20 Gods toorn Je hoort vaak spreken over Gods toorn. Misschien denk je dan aan boosheid. Toch is dat te menselijk. Een ander woord kan zijn ‘ongenoegen’. Misschien is het eenvoudiger om te zeggen dat Gods toorn betekent: Gods reactie op de zonde. Die is niet neutraal, maar grimmig. Ziekte en symptomen Als je erg ziek bent, heb je vaak koorts. Je zou kunnen zeg- gen dat koorts dan een symptoom is van de ziekte die je on- der de leden hebt. Als de dokter de kwaal aanpakt, zal de koorts ook verdwijnen. Nou, zo is het ook in deze psalm. De schrijver ervaart de symptomen als hij schrijft over de diepten. Maar hij weet heel goed waar die vandaan komen: van zíjn zonden. De zonde zélf is de ziekte, en de verdruk- king of diepten zijn de gevolgen daarvan. En hij weet ook dat er slechts één medicijn is dat van de zonde geneest. Dat is vergeving. Dat is waar hij om smeekt. Belangrijke lessen Uit het eerste vers zijn belangrijke lessen te halen. De eer - ste les is dat zélfs Gods kinderen in diepten kunnen komen, door eigen schuld. De tweede les is – en die vloeit hieruit voort – dat ín iedere diepte de oorzaak daarvan te vinden is in de zonde. In het leven van Gods kinderen geldt helaas wat Paulus aan de gemeente van Korinthe schrijft: ‘Zo dan, die meent te staan, zie toe dat hij niet valle’ (1 Kor. 10:12). Weet je wie deze les ook leerde? Petrus. Wat meende hij veel voor de
21 Heere te kunnen doen en te betekenen. Maar hij heeft ge- leerd dat hij door eigen schuld en eigen zonde in grote diep- te terechtkwam. Daarom schrijft hij later: ‘Zo wandelt in vreze de tijd uwer inwoning’ (1 Petr. 1:17). Petrus heeft ge- leerd dat vrede en zonden heel dicht bij elkaar kunnen lig- gen. Misschien vraag je jezelf af of er nog meer Bijbelse voor - beelden zijn. Nou, denk maar aan Noach. De Heere zegt van Noach dat hij een ‘oprecht’ en ‘rechtvaardig’ man was, ja dat hij met God wandelde (Gen. 6:9). En toch, wie lag er dronken in zijn tent? Juist! Noach. Door zijn eigen dron- kenschap moest hij later zijn zoon Cham vervloeken. David is ook zo’n voorbeeld. In de Bijbel lees je dat hij ‘een man naar Gods hart’ genoemd werd. Wat had hij de Heere lief, en meer nog: de Heere had David lief. Maar wat heeft juist David die diepten ervaren. Hij zegt dat hij ervaarde dat zijn botten ‘verbrijzelden’ toen hij ontdekte dat hij zijn schuld en zonde nooit beleden had. Moet je je eens voor - stellen! En schreef David ook niet dat hij Gods ‘hand’ op zijn leven voelde drukken? (Ps. 32:4). Diepten Als de schrijver van Psalm 130 het heeft over ‘diepten’, wat bedoelt hij dan? Het is belangrijk om te weten dat er veel verschillende soorten diepten zijn die ervaren worden door mensen met een nieuw hart. Gods liefde Weet je wat echt als diepte ervaren wordt? Dat je als kind van God Zijn liefde niet meer voelt. Als de Heere je hart
22 vervult met Zijn liefde en heerlijkheid, brandt je hart van warmte en liefde voor Hem. De Heilige Geest maakt je hei- lig verliefd op Christus. Je krijgt Hem lief met je hele hart. Als de Heere het hart van Zijn kinderen herovert en zij ge- loven mogen vanuit Zijn Woord dat Hij hen kent en ze iets van Zijn heerlijkheid zien, voelen ze op dat moment de last van de zonden niet meer. De Heere weet precies wanneer Hij Zijn kinderen iets van Zijn liefde moet laten ervaren. Hij weet volmaakt wanneer ze dat nodig hebben. Deze liefde van de Heere in het hart geeft de Heere soms een kort moment, soms een langere pe- riode. Wanneer de Heere voor een langere periode deze liefde en vrede laat voelen, doet Hij dat om op een bijzondere ma- nier te verzekeren dat je echt van Hem bent, Zijn eigendom. Wat voel je je dán onuitsprekelijk gelukkig. Als de Heere deze verzekerende liefde weer wegneemt, is dat een diepte waarover de Bijbel spreekt. Gedachten van ontrouw Als je ontdekt dat je niet meer met de Heere bezig bent, is dat een diepte die je moet ervaren. Dan voel je diep vanbin- nen dat het niet goed ligt tussen de Heere en je hart. Je bent Hem vergeten en je hebt Zijn liefde niet beantwoord. Er ko- men vragen in je hart naar boven. ‘Is dat nu je dank voor Zijn genade? Is dit nu hoe Hij geëerd moet worden? Ben je Hem nu vergeten? Kijk, nu is Hij weggegaan en komt Hij niet meer terug. ’ Wat een diepten zijn dat, dat kun je begrij- pen. Niemand die je dan troosten kan. Er is alleen troost als Hij je weer opzoekt.
