7 Voorwoord 11 1. Ben je mooi gezegend mee 13 2. Koekje van eigen deeg 14 3. Lesje dankbaarheid – 1 16 4. Lesje dankbaarheid – 2 18 5. Vertwijfeld 19 6. Arend 21 7. Lofl ied op de sterke vrouw 23 8. De zorg is ziek – 1 25 9. De zorg is ziek – 2 26 10. Ode aan de ouden 28 11 . Laat ons de rustdag mijden 30 12. Laat ons de rustdag lijden 32 13. Laat ons de rustdag wijden 33 14. Herkansing 35 15 . Vandaag is paars 37 16. Reismantel 39 17. Like my bike 40 18. Vloeibaar 42 19. #zwaargezegend 44 20. Goeie genade 46 21. Vis 48 22. Lied van een workaholic 49 23. Christenkietelspecialist 50 24. Niet de manier 52 25. Knecht 54 26. De PdH-kliniek 56 27. Jezus in het orthopedisch centrum 58
8 28. Pleasen 59 29. Pri-ma 61 30. In de wacht gezet 63 31 . Piet 64 32. Fini 66 33. De evolutierevolutie – 1 68 34. De evolutierevolutie – 2 69 35 . Correctieondergoed 71 36. Handschoenen 73 37. Selfi ebevrediging 74 38. Kak 76 39. Vluggertje 78 40. Voor eeuwig 80 41. Borsten van spons 81 42. Boodschapper van God 83 43. Bidstoeltje 84 44. Gelijk 86 45. Ontspullen 88 46. Seven shades of grey 89 47. Fysiofl arden – 1 91 48. Fysiofl arden – 2 92 49. #dankbaar 94 50. Bles(sing) 96 51 . Rikkert verdwaalt 98 52. (G)refomeisje 100 53. Dieetclubje 102 54. VBW-support 103 55. Laatste vijand 105
9 56. Plan B – seintje 106 57. Plan B – bitterballen 108 58. Genadebrood 110 59. De eenzame wijze 112 60. Gebedsburn-out 113 61. Act of your will – 1 115 62. Act of your will – 2 117 63. Zat ik maar op Twitter 119 64. De Nederlandse christen 120 65. Zak 122 66. Dingetje – 1 124 67. Dingetje – 2 126 68. Sociale vaardigheden 127 69. Aantrekkelijk 129 70. Nog één rivier 130 71. Smart-foon 132 72. Desnoods met daden 134 73. Voorland 135 74. 2. 0 of 3. 16 137 75. Zondagavondgedachten 138 76. Oom Harm 140 77. Ben je mooi gezegend mee 141 TOEGIFT Troongesprekken – het hoofdstuk dat niet in Refomeisje kwam 145
10 Voorwoord
7 Voorwoord 11 1. Ben je mooi gezegend mee 13 2. Koekje van eigen deeg 14 3. Lesje dankbaarheid – 1 16 4. Lesje dankbaarheid – 2 18 5. Vertwijfeld 19 6. Arend 21 7. Lofl ied op de sterke vrouw 23 8. De zorg is ziek – 1 25 9. De zorg is ziek – 2 26 10. Ode aan de ouden 28 11 . Laat ons de rustdag mijden 30 12. Laat ons de rustdag lijden 32 13. Laat ons de rustdag wijden 33 14. Herkansing 35 15 . Vandaag is paars 37 16. Reismantel 39 17. Like my bike 40 18. Vloeibaar 42 19. #zwaargezegend 44 20. Goeie genade 46 21. Vis 48 22. Lied van een workaholic 49 23. Christenkietelspecialist 50 24. Niet de manier 52 25. Knecht 54 26. De PdH-kliniek 56 27. Jezus in het orthopedisch centrum 58
8 28. Pleasen 59 29. Pri-ma 61 30. In de wacht gezet 63 31 . Piet 64 32. Fini 66 33. De evolutierevolutie – 1 68 34. De evolutierevolutie – 2 69 35 . Correctieondergoed 71 36. Handschoenen 73 37. Selfi ebevrediging 74 38. Kak 76 39. Vluggertje 78 40. Voor eeuwig 80 41. Borsten van spons 81 42. Boodschapper van God 83 43. Bidstoeltje 84 44. Gelijk 86 45. Ontspullen 88 46. Seven shades of grey 89 47. Fysiofl arden – 1 91 48. Fysiofl arden – 2 92 49. #dankbaar 94 50. Bles(sing) 96 51 . Rikkert verdwaalt 98 52. (G)refomeisje 100 53. Dieetclubje 102 54. VBW-support 103 55. Laatste vijand 105
