GODS SMOKKELAAR Radicaal de grens over voor God Anne van der Bijl BWGodssmokkelaar(winkel).indd 3BWGodssmokkelaar(winkel).indd 3 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
Copyright © 1967, 2022 Open Doors International Copyright © 2023 Uitgeverij Plateau & Open Doors Auteurs: Anne van der Bijl, John & Elizabeth Sherrill Vertaling: Open Doors Tekstbewerking en redactie: Christien Bos & Inge van Kooten Foto’s: archief Open Doors, foto’s van het kantoor en bezoekerscentrum van Open Doors op pagina 28 en 29 van het fotokatern, © Charles Batenburg, foto Anne van der Bijl op pagina 30 van het fotokatern, © Renske Meinema Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een databank, of doorgegeven in welke vorm dan ook – elektronisch, mechanisch, gekopieerd, gescand of op enige andere wijze – behalve voor korte citaten in recensies of artikelen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978 90 5804 197 5 NUR 402, 712 Vormgeving omslag: Studio Nijenhuis Vormgeving binnenwerk: Studio Mol www.opendoors.nl www.uitgeverijplateau.nl BWGodssmokkelaar(winkel).indd 4BWGodssmokkelaar(winkel).indd 4 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Maarten Dees 7 Voorwoord Jop van der Bijl 9 1. Rook en broodkorsten 11 2. De gele strohoed 25 3. Het steentje in de kokosnoot 39 4. Een stormachtige nacht 44 5. De Ja-stap 53 6. De Koninklijke weg 72 7. Achter het IJzeren Gordijn 92 8. De lijdensbeker 104 9. Het fundament is gelegd 115 10. Lampen in het donker 125 11. Drie keer gebeden 137 12. De namaakkerk 155 13. Bijna bij de kern 168 14. Abraham 178 15. Naar Roemenië 192 16. Het werk begint te groeien 204 BWGodssmokkelaar(winkel).indd 5BWGodssmokkelaar(winkel).indd 5 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
17. De eerste indruk van Rusland 222 18. Uit liefde voor Rusland 228 19. Bijbels voor Russische voorgangers 239 20. De ontwakende draak 249 21. Ambassadeurs van God 264 Nawoord 284 Terugkijken 288 BWGodssmokkelaar(winkel).indd 6BWGodssmokkelaar(winkel).indd 6 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
11 1 ROOK EN BROODKORSTEN Vanaf het moment dat ik voor het eerst klompen droeg, droomde ik van avontu - ren. Ik was een spion, een eenzame verkenner in vijandelijk gebied. Ik kroop onder prikkeldraad door terwijl de kogels me om de oren floten. Natuurlijk hadden we geen echte vijanden in Sint Pancras, het dorp waar ik op - groeide – tenminste, niet toen ik nog klein was – dus als kind speelden we oorlogje. We gebruikten onze klompen als wapen. Elke jongen die klappen kreeg met een klomp, had simpelweg zijn eigen klomp niet snel genoeg gepakt. Ik herinner me dat ik een keer mijn klomp kapotsloeg op het hoofd van de ‘vijand’ – mijn vriend Kees. Het ergste was niet die grote bult op zijn voorhoofd, maar de gebroken klomp. Kees en ik waren onze oorlog allang vergeten toen we probeerden de klomp te re - pareren. Maar dat is een vaardigheid die je niet snel beheerst. Dus die avond moest mijn hardwerkende vader, die smid was, ook nog als klompenmaker aan de slag. Papa was die dag al om vijf uur opgestaan om de moestuin te wieden en de planten water te geven. Deze tuin voorzag ons gezin met zes kinderen grotendeels van eten. Daarna had hij zes kilometer gefietst naar zijn werk in een smederij in Alkmaar. En nu moest hij ’s avonds ook nog een klomp repareren. Hij maakte een gleuf in de bovenkant van de klomp, legde daar een stuk ijzerdraad in en spijkerde dat aan BWGodssmokkelaar(winkel).indd 11BWGodssmokkelaar(winkel).indd 11 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
12 beide kanten vast. Vervolgens deed hij hetzelfde bij de hak, zodat ik weer wat aan mijn voeten zou hebben als ik naar school ging. ‘Anne, je moet voorzichtiger zijn!’ zei mijn vader met zijn luide stem. Papa was slechthorend en brulde meer dan dat hij sprak. Ik begreep heel goed waar hij het over had: niet over ledematen, maar over zuurverdiende spullen. Er was in het dorp één gezin dat in mijn jeugdige fantasie fungeerde als de vij - and. Dat was de familie Koornstra. Waarom ik juist dat gezin als de vijand zag? Geen idee, behalve dan dat zij in ons dorp de eersten waren die over oorlog met Duitsland begonnen te praten, en dat was geen