BRAM VAN DE BEEK THUIS OVER DE BETEKENIS VAN DE KERK BRAM VAN DE BEEK THUIS Veel christenen vragen zich soms af waarom we de dingen in de kerk doen zoals we ze doen. Wat was ook alweer de betekenis van de doop, van het avondmaal? Waarom toch altijd die preek? Maar ze hebben ook praktische vragen: hoe ga je om met kerkverlaters? Hoe geef je het jeugdwerk vorm? Bram van de Beek behandelt in dit boek de meest prangende vragen van gemeenteleden en kerkenraadsleden. In gewone taal. Een toegankelijk boek om je kennis op te frissen; en als er vragen komen, het er even bij te pakken. BRAM VAN DE BEEK is emeritus hoogleraar Symboliek van de Vrije Universiteit in Amsterdam en bijzonder hoogleraar Systematische theologie aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika. Over Ego schreef Nederlands Dagblad: ‘De boeken van theoloog Bram van de Beek waren al nooit voor tere zieltjes. Maar in zijn nieuwe boek over het “ego” schopt hij tegen alle mogelijke schenen aan. Soms kort door de bocht, maar wel met een goed doel. Want af en toe moet je wakker worden geschud.’ IN DE CHAOS VAN DE WERELD EN IN DE DRUKTE VAN HET LEVEN IS DE KERKDIENST EEN PLEK OM THUIS TE ZIJN. IN DE KERK HOOR JE WIE JE WERKELIJK BENT. ISBN 978 90 435 3939 5 • NUR 700
Inhoud Inleiding | 8 1. Gedoopt | 11 1.1. In Gods nieuwe werkelijkheid | 11 1.2. Geloof | 13 1.3. Kinderen | 14 1.4. Persoonlijke bekering | 16 1.5. Menselijke verantwoordelijkheid | 18 1.6. Jezus en wij | 21 1.7. Hem behoor ik toe | 24 2. ‘Kerkverlaters’ | 25 2.1. Weggaan | 25 2.2. Onvermogen | 26 2.3. Je bent gedoopt | 28 2.4. Oorzaken | 32 3. De preek | 38 3.1. Bediening van het Woord | 38 3.2. Een ambtelijk vonnis | 41 3.3. Veelkleurigheid | 42 3.4. Voor het hele leven | 44 3.5. Al te menselijk | 46 3.6. Bediening van het Woord aan de gemeente | 48 kokBWthuis0222-opnieuw.indd 5kokBWthuis0222-opnieuw.indd 5 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
4. Onderwijs | 50 4.1. Onderwijs nodig | 50 4.2. Ken de Bijbel | 51 4.3. Diversiteit | 54 4.4. Het Oude en het Nieuwe Testament | 56 4.5. De belijdenis | 59 4.6. Verantwoordelijk voor jonge mensen | 60 5. Eucharistie | 63 5.1. De maaltijd van het eeuwige leven | 63 5.2. Gemeenschap | 64 5.3. Het nieuwe verbond | 68 5.4. Tot mijn gedachtenis | 70 5.5. Totdat Hij komt | 72 6. Leven als christenen | 74 6.1. Boete en verzoening | 74 6.2. Bekering als voorwaarde | 76 6.3. Een viering voor alle christenen | 78 6.4. Zware zonden | 80 6.5. De ander belangrijker dan jezelf | 82 6.6. Brood voor elkaar | 84 6.7. Sociale verbanden | 86 7. Liturgie | 88 7.1. Waar we God ontmoeten | 88 7.2. Hoe God ons ontmoet | 89 7.3. Dienst van het Woord | 91 7.4. Toetreden | 93 7.5. De zegen | 97 kokBWthuis0222-opnieuw.indd 6kokBWthuis0222-opnieuw.indd 6 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
8. Onderbroken | 101 8.1. Onderbreking | 101 8.2. Het Woord en het gebed | 102 8.3. Ononderbroken | 104 8.4. Persoonlijke omgang met God | 106 8.5. Gebedskringen | 108 8.6. Een goed gesprek | 111 8.7. Gods eer uit de natuur | 111 9. De toekomst van de kerk | 115 9.1. Na corona | 115 9.2. De onbekende toekomst | 116 9.3. De kerk volgt de cultuur | 117 9.4. Trouw zijn aan wie je bent | 120 9.5. Geen conservatisme | 123 9.6. Traditie | 124 9.7. Rust in de chaos die komt | 125 kokBWthuis0222-opnieuw.indd 7kokBWthuis0222-opnieuw.indd 7 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
8 Inleiding De kerkdienst is het centrum van het christelijke leven. Daar komt de gemeente van de heer samen. Daar viert zij de eenheid met Hem die is opgestaan uit de dood. De kerk is de plek in de we - reld waar het eeuwige leven wordt gevierd. Het is de plek waar de nieuwe schepping aanwezig is midden in de oude schepping. Het is de plek waar God aanwezig is, als de Gekruisigde van wie we de dood gedenken, als de Opgestane van wie wij het brood ontvangen dat zijn lichaam is, als geneesmiddel voor het eeuwige leven. Het is de plek waar de Heilige Geest mensen samenbrengt als leden van het lichaam van Christus, in alle diversiteit één in Hem. Tijdens de corona-epidemie is versterkt wat al lang gaande was: mensen gaan niet meer fysiek naar de kerk, maar beluisteren of bekijken de dienst via de computer. Thuis op de bank