Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Woord vooraf11 De achtergrond11311 De achtergrond 1 Korinthe 12:1-11Wat de Geest zegt | 1 Kor. 12:2-3In de grote Griekse stad Korinthe waren tempels met afgodsbeelden. Deze beelden waren dood, maar erachter waren boze geesten aan het werk. De Korinthische gelovigen waren voor hun bekering gewend om naar die heidense tempels te gaan. Vaak kwamen ze in de dienst aan die afgoden in trance en dan ging het er ongecontroleerd aan toe. Soms werden mensen door zo’n boze geest gebruikt als medium, als orakel, om profetieën te doen en spreuken uit de godenwereld door te geven aan mensen die het oraDie orakelspreuken waren uitingen van een boze geest. Het is opvallend dat in het christendom uitingen van de Geest bestaan die op het eerste gezicht lijken op de uitingen van boze geesten. Maar hoe kun je weten of een geestesuiting uit de goede bron is of uit een verkeerde bron? Van de Heilige Geest of van boze geesten? Ds. G. Boer, oud-voorzitter van de Gereformeerde Bond, heeft ook gestudeerd op dit hoofdstuk. Hij zegt: ‘Als iemand overmeesterd wordt door de Geest, en hij spreekt in tongentaal of hij profeteert, en hij zegt: “Jezus is Heer”, dan is het van de Heilige Geest. ’ Als de Heilige Geest krachtig wordt uitgestort, komt extase voor en gaan mensen jubelen van vreugde. Dat gebeurde in opwekkingstijden, ook in onze Nederlandse Hervormde kerk. In Nijkerk en in de Alblasserwaard bijvoorbeeld gingen mensen kermen of jubelen als de doorbraak kwam. Het gebeurt Pas op dat je niet te snel oordeeltMisschien vind je dat eng of occult, maar pas op dat je niet te snel oordeelt. Dergelijke uitingen van een geest of de Geest moet je altijd toetsen voordat je er een oordeel over uitspreekt. Vers 3 zegt dat de Heilige Geest altijd gericht is op het verheerlijken van de Heere Jezus. Door de Geest zeggen mensen: ‘Jezus is Heere’, maar als mensen zeggen: ‘Jezus is een vervloeking’, dan komt het uit een Er was in de achttiende eeuw een grote opwekkingsprediker in Amerika, Jonathan Edwards. Wanneer hij preekte, deden zich ook vreemde verschijnselen voor: mensen gingen jammeren in de kerk, ze kronkelden over de vloer. Dat was een machtige werking van de Heilige Geest. Mensen werden benauwd, de toorn van God deed hen letterlijk sidderen. Deze Jonathan Edwards schreef een boek over de vraag of dit soort verschijnselen psychisch, demonisch of van God zijn. Hij zegt daarin, kort samengevat, dat er drie eenvoudige criteria zijn. Verschijnselen zijn afkomstig van de (1) wanneer de prediker het zuivere evangelie brengt en mensen niet aan zichzelf bindt, maar hartstochtelijk de Heere Jezus grootmaakt, mensen wijst op het kruis en (2) wanneer de hoorders door de prediking of door de manifestatie dichter bij de Heere komen, zich vastklampen (3) wanneer zo’n prediker een heilige levenswandel Wanneer niet aan deze drie kenmerken wordt voldaan, is het niet heilig, maar dan is het een show. Dan is het sensatie, misschien zelfs manipulatie of massapsychose. Dat ‘Niemand kan zeggen: Jezus is de Heere, dan door de Heilige Geest. ’ Dat is de eerste uiting van Gods Geest: Hij Religious Affections laat je beseffen en belijden dat Jezus niet alleen Heiland is, maar Hij is je Heer. ‘Jezus is Heere’ was de oerbelijdenis van de aloude christelijke kerk. In het boek Handelingen zie je dat dat het getuigenis was van alle apostelen. Vanaf het moment dat ze uitgingen in Jeruzalem, Judea en Samaria, tot in de straten van Rome, waar Paulus gevangen zat. Hij getuigde daar vrijmoedig van het koninkrijk van God Dat was een gedurfde uitspraak, die hen het leven kon kosten. Want in die tijd was er maar één heer: de keizer dominus et deus, heer en god. Maar de christenen weigerden de keizer als heer te erkennen. Voor hen was Jezus de enige Heer. De moed om dat te zeggen, kwam van de In de Domkerk in het Duitse Aken staat een grote stoel, waarop heel vroeger de keizers gekroond werden. Wanneer een man tot keizer werd gekroond, moesten alle rijksgroten onder die stoel door kruipen. Zo erkenden ze de keizer als hun heer, en zichzelf als zijn onderdanen. Dat is nu wat de Heilige Geest doet: Hij laat ons buigen voor de Heere Jezus, zodat we Hem erkennen als Degene Die Wat de Geest geeft | 1 Kor. 12:4-6Als je 1 Korinthe 12:4, 5 en 6 goed leest, dan zie je daar de drieënige God. In vers 4 gaat het over de Geest, in vers 5 over de Heere, de Zoon van God, en in vers 6 over de Vader. Voordat Paulus iets gaat zeggen over de gaven van de Geest, spreekt hij eerst over de Gever: de drieënige God. Wees niet al te gexeerd op de gaven, het gaat om de rijke Gever! Er is verscheidenheid als het gaat over genadegaven, die komen van de . Er is diversiteit als het gaat over bedieningen, dat wil zeggen geestelijke taken (u krijgt een geestelijke taak in de gemeente van En er is pluriformiteit van uitwerkingen, resultaten; daar zorgt God de Vader voor. Bedieningen zijn taken die je mag verrichten in de gemeente, voor anderen, namens God. En werkingen, dat zijn effecten die God bewerkt. Er zijn binnen de gemeente veel