populair onderwerp in Sint Pancras. Ook waren ze toegewijde, evangelische christenen. Hun vaak herhaalde uitspraken ‘God zegene je’ en ‘zo de Here wil’ kwa - men misselijkmakend betuttelend over. Dus zag ik ze als de vijand. Ik liep een keer langs het keukenraam van mevrouw Koornstra toen ze net een bakplaat met koekjes in de oven van haar houtgestookte fornuis schoof. Tegen de voorgevel van het huis stond een nieuw glazen ruitje en ik kreeg plotseling een idee. Dit was mijn kans om te kijken of de altijd glimlachende Koornstra’s net zo kwaad konden worden als elke andere Nederlander. Ik pakte het ruitje en liep zo onopvallend mogelijk richting de achterkant van het vijandelijk hoofdkwartier. Net als bij iedereen in het dorp stond er een ladder tegen het rieten dak. Ik schopte mijn klompen uit en klom naar boven. Stilletjes legde ik het ruitje boven op de schoorsteen. Toen sloop ik weer naar beneden, verstopte me aan de overkant van de straat achter de kar van de visboer en wachtte af. En ja hoor, de rook kon de schoorsteen niet uit. Die vulde de keuken en kringel - de door het open raam naar buiten. Mevrouw Koornstra rende gillend de keuken in, trok het ovendeurtje open en wapperde de rook weg met haar schort. Meneer Koornstra vloog naar buiten en keek omhoog naar zijn schoorsteen. De stroom aan scheldwoorden waar ik op hoopte, bleef helaas uit, maar zijn boze blik toen hij de ladder opklom, sprak boekdelen. Dus ik vond dat ik een enorme overwinning had behaald. BWGodssmokkelaar(winkel).indd 12BWGodssmokkelaar(winkel).indd 12 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
13 Een andere favoriete vijand was mijn oudere broer Ben. Hij was erg goed in ruil - handel met de andere kinderen; typisch een oudere broer dus. Zijn hoek van onze gedeelde zolderkamer lag vol dingen die ooit van mij of de anderen waren geweest, maar eigenlijk konden we ons nooit herinneren wat we in ruil daarvoor van hém gekregen hadden. Zijn grootste schat was een spaarvarken dat van ons zusje Maart - je was geweest. Daarin bewaarde Ben het geld dat hij verdiende met klusjes voor de burgemeester of met het bijhouden van de tuin van mevrouw Bood, onze schooljuf. De gebeurtenissen in Duitsland kwamen steeds vaker in het nieuws en in mijn fan - tasiewereld werd Ben een steenrijke Duitse munitiefabrikant. Toen hij op een dag op pad was, pakte ik zijn spaarvarken, stak een mes in de gleuf en hield het onder - steboven. Na een kwartiertje werk, waarbij ik in mijn fantasie op het nippertje wist te ontsnappen aan patrouillerende bewakers op het landgoed van Ben, had ik bijna een gulden buitgemaakt. Dat onderdeel was gemakkelijk. Veel moeilijker was de vraag wat ik met mijn buit ging doen. Een gulden was een fortuin voor een kind in ons kleine dorp. Als ik met zoveel geld in de snoepwinkel aankwam, zouden er zeker vragen gesteld worden. Maar ik had een idee! Als ik nu eens zei dat ik het geld had gevonden? De vol - gende dag liep ik op school naar de juf toe en stak mijn hand uit. ‘Kijk wat ik gevon - den heb, juffrouw Bood.’Juf Bood hield haar adem een moment in. ‘Nou nou, Anne! Dat is veel geld voor een kleine jongen!’ ‘Mag ik het houden?’ ‘Je weet niet van wie het is?’ Ook al zouden ze me martelen, ik zou de waarheid nooit prijsgeven. ‘Nee, juf - frouw. Ik heb het op straat gevonden.’ ‘Dan moet je het naar de politie brengen, Anne. Zij vertellen je wel wat je moet doen.’ De politie! Daar had ik niet op gerekend. Die middag bracht ik het geld met BWGodssmokkelaar(winkel).indd 13BWGodssmokkelaar(winkel).indd 13 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
