Richt je antenne omhoog
RICHT JE ANTENNE Je geestelijke zintuigen aanscherpen om hemelse signalen op te vangen JOKE TAN
Richt je antenne omhoog Je geestelijke zintuigen aanscherpen om hemelse signalen op te vangen Joke Tan © 2022 Scholten Uitgeverij BV Burgemeester Drijbersingel 25c 8021 DA Zwolle info@scholtenuitgeverij. nl www. scholtenuitgeverij. nl Omslag en binnenwerk: zijdiezijn. nl Drukwerk: Drukcase Eerste druk, maart 2022 ISBN: 978-90-832047-9-6 NUR: 707 De geciteerde teksten zijn uit de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver - veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, met uitzondering van korte citaten gebruikt in recensies, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
5 Inhoud Inleiding: Hoe ik een schat in mijn akkertje ontdekte 7 Geestelijke zintuigen: De geestelijke wereld waarnemen 13 Hoofdstuk 1 Voelen Geen zesde zintuig 23 Hoofdstuk 2 Proeven Het bitter en het zoet 39 Hoofdstuk 3 Ruiken Geurtjes uit Gods liefdestuin 53 Hoofdstuk 4 Horen Het ene oor in… 67 Hoofdstuk 5 Zien Het beeld in de spiegel Tot slot: tijd voor een groeispurt 107 Over de auteur 112 85
6
7 Inleiding Hoe ik een schat in mijn akkertje ontdekte E en eigen huis, een plek onder de zon, en altijd iemand in de buurt die van mij houden kon. Toch wou ik dat ik net iets vaker, iets vaker simpelweg gelukkig was… Herinne r je je dit liedje? Ik wel. Ik dacht veel over de tekst na, want het verwoordde precies wat ik voel - de. Niets te klagen, maar toch miste er iets. Iets wat meer is, essentieel, wezenlijk. Maar wat? Kan alles mij simpelweg gelukkig maken, zoals in het refrein wordt beweerd? Er ligt geluk in de kleine dingen, dat klopt, maar ik had het gevoel dat die kleine, simpele dingen mij als het ware lokten naar iets groters. Niet naar iets van deze wereld, maar toch tastbaar. Dat elk mooi vogellied of imponerend uitzicht vanaf de bergen me vertelde dat er nog een wereld was. Een wereld die ik niet kon waarnemen, maar die échter was dan al het zichtbare, hoorbare, voelbare in dit le - ven. Meer mensen hadden dat verlangen, dat bleek wel uit dat liedje.
8 Toen kwam God in mijn leven. Ik zocht Hem niet, maar Hij zocht mij. Via mensen die ik tegenkwam. Zij hadden iets wat ik nog niet had, maar waarvan ik merkte, voelde, waarnam, dat ik het ook wilde, ook al had ik geen flauw benul wat dat ’iets’ zou kunnen zijn. Mijn geestelijke zin- tuigen – want die heb ik, en jij trouwens ook – begonnen een beetje licht te zien en wat geluiden op te vangen. Geen stem uit de hemel – toen nog niet, later wel. Geen droom of visioen – nog niet. Geen voelbare aanraking – nog n… Je raadt het al! De ontdekking van dat echte leven werd vervolgd, toen God begon te spreken via de Bijbel. Een hele andere we- reld begon ik waar te nemen. Net als die man uit een ge- lijkenis die ik las. Een man die gewoon aan het werk was. Elke dag weer ploeteren, tot je enkels in de klei. Net ge- noeg geld verdienen om niet dood te gaan. Voor dag en dauw op en met hoofd- en rugpijn weer naar huis. Elke dag weer. Dan denk je toch: waar doe ik het voor? Dat ver - haal vertelt Jezus. Ik kreeg er beelden bij, zag die man als het ware hakken op de harde grond en dacht aan de klui- ten zware klei die mijn vader los probeerde te krijgen in zijn moestuin. En dan al het onkruid! Geen beginnen aan. Als je alles aan de ene kant eruit hebt getrokken, is het aan de andere kant alweer hoog opgeschoten! Die man ziet op een dag iets glinsteren tussen die modderkluiten. Iets moois. Als uit een andere wereld. Na- tuurlijk wil hij weten wat het is en waar het vandaan komt!