9 56. Plan B – seintje 106 57. Plan B – bitterballen 108 58. Genadebrood 110 59. De eenzame wijze 112 60. Gebedsburn-out 113 61. Act of your will – 1 115 62. Act of your will – 2 117 63. Zat ik maar op Twitter 119 64. De Nederlandse christen 120 65. Zak 122 66. Dingetje – 1 124 67. Dingetje – 2 126 68. Sociale vaardigheden 127 69. Aantrekkelijk 129 70. Nog één rivier 130 71. Smart-foon 132 72. Desnoods met daden 134 73. Voorland 135 74. 2. 0 of 3. 16 137 75. Zondagavondgedachten 138 76. Oom Harm 140 77. Ben je mooi gezegend mee 141 TOEGIFT Troongesprekken – het hoofdstuk dat niet in Refomeisje kwam 145
10 Voorwoord
11 De columns van Annemarie zijn meer dan zomaar ‘stukjes’. Met intelligentie, gezonde achterdocht en veel liefde beziet ze de kerk, de mensen in haar omgeving, het dagelijks leven en het wereldgebeuren. Ze observeert scherp, maar beziet ook zichzelf in soms genadeloze spiegels. De innemende humor waarmee zij schrijft, verbindt dit alles tot een smakelijk geheel: voeding voor de ziel en herkenning in de geest. Wees er mooi gezegend mee. Rikkert Zuiderveld
13 Ben je mooi gezegend mee Een begraafplaats in de achtertuin: het went vanzelf. Graven, al dan niet geopend, mijn kroost verbloost er niet meer van. Met wat fantasie valt van een kerkhof best iets leuks te maken. Je kunt er schooltje spelen met poppen en beren. De stenen zijn stoeltjes, wie stout is moet het lijkenhuisje in. Uiteraard verbieden nette ouders dergelijke dingen. Een begraafplaats is geen speelplaats. Respect voor de doden. Zo poog je je kinderen te cultiveren. Evengoed is onze omzichtige eerbied jegens een kerkhof door de jaren heen wel wat verwaterd. Ik zei u al: het went. Vandaag is de dag dat Dochterlief een kevertje bewondert en ik, geheel tegen de regels in, naast haar plaats neem op een zerk. Ondoordacht, maar niet onopgemerkt. De verschijning van de dame is abrupt. Het komt me voor alsof ze met hemelse precisie van boven naar beneden is getakeld. Haar ogen zien verwijtend op mij neer. ‘U zit op mijn opa en oma. ’ Verschrikt sta ik op. Ik wens dat de grond onder mijn voeten verdwijnt, zodat ik me kan verschuilen achter de grootouders van deze wrekende gerechtigheid. Helaas, geen wederkomst of aardbeving gaat mij uit deze situatie redden. Er zit niets anders op dan frank en vrij excuus te maken. Ze heeft gelijk. Het is ongepast om met je achterste op overledenen te