23 Straf verdiend! Een derde ‘diepten’ ervaar je op het moment dat je opnieuw leert dat je straf hebt verdiend. Als de Heere je een nieuw hart geeft, opent Hij je ogen voor hoe je eruitziet in Zijn ogen. O, wat word je het dan waard dat Hij nooit meer naar je omziet. Als de Heere je laat zien dat het eerlijk is dat Hij rechtvaardig is als Hij je voor eeuwig moet straffen, zeg je: ‘Amen, Heere, U hebt gelijk, ik ben het waard!’ En toch, juist wanneer je zo klein geworden bent voor de Heere en Hij je Zijn Zoon laat zien, Die voor zulke zondi- ge mensen gekomen is, vervult dat je hele hart. Hij wordt de Allerliefste van de wereld. Hem wil je voor altijd heb- ben. Een ongelooflijk wonder als de Heere dán Zijn Zoon aan je schenkt. Je zegt misschien: ‘Voel je daarna dan ook weleens alles van voor af aan? ’ Ja, dat kan zeker gebeuren. Dan begrijp je dat dit opnieuw ervaren wordt als een enorme diepte. De Bij- bel noemt dat het ‘wandelen in de schaduw van de dood’. Tijdelijke en eeuwige straffen Iemand die de Heere liefheeft, beleeft tijden dat hij bang is dat de Heere de zonde die nog altijd in het hart woont, straffen zal met een tijdelijke straf. Denk maar aan David. Hij dicht een psalm en schrijft: ‘Stel mij niet tot een smaad des dwazen’ (Ps. 39:9). David wil zeggen: ‘Heere, wilt U al- stublieft niet aan iedereen laten zien hoe zondig ik ben? ’ Je kunt, als je een kind van God bent, ook zo bang zijn dat de Heere je vanwege jouw zonden alsnog zal doden omdat je de zonden in je leven zo duidelijk ziet. Die zonden zorgen ervoor dat je veel nadenkt over de straf waarmee de Heere
24 je straffen kan. En als je vervolgens daar weer aan denkt, moet je weer aan je zonden denken. Je begrijpt vast wel dat je dan als het ware van diepte naar diepte gaat. Iemand kan echter bang zijn dat de Heere hem of haar toch niet zalig maakt, maar in de hel werpt. Ken je Heman? Het was een koorleider – een dirigent – die Psalm 88 dichtte. Hij schreef: ‘Ik ben gerekend met degenen die in de kuil ne- derdalen; afgezonderd onder de doden, gelijk de verslage- nen die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand’ (Ps. 88:5-6). Wat kun je hier bang voor zijn in je hart. Kijk, dát zijn nu de ‘angsten der hel’ waarover je leest in Psalm 116. Ds. John Owen beschrijft in zijn boek Bij U is vergeving nog en - kele diepten die een kind van God ervaren kan. Ook schrijft hij over de functie van het genadeverbond en wat dat te maken heeft met het terechtkomen in de diepten. Dit gedeelte is ech- ter in dit hoofdstuk niet bewerkt, maar komt in het volgende hoofdstuk terug. Je hebt gelezen over verschillende diepten die een kind van God kan ervaren nadat hij of zij langere tijd zeker mocht weten dat de Heere hem of haar een nieuw hart gegeven heeft. Wat een wonder dat de Heere een vergevende God is. Hij alléén kan reinigen van zonden en halen uit de diep- ten. Misschien vraag je jezelf af: Hoe komt iemand dan in zulke diepe dalen, zulke diepten? Dat lees je in het volgen- de hoofdstuk.
25 Vragen 1. Wat bedoelt de schrijver van Psalm 130 met de woorden ‘de diepten’? 2. Welke voorbeelden van diepten zijn er in dit hoofdstuk ge- noemd? Kun je er meer bedenken? 3. Zoek bij elke soort ‘diepten’ een geschiedenis uit de Bijbel op. Wie hebben er ook zulke diepten ervaren? 4. Vroeger zeiden de mensen weleens: ‘In de diepte worden de beste lessen geleerd. ’ Wat zouden ze daarmee bedoeld heb- ben? 5. Lees Psalm 40:13. Welke diepte bedoelt David in deze psalm? Owen over Psalm 130:1 ‘O Heere, door mijn vele zonden heb ik mezelf in grote verlegen- heid gebracht. Mijn ongerechtigheden zijn steeds voor mij, en ik ben daardoor overweldigd als door een waterval, want zij hebben mij in de diepten gebracht, waarin ik dreig overstelpt te worden. ’