T H Grenzeloos God Integraal kijken naar God, mens en wereld
Soms is het alsof ik God zachtjes met binnenpret hoor lachen vanwege mijn onhandige pogingen om te beschrijven wie of wat God is
Inhoud Voorwoord bij de Nederlandse uitgave Inleiding: Waarom en voor wie ik dit boek schrijf , Wat is God? God en steeds wijdere bewustzijnsruimtes – Van God . tot God . Zien, weten en voelen Vier perspectieven op de werkelijkheid – Waar komt onze kennis over God vandaan? – Het concert van de religies , Schepping .: de evolutie van God, kwantummechanica en zwarte gaten Meer dan alles – God wordt vlees – Alles is (zo goed als) niets – Meer dan materie – Mijn eigen scheppingsverhaal Triniteit: God als schepper, schepping en communicatie De eeuwige waarheid… – …is concreet – De adem van God
De vraag naar de Vader, de vraag naar het kwaad Over de dode Christus en de mondigheid van Gods volwassen kinderen – Is God rechtvaardig? , De man uit Nazaret De grote onbekende – Een portret van Jezus Jezus’ boodschap, een ‘grenzeloos’ rijk Rein en onrein – Vrouwen en mannen – De joden en de anderen – Goede en slechte mensen – De liefde De vraag naar de historiciteit De antwoorden van bewustzijnsruimten BLAUW t/m GEEL Christus, de Zoon van God Mens of God? – De goddelijkheid van de mens Jezus – Paulus de mysticus De lijdende God , De mens: diersoort en Gods evenbeeld Het sprekende zoogdier – Gods evenbeeld – Incarnatie: God wordt wereld – Teosis: de mens wordt God Wie spreekt er als ik zeg ‘Ik ben’? Onbewust bewust – Met hoevelen ben je? – Ben ik echt? – Maken hersenen de ziel? – Hoe het voelt om iemand te zijn – Geen ik te bekennen – Panpsychisme
Een kosmisch drama in meerdere bedrijven Besturingssysteem en toepassingen – Eerste bedrijf : Geschapen naar Gods beeld – Tweede bedrijf : De ‘zondeval’ – Derde bedrijf : De verlossing Upgrade naar Zonde en verlossing . Geboren in de tweeheid – Liefde of angst – Doel gemist – Verlossing, waarvan eigenlijk? De dood, broeder van de slaap De eindeloze wederkeer – Reïncarnatie in de Bijbel? – Opstanding van de doden – Een nieuw beeld: terug in het Grote Geheel Verlossing . Een gracieuze vriendin – Os en ezel – De liefde Liefde, vrijheid en verantwoordelijkheid Nogmaals: de liefde – Vrijheid en verantwoordelijkheid – Het geloof leven – Eerherstel voor de translatie Is er nog ruimte voor de kerk? Samen in plaats van eenzaam – ‘Schep een, twee … vele eilanden!’ Epiloog Dankwoord Noten
Voorwoord bij de Nederlandse uitgave G od is altijd groter, altijd wijder dan alles wat wij over God kunnen zeggen. God is grenzeloos. Daarom kan er niets zoiets bestaan als een ‘juiste’ manier van spreken over God. We kunnen alleen telkens weer proberen om zodanig over God te spreken, dat het mensen troost en richting geeft en de kracht om op te staan tegen levensvijandige omstandigheden. Elke generatie staat altijd weer opnieuw voor die opgave. Daarbij is het belangrijk om te beseen dat elke uitspraak die we over God doen, grenzen trekt. Want ieder woord dat we spreken, kan slechts een deel van de werke - lijkheid weergeven. Als we zeggen dat God groot is, wat doen we dan me t alles wat klein is? De moderne tijd heeft veel traditionele opvattingen ongeldig ver - klaard. Sinds de Verlichting is het prima om te zeggen dat Jezus een go ed mens was, maar dat hij ‘Gods zoon’ zou zijn, wordt met heftig- heid ontkend. De leer over de drie-eenheid werd naar het rijk van de an tieke mythologie verwezen, net als heel wat fundamentele theologi- sche opvattingen van eerdere generaties. Daarbij ging ook iets anders ver loren: de schoonheid van het paradoxale spreken; de schoonheid van uitspraken die tegen het verstand in gaan maar die het hart on - middellijk kunnen raken. In dit boek probeer ik die uitspraken in een p ostmoderne of metamoderne context te plaatsen en ze op die manier opnieuw te laten stralen: als mythen waarvan de waarheid op een an - der, dieper vlak ligt. Dit boek is een uitnodiging om van perspectief te wisselen. Om an- ders te leren kijken. Om af te dalen in de diepte van het Zijn waarover de r eligies van oudsher vertellen en zingen. Ik nodig u uit om ánders
naar God en de wereld te kijken, zonder de ogen te sluiten voor alles wat in deze wereld verschrikkelijk is. En ook als ons spreken over God voortdurend op zijn eigen grenzen stuit, hoop ik toch dat u iets zult meekrijgen van de schoonheid van God en van Gods vriendelijkheid die weldadig is voor onze ziel. München, februari Tilmann Haberer
Inleiding: Waarom en voor wie ik dit boek schrijf Z e was eind twintig, opgegroeid in een protestantse pasto- rie, en net klaar met haar promotieonderzoek. Nu zat ze te- genover me bij de inloop voor pastorale noodhulp, nog net nie t in tranen. Een familielid, nauwelijks ouder dan zijzelf, was onlangs aan kanker gestorven, en dat was niet het enige tragische sterfgeval in de familie. ‘Waar is God dan?’, vroeg ze mij, en ze keek me aan met een radeloze blik. In de loop van het gesprek werd duidelijk dat ze in feite nooit afscheid had genomen van haar kindergeloof – dat geloof in de lieve God die in de hemel woont, die op zijn kinderen past en ze voor onheil bewaart. In haar sociaalwetenschappelijke studie had ze geleerd om alles kritisch te bevragen, maar haar eigen gods - beeld had ze nooit tegen het licht gehouden. God, dat was voor haar de b eschermende Vader, die ook zo af en toe wel een wonder doet als zijn kinderen er maar vurig genoeg om bidden. Deze God leek gefaald te hebben. En nu zat ze daar, deze slimme jonge vrouw, en vroeg zich af: heeft het leven nog wel zin als het voort - durend zo in gevaar is, als lijden, ziekte en dood zich opstapelen, zelfs in een familie waar toch zo vast in God geloofd wordt en zo integer wordt geleefd? Ik kon aanvankelijk niets anders doen dan ruimte maken voor haar rouw. Maar daarna begon ik voorzichtig te vragen naar haar gods - beeld. Zou het niet kunnen zijn dat God misschien anders is dan zoals we he t als kinderen hebben geleerd, maar dat God daarmee nog niet ophoudt om God te zijn?
