Op de grens van het Wilde Westen – II Uitgeverij de Parel – Doornenburg Dierbare hoop
Dierbare hoop is het tweede deel van de serie Op de grens van het Wilde Westen over de drie zussen Grace, Hope en Mercy, die hun draai moeten zien te vinden in het onherbergzame land van Oregon Country. Dierbare hoop © 2018 Uitgeverij de Parel – Doornenburg www.uitgeverijdeparel.nl Oorspronkelijk verschenen in het Engels onder de titel Beloved Hope bij Bethany House, een onderdeel van Baker Publishing Group, Grand Rapids, Michigan, 49516, U.S.A. Copyright © 2017 by Peterson Ink, Inc. Author photography: © Lissa Barber Photography De Bijbelcitaten in deze uitgave zijn afkomstig uit de Herziene Statenvertaling. Vertaling: Patricia Pos Opmaak omslag: TMgraphics.nl Opmaak binnenwerk: TMgraphics.nl ISBN 9789492408167 NUR 342 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige an- dere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor recensies mogen korte bloemlezingen worden gebruikt. All rights reserved. No part of this publication might be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopy- ing, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publishers. The only exception is brief quotations in printed reviews.
Voor Calvin Braaksma – je bent een geweldige advocaat met een fantastisch gevoel voor humor en een hart voor God Bedankt dat je bent wie je bent!
8 De komst van Cayuse-stamhoofden Tomahas en Telokite naar de zendingspost had haar leven echter compleet op zijn kop gezet. Er waren al weken problemen met de Cayuse geweest. De blanke zendelingen hadden de mazelen meegebracht naar Oregon en veel Cayuse waren de afgelopen tijd aan de ziekte overleden. In eerste instantie gaven de stamhoofden alle blanken daar de schuld van, maar toen dokter Marcus Whitman de zieke mensen in hun stam niet wist te redden, terwijl sommige blanken wel van de ziekte her- stelden, dachten de Cayuse dat hij hen expres liet sterven. De Cayuse waren woedend. Ze stonden erop dat de zendelingen hen zouden helpen en voor medicijnen zouden zorgen. Hope had echter sterk het vermoeden dat ze altijd al van plan waren geweest om Whitman te vermoorden. Ze beefde toen ze terugdacht aan de moordlustige blik in de ogen van Tomahas. Zelfs voor de moordpar- tij hadden mensen hem al ‘de moordenaar’ genoemd en dat was niet voor niks. Er was weinig voor nodig om hem in woede te laten uit- barsten en als hij eenmaal kwaad was, had dat vaak grote gevolgen. Hope wist nog dat John nerveus naast haar gezeten had. Hij was al de hele avond met zijn garen bezig geweest, maar die had hij bij de aankomst van de Cayuse rustig, maar doelbewust naast zich neerge- legd. Toen Telokite en Tomahas hun aanval openden, wilde John net zijn pistool pakken toen Tomahas hem neerschoot. Hope was samen met John tegen de grond gezakt en hij was in haar armen gestorven. Haar hele jurk had onder het bloed gezeten, maar toch bleef ze hem smeken om te blijven leven. ‘Juffrouw Flanagan, ik besef hoe moeilijk dit voor u is.’ De stem van de advocaat zette Hope weer met beide benen op de grond. Ze keek hem zo fel aan dat hij bijna terugdeinsde. Hij had geen idee wat er die dag gebeurd was. Hij wist alleen wat hem verteld was. Alsof hij haar gedachten kon lezen, wendde hij zijn blik af en keek hij naar het lege koffiekopje dat voor hem op tafel stond. ‘Ik bedoel natuurlijk dat ik weet wat u en de anderen hebben meegemaakt. Ik
