Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Deel 1 Luchtballonnen en oorvijgen Ik herinner me nog dingen uit mijn vroege kinderjaren. Toen Mijn vader was ook een heel gelovige moslim en kende de hele Koran uit zijn hoofd. Daarom stond hij bij veel mensen in hoog aanzien. Vooral bij onze buurtgenoten, maar ook bij anderen in het stadsdeel waar we woonden en zelfs in andere wijken van het oude centrum. Veel inwoners stuurden hun kinderen naar de Koranschool van mijn vader. En voor het onderwijs betaalden ze hem schoolgeld. Het bezoeken van de Koranschool was verplicht als voorbereiding op het onderwijs op de gewone school. Hier leerden de kinderen lezen en schrijven en
stilzitten. De kleuterschool bestond toen nog niet. Enkele maanden na mijn besnijdenis besloot mijn vader om mij ook mee te nemen naar de Koranschool. Mijn beide oudere broers gingen er al langer heen. Net als alle andere kinderen moest ik Koranverzen en hele soeras (hoofdstukken) uit mijn hoofd leren: stuk voor stuk, zowel gesproken als geschre-ven. s Morgens werden we eerst overhoord door de leraar, door mijn vader dus. Bij elke fout gaf hij ons een flinke draai om de oren. We kregen blauwe plekken van het knijpen in onze bovenbenen. Moge de Heere hem vergeven! Elke dag was voor mij een verschrikking. Op een dag kreeg ik na een draai om mn oren ontzettende hoofdpijn en daarna werd mijn lichaam helemaal heet. Huilend en koortsig kwam ik thuis. Mijn moeder begreep gelijk wie dit gedaan had. Ze nam me in haar armen en troostte me en daarna schold ze tegen mijn vader. Ik werd echt bang. Het zou zomaar kunnen dat mijn vader haar ging slaan. Hij was heel streng voor ons allemaal. Hoewel hij geen druppel alcohol gebruikte (hij rookte ook niet), had hij mijn moeder al vaker voor onze ogen vernederd en geslagen. Hij gaf haar nooit gelijk. Laat staan ons, zijn kinderen. Je kon hem met recht een dictator of despoot noemen. Een nieuwe wereld: de schooljaren Zowel thuis als op de Koranschool zag ik de wreedheid van mijn vader. Op vijfjarige leeftijd kende ik een derde van de Koran al uit het hoofd, zowel mondeling als schriftelijk. Daarnaast moest ik ook leren rekenen, ter voorbereiding op de gewone school. Mijn vader was zo onder de indruk van mijn aanleg voor wiskunde dat hij me als vijfjarige al naar school wilde sturen. De directeur van de school wilde me alleen niet aannemen. Ik was nog zo jong en dus vroeg hij de mening van de andere leraren hierover. Ook zij waren ertegen. Maar dan kenden ze mijn vader nog niet! Hij stond erop dat ik getest werd en vergeleken met de andere, oudere leerlingen. Zodoende werd me door de leraren gevraagd iets uit de Koran voor te lezen. Mijn vader wierp fijntjes lachend tegen dat dat toch veel te makkelijk was. Ze moesten me iets moeilijkers vragen. Ik kreeg er een applaus voor! Toen stelde hij hun voor om mijn rekenkennis te testen. Ook dit keer stonden ze verbaasd en uiteindelijk besloten ze, tegen alle regels in, mij op school toe te laten. Zo kwam ik in de eerste klas terecht. Dat was voor mij een geweldige omschakeling! Alles was zo netjes en zo modern. De schrijftafeltjes vond ik leuk, de banken, de platen aan de muur en al die boeken met van die grappige plaatjes. De boeken deden meteen al iets met me en spraken tot mn verbeelding. Maar ook nu kreeg ik een heel strenge leraar. In plaats van een gewone draai om de oren te geven en te knijpen, kreeg je bij hem slaag met een dunne, harde stok. Bij elke fout, dag in, dag uit. Elke maand kregen we een toets over de totale leerstof en elke maand haalde ik een