14 knikkende knieën naar het bureau. Ik was bang dat je aan de muntjes kon zien dat ze gestolen waren. Maar blijkbaar geloofden ze mijn verhaal, want de hoofdagent schreef mijn naam op een envelop, stopte het geld erin en zei dat ik het mocht heb - ben als niemand het binnen een jaar kwam opeisen. En dus bracht ik een jaar later een bezoekje aan de snoepwinkel. Ben heeft het geld nooit gemist. Dat verpestte het spelletje. In plaats van de zoete smaak van ge - slaagde sabotage, kreeg het snoep de wrange bijsmaak van gestolen waar. Ik denk dat mijn dromen over spannende avonturen en mijn eindeloze fanta - sieën vooral een manier waren om te ontsnappen aan mijn moeders radio. Mijn moeder had ernstige gezondheidsproblemen. Vanwege een slecht hart moest ze een groot deel van de dag in een stoel zitten, waar de radio haar troost was. Maar die stond altijd op dezelfde zender: het christelijke radiostation uit Amsterdam. Soms klonken er liederen, soms werd er gepreekt. Ik vond het altijd saai. Maar mama niet. Het geloof betekende alles voor haar. We waren arm en ons huis was het kleinste van het dorp. Toch kwam er een eindeloze stroom bedelaars, rondreizende evangelisten en zigeuners bij ons langs. Zij wisten dat mama ze zou uitnodigen om mee te eten. Dan waren de plakjes kaas die avond wat dunner en ging er wat meer water in de soep, maar een gast werd nooit weggestuurd. Zuinigheid was voor mijn gelovige moeder net zo belangrijk als gastvrijheid. Toen ik vier was, kon ik al aardappels schillen zonder een centimeter te verspillen. Toen ik zeven was, nam mijn broertje Cees het van me over en kreeg ik de grote ver - antwoordelijkheid voor het schoenen poetsen. Dit waren niet onze alledaagse klom - pen, maar de leren schoenen voor de zondag. Het was een financiële ramp als een paar schoenen geen vijftien jaar meeging. Mama zei dat ze zo moesten glimmen dat de dominee zijn ogen zou moeten afschermen vanwege de schitterende glans. Omdat mijn moeder niet zwaar kon tillen, deed Ben elke week de was. De kleren moesten in de tobbe gestopt en er weer uitgehaald worden, maar het wassen zelf gebeurde door te pompen met een houten hendel die een stel schoepen in bewe - ging zette. Dit technische hoogstandje was de trots van ons huishouden. Om de BWGodssmokkelaar(winkel).indd 14BWGodssmokkelaar(winkel).indd 14 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
15 beurt losten we Ben af en duwden de zware hendel heen en weer tot onze armen pijn deden. Het enige gezinslid dat niet werkte, was mijn oudste broer Bastiaan. Hij was twee jaar ouder dan Ben en zes jaar ouder dan ik. Bas had nooit de dingen geleerd die andere mensen deden. Hij stond de hele dag onder een iep aan de Bovenweg en keek naar de dorpsbewoners die voorbij kwamen. Sint Pancras was trots op zijn bomen in dit kale landschap: voor elk huis stond er een en hun takken vormden een groene boog over de weg. Om een of andere reden stond Bas nooit onder onze eigen boom. Zijn vaste plek was twee bomen verderop. Daar stond hij de hele dag, tot een van ons hem ophaalde voor het avondeten. Naast mama was er niemand op aarde van wie ik zoveel hield als van Bas. Als de dorpelingen langs zijn iep liepen, groetten ze hem en kregen als reactie zijn prach - tige, verlegen glimlach. ‘Ha, Bas!’ Door de jaren heen had hij die begroeting zo vaak gehoord, dat hij hem uiteindelijk ging herhalen. Het waren de enige woorden die hij ooit leerde spreken. Maar hoewel Bas niet kon praten of zichzelf aankleden, had hij een opmerkelijk talent. In onze kleine woonkamer stond, net als in de meeste Nederlandse woon - kamers in de jaren dertig, een klein traporgel. Papa was de enige in ons gezin die noten kon lezen, dus zat hij ’s avonds op het orgelbankje. Hij pompte met de voet - pedalen lucht in het orgel, koos liederen uit een oud gezangenboek en iedereen zong mee. Iedereen, behalve Bas. Zodra de muziek begon, dook Bas naar beneden. Hij hurkte neer, zonder papa’s voeten in de weg te zitten, en drukte zich tegen het hou - ten orgel aan. Natuurlijk was papa’s orgelspel ruw en zat het vol fouten. Niet alleen omdat hij de muziek niet goed kon horen, maar ook omdat zijn vingers eeltig en stijf waren van het jarenlange hameren op een aambeeld. Op sommige avonden leek hij bijna evenveel verkeerde als goede toetsen te bespelen. Maar dat maakte Bas niet uit. Hij leunde tegen het trillende hout met een hemel - se blik op zijn gezicht. Van waar hij zat, kon hij natuurlijk niet zien welke toetsen BWGodssmokkelaar(winkel).indd 15BWGodssmokkelaar(winkel).indd 15 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