kun je ook alles meemaken. Je kunt de preek daar ook horen en tijdens het zingen kun je vast koffie gaan zetten. Je kunt de dienst die je aan - sprak nog eens aanzetten. En als je op zondagmorgen wat anders te doen hebt, kun je de dienst later bekijken. Je kunt naar een an - dere kerk dan je eigen wijkkerk scrollen. Je kunt ook een andere bijeenkomst bekijken of een vorm van stichting op de televisie aanzetten. Het is allemaal heel anders dan fysiek een kerkdienst bijwo - nen. Thuis op de bank kies je wat je ligt. Je kiest een dienst met liederen die je aanspreken. In de dienst in de kerk word je soms geconfronteerd met lastige preken en moeilijke liederen. En je wordt er geconfronteerd met mensen die heel anders zijn dan jij bent. Belangrijker nog is dat de eredienst zelf een fysiek karakter heeft. Dat is gegeven met de belijdenis dat we de opstanding van kokBWthuis0222-opnieuw.indd 8kokBWthuis0222-opnieuw.indd 8 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
9 het lichaam geloven. Het geloof in Christus gaat niet alleen over spirituele zaken, maar heel concreet over de fysieke mens. Dat begint al bij de doop. Wat is een doop waar je niet fysiek bij aan - wezig bent? En hoe kun je virtueel gevoed worden met het brood van het eeuwige leven? Hoe anders is het om mee te zingen met het lied van de gemeente dan om het thuis aan te horen of op z’n best op afstand mee te zingen. Het geloof gaat over je hele persoon en fysieke aanwezigheid is daarvan de meest concrete expressie. In de volgende hoofdstukken worden de kernmomenten van de eredienst besproken. Het begint met de doop. Daardoor worden we in de kerk opgenomen. We behoren tot Gods werkelijkheid, met alle consequenties die dat heeft in een wereld die alles doet wat God verboden heeft. Vervolgens gaat het over de preek. Daar - in horen we de grote daden van God. We worden door Hem aan - gesproken en er wordt uitgesproken hoe Hij over ons denkt. Het gaat in de preek niet om datgene wat ons aanspreekt, maar om wat over ons wordt gezegd, hoe we worden aangesproken en aan - sprakelijk gesteld. Het gaat er niet om subjectief een beter christen te worden, maar om wat objectief van Godswege over ons wordt uitgesproken. Daarna gaat het over de eucharistie, het brood dat geneesmiddel is voor het eeuwige leven voor hen die deelhebben aan het lichaam van Christus. Ten slotte gaat het over gebed, ga - ven, lied en zegen. Daarin is de gemeente opgenomen in de ge - meenschap van de kerk van alle eeuwen en plaatsen, en daarvan draagt de liturgie het karakter. In alles gaat het om de objectieve werkelijkheid van Gods nieuwe schepping, waarin christenen le - ven. De kerkdienst is de plek waar dit wordt gevierd – de plek van het waarachtige leven. Alternerend zijn er hoofdstukken die consequenties aange - ven voor de praxis van het leven en samenleven van christenen in het dagelijkse bestaan buiten de viering van het echte leven in de kerk. Op de doop volgt een hoofdstuk over gedoopten die niet meer meedoen in de kerk – zoals helaas zovelen op het moment. Hoe denkt de kerk over hen en hoe reageert ze op hen? Na de uiteenzetting over de preek wordt aandacht gegeven aan het le - kokBWthuis0222-opnieuw.indd 9kokBWthuis0222-opnieuw.indd 9 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
10 ren. Waarover en waarom gaat het in het christelijk geloof ? Na de bespreking van de eucharistie als ontvangen van het hemelse brood richten we ons op het delen van het aardse brood – en al het andere wat mensen nodig hebben om te leven in een wereld die niet erg mededeelzaam is. Na het hoofdstuk over de liturgie volgt een hoofdstuk over bidden, lofprijzing en viering voor hen die gedoopt zijn in de naam van Jezus. Aan het eind richten we ons op de vraag wat de toekomst van de kerk is. Die staat of valt met de vraag wat de toekomst van de eredienst is, want de kerk is niet een verzameling van losse ge - lovigen of individuen die iets hebben met spiritualiteit, maar de gemeenschap die samenkomt als lichaam van Christus. In navolging van de Nieuwe Bijbelvertaling 21 is voor de Gods - naam ‘ heer ’ gebruikt. Dat wordt ook gedaan als de Naam betrek - king heeft op Jezus of de Heilige Geest, die immers geen ander zijn dan Israëls God. In de regel wordt geciteerd uit NBV21. Alleen als dat voor het verstaan van de tekst in het vertoog nodig is, is soms voor een andere vertaling gekozen. kokBWthuis0222-opnieuw.indd 10kokBWthuis0222-opnieuw.indd 10 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