tien. Ik was gewoon de beste. Maar bij mijn vader kon er nauwelijks een lachje voor me af. Hij was wel blij met mijn succes, maar hij had een koud en kil hart; hij was zo hard als een steen. Bruiloft in de buurt Ik was ongeveer zeven jaar toen er in de buurt een bruiloft gevierd werd. Ik kende het huis goed vanbinnen. Het was enorm groot en had diverse kamers. In de vele hoeken en gaten kon je heel goed verstoppertje spelen. Mijn oudere zus had van haar beste vriendin gehoord dat het bruidspaar die avond in het bed van de bruidegom zou slapen en dat zo het huwelijk voltrokken zou worden. Ik was nog maar een kind, maar hevig geïnteresseerd! Dus sloop ik s avonds stiekem naar de deur, hurkte neer en keek door het sleutelgat. Ik kon hen alleen horen steunen en zuchten en moest hardop lachen. Ook mijn zus en haar vriendin vonden het leuk en lachten mee. Dit gebeuren ben ik nooit vergeten. Heel indrukwekkend was wat er daarna gebeurde. Alle bruiloftsgasten, zowat de hele straat, lieten ze het bloed van de bruid zien. Zodra het huwelijk voltrokken is, kijkt de man na of de bruid ook werkelijk bloed heeft verloren. Dan neemt hij het bewijs zelf in handen, dat kan haar bruidsbroek zijn of een grote doek, gaat voor de deur staan en gooit de wachtende gasten vol trots de met bloed doordrenkte stof toe. Daarna gaat hij naar de mannen toe die al op hem staan te wachten en hem toejuichen. Ook de bruid mag niets tekortkomen. Als ze nog in het bed van de bruidegom ligt, komen haar moeder en de vrouwen van haar familie naar haar toe en prijzen haar. Dan wordt er gezongen en feest gevierd en daarbij wordt het bloed officieel getoond. Dit eist de islamitische traditie, of het nu in Egypte, Libanon, Syrië, Algerije, Marokko of Pakistan is. Zo wordt een islamitische bruiloft gevierd. Trouwen bij de islam Het begin van een huwelijk is heel belangrijk. De bruid moet nog maagd zijn. Dat is een erekwestie bij het huwelijk voor alle betrokkenen, zowel voor de man als voor de vrouw en haar familie. Het is minstens zo belangrijk als het feit dat ze tot de islam behoort. Als kind wist ik al dat een moslim alleen met een moslima mocht trouwen en omgekeerd. De islam eist dit van iedere moslim. Maar de vrouw moet bij het trouwen ook nog maagd zijn. Als men op de dag van de bruiloft merkt dat de bruid geen maagd meer is, is dat een grote schande. Men gaat twijfelen aan het huwelijk en de familieleden beginnen heftig te discussiëren tot de hele buurt op de hoogte is. Het huwelijk kan alleen doorgaan als iedereen ermee instemt. Voor vrouwen is het zeker niet plezierig om te moeten leven binnen de islam. Gelijkheid en inspraak bij de islam? Een man mag tot vier vrouwen hebben. Natuurlijk alleen als hij in staat is om voor hen te zorgen. Maar geen van hen mag al ontmaagd zijn! Maar wie beslist met wie de man trouwt? Dat wordt in de stad intussen wat minder strak gehandhaafd dan op het platteland. Op het platteland wordt een bruiloft op streng islamitische wijze afgehandeld. Het meisje heeft daarbij niets te zeggen. Als vrouw zelf een man uitkiezen, zou een grote schande zijn. Dus zorgen de wederzijdse ouders daarvoor. Of familieleden zoeken een man voor het meisje. Heeft men een geschikte man gevonden dan wordt er door de beide ouderparen onderhandeld. De ouders van het meisje moeten toestemming geven voor het huwelijk, anders komt het niet tot stand. De toekomstige bruidegom moet hun een bepaald bedrag betalen en de dochter een bepaalde hoeveelheid gouden sieraden geven. Dat is in de Arabische landen een soort verzekering. Bij een eventuele scheiding