14 zetelen. Als volbloed mens probeer ik nog verzachtende omstandigheden aan te voeren. ‘Het komt, ’ stamel ik verward, ‘we wonen hier. ’ Natuurlijk werkt het averechts. ‘Aha! U bent de domiesvraauw! Des te erger, vindt u niet? ’ ‘Ja, ’ zeg ik spijtig, ‘maar het is heus niet mijn gewoonte om op graven te gaan zitten. ’ ‘Behalve dan daarstraks, ’ is haar cynisch commentaar, ‘en je ziet: God straft direct. ’ Ik kijk haar na en voel me kleiner dan mijn kleuter- dochter. ‘Waarom bent U zo streng vandaag? ’ klaag ik richting Hogerhand. Zijn stem klinkt onverbiddelijk: ‘Je hebt het nodig, af en toe. ’ Koekje van eigen deeg Houten speelhuisjes in pastorietuinen vallen niet onder bescherming van de kerkvoogdij. Ook monumentenzorg bekommert zich niet om dergelijke zaken. Zodoende is het domein van Dochterlief door de jaren heen schever en schever gezakt. De beruchte najaarsstormen geven het de laatste zet. Daar zou het ding lijdzaam moeten liggen
15 wachten tot domie en domiesvraauw het weer op zijn pootjes zullen zetten. Dat moment zal echter nooit aanbreken, want Oudste Zoon komt met de handen in de zakken aangeslenterd. Na deskundig onderzoek, bestaand uit een paar fl inke trappen her en der, besluit hij dat het huisje oud en der dagen zat is. Gelukkig niet oud en zat genoeg om van de onderdelen een stevige boomhut te kunnen maken. Zoiets moet je niet overleggen met volwassenen, maar gewoon doen. Zonder pardon wordt de zaag gehanteerd door Oudste Zoon en Vriend. Ze werken in het zweet huns aanschijns, geheel naar de Schrift, dus dat zit wel snor. Er moet een ingewikkelde constructie worden bedacht om de vloer van het zojuist overleden speelhuis de hoogste boom in te takelen. Voor dit doel moet de langste ladder worden ingezet. Plus de helft van vaders gereedschap. Plus moeders knijpermandje (vraag me niet waarom). Plus de schommel, die daartoe eveneens wordt gedemonteerd. En tenslotte een aantal tegels, want de ladder heeft de neiging diep in de Groninger klei te zakken en van de tak te schieten. Zo zijn ladders. Precies op dit ogenblik verschijnt ondergetekende ten tonele. Zo zijn moeders. De ravage en de waaghalzerij overziend, begin ik eerst te hakkelen en vervolgens zo hoog en snel te praten, dat het iets weg heeft van
16 een lied. Dom, want mannen en mannen in wording schakelen zichzelf uit bij schelle vrouwenstemmen, laatst nog gelezen. Helaas is mijn verbijstering te groot om daar rekening mee te kunnen houden. ‘Wat wil je nou? ’ vraagt Oudste Zoon, nadat de laatste klanken zijn weggestorven en hij zichzelf zonder risico’s weer aan kan zetten, ‘we hebben toch heerlijk gespeeld? ’ Ik open mijn mond voor een nieuwe aria: hij had het immers eerst moeten vrááááágen. Hij snijdt me verbaal fi naal de pas af: ‘Dan had het niet gemogen. En ik hoorde je laatst tegen papa zeggen dat een mens eerder vergeving krijgt dan toestemming. Je hebt het me zelf zo geleerd. ’ Lesje dankbaarheid – 1 Ik ben een klaagvrouw in het kwadraat en God heeft besloten dat het klaar moet zijn. Nieuwe fase van Dochterlief. Bij ieder onvertogen woord dat van mijn lippen vloeit, staat ze voor me, met haar stralende snuitje en steeds weer die vraag: ‘Ben je blij, mama? ’ Met ‘nee’ neemt ze geen genoegen. ‘Ben je nú dan blij? Een heel klein beetje, mama? ’ Smeltende irritatie. Wegebbende stress. Kleine witte duif, uit het hemelhuis.
