inhoud voorwoord 8 d o or He n k P. Me d e m a inleiding 11 hoofdstuk 1 : omgang met homo ’s 17 1. 1 Drie principes 17 1. 2 Principe 1 : Zie de mens! 18 1 . 3 Principe 2 : Radicale gastvrijheid 22 1. 4 Principe 3 : De hogere weg 26 hoofdstuk 2: vangnet achter mijn ziel 33 2. 1 Mijn verhaal 33 2. 2 Beschermde wereld 34 2 . 3 De ‘groene kerk’ 36 2. 4 Eindelijk thuis 39 2 . 5 Heraut van het kruis 41 2. 6 Ve r l i e f d 43 2 . 7 Genezing? 45 2. 8 Uit de kast 48 2 . 9 De liefde van mijn leven 51 2. 10 Vangnet achter de ziel 54 2. 11 Bronleven 57
7 hoofdstuk 3: het ethische dilemma 66 3. 1 Crisis 66 3. 2 Stap 1 : Identificeer het dilemma 71 3 . 3 Stap 2 : Verzamel informatie 74 3. 4 Stap 3 : Zet de opties op een rij 79 3 . 5 Stap 4 : Pas ethische principes toe op de opties 81 3 . 5 . 1 God is wijs: verstandig, rechtvaardig, creatief 83 3 . 5 . 2 God is vriendelijk: bewogen, relatiegericht, ruimhartig 89 3 . 5 . 3 God is krachtig: eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig 95 3 . 5 . 4 God is zorgzaam: trouw, dienstbaar, werkzaam 102 3. 6 Stap 5 : Maak de beslissing 110 3. 7 Stap 6 : Implementeer de beslissing 113 hoofdstuk 4: de veilige kerk 116 4 . 1 Mijn droom 116 4 . 2 Vaderlijk 117 4 . 3 Elementair 121 4. 4 Inclusief 124 4 . 5 Luisterend 127 4. 6 Integer 129 4 . 7 Geduldig 131 nawo or d 135 d o or d s . A l e x a nd e r Ve e r m a n , d o c t or i n d e pr a k t i s c h e t h e ol o g i e dankwoord 139
8 voorwoord | henk p. medema Want God gaf ons niet een geest van laf heid, maar van sterkte, liefde, bezonnenheid. 2 Timoteüs 1:7 Geen laf heid Heb het lef en lees dit boek. Luister naar John. Toen de vraag kwam of ik het boek van John wilde aanbevelen, dacht ik direct aan redenen om dat niet te doen. Vooral hierom: ik w a s b a n g d at e r e e n b o e l k r it i e k op z ou k om e n . En ik besefte dat de gesloten hekken in veel kerken juist daarvan komen: er is lef nodig om hart te hebben voor homo’s. Als je de Schrift leest, blijkt de heer niet te tolereren dat er één centrale toren van eenheid wordt gebouwd (Babel). God de Hei - lige Geest laat op de pinksterdag iedereen met iedereen vrij com - municeren en lief hebben. Toch is Zijn ruimte niet onbegrensd: er kan binnen de gemeente van God geen plek zijn voor vrijblijvende seksuele relaties. Waar is God en Zijn waarheid? En waar is de vrij - heid en de ruimte? Waar vind je de combinatie van beide? Sterkte Het woord voor ‘sterkte’ of ‘kracht’ is dunamis , ‘ d y n a m i e k ’, b e w e - gende kracht, geen stilstand. Meningsverschil mag er zijn. Con - flict is gewoon een van de manieren om tot onderscheid te komen. Niet alle verhalen moeten trouwens worden geaccepteerd, want sommige zijn geen geloofsverhalen, maar verhalen van zonde en afgoderij – en daar moet de kerk ‘nee’ tegen zeggen. Niet elke geest
9 is uit God. (1 Joha nnes 4:1 - 6 ) Maar er is veel van God wat wij met vreugde mogen en zelfs móéten erkennen. Waar het om gaat is wat God aan het doen is in de levens van mensen. Macht die je gebruikt om hekken te plaatsen is niet de dyna - miek van de Geest, want die brengt ons dichter bij het Woord, de Bron van de Levende die oog voor ons heeft. En dus: luister naar wat komt in dit boek, en hoor de aantrekkingskracht om mensen te winnen. Liefde De bron, in het centrum van de goddelijke gemeenschap, is de liefde, een magneet die ons samenbindt. Hekken houden ons niet heilig. Er is niet één onder ons – hetero of homo, jong of oud, man of vrouw – die een seksualiteitsbeleving heeft zonder frustratie en zonde. John roept ons in dit boek op te delen in de genade van God. Waarin we allemaal op dezelfde manier ontvangers zijn, ter - wijl ieder van ons weer op een eigen manier (‘original sin’) zon - daar is. Er is geen genade voor wie niet wil, maar alle genade voor wie zoekt. Bezonnenheid Paulus wil kennelijk dat in de gemeenten de normen van Gods Woord bepalend zijn. Maar hij wil dan wél dat wij ‘onderscheiden waar het op aankomt’. (Filippenzen 1:10 ) In de geloofsgemeen - schap streven we eerbiedig en ijverig naar zulke geestelijke bezon - nenheid. Nergens worden we daarvoor verwezen naar externe kerkelijke ambten en autoriteiten: het Woord is dichtbij, in ons allen, onze mond en ons hart, en daar moeten we samen zoeken. Is verscheidenheid in het verstaan van de Schrift reden om ons zorgen te maken? Alleen als je vindt dat het beter is een bibliothe - caris te zijn dan boeken te lezen of beter een grammaticus te zijn dan gedichten te schrijven. Interpretatie is niet de zondeval in de Hof, maar een uitnodiging om met de ander te communiceren.