mag de vrouw haar sieraden als enige bezit behouden. Daarnaast willen de ouders er zeker van zijn dat de man een huis heeft. Of hij nog bij zn ouders thuis woont of elders is daarbij maar bijzaak. Op het platteland wonen de volwassen kinderen in de regel, ook na de bruiloft, samen met hun ouders. Dit is voor de ouders, wanneer ze oud zijn geworden, de oudedagsvoorziening. Een soort A O W zoals in Europa, is onbekend in de meeste islamitische landen. In de grote steden wordt daarmee anders omgegaan, afhankelijk van het feit of de beide families traditioneel of modern leven. Het belangrijkste blijft nog altijd dat de bruid echt maagd is. Wat betreft de keuze van de bruid, daar gaat men in grotere steden inmiddels wat minder krampachtig mee om. Op zn minst mag de man zijn toekomstige vrouw uitzoeken. Op het platteland krijgt hij die kans niet. Maar ook in de grote stad handelen de ouders van de bruid of haar familieleden het huwelijk verder af. Omdat het leven in een stad duurder is, is de bruidsschat ook hoger. Nog belangrijker is de baan van de man of zijn beroep, want daarmee is de toekomst van de bruid verzekerd. Meestal komt het niet zo goed uit wanneer de man nog bij zijn ouders inwoont. Ook in Arabische landen willen vrouwen tegenwoordig onafhankelijk leven en niet meer verplicht zijn om voor de schoonouders te zorgen, zoals op het platteland. Meestal is het voor een bruid heel zwaar om met haar schoonouders onder één dak te moeten leven. Op zn minst wordt ze beïnvloed, gecommandeerd en tegengesproken. Ik heb dit jarenlang allemaal gezien, zowel binnen moderne als traditionele families. Dat heeft niet alleen zijn uitwerking op de jonge echtgenoten en hun relatie, maar de beide families voelen deze spanning ook en zo breidt de ruzie zich uit. Uiteindelijk loopt het uit op een scheiding en stuurt de man de vrouw weg. Liever een einde aan de verschrikking dan een verschrikking zonder einde, zegt een Duits spreekwoord. In ieder geval was het voor de arme vrouw nog beroerder om tientallen jaren in zon huwelijk verder te moeten leven. Vroom, vlijtig, wreed Op zijn tachtigste leidde mijn vader als voorbidder nog steeds de dienst in de moskee. De islam schrijft vijf gebedstijden per dag voor. En daarom moest mijn vader zijn leven lang vijf keer per dag naar de moskee om voorbede te doen. Eigenlijk zou je van iemand die tientallen jaren meerdere keren per dag zijn God aanbad, diens boodschap uit het hoofd kende en ook bekendmaakte aan de mensen en daarnaast nog voortdurend bemiddelde tussen anderen vriendelijkheid, genegenheid, oprechte belangstelling en liefde verwachten. En geen wreedheid en onbarmhartigheid. Noemt men Allah niet de Barmhartige? Mijn vader was er echter van overtuigd dat hij zich volmaakt aan zijn vrome verplichtingen hield. Hij was een ontzettend arrogant mens. Voor zichzelf claimde hij de geest van Allah te hebben ontvangen. En daardoor was hij na de dood verzekerd van een plaats in het paradijs. Thuis lachte mijn vader zelden of nooit. Alleen af en toe als er gasten waren. Door zijn vrouw, onze lieve moeder, en door ons als kinderen liet hij zich bedienen, enkel en alleen door bevelen te geven. En wee je gebeente als er iets verkeerd ging! Dan kon hij zomaar ineens de keurig gedekte tafel, met het middag- of avondeten erop, omgooien. Maar dat was nog niet genoeg om zijn boosheid weg te nemen. Mijn arme moeder was uren bezig geweest met het huis te boenen en het eten klaar te maken. Als hij dan alles weer eens op de grond gegooid had, moest zij het allemaal weer opruimen en schoonmaken
