouders b. Eigenschappen van goddeloze kinderen c. Verschillende voorbeelden die bevestigen dat godvrezende ouders vaak goddeloze kinderen hebben
33 a. Eigenschappen van godvrezende ouders Ik zal jullie slechts twee van de belangrijkste ei- genschappen van godvrezende ouders noemen: ze bekommeren zich zeer om het welzijn van hun kinderen en ze bekommeren zich ten zeerste om de eeuwige zaligheid en redding van hun kinderen. In de eerste plaats dragen ze zorg voor het behoud van het aardse leven van hun kinderen, zoals bo- men de takken onderhouden en voeden die uit de stam zijn voortgesproten. Zoals wilde beesten van nature hun eigen jongen verdedigen en verzorgen, zo leert en neigt de natuur ouders om de vruchten van hun eigen schoot te verdedigen, onderhouden en ervoor te zorgen. Daarom geven ze hun voed- sel, kleding en medicijnen, en bereiden ze hen voor op hun roeping in dit leven. Ook zorgen ze op de juiste tijd voor een geschikte levenspartner en zien er op allerlei manieren op toe dat hun kinderen niet omkomen of dat hun enig leed wordt berok- kend. Godvrezende ouders, in wie de natuurlijke liefde door genade is geheiligd en versterkt, doen dit alles echter vanuit hun vroomheid, als mensen die hier - in rekening hebben te houden met God. Ze doen dit vanuit een bewustzijn van hun afhankelijkheid van God; ze bidden voor het dagelijkse brood om
34 hun kinderen te voeden en zijn dankbaar als ze er - varen dat hun Vader in de hemel het hun liefdevol schenkt. Ze doen het in gehoorzaamheid en trouw aan God en met het doel dat hun kinderen ook uit God geboren mogen worden, tot zegen mogen zijn in deze wereld en zalig die andere wereld mogen ingaan. Wat betreft die tegennatuurlijke barbaren, die hun eigen begeerten voeden met datgene waarmee ze hun kinderen zouden moeten onderhouden, zij zijn verre van godvrezende ouders en slechter dan ongelovigen. Ze zorgen immers niet voor hun ge- zin en zijn net als de duivel, die, zoals ik al zei, een moordenaar is van zijn eigen kinderen. In de tweede plaats dragen vrome ouders zorg voor de eeuwige gelukzaligheid en de redding van hun kinderen, want de liefde die ze van nature al bezitten is geheiligd en die geeft dat zij ook zorg- dragen voor het geestelijke welzijn en geluk van hun kinderen. In Spreuken 4:3 staat: ‘Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder.’ Salomo was de lie- veling van zijn ouders. Ze hadden liefde in over - vloed voor deze zoon en hij vertelt ons op welke manier ze hun liefde en goedheid lieten blijken: ‘Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: […] Verkrijg
35 wijsheid, verkrijg verstand’ (vs. 4-5). In Spreuken 31:2-3 vertelt Salomo hoe zijn lieve moeder haar genegenheid betoonde: ‘Wat, o mijn zoon, en wat, o zoon mijns buiks; ja, wat, o zoon mijner gelof- ten?’ De zoon van haar buik was de zoon van haar geloften, die ze aan God had gedaan. Ouders die zowel de toorn als de genade kennen en zelf heb- ben ondervonden wat het betekent om van dood levend te worden en van het rijk van de satan over te gaan in het Koninkrijk van God, zullen zeker verlangen dat hun kinderen dezelfde verandering ondergaan. Zij hebben zichzelf lief met een heilige liefde en voor hen is God het eeuwige leven en de gelukzaligheid, Christus hun Verlosser, Die hen verlost van alle kwaad en hen in deze zaligheid brengt, de Heilige Geest hun Heiligmaker om hen voor deze zaligheid gereed te maken. Zo zullen zij die van hun kinderen houden met deze heilige liefde niet alleen verlangen dat hun kinderen met hen mogen delen in die zaligheid, maar zij zullen zich daar ook voor inspannen. b. Eigenschappen van goddeloze kinderen Nu zal ik u drie eigenschappen noemen van god- deloze kinderen. Allereerst weigeren deze kinde- ren zich te onderwerpen aan het gezag van hun