11 1 Gedoopt Veel mensen in Nederland zijn gedoopt. De meesten van hen zijn als baby gedoopt. Voor sommigen is dat geweldig, anderen zegt het helemaal niets. Wat betekent de doop eigenlijk? Het enige wat zeker lijkt, is dat er veel verwarring over is. 1.1. In Gods nieuwe werkelijkheid In de Bijbel wordt over de doop gesproken als het bad van de we - dergeboorte (Tit. 3:5). Een bad neem je om schoon te worden. Deze gedachte is ook verbonden met de doop. Mensen zijn vuil, of anders gezegd: onrein, omdat ze verkeerde dingen hebben gedaan. Daarvan moeten ze gereinigd worden. Daarop wijst de doop: je zonden worden afgewassen. Uiteraard gaat het hier om een symbolische betekenis. Je zonden raak je echt niet kwijt door het water op zichzelf. Het gaat om de diepere betekenis die de doop heeft: gereinigd worden van de zonde. Die diepere betekenis wordt aangeduid met het woord ‘we - dergeboorte’. Dat gaat veel verder dan wassen. Bij wassen blijf je jezelf. Alleen het vuil gaat er af. Wedergeboorte betekent dat je op - nieuw begint, zo radicaal dat je hele leven wordt overgedaan. Je wordt een ander mens. Je krijgt een nieuwe naam, dus een nieuwe identiteit. Je wordt gedoopt op de naam van Jezus. Je eigen leven, met alles wat daarbij hoort, telt niet meer. Je draagt zijn naam en Hij bepaalt wie je bent. kokBWthuis0222-opnieuw.indd 11kokBWthuis0222-opnieuw.indd 11 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
12 In beide gevallen gaat het om verlossing van mensen die zon - daren zijn. ‘Wassen’ veronderstelt dat je zonden gedaan hebt en dat je weer schoon kunt worden. ‘Wedergeboorte’ strekt veel ver - der. Daarbij gaat het erom dat je zondaar bent en dat er niets meer met je te beginnen valt. Je moet een nieuw mens worden, met een andere identiteit. Dat moet een identiteit zijn waaruit niet opnieuw ellende opkomt. De enige die zo’n volmaakte identiteit heeft, is Jezus. Zo ver strekt de doop: je ontvangt de identiteit van Jezus. Als bij de hemelpoort gevraagd wordt naar je paspoort, laat je zijn paspoort zien. En zo kom je binnen. Dat is geen bedrog, want Jezus heeft zich totaal voor je garant gesteld, je hele wezen overgenomen. Hem behoor je toe. Zó radicaal is de doop. In de tekst uit Titus gaat het nog verder. ‘Wedergeboorte’ bete - kent daar de totale vernieuwing van de wereld, zelfs van de hele kosmos. Zo spreekt ook Jezus over de wedergeboorte. Die is ‘als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid’ (Mat. 19:28). Het gaat om de finale van de wereld en haar geschie - denis, het aanbreken van Gods nieuwe werkelijkheid. Als je gedoopt wordt in het bad van de wedergeboorte, krijg je deel aan die nieuwe werkelijkheid. Je behoort bij het eeuwige ko - ninkrijk van God. Het gaat om een totale omkeer. Het is de nieuwe werkelijkheid die in Christus is aangebroken. Gedoopt worden is dat we met Christus worden begraven in zijn dood, schrijft Pau - lus, maar ook dat we met Hem opstaan in een nieuw leven (Rom. 6:4v). Paulus gebruikt daarvoor de tegenstelling tussen Adam, de oervader van de mensen, en Christus (Rom. 5:12-21). Mensen le - ven in de wereld als kinderen van Adam, dat wil zeggen: in een ge - meenschap die getekend is door zonde en dood. Het is een wereld van mensen met wie niets te beginnen valt (Gen 8:21). Aan deze wereld maakt God een eind door de dood van Jezus. Hij draagt de zonde van de wereld en sterft eraan. En Hij is opgestaan. Een nieuw leven is aangebroken. Een nieuwe werkelijkheid. In de doop word je in Jezus ingedoopt. Je wordt in Hem opgenomen, met Hem meegestorven en met Hem opgestaan in de nieuwe werkelijkheid van een leven dat niet meer getekend is door de kokBWthuis0222-opnieuw.indd 12kokBWthuis0222-opnieuw.indd 12 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
