Mijn ergste vijand ben ik zelf
Mijn ergste vijand ben ik zelf Koning Saul en mijn confrontatie met de blik in Gods spiegel. Joke Tan © 2023 Scholten Uitgeverij BV Burgemeester Drijbersingel 25c 8021 DA Zwolle [email protected] www.scholtenuitgeverij.nl Ontwerp omslag: Marjoke Knoop | Zijdiezijn.nl Opmaak binnenwerk: Gewoon Geertje Drukwerk: Drukcase Eerste druk, maart 2024 ISBN: 9789083380438 NUR: 707 De geciteerde teksten zijn uit de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, met uitzondering van korte citaten gebruikt in recensies, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Inleiding Vijandschap 7 Overzicht Overzicht 13 Twee mooie mannen Hoofdstuk 1 Wat vindt U van mij? 23 People pleasers en influencers Hoofdstuk 2 Haat-liefdeverhouding 39 ‘Ik maak het zelf wel uit!’ Hoofdstuk 3 Afgunst, jaloezie en na-ijver 55 Het groene monster en andere vijanden Hoofdstuk 4 Van kwaad tot erger 71 Je wilt het wel, maar doet het niet Hoofdstuk 5 Oorlogsverklaring 87 De goede strijd voeren Tot slot 105 De liefdeskrans om Gods spiegel
7 Inleiding Vijandschap H et woord ‘vlees’ is een van de moeilijkste woorden om uit te leggen aan de huidige generaties. Het woord roept allerlei associaties op die het bijbelse verstaan bemoeilijken. (bron: Theologie.nl) De Bijbel is al lang geleden geschreven, dus het is logisch dat er woorden en uitdrukkingen in staan die we niet direct kunnen duiden. Neem nu bijvoorbeeld eens het woord ‘vlees’. Iets waar God confronterende uitspraken over doet! Hij noemt het zelfs vijandschap. Wat?? Hij houdt toch van mij – en van jou? Ik denk dat Hij juist dáárom mij eens goed in de spiegel wil laten kijken. Daar zie ik het beeld van de God die Liefde is en Zijn eigen Zoon gaf, maar ook het beeld van mezelf. Ik in mijn vlees. Ik wil me daar niet van afkeren, maar geloven dat Hij de aller - beste bedoelingen heeft met Zijn waarschuwingen. Juist omdat Hij van me houdt. Niet schrikken, maar juist blij zijn dat ik nog tijd en genade vind om die vijand te doden. Dus hoe zit dat met het vlees? Hoe reken ik met die vijand af? En hoe helpt God mij daarbij?
8 Jezus vertelt over een brede en een smalle poort, een brede en een smalle weg; de een leidt naar de dood en de ander naar het leven. Voor Zijn toehoorders en voor ons als lezers is de bedoeling van die vergelijking heus wel direct duide- lijk: het is zó moeilijk om het vlees te verloochenen en te kiezen voor een weg met God en het is zó makkelijk dat vlees z’n zin te geven en met zo veel anderen de weg te gaan die naar de dood leidt. Dus eigenlijk voelen we haarfijn aan wat de Bijbel ons zo nadrukkelijk voorhoudt: je bent zelf je ergste vijand als je denkt en leeft naar het vlees. En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen. Genesis 3:15 Satan is de vijand van mensen, zoals God al direct na de zondeval proclameerde. Die vijand probeert de vrouw (nee, niet alleen vrouwen, maar alle mannen en vrouwen die samen de gemeente van Christus vormen, Zijn aanstaande vrouw) nog steeds te misleiden en verleiden, zij die Jezus Triomfator kennen, degene over wie God ook spreekt in deze tekst. Hij is de Kopvermorzelaar die ons uitnodigt met Hem samen de smalle weg te lopen, het gevecht niet uit de weg te gaan. Want die vijandschap is er nog steeds. De Bijbel wijst op ons vlees, een zwakte waar satan op mikt. Soms via de verlangens van de wereld, maar meestal via de verlangens van ons vlees.