36 ouders. De eerbied van kinderen tegenover hun ouders is zo’n wezenlijk onderdeel van het geloof, dat elk geloof zonder die kinderlijke eerbied zin- loos is. Dit wordt in Leviticus 19:3 onomwonden gezegd: ‘Een ieder zal zijn moeder en zijn vader vrezen en Mijn sabbatten houden; Ik ben de Heere uw God.’ Let erop dat dit gebod hier samen wordt genoemd met het houden van de sabbat, dat ook een belangrijk element is van het geloof. Onge- hoorzame kinderen zijn echter niet zelden grote ontheiligers van de dag des Heeren. Ze gedragen zich onophoudelijk slecht, maar dat is gewoonlijk nog het ergst op die dag. Sommigen van hen kun- nen zich misschien nog wel herinneren dat ze hun eerste grote zonde begingen op de dag des Heeren. Verder wordt ons hier geleerd dat deze aan ou- ders verschuldigde eerbied deel uitmaakt van alle heilige plichten tegenover God. God zegt immers eigenlijk: ‘Het heeft geen nut als iemand Mij zijn Heere en God noemt als hij zijn ouders niet vreest.’ Daarom worden goddeloze kinderen gerekend tot de ergste zondaren. In Ezechiël 22:7 staat: ‘Vader en moeder hebben zij in u licht geacht.’ Ze hebben hun ouders belasterd en veracht en zich niets van hen aangetrokken. Door zoiets worden alle geloofsverplichtingen
37 verzaakt en velen, wier dwaasheid begon met het minachten en verachten van hun ouders, spoeden zich door een schandelijke en vroegtijdige dood naar een eeuwigheid vol ontzetting en pijniging. Ten tweede gehoorzamen goddeloze kinderen niet aan de bevelen van hun ouders. De vrome bevelen van ouders zijn een middel dat God heeft aange- wezen en dat Hij vaak zegent, om van hun kinde- ren godvrezende kinderen te maken. ‘Want Ik heb hem [namelijk Abraham] gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn huis na hem zou bevelen, en zij de weg des Heeren houden, om te doen gerech- tigheid en gericht’ (Gen. 18:19). Ook gebiedt God in Efeze 6:1 alle kinderen dat zij de heilige en ge- oorloofde bevelen van hun ouders opvolgen: ‘Gij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in de Heere; want dat is recht.’ De ouders hebben het recht dat hun kinderen hun gehoorzamen en zo heeft God er recht op dat de kinderen hun ouders gehoorza- men in de Heere. Dit is volgens de apostel Paulus in Kolossenzen 3:20 de Heere welbehaaglijk. Kin- deren die hun ouders niet gehoorzamen, schrik- ken er blijkbaar niet voor terug om God te tergen en denken er niet aan Hem te behagen. Daarom geven zulke kinderen hun ouders veel verdriet en wekken ze Gods toorn op.
38 Een derde eigenschap van zulke kinderen is on- dankbaarheid tegenover hun ouders. Paulus schrijft in 1 Timotheüs 5:4 dat het ‘goed en aan- genaam voor God’ is als kinderen hun ouders ‘wedervergelding’ doen – dat ze op hun beurt voor hun ouders zorgen uit dankbaarheid voor al hun zorgen, kosten en moeiten om hun kinde- ren in het leven te behouden en voor de trouwe en ijverige wijze waarop zij zich hebben ingezet voor hun zielsbehoud. Alle vergelding die de arme ouders kunnen wensen, is slechts dat hun kinde- ren God liefhebben en gehoorzamen en niet de verdoemenis over zichzelf uitroepen. Goddeloze kinderen zijn echter verre van een beloning voor hun ouders: als honden en leeuwen verscheu- ren ze het hart en binnenste van hun toegenegen ouders. c. Voorbeelden Nu wil ik u laten zien dat godvrezende ouders niet zelden goddeloze kinderen hebben. Hiertoe zal ik u enkele voorbeelden uit de Bijbel noemen en vervolgens zal ik verschillende teksten aanhalen waarin dit wordt bekrachtigd. Ik geef u eerst vier voorbeelden vanuit de Schrift die de stelling be- vestigen.