16 papa aanraakte of welke registers werden uitgetrokken. Maar dan stond Bas plotse - ling op en duwde voorzichtig tegen papa’s schouder.‘Ha, Bas. Ha, Bas,’ zei hij dan. Dan stond papa op en Bas nam zijn plaats in op het orgelbankje. Hij rommelde altijd wat met het gezangenboek zoals hij papa had zien doen, sloeg bladzijden om en zette het boek vaak ondersteboven terug. Daarna begon hij, turend naar de blad - zijde net als papa, te spelen. Van begin tot eind speelde hij dan de liederen die papa die avond had gespeeld. Maar hij speelde niet zoals papa, aarzelend, onhandig en vol valse noten. Bas speelde de liederen perfect, zonder fouten; zo geweldig mooi dat mensen buiten op straat stil bleven staan om te luisteren. Op zomeravonden, als onze voordeur openstond, verzamelde zich een groep mensen voor het huis en bij velen stroomden de tranen over de wangen. Want als Bas speelde, leek het alsof er een engel achter het orgel zat. De kerkdienst was dé belangrijke gebeurtenis in onze week. Sint Pancras ligt in de polder – land dat vroeger onder water stond – en is op een strandwal gebouwd. De Bovenweg is een straat die van noord naar zuid loopt en boven op de strandwal ligt. Aan beide kanten van het dorp stond een kerk: aan de ene kant een gerefor - meerde kerk en aan de andere kant een hervormde kerk. Indertijd waren er in Nederland wat gevoeligheden tussen gereformeerden en hervormden. Doordeweeks praatten de visboer en de smid van het dorp gezellig met elkaar. Maar op zondag liep de visboer met zijn gezin noordwaarts naar de her - vormde kerk, terwijl de smid met zijn gezin zuidwaarts liep naar de gereformeerde kerk. En als ze elkaar dan onderweg tegenkwamen, keurden ze elkaar geen blik waardig. We waren er als gezin trots op dat we gereformeerd waren. Ik denk dat mijn vader blij was dat ons huis toevallig aan de noordkant van het dorp stond. Dit gaf hem de gelegenheid om ’s zondags het hele dorp door te lopen en te laten zien dat wij de juiste kant opgingen. Vanwege papa’s slechthorendheid zaten we in de kerk altijd op de voorste bank, BWGodssmokkelaar(winkel).indd 16BWGodssmokkelaar(winkel).indd 16 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12
17 maar deze was niet groot genoeg voor ons hele gezin. Ik probeerde achteraan te lo - pen en liet mama, papa en de andere kinderen voorgaan. Dan moest ik teruglopen naar achteren, richting de uitgang, zogenaamd om nog een plekje te vinden. Het plekje dat ik vond lag vaak ver buiten de kerkdeuren. In de winter gleed ik op mijn klompen over de bevroren sloten. In de zomer zat ik zo stil in het veld, dat kraaien op mijn schouders kwamen zitten en zachtjes in mijn oren pikten. Intuïtief wist ik wanneer de kerkdienst was afgelopen en glipte de hal van de kerk in precies op het moment dat de eerste kerkgangers naar buiten kwamen. Ik ging dichtbij de dominee staan – die me niet één keer heeft gemist – en luisterde naar de reacties van gemeenteleden op zijn preek. Zo pikte ik op welk Bijbelgedeel - te hij had gelezen, het thema en soms zelfs de kern van de preek. Dit trucje was vreselijk belangrijk, anders kon ik het belangrijkste onderdeel van mijn wekelijkse avontuur niet uitvoeren. Het was toen de gewoonte om na de kerkdienst bij iemand op bezoek te gaan. Drie onderdelen waren altijd aanwezig: koffie, sigarenrook en een uitgebreide preekbespreking. De mannen in ons dorp konden zich maar één keer per week een lange, donkere sigaar veroorloven. Elke zondag, als hun vrouw de koffie zette, haalden ze zo’n sigaar tevoorschijn en staken hem met veel ceremonieel aan. Tot op de dag van vandaag gaat mijn hart sneller kloppen als ik de geur van koffie en sigaren ruik. Het is een geur die ik associeer met angst en spanning: zou het weer lukken mijn ouders te laten geloven dat ik gewoon in de kerk had gezeten? ‘Volgens mij gebruikte de dominee Lucas 3 vers 16 vorige maand ook al,’ zei ik dan, terwijl ik wist dat het niet zo was. Maar zo wilde ik laten merken dat ik de tekst kende. Of: ‘Dat was een goed verhaal hè, over politici?’ Zo gebruikte ik een zinnetje dat ik had opgevangen. ‘Ik kan me goed indenken dat de burgemeester kwaad is.’ Mijn trucje was enorm succesvol, maar ik moet blozen als ik bedenk hoe weinig ik als kind naar de kerk ging. En ik schaam me nog dieper als ik eraan terugdenk dat mijn nietsvermoedende familie me volledig vertrouwde. BWGodssmokkelaar(winkel).indd 17BWGodssmokkelaar(winkel).indd 17 20-02-2023 14:1220-02-2023 14:12