9 8 De Bijbel wijst op ons vlees, een zwakte waar satan op mikt. In dit boek gebruik ik het leven van koning Saul als leidraad. Het heeft me zo vaak verbaasd hoe zijn leven zo slecht kon (af)lopen. Het kan dus misgaan, ook al heeft God je uitge- kozen en gezalfd! Ik lees zijn geschiedenis en kan niet anders dan concluderen dat hij hét voorbeeld is van iemand die dat vlees maar niet tot zwijgen kon brengen. In de volgende hoofdstukken zal ik een paar dingen uitlichten uit zijn leven. Niet om hem te veroordelen – dat laat ik aan God over – maar omdat mij een spiegel wordt voorge- houden telkens als ik lees over zijn jaloezie, woede-uitbar - stingen, moordpartijen en nog een paar van die ‘werken van het vlees’. Kon hij echt niet anders? Ik denk dat hij veel kansen heeft gehad om alsnog die smalle weg in te slaan, maar het gewoon niet deed. David komt ook voor in dit boek, niet omdat hij nooit aan de verlangens van zijn vlees toegaf (denk maar aan wat er gebeurde met Bathseba), maar omdat hij aan Gods confronterende waarheid toegaf, zich vernederde en zijn vlees veroordeelde: dat moet dood! De gezindheid van het vlees is vijandschap tegen God, want het onderwerpt zich niet aan Gods wet. Romeinen 8:7 (NBG51)
10 De strijd tussen de Geest van God die in ons woont en het vlees dat aan ons kleeft, is een gevecht dat alle christenen moeten voeren. God helpt, waarschuwt en vecht voor ons en wij hoeven er niet aan onderdoor te gaan; mijn aandeel in die strijd is dat vlees te verloochen en er radicaal mee af te rekenen. Me niet te laten beheersen door verlangens naar tijdelijke (schijnbaar) leuke en goede dingen, maar te verlangen naar Het Enige Blijvende Goed en de eeuwige blijdschap om altijd bij Hem te zijn. Hij moedigt me aan om die smalle weg te gaan. Op die brede weg lijkt het dan wel gezellig met al die drukte en dat vertier, maar de enige Persoon met wie ik mijn levensweg wil gaan, is daar niet. Hij is die smalle poort doorgegaan en wandelt op die smalle weg. Als ik met Hem meega, vind ik het Leven. Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden. Want wat zal het een mens baten als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Markus 8:35,36
10
13 overzicht Twee mooie mannen Er was een man uit Benjamin en zijn naam was Kis […] een zeer vermogend man. Deze had een zoon, van wie de naam Saul was, jong en knap, ja, er was geen knappere man dan hij onder de Israëlieten; vanaf zijn schouders en hoger was hij langer dan al het volk. 1 Samuel 9:1,2 Wat een mooie kerel was Saul toch! Jong en knap, een flink postuur, kranig. Iedereen kon hem zien, hij viel op. Er was geen knappere man dan hij! En dan kwam hij ook nog uit een rijke familie. Zijn vader Kis was een zeer vermogend man.
14 Als je de Bijbel leest, moet je erop bedacht zijn dat dingen er niet zomaar staan. Als God laat opschrijven dat iemand ‘mooi’ is, bedoelt de Heilige Geest daarmee veel meer dan alleen de buitenkant. Denk bijvoorbeeld aan Mozes. Zijn moeder zag dat hij mooi was, staat in Exodus 2:2. Nu vinden alle moeders hun kindje mooi, dat is duidelijk, maar déze moeder keek met geestelijke ogen. Zijn toekomst zou tot zegen zijn voor het hele volk. Zij had vast en zeker een profetische blik, plus de wijsheid om haar zoon in die hachelijke situatie te redden. En God was met haar. Of neem Sara, de vrouw van Abraham. Hoe vaak staat er niet iets over haar schoonheid in het boek Genesis? Heel mooi, die Sara. Een grote belofte lag op haar leven. Ik denk dat ze het op het laatst niet meer kon hebben als mensen haar met grote ogen vol bewondering aanstaarden en fluisterden dat ze toch wel een hele mooie vrouw was. Immers, die belofte op haar leven kwam maar niet uit. Echt niet. Nooit niet. Tot het wél gebeurde natuurlijk… Als ik dus lees over Saul, de Mr. Israël uit zijn generatie, dan wil God mij daarmee zeggen het voor iedereen duidelijk was dat hij een veelbelovende toekomst tegemoet mocht zien! Alleen zag hij dat zelf nog niet. Eigenlijk was Saul helemaal niet zo’n patser. In het begin dan. Meteen maak ik een sprongetje naar David. Als we voor het eerst over hém lezen, blijkt dat hij ook een knappe jongen was. Niet zo groot en indrukwekkend, maar wel mooi in de ogen van God.