9 Hij gooit zijn schop neer en begint met zijn blote handen in de grond te klauwen. Nog een glinsterdingetje! Goud? Glinsterende steentjes? Het blijkt een enorme schat te zijn, diep verborgen onder de vervloekte aarde, tussen de doornen en de distels die al sinds de zondeval zo makke- lijk groeien. Dan neemt hij een besluit: hier wil ik alles van weten, dit stuk grond moet van mij worden. Hij gaat naar huis en verkoopt alles, ook al is dat niet veel. Een tafel, wat stoe- len, misschien zelfs het echtelijk bed… Wat zal zijn vrouw daarvan hebben gezegd? Die is gek geworden! Dat denkt de eigenaar van die grond ook als onze landarbeider zegt dat hij dat stukje land wil kopen. ‘Ja, die harde grond waar ik altijd werk. Inderdaad, dat stuk met al die brandnetels en braamstruiken. Hier! Ge- noeg? Verkoopt u het aan mij? ’ De plek waar ik ben, het leven dat ik leef, het zinloze be- staan waar Prediker over schrijft – voor sommige mensen zelfs ondraaglijk – is als die akker. We hebben het niet eens door, maar God heeft onder ons akkertje een schat voor ons verborgen. Los van onze situatie. Negeren we dat, of gaan we graven? Wat hebben we ervoor over om het ons eigen te maken? De akker werd van hem, plús de schat die daarin zat. Wat hij vond, zette zijn leven helemaal op de kop. Nooit meer ploeteren en zweten, maar elke dag ge- nieten.
10 Zo is iemand die het Koninkrijk van God vindt, vertelt Je- zus via deze gelijkenis in Mattheüs 13 vers 44. Zie ik het? Hoor ik wat Gods Geest tegen mij zegt? Merk ik dat het een belangrijke waarheid is? Kan je al iets zien, horen, merken van de geestelijke, fysiek onzichtba- re, maar toch zo veel echtere, rijkere, mooiere wereld van God? Zo begonnen mijn geestelijke zintuigen te werken. Dit boekje gaat over mijn eigen ontdekking van de schat in mijn akker. Steeds beter zie ik, hoor ik, merk en er - vaar ik. Mijn verhaal is niet het jouwe, maar ik bid dat God het gebruikt om daarmee ook jou te leren jouw geestelijke zintuigen te trainen. Be blessed. Joke Tan
12 God de Vader is in de hemel, hoog en onbereikbaar. Boven ons. God de Zoon komt dichterbij. Naast ons. God de Geest komt nóg dichterbij. In ons.