9 begrijp dan ook dat het niet makkelijk voor u zal zijn om te getui- gen.’ ‘En precies om die reden doe ik het ook niet.’ Hij keek op en schudde zijn hoofd. ‘Maar u hebt geen keus. Ge- tuigenverklaringen zijn een onmisbaar onderdeel van deze zaak. Normaal gesproken overleeft niemand een moordpartij van de in- dianen. Maar u was erbij en dus kunt u ons belangrijke informatie verstrekken.’ Grace, de oudere zus van Hope, schonk nog een kop koffie voor de advocaat in. ‘Meneer Holbrook, er zijn wel meer vrouwen en kin- deren die de moordpartij en de gijzeling overleefd hebben. Waarom is het zo belangrijk dat juist Hope getuigt?’ ‘Ik heb begrepen dat uw zus in de keuken was toen de indianen het huis binnendrongen en de aanval openden. Zij heeft de moord op Marcus Whitman met eigen ogen gezien. Dat kunnen niet veel andere mensen zeggen. Haar getuigenis is cruciaal om de mannen te kunnen veroordelen.’ Grace was duidelijk niet van zijn woorden onder de indruk. ‘Waarom wordt er eigenlijk aan hun schuld getwijfeld? Sinds het moment dat we in Oregon City zijn aangekomen, weet u al wie de mannen zijn die dit op hun geweten hebben. De slachtoffers hebben met eigen ogen gezien wie de mannen op de zendingspost hebben vermoord. Al hun getuigenissen sluiten naadloos op elkaar aan. Bo- vendien heb ik begrepen dat Telokite en Tomahas zelfs over hun daden hebben opgeschept. Ze ontkennen niet eens dat ze dokter Whitman hebben vermoord.’ ‘In eerste instantie was dat inderdaad zo, maar inmiddels ontken- nen ze dat ze ook maar iets met de moordpartij te maken hebben. Ze beweren onschuldig te zijn en hopen dan ook vrijgesproken te worden.’ Hope keek naar de vreemde man die tegenover haar aan tafel zat. Amory Holbrook was door de president aangewezen om ervoor te zorgen dat mensen zich in Oregon aan de wet hielden. Hij was de
10 advocaat die de Cayuse voor de rechter zou slepen. Hij was jong – misschien wel te jong – voor de belangrijke taak die hem te wachten stond. Hope betwijfelde of hij wel in staat zou zijn om de mannen veroordeeld te krijgen. Ze mocht hem totaal niet, al wist ze eigenlijk niet eens waarom. Misschien kwam haar ergernis wel door de herin- neringen aan de moordpartij die hij bij haar opriep, maar ze ergerde zich ook aan de baard die alleen zijn kaaklijn en een deel van zijn kin bedekte. De rest van zijn gezicht was gladgeschoren, wat Hope altijd al vreemd had gevonden. ‘Juffrouw Flanagan, ik besef dat dit moeilijk voor u is.’ Had hij die woorden nu echt nog een keer herhaald? Hope klem- de haar kaken op elkaar en kneep in de stof van haar rok. Ze moest haar uiterste best doen om rustig te blijven. ‘U weet helemaal niks. U was er niet bij en dus kunt u onmogelijk begrijpen hoe ik me voel, hoe vaak mensen u het verhaal of de vreselijke details ook verteld hebben. U zult nooit weten wat uw verzoek nu al van me vergt, laat staan een getuigenis in de rechtbank.’ ‘Natuurlijk, u hebt gelijk en ik wil ook zeker niet beweren dat ik precies weet wat u hebt meegemaakt. Ik begrijp echter wel dat die dag vreselijk voor u geweest moet zijn en dat er walgelijke misdaden zijn gepleegd. Ik zou de mannen die voor die daden verantwoorde- lijk zijn dan ook erg graag veroordeeld zien.’ Hope haalde diep adem en probeerde haar zenuwen te bedaren. ‘Dat zou ik ook graag willen.’ ‘De rechtszaak zal daar hopelijk voor zorgen. Sommige mensen vinden echter dat een gebaar van goede wil in dit geval ook op zijn plaats zou kunnen zijn.’ ‘Een gebaar van goede wil?’ vroeg Grace. Holbrook knikte. ‘Gratie verlenen aan de indianen zou volgens sommigen een goede manier kunnen zijn om de stammen te laten zien dat de blanken begrip hebben voor hun situatie. Zelf ben ik het daar totaal niet mee eens. Als ze alleen een moord gepleegd hadden, kon ik me misschien nog in het idee van gratie vinden. Zelfs meer-