13 zonde en de dood. Het oude is voorbijgegaan, alles is nieuw ge - worden. Wie in Christus is, is nieuwe schepping (2 Kor. 5:17), leeft in Gods nieuwe werkelijkheid. Gedoopt zijn betekent dat je hoort bij de gemeenschap van het eeuwige leven. 1.2. Geloof De doop staat niet op zichzelf. Hij heeft zijn plaats in de hele compositie van de kerk als gemeenschap van gelovigen. Vanaf het begin is de doop verbonden geweest met de geloofsbelijdenis. Mensen die overgingen naar de kerk spraken deze belijdenis uit en werden dan gedoopt. Het evangelie naar Markus vat dit kort samen: ‘Wie gelooft en gedoopt is, zal worden gered’ (Mar. 16:16). Je moet dus geloven om gedoopt te worden. De conclusie die veel mensen daaruit trekken is: baby’s kunnen niet gedoopt wor - den, omdat ze nog niet kunnen geloven. Je moet wachten met do - pen totdat mensen volwassen zijn en zelf een bewuste keus kun - nen maken. Een doop die niet gebaseerd is op geloof is ongeldig. Daarom laten sommige mensen zich overdopen, of beter gezegd: echt dopen, als ze volwassen zijn. Dit lijkt een logische redenering, maar hier wordt één element uit de totale compositie van de gemeenschap van de kerk verab - soluteerd. Net zo min als je een formele dooprite, los van die ge - meenschap van de kerk, serieus kunt nemen, kun je het geloof van een individu als absolute voorwaarde en basis voor de red - ding nemen. Ook dat is onderdeel van de totaliteit van de gemeen - schap van Christus. In een situatie waarin mensen uit een andere godsdienst of uit een god-loos bestaan overkomen naar de kerk, is het belijden van het geloof het meest in het oog springende punt. Daar begint het mee: belijden dat je gelooft in Christus. Maar dat betekent meteen dat je wordt opgenomen in de gemeenschap die zijn lichaam is. Die verschijnt daardoor niet voor het eerst aan de horizon. Zonder de kerk zou je zelfs niet van Christus geweten hebben. Tot geloof komen is altijd dat je wordt opgenomen in het geloof van de kerk en dat je deelneemt aan haar werkelijkheid. Hoe persoonlijk geloof ook mag zijn, het is altijd geloof dat ver - kokBWthuis0222-opnieuw.indd 13kokBWthuis0222-opnieuw.indd 13 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
14 bonden is met een gemeenschap. Juist de doop geeft dat aan: je doopt niet jezelf, je wordt gedoopt. Zonder een gemeenschap met een ambtsdrager die jou doopt is er geen doop, net als jij niet kunt geloven zonder een gemeenschap die dat geloof draagt. De doop zegt dat jij er nu ook bij mag horen en opgenomen bent in deze gemeenschap. Geloof heeft twee kanten: de inhoudelijke, objectieve kant en de menselijke, subjectieve kant. Als gezegd wordt dat we gered worden ‘door het geloof alleen’ gaat dat over de objectieve kant. We worden niet gered doordat wij, subjectief, gelovigen zijn (dan wordt geloof een vereiste voor ons en redden we dus onszelf ), maar doordat we mogen vertrouwen op de inhoud van het geloof: Christus en zijn werk. Daarom is ‘door het geloof alleen’ en ‘door Christus alleen’ een en hetzelfde. We worden door Hem gered. Op Hem is ons geloof gericht. Net als bij heel veel andere woorden is sinds de zestiende eeuw ook bij ‘geloof ’ de betekenis verschoven naar de mens. Onze rol wordt steeds groter. De betekenis is intussen zo veranderd dat het nu beter is om ‘geloof ’ te vervangen door ‘trouw’ of ‘vertrouwen’. In Romeinen 1:17 gaat het niet om ons geloof, maar om de trouw van Christus. Hij is de rechtvaardige die leeft omdat Hij is opge - wekt in de kracht van de Geest (Rom. 1:4). Op zijn trouw kunnen we aan. Gered door mijn geloof ? Nee! Volstrekt niet! Alleen door zijn trouw. Daarop mag ik vertrouwen. Daarom mogen we ook zeker zijn van de zaligheid van onze jong gestorven kinderen ( Dordtse Leerregels I,17). Ook al kunnen zij nog niet subjectief geloven, zij worden gered door het geloof alleen: door de inhoud van het geloof dat de kerk belijdt: door Christus. 1.3. Kinderen Mensen zijn tot geloof gekomen. Ze behoren bij de gemeenschap van Christus. Ze krijgen kinderen. Hoort dit kleine kind nu bij de nieuwe gemeenschap van het eeuwige leven, die door Chris - tus in het leven is geroepen of hoort het bij de gemeenschap van de zonde en de dood, waarvan Adam de stamvader is? In welke kokBWthuis0222-opnieuw.indd 14kokBWthuis0222-opnieuw.indd 14 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