39 Voorbeeld 1 Adam en Eva waren beiden godvrezende ouders en bij de eerste Evangeliebelofte (in Genesis 3:15) lezen we al over de twee grote partijen in deze we- reld – de ene was de vrouw en haar zaad, de twee- de de slang en zijn zaad – en de vijandschap tussen die twee. Hoewel alleen de vrouw wordt genoemd, hoort de man daar ook bij en daarom moeten we onder de vrouw en haar zaad zowel Adam als Eva verstaan (en ook Christus en Zijn kerk). Op grond van hun vijandschap tegenover de duivel en zijn zaad, moeten we wel concluderen dat Adam en Eva godvrezende mensen en godvrezende ouders waren. Bovendien lezen we in Genesis 4 dat ze hun kinderen met diezelfde godsvreze grootbrach- ten en dat ze hen bijbrachten God te dienen door inachtneming van de inzettingen die Hij toen als redmiddel heeft gegeven. Deze twee mensen waren de eerste vruchten van Christus, de eerste mensen die deelhadden aan het genadeverbond. Christus kon tegen hen zeggen, wat ook Jakob tegen Ruben zei in Genesis 49:3: ‘Gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht en het begin mijner macht.’ Aan het begin van de wereld bestond Gods Kerk alleen uit deze twee mensen en toch waren zij de ouders van die vervloekte en wrede Kaïn. Ik wil drie dingen
40 opmerken uit deze geschiedenis waaruit blijkt hoe droevig de zaak gesteld was. In de eerste plaats was Eva bijzonder verheugd over de geboorte van Kaïn. Sommigen menen dat ze dacht dat ze de beloofde Messias had gebaard en dat ze daarom zo vreugdevol sprak: ‘Ik heb een man van de Heere verkregen’ (Gen. 4:1). En juist over deze zoon staat in 1 Johannes 3:12 dat hij ‘uit de boze was’, een kind van de duivel. Dit is heel vaak het geval: ouders zijn heel erg blij met de geboorte van een kind en roepen hun vrienden en familie erbij om zich met hen te verblijden en ver - volgens blijkt die mooie lieve baby later voor de grootste ellende te zorgen die zijn ouders in hun leven overkomt. Let in de tweede plaats eens op Kaïns misdaad: in koelen bloede vermoordde hij zijn eigen broer. In Genesis 4:8 staat: ‘Het geschiedde als zij in het veld waren, dat Kaïn tegen zijn broeder Abel op- stond, en sloeg hem dood.’ Hij dacht er niet aan dat dit het hart van zijn lieve vader en moeder zou breken, noch dat hij de oudere broer was en daarom het leven van de jongere zou moeten koesteren en dat hij een voorbeeld van heiligheid en liefde had moeten zijn voor zijn jongere broer. Ook vergat hij dat hij niet alleen een broer haat-
41 te en vermoordde, maar ook een heilig kind van God, dat hij had moeten eren en liefhebben, want de werken van zijn broer waren rechtvaardig. Hij bedacht niet dat het bloed van zijn broer tot God zou roepen om vergelding. Er is geen bloedband, redenering of pleidooi waardoor goddeloze kinde- ren zich laten tegenhouden. In de derde plaats moet u letten op het vreselijke oordeel van God over Kaïn en zijn nageslacht. Gods oordeel over zijn ziel was zo ontzettend, dat hij het wanhopig uitriep in Genesis 4:13: ‘Mijn straf is groter dan dat ik haar zou kunnen dragen.’ 4 Hij was bij God uit de gunst geraakt, af- gesneden van de kerk en ook zijn hele nageslacht werd uitgesloten van het verbond met de kerk. Zij worden zonen en dochters van mensen genoemd (in tegenstelling tot de zonen van God) en uitein- delijk kwamen zij allemaal om in de zondvloed. Uitgerekend dit wrede en vervloekte monster was de zoon, de óúdste zoon van de eerste twee vrome ouders op aarde. 4. Hier is gekozen voor de andere mogelijke vertaling die ook in de kanttekeningen wordt genoemd. De vertalers van de King James hebben duidelijk voor deze interpretatie gekozen.