10 Daarin vinden we samen de waarheid die God met ons deelt: in bidden, bijbellezen en betrokkenheid bij elkaar. En daarom, Heere, zijn Uw oordelen geducht, omdat Uw waar - heid niet van mij is of van die of van genen, maar van ons allen, die U openlijk tot haar deelgenootschap roept. (Augustinus, Belijdenissen, 12 . 25 . 35 )
11 inleiding Een handboek, rechtstreeks uit de hemel op aarde gevallen en inzichtelijk voor iedereen die een antwoord wil op welke vraag dan ook. Wat zouden veel christelijke gemeenten daar veel voor overhebben! Er bestaat wel een soort handboek, in de vorm van onze Bijbel, maar dat bevat geen pasklare antwoorden voor álle issues. We missen een dienstregeling, wanneer over welk spoor te vertrekken en te arriveren op het station van de hemelse vrede. En we missen een hemel die openscheurt, zodat we kunnen zien hoe God over ons handelen denkt. We zien niet altijd een lach bij Zijn goedkeuring en een nee-schudden bij Zijn afwijzing. En dus is het e e n k we s t i e v a n s p o or z o e k e n . Wat we wel hebben is het eerste en het grote gebod. Dat heeft Jezus kenbaar gemaakt toen Hij in gesprek was met een wetgeleerde. Jezus zei: ‘U zult de Heere, uw God, lief hebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. ’ Jezus voegde hier nog een tweede gebod aan toe, een dat van net zo grote waarde is als het eerste: ‘U zult uw naaste lief hebben als uzelf. ’ (Mattheüs 22:37 - 39 ) Deze richtlijn is allesomvattend. Eigenlijk zouden deze geboden in iedere kerkzaal in de muur gebeiteld moeten staan. Onuitwis - baar, zodat we niet op een onbewaakt ogenblik de wil van God uit het oog verliezen. Uit Jezus’ woorden spreekt het vaderhart van God. Dit is wat God ontzettend graag wil: de volledige en intieme betrokkenheid van de mens bij Hemzelf, en de compassie van Zijn
12 c re at ie s vo or e en ie der i n de wereld om hen he en . D it k a n de mot i - vatie van ons handelen veranderen: van zoeken naar de waarheid naar dienen uit liefde. Als het eerste uit het tweede voortvloeit, is dat prachtig. Maar zoeken naar de waarheid zonder te leven uit de liefde die Jezus in Zijn hoofdgebod heeft laten zien, zal een geloofsgemeenschap en een individuele christen doen verzuren. De ‘waarheid’ op zichzelf is zonder betekenis als ons hart niet volledig gericht is op God en onze omgeving. De waarheid maakt ons vrij, (Johannes 8:32 ) maar niet als we slaaf blijven van liefde - loosheid. We kunnen onmogelijk een bezoeker aan de poort van onze kerk de deur wijzen, omdat hij bijvoorbeeld een verleden vol n a r ig heid he e f t , en on s i nt u s s en b ero emen op dog m at i s c he re c ht - zinnigheid. In zijn indringende eerste brief aan de gemeente van Korinthe zegt Paulus (13 :2 ): ‘Al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets. ’ Paulus zegt dat hij minder dan een stofje zou zijn als hij een volledig inzicht zou hebben in het hoe en het waarom van alles wat om hem heen gebeurt maar de liefde zou missen. Al zou hij precies weten hoe God over alle dingen denkt en al zou hij het grootst mogelijke geloof hebben, zonder de liefde beschouwt hij zichzelf als niet bestaand. Een nul. Niks. Over de liefde zegt Paulus: ‘Zij denkt geen kwaad. Zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waar - heid. Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. ’ (1 Korinthe 13 :5 -7 ) Daarmee maakt de apostel iets duidelijk wat we nooit uit het oog mogen ver - liezen. Liefde zal de waarheid nooit geweld aandoen. De waarheid wordt juist omarmd door de liefde. De waarheid is een bron van v reugde voor w ie u it l iefde ha ndelt . Wa a r he t on her roe pel ijk m i s - gaat, is het moment dat de waarheid in de plaats komt v a n d e l i e f d e .