17 Ik heb er eerst geen erg in dat God mij iets wil leren. Daarom doet Hij er nog een schepje bovenop. Een onverwacht cadeautje in de brievenbus, van een voor mij volslagen vreemde. Een boek. Ik zeem mijn ramen, als Michel ermee komt. Ik maak het open en begin te lezen. Na een paar bladzijden zak ik, met rubberen handschoenen en al, neer op het huishoudtrapje. Het is Duizendmaal dank van Ann Voskamp. Ze heeft een jong gezin, net als ik. Ze klaagt soms, net als ik. En ze hongert naar blijvende vreugde, net als ik. In het boek daagt ze me uit om duizend dingen op te schrijven waar ik God voor danken kan. Ik begin direct. Kijken, benoemen, tellen, danken, maanden aan een stuk. Mijn notitieblok wordt mijn verlengstuk. Ik heb het altijd bij me. Naar de kerk: dank voor zingen en zegen (nummer 176). Naar het stadspark: dank voor fi etsen en fi etstochten, voor speeltuinen en schommels, voor roze laarsjes in de modder en blote voetjes in het zand (nummers 242-244). Ik kijk en schrijf en bid: Heer, dat ik ziende word. Klaaglied wordt danklied. Straks zal ik opnieuw verdwalen en het dankspoor bijster raken. Maar ik geloof in de Geest, die Gentlemen, met Zijn genadig-leidende handen. En ik zeg dank, God, Dochterlief, Ann en Gulle Gever: duizendmaal dank.
11 De columns van Annemarie zijn meer dan zomaar ‘stukjes’. Met intelligentie, gezonde achterdocht en veel liefde beziet ze de kerk, de mensen in haar omgeving, het dagelijks leven en het wereldgebeuren. Ze observeert scherp, maar beziet ook zichzelf in soms genadeloze spiegels. De innemende humor waarmee zij schrijft, verbindt dit alles tot een smakelijk geheel: voeding voor de ziel en herkenning in de geest. Wees er mooi gezegend mee. Rikkert Zuiderveld
13 Ben je mooi gezegend mee Een begraafplaats in de achtertuin: het went vanzelf. Graven, al dan niet geopend, mijn kroost verbloost er niet meer van. Met wat fantasie valt van een kerkhof best iets leuks te maken. Je kunt er schooltje spelen met poppen en beren. De stenen zijn stoeltjes, wie stout is moet het lijkenhuisje in. Uiteraard verbieden nette ouders dergelijke dingen. Een begraafplaats is geen speelplaats. Respect voor de doden. Zo poog je je kinderen te cultiveren. Evengoed is onze omzichtige eerbied jegens een kerkhof door de jaren heen wel wat verwaterd. Ik zei u al: het went. Vandaag is de dag dat Dochterlief een kevertje bewondert en ik, geheel tegen de regels in, naast haar plaats neem op een zerk. Ondoordacht, maar niet onopgemerkt. De verschijning van de dame is abrupt. Het komt me voor alsof ze met hemelse precisie van boven naar beneden is getakeld. Haar ogen zien verwijtend op mij neer. ‘U zit op mijn opa en oma. ’ Verschrikt sta ik op. Ik wens dat de grond onder mijn voeten verdwijnt, zodat ik me kan verschuilen achter de grootouders van deze wrekende gerechtigheid. Helaas, geen wederkomst of aardbeving gaat mij uit deze situatie redden. Er zit niets anders op dan frank en vrij excuus te maken. Ze heeft gelijk. Het is ongepast om met je achterste op overledenen te
