Dit boek gaat overu Jakob. Een oeroud verhaal, overgeleverd van vader op zoon en uitein- delijk op schrift gesteld in de joodse Thora, in het eerste boek over het ontstaan, de genesis, van hemel, aarde en mensheid. Jakob is een voorouder van het Joodse volk. Verwacht geen hel- denverering. Jakob is een ritselaar, een bedrieger soms. Maar hij is ook de opgejaagde, de bedrogene en de vluchteling, die aan het eind van het verhaal de strijd aangaat met de donkere schaduwen uit zijn leven. Mank komt hij uit de strijd. Voorgoed veranderd. We lezen onszelf terug in het verhaal van Jakob. De man die een belofte is volgens zijn moeder. De man die aan zijn leven werkt vanuit een hunkering naar erkenning. De man die met zijn kop tegen de muur loopt. We zien onszelf in hem. En zo volgen wij zijn levensloop. Telkens nemen we een deel van zijn verhaal, zoals dat beschreven staat in de Hebreeuwse Bijbel, en lezen dat met onszelf en de mIensen om ons heen Iin gedachten. Dit boek gaat overu ons. Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 5 26-06-14 13:06
Maar zelf bleef ik avchter, helemaal alvleen. Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 6 26-06-14 13:06
Het water kabbelt duister aan mijn voeten. Ik smijt kleine steen- tjes in de inktzwarte nacht en hoor ze verderop zachtjes in het water plonzen. Er zijn geen sterren, er is geen maan en ik ben hier volkomen alleen. Verderop heb ik mijn hele reisgezelschap door de ondiepe plek geleid. Daar ver in de donkere nacht sla- pen zij nu. In hun tenten. Soms draagt de wind nog het gemek- ker van een wakker geworden lammetje mee. Verder is het stil. Ik heb hen daar gelaten. Ik moest terug, terug over de rivier. Er moet hier iets. Rusteloos loop ik op en neer, al uren. En ik gooi met steentjes. Ik ben bang voor het licht. Bang voor de meedogenloze zon die straks de bescherming van het duister waar ik me heel mijn leven in gehuld heb, zal opheffen. Die mij en de mijnen zal blootstellen aan de blikken van vreemden in het land waar ik me zomaar heb begeven. Daar aan de andere kant van de rivier. Het nieuws reist snel. Hij is terug, zeggen ze. Met vrouwen en kinderen en veel vee. Er wordt gefluisterd rond de tenten van mijn broer. En ik zie hem voor me. Hoe hij door de nacht jaagt. Hoe hij zijn vrienden heeft opdragen hun wapens op te nemen. En ik zie de spieren rollen in zijn armen en de moordlustige blik in zijn ogen. Ik zie voor me hoe hij Lea, mijn vrouw – of beter, de moeder van bijna al mijn kinderen – met liefde aan het mes zal rijgen. En dan ook verderop achteraan Rachel zal vinden. O, mijn God. Het beeld van haar doodsangst en van haar brekende ogen maakt me gek.I Esau, mijn God, EsIau, God, moeder. De kou en de angst en de waanzin zitten me op de hielen. Nog even en dan wordt het licht. God, laat het duister blijven in de wereld. Voor altijd. Begint het aan de horizon te schemeren? Dan nadert het eindeI. Het licht. Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 7 26-06-14 13:06
Inhoud 1. Het orakel. Over onze verwachtinvgen 9 2 . De soep. Over onze jonge jarevn 15 3 . Het wildbraad. Over onze identiteivt 21 4 . De droom. Over onze heimwee 39 5 . De huwelijksnacht. IOver ons verlangen 53 6 . De kinderwens. Over onze jaloezie 71 7 . De liefdesbaby. Over onze bravoure 83 8 . De list. Over onze slechtheivd 95 9 . Het vluchtverhaal.I Over onze waarheid 105 10. De godenbeeldjes. Over onze grenzen 117 11. Het gevecht. Over onszelf 131 12. De ontmoeting. Over God 143 Epiloog 149 Verantwoording 161 Literatuur 167 Verwijzingen 171 Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 8 26-06-14 13:06
1. Het orakel. over onze verwachtingen Een eindeloze reeksv van hoop en verwacvhtingen is al over je uitgevsproken terwijl jivj alleen nog kan poepen, plassen env schreeuwen om voedving. Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 9 26-06-14 13:06