15 gemeenschap is dit kind geboren? In die van Christus toch? Dan hoort het daar ook thuis. En de zichtbare bevestiging daarvan is de doop. Wie zou ooit op het idee komen dat dit kleine meisje of jongetje buitengesloten zou zijn van de werkelijkheid waartoe haar of zijn ouders behoren? In de derde eeuw is op een synode gesproken over de doop van baby’s. Dat ging niet over de vraag of je baby’s wel mag dopen, maar over de vraag of dat op de achtste dag moest, net als de besnijdenis in Israël, of al eerder. Unaniem werd gezegd dat men zich houdt aan wat gebruikelijk is: dopen op de tweede of derde dag. Want het kind is in de kerk geboren, zelfs al in de kerk gegroeid in de moeder, die bij de gemeenschap van de kerk hoort. Daar is zijn thuis en dat bevestigt de doop. Als je ouders die tegen de doop van baby’s zijn vraagt of zij geloven dat hun kindje bij Jezus hoort, zullen er weinig zijn die dan ontkennend antwoorden. Natuurlijk hoort hun kind bij Je - zus. Maar waarom dan niet dopen? De doop geeft juist dat ‘horen bij’ aan. Is er dan een moment waarop die band wordt verbroken, waardoor je pas als volwassene na een bewuste keuze kind van God kunt worden? De keuze voor volwassenendoop komt niet voort uit de gedach - te dat kleine kinderen van gelovigen niet bij Christus zouden be - horen, maar veeleer uit de behoefte aan een markering van een bewuste persoonlijke keus. Daarvoor zijn er echter andere mo - gelijkheden, zoals een confirmatie of een openbare belijdenis, op een leeftijd dat de volwassenheid aanlicht of aanvaard wordt. Het is niet nodig om daarvoor het geweldige geschenk dat onze kinde - ren vanaf het allereerste begin van hun leven bij Christus behoren te ontkennen. In Zuid-Afrika laten mensen zich soms herhaaldelijk dopen. De doop wordt beleefd als een opfrisbeurt voor het geloof. Dat staat ver af van de betekenis van de doop in het Nieuwe Testa - ment, als overgang van de dood naar het leven. Voor vernieuwing van de geloofsbeleving zijn er talloze andere mogelijkheden, zoals deelnemen aan de viering van de kerk en je inzetten voor het le - ven, het goede, de gerechtigheid en in de naam van Jezus actief zijn in de dienst voor anderen. kokBWthuis0222-opnieuw.indd 15kokBWthuis0222-opnieuw.indd 15 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
16 1.4. Persoonlijke bekering Nu kun je ook volledig aan de kinderdoop vasthouden en tege - lijk ontkennen dat de gedoopte deel heeft aan het eeuwige leven. Er wordt soms onderscheid gemaakt tussen de geldigheid en de effectiviteit van de doop. Je kunt gedoopt zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat je gered wordt. Als je de doop niet bevestigt met een persoonlijk geloof, heeft deze geen effect. Hij blijft wel geldig en als je alsnog tot geloof komt, hoef je niet te worden overge - doopt, maar zonder geloof blijft de doop leeg. Hij kan zelfs tot een oordeel worden: je bent gedoopt, de naam van Christus is over je uitgesproken, maar je doet er niets mee. Dat is erger dan niet gedoopt zijn. Deze opvatting vindt men vooral in orthodox gereformeerde kringen, tegenwoordig gewoonlijk aangeduid met ‘reformato - risch’. Het is vanzelfsprekend dat je je kinderen laat dopen, maar tegelijk wordt gezegd dat je alleen wordt gered door geloof en be - kering. Als de doop direct verbonden wordt met het eeuwige le - ven, dan wordt dat gezien als een verwerpelijk automatisme. Ga je dan automatisch naar de hemel als je gedoopt bent? Er is meer nodig om als kind van God te worden aangenomen. Zelfs een per - soonlijk toestemmen is daarvoor niet voldoende. Woorden kun - nen net zo leeg zijn als een rite. Geloof moet doorleefd geloof zijn. En het moet geleefd geloof zijn. De criteria voor dat ‘doorleefd’ en ‘geleefd’ kunnen verschillend worden ingevuld. De verschil - len daarin en de verhouding daarvan tot de doop en het formele lidmaatschap van de kerk hebben geresulteerd in een waaier van reformatorische kerkgenootschappen en stromingen. In deze kerken wordt de doop aan baby’s bediend en daarbij wordt het klassieke doopformulier gelezen, soms hertaald in moderner Nederlands, maar zonder inhoudelijke verandering. In dat for - mulier staat niets voorwaardelijks, dat de doop alleen maar effec - tief zou zijn als er geloof en bekering bij komt. Veeleer wordt de zekerheid van Gods beloften uiteengezet. ‘Als we gedoopt worden in de naam van de Vader, betuigt en verzegelt ons God de Vader kokBWthuis0222-opnieuw.indd 16kokBWthuis0222-opnieuw.indd 16 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