14 zetelen. Als volbloed mens probeer ik nog verzachtende omstandigheden aan te voeren. ‘Het komt, ’ stamel ik verward, ‘we wonen hier. ’ Natuurlijk werkt het averechts. ‘Aha! U bent de domiesvraauw! Des te erger, vindt u niet? ’ ‘Ja, ’ zeg ik spijtig, ‘maar het is heus niet mijn gewoonte om op graven te gaan zitten. ’ ‘Behalve dan daarstraks, ’ is haar cynisch commentaar, ‘en je ziet: God straft direct. ’ Ik kijk haar na en voel me kleiner dan mijn kleuter- dochter. ‘Waarom bent U zo streng vandaag? ’ klaag ik richting Hogerhand. Zijn stem klinkt onverbiddelijk: ‘Je hebt het nodig, af en toe. ’ Koekje van eigen deeg Houten speelhuisjes in pastorietuinen vallen niet onder bescherming van de kerkvoogdij. Ook monumentenzorg bekommert zich niet om dergelijke zaken. Zodoende is het domein van Dochterlief door de jaren heen schever en schever gezakt. De beruchte najaarsstormen geven het de laatste zet. Daar zou het ding lijdzaam moeten liggen
15 wachten tot domie en domiesvraauw het weer op zijn pootjes zullen zetten. Dat moment zal echter nooit aanbreken, want Oudste Zoon komt met de handen in de zakken aangeslenterd. Na deskundig onderzoek, bestaand uit een paar fl inke trappen her en der, besluit hij dat het huisje oud en der dagen zat is. Gelukkig niet oud en zat genoeg om van de onderdelen een stevige boomhut te kunnen maken. Zoiets moet je niet overleggen met volwassenen, maar gewoon doen. Zonder pardon wordt de zaag gehanteerd door Oudste Zoon en Vriend. Ze werken in het zweet huns aanschijns, geheel naar de Schrift, dus dat zit wel snor. Er moet een ingewikkelde constructie worden bedacht om de vloer van het zojuist overleden speelhuis de hoogste boom in te takelen. Voor dit doel moet de langste ladder worden ingezet. Plus de helft van vaders gereedschap. Plus moeders knijpermandje (vraag me niet waarom). Plus de schommel, die daartoe eveneens wordt gedemonteerd. En tenslotte een aantal tegels, want de ladder heeft de neiging diep in de Groninger klei te zakken en van de tak te schieten. Zo zijn ladders. Precies op dit ogenblik verschijnt ondergetekende ten tonele. Zo zijn moeders. De ravage en de waaghalzerij overziend, begin ik eerst te hakkelen en vervolgens zo hoog en snel te praten, dat het iets weg heeft van
16 een lied. Dom, want mannen en mannen in wording schakelen zichzelf uit bij schelle vrouwenstemmen, laatst nog gelezen. Helaas is mijn verbijstering te groot om daar rekening mee te kunnen houden. ‘Wat wil je nou? ’ vraagt Oudste Zoon, nadat de laatste klanken zijn weggestorven en hij zichzelf zonder risico’s weer aan kan zetten, ‘we hebben toch heerlijk gespeeld? ’ Ik open mijn mond voor een nieuwe aria: hij had het immers eerst moeten vrááááágen. Hij snijdt me verbaal fi naal de pas af: ‘Dan had het niet gemogen. En ik hoorde je laatst tegen papa zeggen dat een mens eerder vergeving krijgt dan toestemming. Je hebt het me zelf zo geleerd. ’ Lesje dankbaarheid – 1 Ik ben een klaagvrouw in het kwadraat en God heeft besloten dat het klaar moet zijn. Nieuwe fase van Dochterlief. Bij ieder onvertogen woord dat van mijn lippen vloeit, staat ze voor me, met haar stralende snuitje en steeds weer die vraag: ‘Ben je blij, mama? ’ Met ‘nee’ neemt ze geen genoegen. ‘Ben je nú dan blij? Een heel klein beetje, mama? ’ Smeltende irritatie. Wegebbende stress. Kleine witte duif, uit het hemelhuis.