42 Voorbeeld 2 Het eerste voorbeeld ging over de eerste vrome mensen in de oude wereld, zoals de tijd voor de zondvloed wordt aangeduid in 2 Petrus 2:5. Het tweede voorbeeld gaat over Noach, de vrome man in de nieuwe wereld na de vloed. Noach had een goede aard, zoals is te lezen in Genesis 6:8-9: ‘Noach vond genade in de ogen des Heeren. […] Noach was een rechtvaardig, oprecht man in zijn geslachten.’ Toen de hele aarde zedeloos en ver - dorven was (zie Gen. 6:11-12), was Noach recht- vaardig en oprecht, en hij wandelde met God. Hij was het die in 2 Petrus 2:5 een ‘prediker der ge- rechtigheid’ wordt genoemd. Hij was het die God zo genegen was, dat hij en zijn gezin waren uitver - koren om in de ark behouden te worden, terwijl de rest van de wereld verdronk en omkwam in het water. Tegelijk was deze heilige Noach de va- der van die zondige Cham, voor wie alle ‘wateren Noachs’ (zoals die vloed in Jesaja 54 wordt be- schreven) niet genoeg waren om hem van zijn slechtheid te genezen. Cham ging als een verdor - vene de ark in en kwam er zo ook weer uit. Hij was wel zó verdorven, dat zijn eigen heilige vader door een profetische geest ertoe werd aangezet om zowel Chams zoon als zijn verdere nageslacht
43 te vervloeken. De zonde die in Genesis 9:22-25 wordt vermeld was zijn gebrek aan eerbied en achting voor zijn vader. Voorbeeld 3 Izak was een van de heilige aartsvaders, die God zozeer vreesde, dat zijn zoon Jakob aan God die eervolle naam ‘de Vreze Izaks’ gaf (Gen. 31:42), waarmee bedoeld wordt ‘de God Die door Izak werd gevreesd’. Desondanks was hij samen met die goede moeder Rebekka de ouders van de slechte Ezau, van wie gezegd wordt dat God hem heeft gehaat (Rom. 9:13). Ik weet het, in Gene- sis 25:28 staat dat Izak van Ezau hield. Zo zien we maar dat ouders heel veel van hun kinderen kunnen houden en dat die kinderen dan toch door God verafschuwd en vervloekt kunnen worden. Voorbeeld 4 David wordt een man naar Gods hart genoemd en God verhief hem tot koning over Israël. Een aanzienlijk deel van de Heilige Schrift is door hem geschreven en hij was zo’n bijzonder type van Christus dat Christus Zelf in de Bijbel vaak David wordt genoemd. Niettemin was hij de lief- hebbende vader van die zondige Absalom, die zijn
44 broer Amnon wreed om het leven bracht en een akelige en schandelijke dood stierf tijdens het ver - raad van en de opstand tegen zijn vader, die ko- ning was. Diens bittere jammerklacht klinkt ons nog altijd in de oren: ‘Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!’ (2 Sam. 18:33). Ik zal jullie ten slotte nog vier bewijzen geven die de stelling kracht bijzetten. Allereerst blijken kin- deren van wie hun ouders het meest houden de meest verdorven kinderen te zijn. Absalom was Davids lieveling. Hij zette in het hele koninkrijk de boel op stelten en dwong zijn vader te vluchten voor zijn leven. David stuurde zijn leger eropuit om de opstand te onderdrukken, maar hij gebood zijn bevelhebbers ten overstaan van de soldaten: ‘Handelt mij zachtkens met de jongeling, met Ab- salom’ (2 Sam. 18:5). Daarnaast gebeurt het vaak dat kinderen van wie ouders het meest houden, in wie ze zich het meest verheugen, met wier uiterlijk en spreken de ou- ders het meest ingenomen zijn, over wie de ouders het meest geneigd zijn op te scheppen, van wie ze het onafscheidelijkst zijn en van wie ze de hoog-