13 Geestelijke zintuigen De geestelijke wereld waarnemen Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. 1 Korinthe 2:9 I n Gods Woord vind ik vaak aanwijzingen dat waarnemen van de geestelijke wereld mogelijk is. God zegt tegen ons dat Hij ‘iets’ voor ons heeft, wat we nergens op aarde vin- den. Iets zo fantastisch dat we het niet kunnen bedenken. Dat ‘iets’ ontdekken we met onze zintuigen. Zoals we de fysieke wereld waarnemen met onze ogen, oren, neus, tong en huid, is Gods Koninkrijk op aarde – en in de hemel – waarneembaar, maar dan met geestelijke ogen, oren en- zovoort. Ik las deze bijzondere tekst:
14 Maar voor de volwassenen is er het vaste voedsel, voor hen die hun zintuigen door het gebruik ervan geoefend hebben om te kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad. (Hebreeën 5:14) Vooral het laatste deel van die zin viel me op, daarom heb ik het onderstreept. God spreekt hier tot Zijn kinderen, niet tot ongelovigen. Tot mensen die wedergeboren zijn. Geen geestelijke baby’s, maar gelovigen die al wat langer op weg zijn. Die al een beetje zien, horen, voelen, proeven en ruiken van de geestelijke wereld. Ik heb dus nieuwe zin- tuigen. Daarmee komt de gave van onderscheiding zoals Paulus die benoemt (zie 1 Korinthe 12:10). Dit vermogen om te kijken in de geestelijke wereld is een gave, of in mo- dern Nederlands: een gift. Die mag ik gebruiken, zodat ik erin geoefend raak. Die moet ik ontwikkelen, laten groeien door hem toe te passen. Zo lees ik dit. Wij weten niets van het hemelse, als God het niet aan ons openbaart. Zonder Zijn licht, Zijn stem, Zijn aanraking kunnen we nooit iets onderscheiden van Zijn wereld. In deze tekst vertelt Hij mij dat ik mijn zintuigen, om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad, moet gebruiken en trainen. Dat is de opdracht. Het verschil kennen tussen goed en kwaad, daar ging het al vanaf het begin over. Adam en Eva (zij vooral!) wilden dat wel. We weten hoe dát afliep. Hun zintuigen werden geprikkeld. De vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad zag er zo lekker uit. Hij rook vast ook heerlijk. Mis- schien liep het water hen wel in de mond, zo aantrekkelijk
15 was die vrucht. Nadat ze van de verboden vrucht hadden gegeten, konden ze – inderdaad – meteen onderscheid maken tussen goed en kwaad, precies zoals God had ge- zegd. Ze zagen en hoorden en ervoeren direct dat zij niet het juiste, maar het verkeerde hadden gekozen. Jezus liet Zijn Vader bepalen wat goed is, en vraagt mij dat voorbeeld te volgen. De keuze is nog steeds aan ons, aan jou en mij. Ga ik op mijn eigen inzichten af, bepaal ik zelf wat oké en niet oké is, of kies ik ervoor God te vertrouwen, omdat Hij het ge- heel overziet? Als ik die geestelijke wereld beter wil on- derscheiden, moet ik dat laatste doen. Jezus wijst ons op de andere boom in de Hof van Eden: de boom des levens. Hij liet Zijn Vader bepalen wat goed is, en vraagt mij dat voorbeeld te volgen. De gave van onderscheiding is één van de gevolgen. Ik ga scherper zien, beter verstaan, kan zelfs voelen, ruiken en proeven dat Gods weg goed is. We zien goed en kwaad overal om ons heen. Onze we- reld kent veel lijden en pijn. Die duisternis is soms verstik - kend. Job kende die duisternis. Hem overkwam veel ver - driet en lijden en hij begreep niet waarom dat gebeurde. Hij vertelde aan zijn vrienden dat hij dat overal om zich
16 heen zag. Mensen worden verblind en radeloos, zei hij. ‘Zij tasten rond in de duisternis, waar geen licht is’ (Job 12:25a). Wie begrijpt waarom de Almachtige dingen toelaat? Is het die vloek, waar Mozes over spreekt (Deuteronomium 28:29)? Of is het een test? Zodat we groeien, sterker wor - den? Of toch eigen schuld? Omdat we maaien wat we heb- ben gezaaid? Of is het kwaad iets wat anderen – demonen of mensen - ons aandoen, direct of indirect? Wie zal het zeggen? We roepen, smeken om duidelijke antwoorden, om richting, wijsheid en inzicht. Zodat we weten wat we moeten doen. Maar in het geval dat ons Evangelie nog bedekt is, dan is het bedekt in hen die verloren gaan. Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen. (2 Korinthe 4:3, 4) Satan wil ons geestelijk waarnemingsvermogen hele- maal wegnemen. Dat lees ik hier. De ‘god van deze eeuw’ doet er alles aan om de mensheid te verblinden. Hij wil niet dat dat stralende licht van dat Evangelie nog méér mensen gaat bestralen! Maar hij heeft niet het laatste woord. Gelukkig komt God met een antwoord, een tegenac - tie, een uitnodiging. Hij brengt een Redder, Iemand die alle pijn draagt, de schuld op zich neemt. God heeft ons zo lief dat Hij Zijn Zoon Jezus stuurde, zodat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven zal