17 Ik heb er eerst geen erg in dat God mij iets wil leren. Daarom doet Hij er nog een schepje bovenop. Een onverwacht cadeautje in de brievenbus, van een voor mij volslagen vreemde. Een boek. Ik zeem mijn ramen, als Michel ermee komt. Ik maak het open en begin te lezen. Na een paar bladzijden zak ik, met rubberen handschoenen en al, neer op het huishoudtrapje. Het is Duizendmaal dank van Ann Voskamp. Ze heeft een jong gezin, net als ik. Ze klaagt soms, net als ik. En ze hongert naar blijvende vreugde, net als ik. In het boek daagt ze me uit om duizend dingen op te schrijven waar ik God voor danken kan. Ik begin direct. Kijken, benoemen, tellen, danken, maanden aan een stuk. Mijn notitieblok wordt mijn verlengstuk. Ik heb het altijd bij me. Naar de kerk: dank voor zingen en zegen (nummer 176). Naar het stadspark: dank voor fi etsen en fi etstochten, voor speeltuinen en schommels, voor roze laarsjes in de modder en blote voetjes in het zand (nummers 242-244). Ik kijk en schrijf en bid: Heer, dat ik ziende word. Klaaglied wordt danklied. Straks zal ik opnieuw verdwalen en het dankspoor bijster raken. Maar ik geloof in de Geest, die Gentlemen, met Zijn genadig-leidende handen. En ik zeg dank, God, Dochterlief, Ann en Gulle Gever: duizendmaal dank.
7 Voorwoord 11 1. Ben je mooi gezegend mee 13 2. Koekje van eigen deeg 14 3. Lesje dankbaarheid – 1 16 4. Lesje dankbaarheid – 2 18 5. Vertwijfeld 19 6. Arend 21 7. Lofl ied op de sterke vrouw 23 8. De zorg is ziek – 1 25 9. De zorg is ziek – 2 26 10. Ode aan de ouden 28 11 . Laat ons de rustdag mijden 30 12. Laat ons de rustdag lijden 32 13. Laat ons de rustdag wijden 33 14. Herkansing 35 15 . Vandaag is paars 37 16. Reismantel 39 17. Like my bike 40 18. Vloeibaar 42 19. #zwaargezegend 44 20. Goeie genade 46 21. Vis 48 22. Lied van een workaholic 49 23. Christenkietelspecialist 50 24. Niet de manier 52 25. Knecht 54 26. De PdH-kliniek 56 27. Jezus in het orthopedisch centrum 58
8 28. Pleasen 59 29. Pri-ma 61 30. In de wacht gezet 63 31 . Piet 64 32. Fini 66 33. De evolutierevolutie – 1 68 34. De evolutierevolutie – 2 69 35 . Correctieondergoed 71 36. Handschoenen 73 37. Selfi ebevrediging 74 38. Kak 76 39. Vluggertje 78 40. Voor eeuwig 80 41. Borsten van spons 81 42. Boodschapper van God 83 43. Bidstoeltje 84 44. Gelijk 86 45. Ontspullen 88 46. Seven shades of grey 89 47. Fysiofl arden – 1 91 48. Fysiofl arden – 2 92 49. #dankbaar 94 50. Bles(sing) 96 51 . Rikkert verdwaalt 98 52. (G)refomeisje 100 53. Dieetclubje 102 54. VBW-support 103 55. Laatste vijand 105
9 56. Plan B – seintje 106 57. Plan B – bitterballen 108 58. Genadebrood 110 59. De eenzame wijze 112 60. Gebedsburn-out 113 61. Act of your will – 1 115 62. Act of your will – 2 117 63. Zat ik maar op Twitter 119 64. De Nederlandse christen 120 65. Zak 122 66. Dingetje – 1 124 67. Dingetje – 2 126 68. Sociale vaardigheden 127 69. Aantrekkelijk 129 70. Nog één rivier 130 71. Smart-foon 132 72. Desnoods met daden 134 73. Voorland 135 74. 2. 0 of 3. 16 137 75. Zondagavondgedachten 138 76. Oom Harm 140 77. Ben je mooi gezegend mee 141 TOEGIFT Troongesprekken – het hoofdstuk dat niet in Refomeisje kwam 145
10 Voorwoord