45 ste verwachtingen hebben, voor hun ouders juist de grootste bron van kwelling en ellende blijken te zijn. Niet de liefde van de godvrezende ouders, maar de liefde van God maakt kinderen heilig en gelukzalig. In de derde plaats is het helaas vaak het geval bij heilige dienaren van het Woord, dat zij goddeloze kinderen hebben. Ik weet dat sommige mensen de paapse en stompzinnige humor hebben te zeg- gen dat domineeskinderen altijd slecht zijn. Predi- kanten leven wat dat betreft in een glazen huis en daardoor wordt de verdorvenheid van hun kinde- ren nauwlettend in de gaten gehouden en bespro- ken. Het heilige, onderlegde en op allerlei wijzen voorspoedige en zalige nageslacht van verschillen- de godvrezende predikanten is voldoende om die onwetende mensen te beschamen en het zwijgen op te leggen. Tegelijk is het waar dat veel vrome knechten van God door alle tijden heen gebukt gaan onder dit bedroevende onheil. Eli was een heilige priester van God, maar zijn beide zonen waren de duivel in eigen persoon; beesten, schandelijke heiligschenners en overspe- lige Belialskinderen, zoals blijkt uit 1 Samuël 2. Niet zelden worden de gebeden, het onderwijs, de preken en voorbeelden van veel deugdzame pre-
46 dikanten gezegend zodat anderen daardoor in de hemel komen, terwijl die op geen enkele manier hun eigen kinderen ervan kunnen weerhouden om regelrecht naar de hel te gaan. Vanwege hun eigen kinderen doen ze het werk van hun predikant- schap vaak met verdriet, terwijl de kinderen van dronkaards, wereldsgezinde mensen en hoereer - ders op de dag van Jezus Christus de bekroning en eer van hun werk zijn. Dit is vaak het geval, ook al zijn beide ouders godvrezend. Als een van beide ouders goddeloos is, is het niet verwonder - lijk dat de kinderen steeds meer in zonden gaan leven door het voorbeeld dat ze krijgen. Het is echter ook vaak zo, dat kinderen de tucht van hun vader krijgen en de leer van hun moeder en dat de ouders predikanten en medechristenen erbij halen om hen met gebed en raad bij te staan voor het behoud van hun kinderen, maar dat dit alles toch niet toereikend is. Dan kunnen de vrome vader en moeder niet voorkomen dat hun hart wordt ge- broken door hun koppige en ongehoorzame kin- deren. In de vierde en laatste plaats blijken de kinde- ren van godvrezende ouders vaak goddeloos te zijn terwijl God de kinderen van niet-godvre- zende ouders heiligt, zaligt en redt. Soms zien
47 we in gezinnen van de goddelozen eikenbomen der gerechtigheid groeien, terwijl in de gezinnen van de rechtvaardigen doornstruiken groeien. In Mattheüs 1 lezen we dat Achaz, een zeer goddelo- ze koning, de vrome Ezekias gewon, en die Ezekias gewon Manasse, die een verschrikkelijke afgoden- dienaar was, die toverde en zo’n wrede moorde- naar was, dat in zijn kronieken staat geschreven dat hij ‘zeer veel onschuldig bloed [vergoot], tot- dat hij Jeruzalem van het ene einde tot het andere vervuld had’ (2 Kon. 21:16). Later is hij echter tot een groot voorbeeld geworden van Gods genade in het Oude Testament, zoals Paulus dat is in het Nieuwe Testament. Het is niets nieuws dat kinde- ren van de vroomste heiligen zich op de weg naar de hel bevinden en kinderen van ongelovigen en vervolgers op de weg naar de hemel. Hoewel sommige ouders hun eigen kinderen pijn doen omdat die God vrezen en liefhebben, kun- nen zij hen niet op het slechte pad brengen, en aan de andere kant zijn alle moeiten van godvrezende ouders niet genoeg om hun kinderen de zonden te doen haten en God lief te hebben. Dit is een van de treurigste voorbeelden van dat grote geheim van de voorzienigheid uit Prediker 8:14: ‘Er zijn rechtvaardigen die het wedervaart naar het werk
48 der goddelozen, en er zijn goddelozen die het we- dervaart naar het werk der rechtvaardigen.’