11 dere moorden zouden ze misschien vergeven kunnen worden, maar het gijzelen van vrouwen en kinderen is onvergefelijk. Ik denk dat we een duidelijk signaal aan de indianenstammen moeten geven. Door de moordenaars van dokter Whitman en de anderen ter dood te veroordelen, zeggen we luid en duidelijk: “Als jullie de kolonisten iets aandoen, worden jullie veroordeeld en gestraft op grond van de wet.”’ Hij zweeg even, maar ging toen verder. ‘Heel Amerika kijkt naar ons om te zien hoe we in Oregon met de Cayuse omgaan. Niet alleen de blanken, maar ook de indianen wachten in spanning af of we ze de moorden zullen vergeven. En als dat gebeurt, zijn de gevol- gen niet te overzien.’ Hope kon zich niet voorstellen dat ook maar iemand een moor- denaar gratie zou verlenen. Tomahas had de man van wie ze zielsveel hield vermoord, haar deugdzaamheid afgenomen en haar ongewenst zwanger gemaakt. Het idee dat hij ondanks al die misdaden een vrij man zou blijven, maakte haar op slag misselijk. ‘Misschien begrijpt u nu dat we getuigen zoals u nodig hebben om het verhaal te vertellen van wat er die dag gebeurd is. Ook zal de rechter willen weten wat er tijdens uw gijzeling gebeurd is en hoe die gebeurtenissen u tot de dag van vandaag beïnvloeden. Als de feiten onbekend zijn – als de slachtoffers weigeren te vertellen wat er ge- beurd is – zijn zij er zelf verantwoordelijk voor dat die woestelingen straks weer vrij rondlopen.’ Er viel een doodse stilte in de keuken. Hope wist dat ze geen andere keus had. Ze kon de Cayuse niet zomaar met hun misdaden laten wegkomen. Ze was het Johnny verschuldigd om aan hun ver- oordeling mee te werken. ‘Goed dan. Ik zal getuigen.’ Holbrook knikte. ‘Dank u. U kunt binnenkort op mijn kantoor langskomen om een gedetailleerde verklaring af te leggen van wat er gebeurd is. We hebben uw verklaring immers nog niet eerder ge- hoord of gebruikt voor de tenlastelegging.’ Hij stond op en knikte naar Grace. ‘Bedankt voor uw gastvrijheid.’
12 Grace keek even naar Hope en wendde zich toen weer tot Hol- brook. ‘Graag gedaan, maar ik wil u nog een ding vragen. Zal mijn jongste zusje ook in de rechtszaal moeten verschijnen? Ze is nog niet eens vijftien en ze was pas twaalf toen de moordpartij plaatsvond.’ Hij bladerde even door zijn papieren. ‘Mercy Flanagan, klopt dat?’ ‘Dat klopt.’ ‘Ik denk dat we van haar geen verklaring nodig zullen hebben, mevrouw Armistead. Ten tijde van de aanval was ze op school, net als Eliza Spaulding. We hebben de getuigenis van mevrouw Spaul- ding wel opgenomen. Zij was tijdens de gijzeling de tolk van de Cayuse en kon daardoor goed inschatten wat de mannen van plan waren. Een verklaring van uw zusje zou dan ook overbodig zijn.’ Hope zag dat Grace opgelucht was. Ze hadden het al vaker gehad over de mogelijkheid dat Mercy moest getuigen. Sinds de arrestatie van de Cayuse werden namelijk steeds meer getuigen opgeroepen. Mercy was erg gevoelig en ze waren allebei bang dat ze het niet aan- kon om een verklaring af te leggen. Mercy vond bovendien dat de meest christelijke manier om met de situatie om te gaan, was om de indianen te vergeven en simpel- weg verder te gaan met hun leven. Het was een mentaliteit waar Hope niks van begreep. Mercy was net als zij getuige geweest van de moorden, hoewel ze misschien niet begrepen had wat er naderhand met de vrouwen gebeurd was. Mercy was klein voor haar leeftijd en dus hadden de Cayuse haar als een kind beschouwd. Hope had er alles aan gedaan om haar tegen de grootste gruweldaden te bescher- men, maar desondanks kon Mercy onmogelijk vergeten zijn hoe beangstigend de situatie geweest was. John Sagers broer Frank was voor hun ogen neergeschoten. Elke dag die de gijzeling aanhield, waren ze doodsbang geweest om zelf vermoord te worden. Als ze ’s avonds gingen slapen, wisten ze niet of ze hun ogen ooit weer open zouden doen. Hope had haar zusje weliswaar in bescherming geno- men, maar Mercy moest die angst ook gevoeld hebben. Toen Grace met Holbrook naar de deur liep, ging Hope voor de