17 hebben. Nieuw leven. Hij brengt nieuw geestelijk licht aan alle geestelijk nieuwgeboren mensen. Dat licht van het Evangelie schijnt op onze planeet, ook al neemt lang niet iedereen het aan. Mensen blijven liever weg bij dat onbekende ‘iets’, dan dat ze de eerste stap nemen om binnen te komen. Het keerpunt Ik ging op Gods uitnodiging in. Omdat ik op mijn le- vensakkertje iets zag glinsteren, wilde ik meer ontdekken. Niet dat ik zo erg aan het ploeteren was als Job of anderen, maar die onvrede en dat gevoel iets te missen zat er wel. Ergens naar verlangen. Willen is het begin. Heel graag willen zelfs. Ook al wist ik niet waar ik aan begon, toch gaf ik me graag over aan dat spannende onbekende. Hij zocht mij. Dat was niet eng. In mijn geval was het geen zaak waar ik lang en diep over nadacht. Mijn hart aan Jezus ge- ven – zoals iemand me aanraadde – deed ik spontaan. Ook al begreep ik helemaal niet wat dat inhield! Het is een vrije keuze. Jammer genoeg blijven mensen vaak liever bij wat ze nú kunnen waarnemen. Dan blijft het
18 vaag. Ze schudden de hand die hen liefdevol wil aanraken van zich af. Het licht wordt voor hen te fel, de stem klinkt te dreigend. Ze blijven liever weg bij dat onbekende ‘iets’, dan dat ze de eerste stap nemen om binnen te komen. Allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven. (Johannes 1:12) God de Vader is in de hemel, hoog en onbereikbaar. God de Zoon komt dichterbij. Naast ons. God de Geest is nog steeds overal aanwezig. Nóg dichterbij: in ons. God laat steeds weer iets van zichzelf zien. Eerst even, een beetje. Hij raakt ons aan. Hij laat van zich horen. Veel mensen maakten de nieuwe geboorte al mee, net als ik. Dat is het begin van de grote ontdekking. Eerst zijn het nog vreemde gewaarwordingen. Zoals een baby een hele nieuwe wereld ontdekt na zijn geboorte. Zien, voelen, horen, proeven, ruiken. De Heilige Geest werkt in onze geest, die levend is gemaakt. Allereerst voelen we als Gods kinderen Zijn liefdevolle aanraking, leren we naar Zijn stem te luisteren, kijken we in Zijn ogen en snuiven we Zijn geur op terwijl we drinken van de melk waar we zo snel door groeien. Later eten we het vaste voedsel, zodat we volwassen zonen en dochters worden. Dan kunnen we ook andere mensen laten weten wat wij van God horen, wat Hij ons laat zien, welke wijze antwoorden er te vin- den zijn. Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral daarnaar dat u mag profeteren. (1 Korinthe 14:1)
19 Liefde is het grote gebod; God vraagt ons de liefde na te jagen. Om de grote opdracht te vervullen – uitbreiding van Gods Koninkrijk in veel facetten – zijn geestelijke gaven nodig; God zegt dat we die moeten nastreven. We ontwik - kelen die gaven, leren onze geestelijke zintuigen gebrui- ken, en dat is nodig ook. Geestelijke gaven zoals profetie en gezichten zien, zijn ons dan niet langer vreemd. Het is een kwestie van ervaring opdoen met onze geestelijke zintuigen. Ik wil alles van Gods Koninkrijk scherper, duidelijker voor de geest kunnen halen, voor mezelf en anderen om mij heen. Voelen Proeven. Ruiken Horen. Zien. Daar gaat dit boek over. Elk van de vijf zintuigen komt naar voren in de verschillende Bijbelteksten die ik daar - over heb gevonden. Voelen, proeven en ruiken eerst. Elke keer focus ik er eerst op hoe mijn eigen zintuigen door Gods Geest worden geprikkeld. Gods aandacht gaat im- mers uit naar onze relatie met Hem. Die mag en moet zich verdiepen. Daarna probeer ik het te plaatsen bij de gaven van de Geest. Denk aan de gave van onderscheiding, of die van kennis en profetie. Een gave die we mogen leren beoe- fenen, tot bevordering van Gods Koninkrijk. In het laatste hoofdstuk wil ik nog eens heel goed kijken en luisteren
20 naar Hém. Hij die centraal staat, de levende Heer. Dat we Hém zien, Hém horen. Hij is de verborgen schat in mijn levensakkertje. Onvoorstelbaar prachtig. Onbegrijpelijk groots. Jezus.