17 dat Hij een eeuwig verbond der genade met ons opricht en ons tot zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. (…) Als we in de naam van de Zoon gedoopt worden, verzegelt ons de Zoon dat Hij ons in de gemeenschap van zijn dood en wederopstanding inlijft.’ En ‘als we gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest verzekert Hij ons dat Hij bij ons wonen en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil’. In het dankgebed wordt dit nogmaals bevestigd. God wordt ervoor gedankt dat Hij door de doop bezegeld en bekrach - tigd heeft dat Hij de gedoopte kinderen als zijn kinderen heeft aangenomen. Hier is geen enkel onderscheid tussen geldigheid en effectivi - teit. Het is bekrachtigd door God. Zou dat niet effectief zijn? Het is verbazend dat dit formulier vrijwel maandelijks in de kerk wordt voorgelezen en men de inhoud blijkbaar niet serieus neemt, ter - wijl ouders daarop ‘Ja’ zeggen en alle ouders in de kerk daarop ‘Ja’ hebben gezegd. Het geeft aan hoe moeilijk het is om te horen als we al een mening hebben. Het is niet alleen zo dat we datgene wat we horen interpreteren volgens ons eigen vooroordeel, maar zelfs zo dat we niet eens meer horen wat er letterlijk staat. Dat is echt niet beperkt tot reformatorische kringen. Het geldt voor alle kerk - gangers en voor alle bijbellezers. Je kunt heel vaak de Bijbel heb - ben doorgelezen en plotseling ontdekken dat je nooit hebt gelezen wat in een bepaalde passage staat. Horen is moeilijk! Door niet te horen, missen we veel. Door niet te horen wat in het formulier van de doop wordt gezegd missen we de onvoorstelbare rijkdom van Gods gave, dat we zijn kinderen zijn, zonder mitsen en zonder maren, zoals een vader en een moeder hun kindje aanvaarden. Meer nog: bij God is er aanvaarding zoals geen mens aanvaarden kan. We zijn als zijn kinderen en erfgenamen aangenomen. De doop bevestigt dat onze kinderen zijn geboren in de ge - meenschap van het nieuwe verbond in Christus, in de kerk gebo - ren. Dat is Gods keuze geweest. Vaak wordt er een tegenstelling gemaakt tussen verbond en verkiezing. Die tegenstelling is on - terecht. De verkiezing wordt zichtbaar door onze plek in de kerk. Dat is niet onze keus geweest; het is Gods gave. Als de verkiezing pas zichtbaar zou worden door onze bevinding, als doorleefd en kokBWthuis0222-opnieuw.indd 17kokBWthuis0222-opnieuw.indd 17 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
18 geleefd geloof, van welke hoogte of diepte dan ook, dan blijft die gegrond op drijfzand. Vandaag voel ik heel diep en leef ik heel rijk en morgen zit ik aan de grond. Als Luther aan de grond zat, kwam hij terug op dat ene gegeven (inderdaad: gegeven!): ‘Ik ben gedoopt.’ Dat is ook voor andere christenen in hun leven en in hun sterven genoeg. Intussen zit de subjectieve betekenis van geloven, en dan wel als voorwaarde om gered te worden, zo diep in ons, dat we er haast niet van kunnen loskomen. Want we zijn allemaal moder - ne mensen. Over bekering gesproken: dat is pas een omkeer, als we weer leren vertrouwen op Christus alleen en dat zijn beloften onberouwelijk zijn. En gelukkig hangt de zaligheid niet af van de vraag of we die omkering van denken succesvol kunnen maken, maar van Christus alleen! 1.5. Menselijke verantwoordelijkheid Toch blijft het probleem van automatisme. Is het dan zo automa - tisch dat een gedoopte het eeuwige leven krijgt? Allereerst doet het woord ‘automatisme’ geen recht aan de zaak waarom het gaat. Automatisme veronderstelt iets mecha - nisch, een koud apparaat of een kille bureaucratie. Bij de doop gaat het om beloften en liefde. Je noemt het toch ook geen auto - matisme als ouders hun kinderen liefdevol aanvaarden en hun kinderen altijd trouw blijven? Wat er ook gebeurt, ze blijven hun kind trouw. Veel sterker nog is de liefde van God. Het gaat om zijn trouw, zijn onverbrekelijke verbondenheid in Christus, die eerder zijn eigen leven gaf dan zijn mensen verloren te laten gaan. Dat een automatisme noemen staat ver buiten de realiteit. De vraag wordt gesteld of de verbinding van doop en redding niet een erg makkelijke manier is om in de hemel te komen. Wat je ook doet, het maakt niet meer uit, je komt toch in de hemel. Die vraag stelt de Heidelbergse Catechismus al: ‘Maakt deze leer geen zorgeloze en goddeloze mensen?’ (vr. 64). Of zoals Paulus schrijft: ‘Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt?’ (Rom. kokBWthuis0222-opnieuw.indd 18kokBWthuis0222-opnieuw.indd 18 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