10 Dit is de geschiedevnis van Abrahams zovon Isaak en zijn navkomelingen. Isaak, de zoon die vAbraham verwekt hadv, was veertig jaar vtoen hij trouwde met Rebekkva (..). Omdat Rebevkka onvruchtbaar blveek, bad Isaak vurig voor haavr tot de heer, en de heer verhoorde zijn gebevd: Rebekka, zijn vrouwv, werd zwanger. De vkinderen in haar lvichaam bots- ten hard tegen elkavar. Als het zo moetv gaan, dacht ze, wavarom leef ik dan nog? En ze ging vbij de heer te rade. De heer zei tegen haar: ‘Twee volken zijn evr in je schoot, volken die uiteengavan nog voor je hebtv gebaard. Het ene zal machtigver zijn dan het andvere, de oudste zal de jovngste dienen.’ Toen de dag van de vbevalling was gekomevn, bracht zij indervdaad een tweeling ter wereldv. Het kind dat hetv eerst tevoorschijnv kwam was rossig en helemaal behaarvd, alsof het een havren mantel aanhad;v ze noemden het Esau. Toen daavrna zijn broer tevovorschijn kwam, hievld die Esau bij de hiel beet; hij vwerd Jakob genoemd.v Isaak was zestig jvaar toen zij gebo- ren werden. Genesis 25: 17-26 Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 10 26-06-14 13:06
11 H et begint nog voor we ons er zelf bewust van zijn. Boven onze pasgeboren hoofdjes verdringen zich vader, moeder en familie. Ze tellen tenen, tuiten verwonderd hun lippen om onze mooie ogen of strelen verwachtingsvol de lange vingers aan onze kleine handjes. En voor we het weten, hebben zij al onze toekomst voor ogen. Terwijl je moeder je smalle handjes met die lange vingers streelt, droomt ze over je toekomst als groots pianist in het concertgebouw. De tante die je grote ogen en lange wimpers ziet, roept verrukt dat je een verleidster eerste klas gaat worden. Je vader die je stevige beentjes ziet, fantaseert al over een toekomst als voetbalheld. Een eindeloze reeks van hoop en verwachtingen is al over je uitgesproken terwijl jij al- leen nog kan poepeIn, plassen en schrIeeuwen om voeding. De kleine Jakob, de hoofdpersoon van dit verhaal, ligt ook zo in zijn wiegje. Zijn moeder streelt zijn gladde huid en zijn kleine lijfje en fluistert: ‘Het komt goed hoor, je wordt de sterkste, so- wieso.’ Zijn behaarde tweelingbroer, die groter en sterker is, ligt ernaast. Die wil geen lieve woordjes, die wil eten en zet het op een brullen. ‘Ja, Ija,’ mompelt RebekIka, ‘rustig.’ Over de nog ongeboren Jakob is een belofte uitgesproken en die gaat ver terug. Het was allemaal begonnen bij Jakobs opa, de beroemde Abraham. Die had als eerste de belofte gekregen. Die was op reis gegaan naar het ‘land van de belofte’, zoals hij dat altijd noemde. Want IGod had gesproken: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn.’ Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 11 26-06-14 13:06
12 Abraham had de stem altijd heel serieus genomen. Hij geloofde dat hij een volk zou worden met een bijzondere opdracht in deze wereld. En dat vertelde hij dan op zijn beurt weer door aan zijn zoon Isaak. Zo was zijn gezin niet zomaar een van de vele noma- denfamilies, levend van hun kudde. Het was een gezin met een enorme belofte op de schouders. In dit gezin lag de hoop voor de wereld. Ze zouden sterk en machtig worden, maar juist daardoor het goede brengen. ‘Brandweerman?’ Met een geamuseerde blik kijken de volwas- senen aan tafel de kleine jongen aan. Zijn gezicht is nog vies van het eten. Zijn lepel houdt hij stevig in zijn handen, in de vurige hoop op het toetje dat straks komen gaat. Maar eerst doen ze aan tafel nog een spelletje. Moeder heeft gevraagd wat hij later wil worden. Een veel te grote vraag voor een jongen van vijf, die daarbij alleen geholpen kan worden door het geringe aantal toe- komstscenario’s waar hij zich iets bij voor kan stellen. Als het stil blijft suggereert ze ‘brandweerman’. Voor de volwassenen is het leuk om te horen hoe klein de kinderwereld eigenlijk is. Er zijn niet genoeg branden in deze wereld om alle jongens aan hun ge- droomde baan te helpen. Maar misschien kiest hij vandaag voor de politie. Of misschien zegt hij ‘boer’, om op zijn eigen kinder- lijke manier de schoolexcursie van gisteren te verwerken. Maar er vormt zicht een ernstige frons op het kleine voorhoofd. En de jongen antwoordt oprecht en onverwacht op de vraag wat hij later wil worden: ‘Een groot volk!’ De ouders van dit jongetje vertelden me dit verhaal met enige trots. Wat een grap, zo’n kleine donder, met zijn ‘groot volk’ en zijn ambities. Deze jongen heeft op school of thuis verhalen uit de Bijbel gehoord, het kan bijna niet anders. En die verhalen heeft hij op geheel eigen wijze op zichzelf betrokken. Maar het zal je maar werkelijk gezegd worden: ‘Ik zal jou tot een groot Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 12 26-06-14 13:06
13 volk maken.’ Het zadelt de kindergeest, de pubergeest en de volwassen geest op met een bovenmenselijke opdracht. Het ver- wekken van nakomelingen op zich is nog niet zo’n bovenmense- lijk fenomeen en kan een aangenaam tijdverdrijf zijn. Maar een ‘groot volk’ worden gaat over leiderschap, visie, de toekomst in handen hebben – misschien wel de hoop van de mensheid zijn. Alsof een jongetje de ernstige opdracht krijgt om een grote mul- tinational op te zetten. Omdat zijn papa in hem gelooft. Zo’n soort belofte is te groot, te groot voor de kindergeest. Belofte maakt namelijk schuld: wie een belofte is, krijgt de opdracht om het waar te maken en faalt jammerlijk als het niet lukt. Zonder belofte ben je vrij, gewoon menselijk, en is alles wat je bereikt al mooi meegenomen. Jakob en zijn familie dragen een belofte, dat is de spanning diIe hun leven kenmerIkt. 1 Abraham stierf en liet het verhaal na aan zijn zoon Isaak. Als een bittere ironie van het lot bleef het kinderen krijgen bij Isaak en zijn vrouw Rebekka lang uit. Maar als Rebekka dan eindelijk zwanger wordt, is het ook meteen een tweeling. En heel gezel- lig hebben ze het niet met elkaar. In haar baarmoeder wordt een prenatale oorlog uitgevochten die zich zal voortzetten in het leven van die twee jongens en hun nakomelingen. Ze krijgt ook meteen de uitslag van het gevecht voorspeld. De jongste zal de machtige zijn, de oudste zal hem dienen. De eerste baby komt bijna als een volwassene ter wereld: harig, rossig, ruig. Ze noemen hem Esau, ‘de harige’. Maar direct volgt er een tweede baby. Met zijn handje geklemd om de enkel van zijn broer. Alsof hij niet kan accepteren dat zijn broer eerder is. De tweede baby is glad van huid en zacht van uiterlijk. En fanatiek. Hij hangt aan de enkel van zijn broer, hij wilde eerst. Hij wil winnen. Ze noe- men het tweede kind Jakob, ‘hielengrijper’, ook zomaar te lezen als ‘pootjehaker’. En Rebekka ziet de baby’s en streelt de zachte huid van de kleinsteI. Zijn handjes, zijIn rug. Vol verwachIting. Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 13 26-06-14 13:06
14 Ook velen van ons is toegefluisterd dat we een belofte zijn. En soms hebben we ons dat toegeëigend. Dan voelen we dat we iets bijzonders zijn. En zelfs als onze ouders niet van die compli- menteuze types waren, dan zijn er nog altijd therapeuten, hippe dominees en zelfhulpgoeroes die ons vertellen dat we uniek zijn. En dat we ons mogen, nee móéten, ontplooien. We zijn wegge- gaan uit de benauwde omgeving van ons ouderlijk huis en heb- ben in de stad ruimte gevonden voor onze expansiedrang. We lopen borrels af, netwerken tot we erbij neervallen en checken onze vriendengroep kritisch op hun potentie om ons te brengen waar we willen zijn. En dat is meteen de vloek van de belofte. De vermoeiende serie verwachtingen van jezelf. De stem van de verwachtingsvolle Imoeder aan je wiegje ergens nog in je achter- hoofd. Jakob groeit op. En zijn moeder waakt over zijn toekomst. Ze vertelt hem de verhalen van zijn opa Abraham en hoe hij, Jakob, belangrijker is dan Esau, zijn grote broer. Het is een flinke last om te dragen, zeker voor een jongen die hierin door zijn vader uiteindelijk niet gesteund zal worden. De koers voor het leven van Jakob is gezet. Hij zal een aantal complicerende keuzes gaan maken. Ark 13.119 Manipulator(01)hfdnwpp.indd 14 26-06-14 13:06