en daarbij sidderde ze van angst. Naast zijn werk als Koranleraar en voorbidder in de moskee werkte mijn vader thuis met grote ijver als kleermaker. Hij maakte traditionele Arabische kleding. Hij is altijd een workaholic geweest, in de juiste zin van het woord. Vakantie en vrije tijd kwamen niet in zijn woordenboek voor. Het gezin moest meehelpen bij het werk. Wij moesten kleding verstellen, inkorten of langer maken, strijken en de werkplaats opruimen. Voor mij persoonlijk was dat een grote belasting, omdat ik ook voor school moest leren. En ik wilde daar goed scoren. Mijn vader liet nauwelijks tijd voor me over om mijn huiswerk te maken. En al helemaal niet om te spelen met andere kinderen. Ik had een hekel aan de vrije dagen van school, de vakanties en de weekenden. Terwijl mijn schoolvriendjes met elkaar speelden en zich vermaakten, moest ik de hele dag werken. Bij deze uitermate harde opvoeding was mijn humor voor ons allemaal een lichtpuntje in de duisternis. Als mijn vader van huis was, maakte ik mn moeder en zussen altijd weer aan het lachen met mijn zang- en danskunsten en toneelstukjes. En we genoten allemaal van deze onbezorgde ogenblikken. Allah, de strenge rechter Mijn moeder was analfabeet, en is dat tot op de dag van vandaag. Ze kende alleen de vijf geboden van de islamitische godsdienst: het verbod om varkensvlees te eten, de vijf dagelijkse gebedstijden, het vasten tijdens de ramadan, het geven van aalmoes en de pelgrimsreis naar Mekka. Ze wist niet beter. Ze nam het gedrag van mijn vader voor wat het was, omdat dit zo was voorgeschreven door Allah. En daarom accepteerde ze het dat ze bij hem niets te zeggen had. Ook als mijn vader haar of ons als kinderen voortdurend en geheel onterecht uitschold, gaf mijn arme moeder hem altijd gelijk. Als hij buitenshuis was, prentte ze ons allemaal in: Hoe dan ook, wat jullie vader jullie en mij ook aandoet of wat hij ook zegt: hij is jullie vader. Allah, onze God, heeft hem voor ons gezin bestemd. Mij, zijn vrouw en jullie moeder, valt het ook zwaar om dit allemaal mee te moeten maken. Toch moet ik jullie vader onderdanig zijn. Alleen Allah kan hem oordelen. Als hij ons iets ergs aandoet, zal Allah ons daarvoor belonen op de dag des oordeels. We moeten jullie vader gehoorzamen! Bijna verdronken Op een dag kreeg ik van mijn vader opdracht om de muur van de Koranschool aan de voorkant te witten. Ik zat nog op school en had gehoopt deze dag, waarop ik vrij was, wat vrije tijd te hebben. Nu moest ik die vieze, donkere Koranschool gaan opknappen! Daarnaast was ik scholier en geen vakman. Mijn vader zei nog niet eens alsjeblieft. Hij dwong me er gewoon toe. Eigenlijk waren er twee voorgevels. Die aan de straatkant was niet zo heel hoog en daar was ik al snel mee klaar. De andere kant ging echter heel moeilijk. Tussen de muur van het huis en het riool was maar weinig plek. Daarnaast was er ook een groot verval. De muur was veel te hoog voor me. Daarom wilde ik onderaan beginnen. Ik zette de ladder op en
viel in het stinkende water. Natuurlijk wilde ik zo snel mogelijk uit de drek komen. Maar de stroming was veel te sterk en die dreef me stroomafwaarts. Ik probeerde op mijn benen te gaan staan, maar de bodem was rotsachtig. Dus ik viel weer om en dreef verder. Ik had op dat moment de dood voor ogen. Daar
een klein trapje! Ik probeerde het te bereiken. Dit was mijn enige redding. En werkelijk, ik kon er nog komen ook. Maar de stroming was sterker. Ik kreeg nu zelfs water binnen en ik was er zeker van dat ik spoedig zou verdrinken. Niemand zag me, niemand kwam me te hulp.