22 Ook als ik níéts voel, is Hij er!
23 1. Voelen Geen zesde zintuig Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens – want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard – wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt. 1 Johannes 1:1-4
24 H et is een uitdrukking: iemand die allerlei signalen – tussen mensen, of zelfs spirituele signalen – goed kan opvangen, heeft een zesde zintuig. Maar we hebben er vijf, niet zes. Maar ik snap wat ermee wordt bedoeld. De Bijbel zegt dat God met ons communiceert via onze geest. Hij is de Zender en wij worden de ontvanger in dat communica- tiemodel. Dat kan volgens mij alleen als die geest levend is gemaakt. Dus alleen bij een geestelijk nieuwgeboren mens. Je zou kunnen zeggen dat Gods Geest dan in onze menselijke geest een ontvanger heeft geschapen waar Hij die signalen naartoe kan sturen. De apostel Johannes schrijft dat hij Jezus met zijn na- tuurlijke zintuigen waarnam. Hoe gaaf zou het zijn, als ik in die tijd dat Jezus op aarde was had geleefd, en Hem net als Johannes in levenden lijve had gezien! Met eigen ogen, eigen oren getuige was geweest van alle wonderen die Hij deed en Zijn stem had gehoord. Misschien ook wel door Hem was aangeraakt of zelfs aan Zijn voeten had ge- zeten. Bij Hem zijn moet zo’n heerlijk gevoel geven. Heerlijk - heid, noemt de Bijbel het. Iets wat ‘zwaar’ aanvoelt. Die doxa-heerlijkheid hebben de discipelen gezien en gevoeld (Johannes 1:14). De tastbare aanwezigheid van Gods mysterieuze wezen. Zijn Woord is vlees geworden; het fysiek waarneembare beeld van God. Jezus Christus. Daarover schrijven de apostelen. Johannes heeft het over iets wat hij heeft gehoord. Gezien. Aanschouwd. Getast. Hij getuigt daarvan. Hij wil dat iedereen dat weet, want zo
25 ontvangen we volkomen blijdschap. Die superblijdschap, dat heerlijke gevoel, gunt hij ons ook. Toch snap ik Thomas ook heel goed, die andere discipel van Jezus. Hij zei dat hij pas kon geloven dat de Heer was opgestaan als hij Hem zélf zou zien en horen en zélf zijn vinger op de wonden in Zijn zij zou leggen om zélf te voe- len of het écht waar was! Jezus geeft hem die gelegenheid wel. Hij komt speciaal terug voor Thomas. Alsof Jezus zegt: ‘Kijk zelf maar. Herken je Mijn stem? Raak Mij dan aan!’ Toch is zelf zien, horen en voelen niet het beste. Jezus zegt namelijk tegen hem: ‘Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven’ (Johannes 20:29). ‘Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven’ (Johannes 20:29). Keerpunt Ik wil niet langer zoeken naar zogenaamde zekerheid om- dat ik iets verstandelijk kan vatten of voelen. Niemand