15 14 Toen stuurde hij [Davids vader Isaï] een bode en bracht hem [David]. Hij was rossig, had mooie ogen en was knap om te zien. 1 Samuel 16:12a Davids roodachtige of rossige uiterlijk – of het alleen zijn haar was, of ook zijn huid weten we niet – spreekt van zachtheid, kwetsbaarheid. En natuurlijk spreekt rood ook van het bloed van Jezus! Zijn mooie ogen – of die bruin, blauw, grijs of groen waren weten we niet – tonen iets van zijn mooie binnenkant. Uitgekozen en gezalfd Het verhaal van Saul begon met een trieste gebeurtenis. Het volk Israël verwierp God als hun Koning. Ze wilden ‘zoals alle volken’ een menselijke koning om leiding te geven. Samuel was geschokt, maar God zei dat het volk niet Samuel, maar God zelf had afgewezen. ‘Doe maar dan. Waarschuw ze wel eerst voor de consequenties.’ Dat deed Samuel in de verzen 5 tot en met 20, maar ze bleven zeggen: Nee, er moet toch een koning over ons komen. Dan zullen wij ook zijn als al de volken; onze koning zal ons leiding geven en hij zal voor ons uit gaan en onze oorlogen voeren. 1 Samuel 8:19,20 Samuel komt op een bijzondere manier in contact met Saul. Vader Kis had zijn zoon op pad gestuurd, want er
17 16 met Saul. We kunnen ons afvragen of het een verkeerde keuze van God was. Meer daarover in verdere hoofd- stukken. In 1 Samuel 10 lees je dan het ontroerende tafereel van de oude profeet die als een vader zich ontfermde over de aanstaande koning. Samuel nam hem apart, pakte een oliekruikje en zalfde hem. Daarna kuste hij hem. Wat zou er in Saul zijn omgegaan op dat moment? Verbazing, ontzetting, ontroering? Samuel gaf hem verdere details en instructies en alle voorspellingen kwamen uit. Het meest opvallende is dit: En het gebeurde, toen Saul zich omkeerde om bij Samuel weg te gaan, dat God zijn hart in een ander veranderde; en al die tekenen overkwamen hem op die dag. Toen zij daar bij de heuvel kwamen, zie, een groep profeten kwam hem tegemoet; en de Geest van de HEERE werd vaardig over hem, en hij profe- teerde in hun midden. 1 Samuel 10:9,10 Een paar jaar later moest Samuel David tot koning zalven, deze keer niet uit een kruik, maar uit een hoorn (beeld van breekbaarheid versus vastheid van hun koningschap). Ook dan spreekt Gods Woord direct over het werk van de Geest van de HEERE:
19 18 en werd de Geest van God uitgestort. Heel anders dan vóór het kruis. Onze wedergeboorte is een werk van de Geest. Ik merkte dat wel: er was iets fundamenteel veranderd in mij. Toen ik las in Romeinen 8:16 dat ‘die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn’ herkende ik het. Herken jij dat ook? Meer en meer groeide er een verlangen naar dingen van God, meer dan naar dingen van deze wereld en zelfs meer dan de verlangens van mijn vlees. Dat was nieuw! Maar dat betekende niet dat ik alléén nog maar ging zoeken naar de dingen die boven zijn. Ik had en heb nog steeds verlangens die ingaan tegen de verlangens die God door Zijn Geest in mij heeft gelegd. Het gaat niet vanzelf. Ik moet in actie komen. Kijk maar: Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Galaten 5:16 Wandelen door de Geest, dat klinkt heerlijk ontspannen. Ont-spannen: dus zonder spanning. Maar de spanning die we tóch vaak voelen, gaat pas weg als we ‘dat vlees’ hebben gedood. Zo lang die vijand in mij nog veel te zeggen heeft, is de strijd nog volop aan de gang! Dat is de keuze die de Schrift ons voorhoudt. God heeft al gekozen, heel duidelijk: Mijn geliefde Zoon is Jezus. In Hem heb ik Mijn welbehagen. En ook: iedereen die in Christus is wordt vanzelf in die keuze van God betrokken.
20 Hij vraagt ook van mij een duidelijke keuze: wat wil je? Je kunt namelijk nog altijd kiezen voor die andere weg. Van de smalle naar de brede gaan. En ook weer terug: van de brede naar de smalle. De keuzes die Saul maakte in zijn leven gebruik ik als spiegel voor mezelf. Ik leer daarvan dat ik goed kan beginnen en toch slecht kan eindigen, afhankelijk van de keuzes die ik maak. Ook zie ik in het voorbeeld van David dat ik sterker kan worden – met vallen en opstaan – en dat de Geest van God mij kan veranderen: van heerlijkheid tot heerlijkheid. Dat ik overwinningen behaal, maar ook nog wel eens flink kan falen. Verschil tussen Saul en David was, dat de laatste Zijn Heer en God kende en niet wilde leven zonder de Geest van de Allerhoogste God. Aan mij (en jou) de keuze welk voorbeeld ik wil volgen. Kijk je mee in die spiegel?