13 open haard achter haar spinnewiel zitten. Het spinnen maakte haar altijd rustig. Ze trok zachtjes aan het kamgaren om de vezels los te maken. ‘Het spijt me,’ zei Grace, zodra ze terug de kamer in liep. ‘Ik heb Holbrook gevraagd er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat je niet in de rechtbank hoeft te verschijnen.’ ‘Dank je wel.’ Hope keek niet op, maar concentreerde zich in plaats daarvan op het draaiende wiel. Grace pakte een krukje en ging tegenover Hope zitten. ‘Ben je van plan om hem over Faith te vertellen?’ Hope dacht heel even aan de baby die negen maanden na de gij- zeling geboren was: een meisje met zowel blank als Cayuse-bloed dat uit geweld voortgekomen was. Haar geboorte voelde al zo lang geleden, maar in werkelijkheid was ze nog niet eens twee jaar. Zij en Grace hadden het bestaan van haar dochter geheim weten te hou- den, samen met Eletta en Isaac Browning, het paar dat het kindje had geadopteerd. Eletta en haar man waren vrienden van Grace. Ze hadden elkaar tijdens de reis naar Oregon ontmoet. Buiten de Brow- nings wisten alleen Grace en haar man van het bestaan van Faith. Zelfs Mercy had geen idee van het bestaan van het meisje. Hope schudde haar hoofd. ‘Ik denk het niet. Volgens mij maakt dat voor de rechtszaak geen verschil. Bovendien weet niemand waar- om ik destijds echt met Eletta en Isaac naar Californië gegaan ben.’ Ze vlocht een draad van het kamgaren dat ze even daarvoor gespon- nen had. ‘Het zal inderdaad wel geen verschil maken.’ Grace keek naar de draad die zich om de spoel wikkelde. ‘Hope, het spijt me dat je dit nu allemaal weer moet oprakelen. Het is zo vreselijk oneerlijk.’ ‘Het leven is nooit eerlijk geweest.’ Hope haalde haar voet van het pedaal van haar spinnewiel af. ‘Het is niet eerlijk dat Johnny neer- geschoten is. Het is niet eerlijk dat onschuldige mensen hun leven verloren zijn. En het is al helemaal niet eerlijk dat de moordenaars nog altijd vrij rondlopen en beweren onschuldig te zijn. Als het aan
14 mij lag, waren ze al lang dood geweest. Zonder rechtszaak.’‘Dat begrijp ik, en ik moet zeggen dat ik er precies hetzelfde over denk. Over het algemeen probeer ik me vergevingsgezind op te stel- len, maar in dit geval…’ Grace maakte haar zin niet af. ‘Ik denk dat de mensen zich hier pas weer veilig voelen als die mannen dood zijn. Dat geldt in ieder geval wel voor mij.’ Maar eigenlijk twijfelde Hope eraan of ze zich ooit nog veilig zou voelen op het platteland, ondanks de soldaten die de inwoners van Oregon sinds vorig jaar beschermden. Toen haar zus opstond, keek Hope op. Ze zag dat Grace aan- stalten maakte om naar buiten te gaan. ‘Ga je toevallig nog naar de winkel, nadat je Alex zijn lunch gebracht hebt?’ ‘Ja. Heb je iets nodig?’ Grace trok haar zonnehoed over haar ha- ren. ‘Mevrouw Reynolds heeft me wat herfstbieten aangeboden. Ze zei dat ze uitgedroogd waren en dat ze ze aan de varkens wilde voeren, maar ik kan ze goed gebruiken om mijn garen te verven.’ ‘Ik was toch al van plan om haar wat azijn te brengen. Ik zal haar vragen of ik de bieten voor je mag meenemen. Misschien blijf ik wel iets langer in de stad, zodat ik Mercy mee uit school kan nemen; dan hoeft ze niet te lopen of op Alex te wachten.’ ‘Dat is prima. Ik vind het niet erg om alleen thuis te zijn.’ Hope meende wat ze zei. Sinds de moordpartij had ze er alles aan gedaan om mensen zo veel mogelijk te mijden. John McLoughlin, de man die ooit de hoofdvertegenwoordiger van Fort Vancouver was geweest, had aangeboden om zijn landgoed een paar kilometer bui- ten de stad aan Alex en Grace te verkopen. Daar was Hope enthou- siast over geweest. De vorige eigenaar van het land woonde namelijk al vijf jaar in Oregon en had het land al ontgonnen en bebouwd. Zo stonden er al een blokhut en een kleine schuur om dieren in te houden. Zelf had hij voornamelijk paarden gehad en dus had hij een groot deel van zijn land omheind. Dat was ongetwijfeld geen gemakkelijke taak geweest. Doordat hij ook kleinere gebieden had
15 afgezet, konden er op het land ook makkelijk schapen gehouden worden. Hope had nog nooit zo’n prachtig landschap gezien. Er liep een brede beek door het land die uitliep in de Willamette-rivier, waar - door ze altijd vers water hadden. Bovendien kon het bosgebied dat bij het landgoed hoorde op termijn worden gekapt om het droom - huis van Alex en Grace te bouwen en meer dieren te kunnen houden. De eigenaar was zelf al aan de kap begonnen, waardoor ze meteen aan de slag konden. De boerderij nam ruim vijftig hectare in beslag en vormde zo een perfect toevluchtsoord voor Hope, waar ze niemand hoefde te zien als ze dat niet wilde. Het afgelopen jaar was ze alleen op zondag naar de stad gegaan om de wekelijkse kerkdienst bij te wonen, al deed ze dat eigenlijk alleen, zodat de andere kerkgangers Grace geen vragen zouden stellen. Grace moedigde haar aan om vrienden te maken, maar Hope wil- de geen vrienden. Ze wilde nooit meer om iemand geven – of in ieder geval niet zoals ze dat voor de moordpartij gedaan had. Dat zou het veel te pijnlijk maken om hen op een dag te verliezen. ‘Ik zorg ervoor dat ik op tijd thuis ben om te koken, maar als je het fornuis vast zou willen aansteken, zou ik dat fijn vinden,’ zei Grace, terwijl ze de deur opentrok. Ze wachtte niet op Hopes ant- woord, maar stapte over de drempel naar buiten. Hope liep achter haar zus aan en wachtte tot Grace op haar paard naar de weg reed die naar de stad leidde. Oregon was in deze tijd van het jaar prachtig groen. Er bloeiden veel bloemen in de bomen, wat erop duidde dat er in de herfst meer dan genoeg appels aan de takken zouden hangen. Als er niemand anders thuis was, vond Hope het fijn om te doen alsof ze hier alleen woonde en totaal zorgeloos was. Dan naaide ze wat, spinde ze garen of verzorgde ze de schapen. Op het platteland was het leven zo vredig. Hier kon ze doen alsof de hele wereld haar simpelweg vergeten was en haar compleet met rust liet, wat Hope
16 allesbehalve erg vond.En mochten er toch ongewenste bezoekers voor de deur staan, dan had Hope altijd nog haar revolver om zich te verdedigen. Als de indianen of andere mensen haar iets wilden aandoen, kon ze die dus gewoon neerschieten. Want één ding stond vast: ze zou nooit meer iemands slachtoffer zijn. Grace liep naar de houtzagerij die haar man samen met haar oom, Edward Marsh, runde. Een paar jaar geleden had Alex zijn leven als pelsjager opgegeven en was hij als houtbewerker voor haar oom gaan werken. Hij zei vaak dat hij sindsdien spieren gebruikte die hij voor- heen nooit nodig had gehad. Als hij na een lange dag thuiskwam, wreef Grace dan ook regelmatig kruidenolie over zijn spieren. In het begin had hij daar het nut niet van ingezien, maar na een tijdje had hij gemerkt dat het goedje wel degelijk hielp om zijn spieren sneller te doen herstellen. Ze glimlachte toen ze aan Alex dacht. Bij hun eerste ontmoeting had hij haar maar een schijnheilige snob gevonden en zij hem een arrogante lomperik. Grace had nooit gedacht dat ze ooit zo veel van de ruige jager zou gaan houden. Ze keek naar haar oom, die op het dak van de zagerij stond. ‘Hal- lo, oom Edward,’ riep ze naar boven. ‘Hoe gaat het met de verbou- wing?’ De zagerij bevond zich aan de Willamette-rivier, net als een aantal andere zagerijen. Helaas had het een paar maanden geleden zo hard geregend dat de rivier overstroomd was en veel zagerijen beschadigd of ingestort waren. De Marsh Mill had ook flink te lijden gehad. Haar oom en Alex deden er alles aan om de schade te herstellen, maar dat kostte meer tijd dan ze van tevoren hadden gedacht. ‘Hallo daar!’ riep haar oom terug. ‘Ik moest toch de stad in, dus ik kom Alex even zijn lunch bren-
17 gen. Zo te zien zijn jullie al aardig opgeschoten!’‘We werken stug door. Alex en ik hopen over een paar weken weer aan de slag te kunnen.’ Hij ging op de rand van het dak staan. ‘Er is nog genoeg te doen, maar zolang we geen hout zagen, komt er ook geen geld binnen. Zodra onze nieuwe cirkelzaag geleverd wordt, kunnen we weer volop aan de slag, maar tot die tijd gebruiken we de ouderwetse heen-en-weermethode. Zo ligt de boel tenminste niet compleet stil.’ ‘Is Alex binnen?’ vroeg ze. ‘Ja. Hij is bezig met de tafel voor de nieuwe cirkelzaag. Leid hem maar niet al te lang af.’ ‘Hij zal toch iets moeten eten.’ Ze glimlachte. ‘Ik denk trouwens dat ik meer dan genoeg bij me heb voor jullie allebei.’ ‘Bedankt voor het aanbod, maar ik heb net thuis gegeten, dus ik werk liever even door.’ Ze grinnikte. ‘Ik had al bijna medelijden met je, maar dat is dus nergens voor nodig.’ Grace liep naar binnen en trof Alex bovenaan een ladder aan. Met een hamer sloeg hij spijkers in een houten bouwwerk. In eerste in- stantie merkte hij niet dat ze binnenkwam en dus keek ze even toe, terwijl hij werkte. Hij had zijn jas uitgetrokken en de mouwen van zijn overhemd opgestroopt, waardoor hij er ontzettend knap uitzag. ‘Ik heb wat te eten voor je meegenomen,’ riep ze, waarna ze naar de kleine tafel liep die een stukje verderop stond en haar spullen begon uit te stallen. ‘Ik hoop dat je trek hebt.’ Alex legde zijn hamer aan de kant en veegde het zweet van zijn voorhoofd. ‘Ik ben uitgehongerd.’ Hij sprong van de ladder naar beneden en Grace keek verschrikt op. ‘Doe alsjeblieft voorzichtig. Straks breek je je nek nog.’ Hij negeerde haar waarschuwing, trok haar in zijn armen en gaf haar een lange kus. Grace zou het liefst nog uren zo blijven staan, maar daar had ze het te druk voor. Met een grijns duwde ze hem van zich af. ‘Als je zo
18 doorgaat, komen we nooit aan eten toe.’‘En dat kunnen we natuurlijk niet laten gebeuren.’ Hij keek haar met twinkelende ogen aan. ‘Hoe kan het toch dat jij elke dag mooier wordt? Ik kan nog steeds niet geloven dat je mijn vrouw bent.’ ‘Maar dat ben ik wel en wat mij betreft kom je voorlopig ook niet van me af. Kom, laten we wat eten. Ik heb brood, kaas, ham en wat koekjes meegenomen. O, en appelcider.’ Ze haalde een kleine kan uit haar tas. Alex nam een hap van een stuk ham. ‘Heb je nog iets bijzonders meegemaakt vandaag?’ ‘Genoeg. Amory Holbrook stond opeens voor de deur.’ Alex trok een wenkbrauw op. ‘Om met Hope te praten?’ Grace fronste. ‘Ja. Hij heeft haar getuigenis nodig voor de rechts- zaak. Hij zegt dat zij een van de weinige mensen is die de moord op dokter Whitman met eigen ogen gezien heeft en dat het haar plicht is om een verklaring af te leggen.’ ‘Dat zal niet makkelijk voor haar zijn.’ Hij keek naar de kaas. ‘Wil Hope wel getuigen?’ ‘Ze zegt van wel. In het begin twijfelde ze, maar toen Holbrook vertelde dat de Cayuse zonder ooggetuigen waarschijnlijk niet ver- oordeeld worden, veranderde ze van gedachten. Blijkbaar vinden sommige mensen dat een gebaar van goede wil de perfecte manier is om de indianen tevreden te stellen, zodat de situatie eindelijk iets vrediger wordt.’ ‘Zo denkt de gouverneur er anders niet over. Ik hoorde hem gis- teren nog zeggen dat hij de daders het liefst zou ophangen. Hij zegt dat de enige manier om de indianen onder controle te krijgen, is om hen voor eens en voor altijd te laten zien wie hier de baas is. Het ziet er dus niet zo best voor hen uit. Ik denk dat de overheid hier het- zelfde van plan is als in het oosten. Binnenkort krijgen de indianen waarschijnlijk een stuk land toegewezen en ziet het leger erop toe dat ze dat land niet verlaten.’ Ze trok een stoel naar zich toe en ging zitten. ‘Ik weet dat veel
19 van je vrienden indianen zijn. Ik vind het zo moeilijk om de beste oplossing voor de situatie te bepalen.’ Hij sloeg zijn ogen neer en Grace vroeg zich af of hij wel op haar woorden zou reageren. Ze wist dat hij erg goed bevriend was met Sam-Twee-Manen en de andere leden van de Nez Perce-stam, die er altijd voor hem waren geweest. Alex was zelfs bevriend met enkele Cayuse-mannen. ‘Ik maak me zorgen om Sam en zijn familie,’ antwoordde hij uit - eindelijk. ‘Zijn stam is een tijdje geleden naar het noorden vertrok - ken, maar ik weet niet of ze daar ook gebleven zijn. Misschien hebben ze zich wel aangesloten bij een andere stam, zodat ze samen een front kunnen vormen. Ik heb al meer dan een jaar niks van hen gehoord.’ ‘Ik hoop dat ze veilig zijn.’ Grace wist maar weinig over de Nez Perce, maar Sam was een goede vriend voor haar geweest. Toen de Cayuse-mannen dokter Whitman vermoord hadden, was zij honderd kilometer verderop op een ander zendingspost geweest. Zodra het nieuws over de vreselijke tragedie haar bereikte, was ze teruggereisd naar Weyiletpa, zoals de indianen het gebied noemden. Sam en Alex hadden haar gesmeekt om niet te gaan, aangezien de kans groot was dat ze dan, net als de anderen, vermoord of gegijzeld zou worden. Midden in de nacht was ze echter toch vertrokken. De mannen waren haar achternage- reisd en hadden haar vlak bij de post van Whitman ingehaald. Pas toen Sam dreigde haar vast te binden, liet ze hem alleen verder gaan. Hij had zijn leven gewaagd voor haar en haar zussen. Hoewel hij wist dat hij door de vijandige stemming van de Cayuse het nodige risico liep, was hij toch naar de zendingspost gegaan. ‘Ik maak me zorgen om Hope.’ De woorden van Grace leken Alex te verrassen. ‘Hoe bedoel je?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Ik maak me zorgen om het getuigenis van Hope. Ik ben bang dat ze de spanning van de rechtszaak niet aankan. Ze begint zich net weer een beetje veilig te voelen, maar
20 tijdens de rechtszaak worden al haar vreselijke herinneringen weer opgerakeld en dan is ze misschien wel terug bij af.’ ‘Volgens mij is ze sterker dan je denkt. Ze heeft de gijzeling over- leefd en is de schaamte die ze naderhand voelde te boven gekomen. Vervolgens heeft ze een kind gedragen dat ze niet wilde. En hoewel ze overal een nieuw leven had kunnen beginnen, is ze bij ons terug- gekomen. Hope sleept zich er wel doorheen. Natuurlijk zal het voor niemand een pretje zijn, maar na de rechtszaak kunnen alle slachtof- fers eindelijk weer opgelucht ademhalen.’ Zo had Grace de situatie nog niet bekeken. De dood van Telokite en Tomahas zou misschien wel de laatste stap zijn om Hope haar vrijheid terug te geven. ‘Wat ben je toch een wijs man, Alex Armistead.’ Hij haalde zijn schouders op en grijnsde. ‘Dat weet ik.’ Ze lachte. ‘En zo bescheiden.’