In de ontmoeting met deze jonge vrouw zag ik iets heel typerends: ik maak veel mensen mee die in een existentiële crisis radicaal gaan twijfelen aan hun geloof, omdat de voorstellingen waarop ze hebben leren vertrouwen niet meer werken. Ze zouden graag nog geloven, maar het lukt niet meer. Zo voegen ze zich bij al degenen die ook los van hun existentiële nood geen boodschap meer hebben aan de traditionele religieuze voorstellingen. Ook als ze verlangen naar een vervullende vorm van godsdienst, kunnen ze met de oude religieuze beelden en normen niet meer uit de voeten. Die zijn toch allang niet meer van deze tijd? Kan men vandaag de dag nog geloven zoals in de middeleeuwen en de tijd van de reformatie? Voor zulke mensen schrijf ik dit boek. Het pleit voor een christe - lijke manier van zijn en denken die niet achterloopt bij de geestelijke r ealiteit van vandaag (of zich daar angstig tegen afschermt), maar die het gesprek met deze realiteit aangaat of sterker nog: die vooruitdenkt en deze realiteit vérder helpt. Hoe zou het zijn als christenen het beste van hun oude gedachtegoed in gesprek brachten met het heden, zodat het op verrassende en spannende manieren opnieuw gaat spreken? Als de oude inhoud op een nieuwe, ongehoorde manier zou gaan stralen doordat de korsten van het traditioneel-mythische denken eraf gebor - steld zouden worden, doordat een integrale denkwijze er een opwin- dende beweging in ontdekt? Dit boek onderneemt een poging in die richting en gaat door op wat ik samen met Marion en Tiki Küstenmacher ben begonn en in het boek God .. De spirituele groeikansen van het christen dom.1 In God . gaat het over de ontwikkeling van het menselijk bewustzi jn en hoe de ontwik- keling van godsbeelden en ideeën over God daarmee s amen op gaat. Al sind s dat boek in de herfst van is verschenen, lie p ik met het idee om de kernbegrippen van de christelijke geloofsleer (God, schepping, Jezus Christus, verlossing, opstanding enzovoorts) opnieuw te beschrij - ven, maar nu op basis van het post-postmoderne bewu stzijn, het inte- grale denken zoals we het in hoofdstuk van God . hebben geschetst. Ik wil proberen de kern van de christelijke boodschap zo te formuleren, dat mensen van vandaag kunnen begrijpen waar het om gaa t zonder dat ze daarbij een verouderd wereldbeeld op de koop toe mo eten nemen. Ik ben ervan overtuigd dat zo’n poging veel opwindende ont dekkingen en span - nende inzichten met zich mee zal brengen. Kom, late n we op weg gaan!
, Een God die ‘bestaat’, bestaat niet – dat is een uitspraak van Dietrich Bonhoeer die veel geciteerd wordt maar ook vaak verkeerd wordt begrepen. De aanhalingstekens bij ‘bestaat’ zijn het beslissende gegeven. Een God die ‘bestaat’, bestaat niet. Bonhoeer schrijft deze zin niet uit ongeloof, maar vanuit een diep geloof dat God boven onze begrippen van bestaan en niet-be - staan uitstijgt. Bonhoeer wil duidelijk maken dat God er niet is op de manier waarop een theepot, een kangoeroe of het universum bestaat. God bevindt zich buiten onze begrippen van bestaan en niet-bestaan. Maar wat betekent dat? Als de zin van Bonhoeer klopt, kun je dan nog iets over God zeggen? Is God dan niet een onmogelijk thema, iets waarover je helemaal niet objectief kunt spreken? Is theo-logie, het ‘spreken over God’ of de ‘leer over God’, dan niet een onmogelijke onderneming? Ik denk dat het helemaal niet zo onmogelijk is om over God te spre - ken, ook als hij niet ‘bestaat’. De oplossing is vrij eenvoudig. Natuur- lijk kunnen wij als eindige, begrensde wezens met onze woorden het oneindige no oit adequaat of uitputtend beschrijven. Maar wat we wél kunnen en wat ik hier wil proberen, is spreken over de beelden en voorstellingen die mensen van oudsher met het begrip ‘God’ verbin - den. We spreken dus niet over ‘God op zichzelf ’ maar over onze gods- beelden. In de loop van dit hoofdstuk zal duidelijk worden waarom dat he t geval is. We starten dit hoofdstuk met de vraag: wat bedoelen we als we het woord ‘God’ gebruiken?