19 6:1). De catechismus antwoordt met een eenduidig ‘Nee’ en Pau - lus met ‘Volstrekt niet!’ Want als we met Christus gestorven zijn, dan zullen we ook met Hem leven. Hoe kunnen we ooit noncha - lant worden als we in Christus zijn? Dan heb je niet gehoord wat er gezegd is. Het is even idioot als te denken dat je losbandig mag leven en je ouders bestelen omdat je moeder gezegd heeft dat ze altijd van je blijft houden. De oproep tot geloof en bekering komt juist des te sterker tot uiting als we de betekenis van de doop in acht nemen. Waar - schijnlijk veel te sterk voor veel mensen. Ze hebben moeite om te geloven dat Gods beloften waar zijn en komen met hun ‘ja, maar’ en ze willen zich niet bekeren tot een nieuw godzalig leven. Weet wel wat het is om gedoopt te zijn. Wachten tot we eerst gevoelens hebben, is ook makkelijk – en onzinnig als we Gods beloften ho - ren. Ik heb het op catechisatie vaak zo uitgelegd: ‘Er is een moeder die een zoon op zee heeft. Ze hoort op het nieuws dat zijn schip vergaan is en er geen hoop meer is voor de bemanning. De vol - gende morgen staat de burgemeester op de stoep met het bericht dat de jongen gevonden is en leeft. Zegt dan de moeder: “Dat kan niet waar zijn, want ik heb me helemaal niet blij gevoeld”? Nee, ze wordt blij dóór het bericht en ze gaat meteen aan het werk – boodschappen doen, de boel thuis klaar maken voor als haar zoon terugkomt. Dat is bekering.’ Daarover gaat het steeds weer in het Nieuwe Testament. Om - dat je leeft in Christus ben je geroepen om te leven in het nieuwe leven; niet meer in de zonde, maar in de gerechtigheid, of, zoals het doopformulier zegt: ‘in een nieuw godzalig leven’. Dat is geen voorwaarde, maar consequentie. Paulus laat in Romeinen 7 zien hoe moeilijk dat voor ons is: ‘Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. Want ik doe niet wat ik wil, het goede, maar juist wat ik niet wil, het kwade, dat doe ik’ (Rom. 7:18, 19). Gedoopt zijn betekent bij Christus horen, en dat is een levenslange strijd – ‘een gestadig sterven,’ zegt het doopformulier. Het is een strijd met onszelf, want de oude Adam is taai. Het is ook een strijd met de wereld om ons heen, want de vorst van deze wereld heeft niets met Christus en gebruikt alle middelen om het zijn gemeente kokBWthuis0222-opnieuw.indd 19kokBWthuis0222-opnieuw.indd 19 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
20 moeilijk te maken. We leven als vreemdelingen en bijwoners op aarde. Dat zal nooit veranderen. We kunnen ons alleen inzetten om deze wereld een beetje leefbaar te houden, om te voorkomen dat het kwaad de pan uit rijst. En intussen weten we: ‘U kent de waarheid toch die in Jezus aan het licht komt? Geef dus uw vroe - gere levenswandel op en leg de oude mens af, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten; laat u voortdurend vernieuwen in uw geest en uw denken en trek de nieuwe mens aan, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid’ (Ef. 4:21-24). Dat staat ver af van de idee dat je ‘zomaar’ in de hemel komt. Het is de weg gaan met Christus, de weg van strijd en zorgen, we - tend dat je in de wereld verdrukking zult hebben, maar je hebt ook goede moed, want Hij heeft de wereld overwonnen (Joh. 16:31). Dááruit leven wij en alleen daarom is er vreugde dat er een kind ter wereld is gekomen: een kind dat God in genade wil aannemen. Hoog denken over de doop en de menselijke verantwoordelijk - heid serieus nemen zijn geen tegenstelden. Juist vanwege de grootsheid van Gods genade is die verantwoordelijkheid groot. Zo staat het ook in het doopformulier: we worden ‘door de doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid’. Je bent er helemaal in betrokken. Het gaat je hele leven aan. Net zo min als kinderen kunnen zeggen: ‘Mijn ouders laten me niet vallen, dus ik kan doen wat ik wil’, kan een christen zeggen: ‘God is toch wel trouw, dus ik hoef me niets van zijn geboden aan te trekken.’ Juist vanwege die trouw is het zaak alles in te zetten voor Gods koninkrijk. Wat ís dat voor een christen die niet trouw is aan an - deren? Wat ís dat voor een vriend die niet doet wat Jezus van hem vraagt? (Joh. 15:14). De zekerheid van de doop bagatelliseert op geen enkele manier het christelijke leven. Integendeel, zij is juist een aansporing om te leven in de dienst van God, die altijd verbonden is met de dienst aan andere mensen. In de openbare belijdenis bevestigen we dat wij als volwassen geworden mensen de verantwoordelijkheid op ons nemen om datgene wat God ons, als leden van zijn lichaam, kokBWthuis0222-opnieuw.indd 20kokBWthuis0222-opnieuw.indd 20 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
21 gegeven heeft te leren en te leven. De openbare belijdenis gaat dus niet over de vraag of ik een kind van God ben, maar of ik de verantwoordelijkheid daarvoor aanvaard. Daarom is het ernstig als mensen dat niet doen. In de zestiende eeuw kon een dominee jonge mensen dringend vermanen: ‘Je bent nu al 18, 19, er zijn er zelfs al van 22 die deze verantwoordelijkheid nóg niet hebben aanvaard.’ Met ons rijbewijs maken we meer haast! We moeten echter wel de juiste volgorde aanhouden. De doop ge - tuigt van een liefde die eerder en dieper is dan onze liefde. Gods liefde gaat altijd voorop. En onze liefde volgt. Zodra we onze liefde tot voorwaarde van Gods liefde gaan maken zijn we verloren. De doop heeft wel effect, maar dat is niet omdat wij er wat van maken, maar omdat de Heilige Geest er wat van maakt. Juist de bezinning op de zekerheid van Gods beloften die in de doop gegeven zijn, spoort ons aan tot vaste hoop en vurige liefde. Als God ons zoveel rijkdom geeft, liefde en trouw, erfgenamen van het eeuwige leven maakt, wat ben je dan voor een figuur als je daar niet op reageert en dat totaal geen gevolg op je denken en handelen zou hebben? 1.6. Jezus en wij De verhouding van Jezus tot andere mensen wordt in de kerk ver - schillend weergegeven. De eenvoudigste manier is dat Jezus een wijze van leven heeft geleerd die wij in de praktijk moeten bren - gen. Vaak wordt daarbij de Bergrede genoemd. Christenen wor - den gekenmerkt door een bepaalde levensstijl. Iets sterker aangezet wordt dit wanneer op Jezus’ eigen leven gewezen wordt. Hij is het voorbeeld dat wij moeten navolgen. Hij had aandacht voor hen die maatschappelijk gemarginaliseerd waren. Hij genas zieken. Hij heeft geen wraak genomen op zijn tegenstanders, maar heeft zich ter dood laten brengen. Hij is trouw geweest aan de wil van zijn Vader, tot het einde toe. Daarbij wordt de aandacht vooral gericht op zijn gehoorzaamheid en zijn liefde voor hulpbehoevenden. Er wordt een ideaalbeeld van Hem gemaakt. Hij wordt gewoonlijk niet voorgesteld als voorbeeld als kokBWthuis0222-opnieuw.indd 21kokBWthuis0222-opnieuw.indd 21 16-01-2023 16:4616-01-2023 16:46
BRAM VAN DE BEEK THUIS OVER DE BETEKENIS VAN DE KERK BRAM VAN DE BEEK THUIS Veel christenen vragen zich soms af waarom we de dingen in de kerk doen zoals we ze doen. Wat was ook alweer de betekenis van de doop, van het avondmaal? Waarom toch altijd die preek? Maar ze hebben ook praktische vragen: hoe ga je om met kerkverlaters? Hoe geef je het jeugdwerk vorm? Bram van de Beek behandelt in dit boek de meest prangende vragen van gemeenteleden en kerkenraadsleden. In gewone taal. Een toegankelijk boek om je kennis op te frissen; en als er vragen komen, het er even bij te pakken. BRAM VAN DE BEEK is emeritus hoogleraar Symboliek van de Vrije Universiteit in Amsterdam en bijzonder hoogleraar Systematische theologie aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika. Over Ego schreef Nederlands Dagblad: ‘De boeken van theoloog Bram van de Beek waren al nooit voor tere zieltjes. Maar in zijn nieuwe boek over het “ego” schopt hij tegen alle mogelijke schenen aan. Soms kort door de bocht, maar wel met een goed doel. Want af en toe moet je wakker worden geschud.’ IN DE CHAOS VAN DE WERELD EN IN DE DRUKTE VAN HET LEVEN IS DE KERKDIENST EEN PLEK OM THUIS TE ZIJN. IN DE KERK HOOR JE WIE JE WERKELIJK BENT. ISBN 978 90 435 3939 5 • NUR 700