13 De waarheid mag de liefde niet in de berm duwen en andersom ook niet. Liefde zonder waarheid heeft een wankele basis. Waar - heid zonder liefde heeft geen zeggingskracht. Beide sporen, zowel de waarheid als de liefde, zijn nodig om de trein te laten rijden. Komt er een breuk in een van de sporen (of erger: in beide), dan ontspoort de trein. Alle inspanningen ten spijt zal de schade groot zijn, misschien zelfs onherstelbaar groot. De bezoeker aan de poort keert zich om en verdwijnt in de nacht. Een ontvangst was hem niet gegund. Het lange, lange aarzelen, het uiteindelijk toch de stap zetten, de onzekere hand die op de deur klopte, het bleek allemaal tevergeefs. Geen hartelijk ontfermen, slechts de ondoorbroken stilte van de nacht. En Jezus weende. Dit boek gaat over een homo aan de poort van een spoorzoekende christengemeente. Deze gemeente is verlegen met het thema homo - seksualiteit. Dat is begrijpelijk. Nota’s, artikelen, boeken en preken over homoseksualiteit en hoe om te gaan met onze homoseksuele medemens bereiken ons van alle kanten. Ik spreek heel bewust van een spoorzoekende gemeente. Daarmee bedoel ik een gemeente die serieus met de Bijbel wil omgaan, de Geest van God alle ruimte wil geven binnen de gemeenschap en oog wil hebben voor ieder indi - vidu. Ik ken, tot mijn verdriet, gemeenten die homo’s behande - len als de bezoeker aan de poort. Dat zijn in mijn ogen ontspoorde gemeenten. Er wordt geleden door mensen die niet heteroseksueel geaard zijn, de warmte van een christelijke gemeenschap zoeken en voelen hooguit gedoogd te worden. Soms wordt hun ‘vriende - lijk doch dringend’ verzocht de gemeenschap te verlaten. Alsof een mand vol goddelijk fruit van een rotte appel wordt ontdaan. De pijn d i e d it m e t z i c h m e e bre n g t , i s on b e s c h r ij fl ij k . Spoorzoekende gemeenten zijn anders. Zij zoeken, bidden en worstelen. Dat doet ook de homo aan de poort, die in de gemeente g raag een plekje w i l hebben en w i l delen i n brood en w ijn. Spoor - zoekende gemeenten zien de homoseksuele medemens niet als een
14 last, maar op punten wel als een uitdaging. Zij zoeken naar wijs - heid en zouden graag eens een gesprek willen hebben met God om meer duidelijkheid. Als schrijver van dit boek wil ik mijn hart openen. Dat is een heel kwetsbare bezigheid. Maar ik geloof dat het de gemeente van Christus zal helpen, vooral in het nadenken over dit gevoelige thema. Ik ben een man met een homoseksuele geaardheid, geboren in 1986 en als officier werkzaam bij de Koninklijke Marine. Sinds 2012 hebben m ijn wederhel f t en i k on s a a n el k a a r verbonden door een geregistreerd partnerschap. We hebben dit gedaan omdat we van elkaar houden, we onze relatie in liefde en trouw serieus nemen en omdat we ons verantwoordelijk voelen voor elkaar. We zijn erg gelukkig samen. We ervaren Christus in ons midden. Ik weet waar ik over schrijf als ik spreek over de op het gebied van homoseksualiteit spoorzoekende gemeente. Ik heb zelf meerma - len aan de poort gestaan. Ik heb zelf afwijzingen en hartelijke ont - vangsten meegemaakt. En ik heb de worstelende gemeenten van dichtbij gezien, evenals tal van worstelende individuen. Ik heb groot respect voor al deze worstelaars. Sommigen van hen leveren een moeizaam gevecht tussen hun geweten (‘het is toch zonde? !’) en hun wil (‘ik wil dat ze er volwaardig bij horen!’). Anders dan men van een jurist misschien zou verwachten, bevat dit boek geen uitvoerige uiteenzetting over hoe bepaalde teksten in de Bijbel geïnterpreteerd zouden moeten worden. Ik heb het dan over de teksten die vaak worden aangehaald wanneer het gaat over het thema homoseksualiteit. Ik kies daar heel bewust voor. De markt is er niet a l leen a l mee verzadigd, het ka n ook dehuma - niserend werken. Met ‘dehumaniseren’ bedoel ik dat er een situ - atie ontstaat waarin we gaan praten over de homo als object en niet als mens. We kunnen theologiseren tot we een ons wegen en