11 De columns van Annemarie zijn meer dan zomaar ‘stukjes’. Met intelligentie, gezonde achterdocht en veel liefde beziet ze de kerk, de mensen in haar omgeving, het dagelijks leven en het wereldgebeuren. Ze observeert scherp, maar beziet ook zichzelf in soms genadeloze spiegels. De innemende humor waarmee zij schrijft, verbindt dit alles tot een smakelijk geheel: voeding voor de ziel en herkenning in de geest. Wees er mooi gezegend mee. Rikkert Zuiderveld
13 Ben je mooi gezegend mee Een begraafplaats in de achtertuin: het went vanzelf. Graven, al dan niet geopend, mijn kroost verbloost er niet meer van. Met wat fantasie valt van een kerkhof best iets leuks te maken. Je kunt er schooltje spelen met poppen en beren. De stenen zijn stoeltjes, wie stout is moet het lijkenhuisje in. Uiteraard verbieden nette ouders dergelijke dingen. Een begraafplaats is geen speelplaats. Respect voor de doden. Zo poog je je kinderen te cultiveren. Evengoed is onze omzichtige eerbied jegens een kerkhof door de jaren heen wel wat verwaterd. Ik zei u al: het went. Vandaag is de dag dat Dochterlief een kevertje bewondert en ik, geheel tegen de regels in, naast haar plaats neem op een zerk. Ondoordacht, maar niet onopgemerkt. De verschijning van de dame is abrupt. Het komt me voor alsof ze met hemelse precisie van boven naar beneden is getakeld. Haar ogen zien verwijtend op mij neer. ‘U zit op mijn opa en oma. ’ Verschrikt sta ik op. Ik wens dat de grond onder mijn voeten verdwijnt, zodat ik me kan verschuilen achter de grootouders van deze wrekende gerechtigheid. Helaas, geen wederkomst of aardbeving gaat mij uit deze situatie redden. Er zit niets anders op dan frank en vrij excuus te maken. Ze heeft gelijk. Het is ongepast om met je achterste op overledenen te
14 zetelen. Als volbloed mens probeer ik nog verzachtende omstandigheden aan te voeren. ‘Het komt, ’ stamel ik verward, ‘we wonen hier. ’ Natuurlijk werkt het averechts. ‘Aha! U bent de domiesvraauw! Des te erger, vindt u niet? ’ ‘Ja, ’ zeg ik spijtig, ‘maar het is heus niet mijn gewoonte om op graven te gaan zitten. ’ ‘Behalve dan daarstraks, ’ is haar cynisch commentaar, ‘en je ziet: God straft direct. ’ Ik kijk haar na en voel me kleiner dan mijn kleuter- dochter. ‘Waarom bent U zo streng vandaag? ’ klaag ik richting Hogerhand. Zijn stem klinkt onverbiddelijk: ‘Je hebt het nodig, af en toe. ’ Koekje van eigen deeg Houten speelhuisjes in pastorietuinen vallen niet onder bescherming van de kerkvoogdij. Ook monumentenzorg bekommert zich niet om dergelijke zaken. Zodoende is het domein van Dochterlief door de jaren heen schever en schever gezakt. De beruchte najaarsstormen geven het de laatste zet. Daar zou het ding lijdzaam moeten liggen
15 wachten tot domie en domiesvraauw het weer op zijn pootjes zullen zetten. Dat moment zal echter nooit aanbreken, want Oudste Zoon komt met de handen in de zakken aangeslenterd. Na deskundig onderzoek, bestaand uit een paar fl inke trappen her en der, besluit hij dat het huisje oud en der dagen zat is. Gelukkig niet oud en zat genoeg om van de onderdelen een stevige boomhut te kunnen maken. Zoiets moet je niet overleggen met volwassenen, maar gewoon doen. Zonder pardon wordt