verschillende taken. Het gaat niet alleen om de ambten, maar eigenlijk heeft elke gelovige in de gemeente een bepaalde taak. Verderop in het hoofdstuk spreekt Paulus Iedereen heeft een bepaalde bediening van de Heere gekregen. De een is de hand, de ander de voet, een derde is het oog en de vierde is de mond. Het is onmogelijk dat je geen taak hebt, en elk lid van het lichaam is onmisbaar, hoe onbeduidend het ook lijkt. Als er één lid niet functioneert, dan is het lichaam gehandicapt; dan is het niet Een bediening is dus een taak die je krijgt, en een genadegave is de toerusting die je krijgt om die taak goed te kunnen uitvoeren. Deze gaven heb je nodig om goed te kunnen functioneren als hand, voet, oog, oor of neus. In vers 8-10 worden negen van die genadegaven opgesomd: woord van wijsheid, woord van kennis, geloof, gaven van genezingen, werkingen van krachten, profetie, onderscheidingen van geesten, talen en uitlegging van talen. Negen te kunnen functionerenAan ieder | 1 Kor. 12:7Sommige broeders hebben een taak gekregen als diaken of als ouderling; dat is hun bediening. Maar zij hebben de genadegaven van de Geest nodig om in die bediening goed te kunnen functioneren. Soms hebben ze bijvoorbeeld een woord van wijsheid nodig, of een woord van kennis. Dat zijn de genadegaven: gereedschap, toerustingsmateriaal dat de Geest geeft om goed te kunnen werken in de gemeente, ten bate van anderen. Alle negen Geestesgaven zijn voor elke bediening van belang en staan elke gelovige Dat blijkt ook uit vers 7: ‘Aan echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is. ’ Die ‘openbaring’ betekent dat het zichtbaar wordt dat de Geest van God woont in de gemeente. Die openbaring wordt gegeven aan elk gemeentelid, aan elke gelovige. In het Oude Testament waren er maar enkelen die de Geest kregen: een hogepriester, de priesters en de Levieten in de tempeldienst. Er waren maar een paar mensen die heel veel moesten doen en veel mensen die niets deden in de dienst In het Nieuwe Testament is het anders, daar staat: ‘aan ieder’. De Geest is niet aan het ambt gebonden. Aan ieder gelovig gemeentelid wordt die openbaring van de Geest gegeven om te gebruiken in de bediening, in de taak die God geeft naar anderen toe. Niet alleen broeders, ook zusters: ‘Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren’ (Joël 2:28). Ook de zusters horen er ten volle bij. Laat het ons gebed zijn: ‘Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwe Geest’ (Ps. 119:3 berijming 1773). Vers 7 laat ons ook zien wat de bron en het zijn van de Geestesgaven. Er is maar één bron van kracht voor het uitvoeren van onze bediening: de Geest. Het is geen Een genadegave of een taak is niet bedoeld om er zelf wat mee te worden. Het is een taak die je krijgt in de ge meente om een ander te dienen, ‘tot wat nuttig is’. In 1 Korinthe 14 noemt Paulus dat ‘tot opbouw van de gemeente’. Dat is het van de Geestesgaven: dat leden van het lichaam van Christus elkaar helpen zodat dat lichaam gaat groeien. Het is hard nodig dat de gemeente van Christus gaat groeien, dat het lichaam groter wordt doordat er nieuwe bekeerlingen komen, en dat het volwassen wordt doorDe taak die je krijgt en de toerusting die je erbij krijgt, de bediening en de gaven, zijn dus allereerst bedoeld om God groot te maken. Ten tweede zijn ze bedoeld om een ander te dienen; binnen de kerk, maar ook buiten de kerk. En ten derde heb je er zelf dan ook nog vreugde van. Dat ook, maar dan wel in die volgorde. Eerst tot dienst van de Meester en tot dienst van de gemeente, en dan pas je eigen Hoe kan het lichaam van Christus weer gaan groeien en bloeien, juist nu er zo veel mensen op de kerk uitgekeken zijn? Daarvoor is het belangrijk dat we weer gaan bidden om de gaven van de Geest. ‘Geef mij de vreugde over Uw heil terug’, bad David (Ps. 51:14). Zo kunnen wij bidden: ‘Geef ons de vreugde over uw Geestesgaven terug. ’ We moeten weer gaan bidden om het toerustingsmateriaal dat God ter beschikking stelt, maar dat we zijn vergeten uit te pakken. Het is onze eigen schuld dat we armer zijn geworden. De Heere wil dat gereedschap geven om Hem te prijzen en een ander te dienen. Wij weten er alleen niet goed raad mee. Intussen hebben we deze gaven wel broodnodig: wonderen zijn nog steeds een onmisbaar onderdeel van de In West-Europa, Nederland, Rotterdam zijn we al blij als er per jaar drie of misschien vier echt buitenkerkelijken tot geloof komen, terwijl er per dag wereldwijd meer dan honderdduizend mensen vanuit het heidendom, vanuit het hindoeïsme, het boeddhisme, de islam, overgaan tot het christendom en gaan belijden: ‘Jezus is Heer’. De prediking van het evangelie is daarbij wel belangrijk, maar die wordt, net als in de tijd van de Heere Jezus en net als in de tijd van de Handelingen, bevestigd en ondersteund door W. J. Ouweneel, VragenHeb je de moed om te belijden: Jezus is Heer? Wanneer Wat is jouw taak, jouw bediening in de gemeente? Hoe zou de gemeente ermee om moeten gaan als een lid niet (goed) functioneert? Hoe gaat dat in jouw ‘We hebben deze gave broodnodig. ’ Ervaar je dat ook