15 gaandeweg de mens uit het oog verliezen. Dat kan niet de bedoe - ling zijn en het is al helemaal niet wat dit boek beoogt. Ook is het van groot belang te blijven beseffen dat we het bij het spreken over homoseksualiteit over iemands identiteit hebben en niet in de eerste plaats over zijn seksualiteit . Ik heb gemerkt dat vaak al snel wordt gekeken naar homo seksualiteit , terwijl dat ‘maar’ een onderdeel is van iemands identiteit. We moeten ervoor waken dat alle focus op iemands homoseksuele geaardheid komt te liggen, terwijl iemands identiteit nauwelijks of geen aandacht krijgt. Een m e n s i s z ove e l m e e r d a n z ijn g e a a rd h e i d ! Ik hoop oprecht dat wat nu komen gaat, zal helpen om als gemeente (en ook als individu) een goed doordachte positie in te nemen. Ik hoop de trein wat vooruit te duwen in de richting van Gods verlangen. Als er warme harten ontstaan, ook al verschillen we misschien theologisch van inzicht, is mijn missie geslaagd. En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. 1 Kor i nt h e 13 :13 Waar ik in dit boek spreek over homo’s, gaat het over mannen (H) en vrouwen (L). Ook mag wat mij betreft gekozen worden voor een bredere benadering. Ook biseksuelen (B) en transgenderper - sonen (T) kunnen aankloppen aan de deur van de christelijke gemeente of er onderdeel van uitmaken. Voor de laatstgenoem - den kan ik niet vanuit mijn eigen ervaring spreken, maar ik voer toch ook van harte mijn pleidooi voor hen. Als ik dus spreek over homo’s of homoseksuelen, bedoel ik alle lhbt ’e r s . Waar ik in dit boek spreek over ‘hij’ of ‘hem’, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ worden gelezen. Soms gebruik ik het woord ‘kerk’. Ik doel in dat geval op iedere gemeenschap van gelovigen, ook als deze gelovigen z i c h z e l f l i e ve r n i e t z i e n a l s e e n k e r k g e no ot s c h a p.
16 Bij het weergeven van bijbelteksten heb ik gebruikgemaakt van de Herziene Statenvertaling. Dat is de vertaling waarmee ik door de jaren heen het meest vertrouwd ben geraakt. m r. Joh n L a pré Almelo, mei 2017 E-mail: j. h. lapre @gmail. com Website : w w w. johnlapretravels. wordpress. com Twitter: @JohnLapreAuteur
17 hoofdstuk 1 | omgang met homo’s 1 . 1 Drie principes Als ik het leven van Jezus bestudeer, valt me telkens weer op dat Hij Zich erg open en mensgericht opstelt. Hij is Zich goed bewust van wat er om Hem heen gebeurt en spreekt allerlei mensen aan, zowel groepen als individuen. Het ene moment ontsteekt Hij in woede tegen mensen die de moraalridder uithangen en ondertus - sen allerlei boevenstreken uithalen. Op een ander moment knielt Hij neer bij een kind en praat ermee. Jezus is toegankelijk en voelt Z ic h i n he t bijz onder a a nge t rok ken tot do or de m a at s c h appij ac h - tergestelden, armen en zwakkeren. Jezus’ gedrag kan ons enorm inspireren. Het helpt ons om een juiste houding te ontwikkelen ten aanzien van alledaagse din - gen. Ook wat betreft de omgang met het thema homoseksualiteit binnen de christelijke gemeente toont het leven van Jezus ons een aantal navolgenswaardige principes. Hoewel Jezus Zich nooit in directe zin heeft uitgelaten over homoseksualiteit, laat Zijn han - delen wel zien hoe wij om hebben te gaan met onze medemens. Onder die medemens valt ook de homo. Net als de bakker om de hoek, de schooldirecteur en Zacheüs de belastingambtenaar. Aan het bijbelverhaal over de ontmoeting van Jezus met Zacheüs (Lukas 19 :1 - 10 ) kunnen drie principes worden ontleend, die kun - nen dienen als wegwijzer voor de christelijke gemeente in haar omgang met de homoseksuele medemens. In dit hoofdstuk werk ik deze drie principes uit. De gedachte zou kunnen ontstaan dat ik