de zaag gehanteerd door Oudste Zoon en Vriend. Ze werken in het zweet huns aanschijns, geheel naar de Schrift, dus dat zit wel snor. Er moet een ingewikkelde constructie worden bedacht om de vloer van het zojuist overleden speelhuis de hoogste boom in te takelen. Voor dit doel moet de langste ladder worden ingezet. Plus de helft van vaders gereedschap. Plus moeders knijpermandje (vraag me niet waarom). Plus de schommel, die daartoe eveneens wordt gedemonteerd. En tenslotte een aantal tegels, want de ladder heeft de neiging diep in de Groninger klei te zakken en van de tak te schieten. Zo zijn ladders. Precies op dit ogenblik verschijnt ondergetekende ten tonele. Zo zijn moeders. De ravage en de waaghalzerij overziend, begin ik eerst te hakkelen en vervolgens zo hoog en snel te praten, dat het iets weg heeft van
16 een lied. Dom, want mannen en mannen in wording schakelen zichzelf uit bij schelle vrouwenstemmen, laatst nog gelezen. Helaas is mijn verbijstering te groot om daar rekening mee te kunnen houden. ‘Wat wil je nou? ’ vraagt Oudste Zoon, nadat de laatste klanken zijn weggestorven en hij zichzelf zonder risico’s weer aan kan zetten, ‘we hebben toch heerlijk gespeeld? ’ Ik open mijn mond voor een nieuwe aria: hij had het immers eerst moeten vrááááágen. Hij snijdt me verbaal fi naal de pas af: ‘Dan had het niet gemogen. En ik hoorde je laatst tegen papa zeggen dat een mens eerder vergeving krijgt dan toestemming. Je hebt het me zelf zo geleerd. ’ Lesje dankbaarheid – 1 Ik ben een klaagvrouw in het kwadraat en God heeft besloten dat het klaar moet zijn. Nieuwe fase van Dochterlief. Bij ieder onvertogen woord dat van mijn lippen vloeit, staat ze voor me, met haar stralende snuitje en steeds weer die vraag: ‘Ben je blij, mama? ’ Met ‘nee’ neemt ze geen genoegen. ‘Ben je nú dan blij? Een heel klein beetje, mama? ’ Smeltende irritatie. Wegebbende stress. Kleine witte duif, uit het hemelhuis.
17 Ik heb er eerst geen erg in dat God mij iets wil leren. Daarom doet Hij er nog een schepje bovenop. Een onverwacht cadeautje in de brievenbus, van een voor mij volslagen vreemde. Een boek. Ik zeem mijn ramen, als Michel ermee komt. Ik maak het open en begin te lezen. Na een paar bladzijden zak ik, met rubberen handschoenen en al, neer op het huishoudtrapje. Het is Duizendmaal dank van Ann Voskamp. Ze heeft een jong gezin, net als ik. Ze klaagt soms, net als ik. En ze hongert naar blijvende vreugde, net als ik. In het boek daagt ze me uit om duizend dingen op te schrijven waar ik God voor danken kan. Ik begin direct. Kijken, benoemen, tellen, danken, maanden aan een stuk. Mijn notitieblok wordt mijn verlengstuk. Ik heb het altijd bij me. Naar de kerk: dank voor zingen en zegen (nummer 176). Naar het stadspark: dank voor fi etsen en fi etstochten, voor speeltuinen en schommels, voor roze laarsjes in de modder en blote voetjes in het zand (nummers 242-244). Ik kijk en schrijf en bid: Heer, dat ik ziende word. Klaaglied wordt danklied. Straks zal ik opnieuw verdwalen en het dankspoor bijster raken. Maar ik geloof in de Geest, die Gentlemen, met Zijn genadig-leidende handen. En ik zeg dank, God, Dochterlief, Ann en Gulle Gever: duizendmaal dank.