Er gaat een Man door Kanan
Hans Werkman (redactie) Er gaat een man door Kanan Negen ontmoetingen met Jezus Jos Douma Ð Henk de Jong Ð Erjan van der Linde Ð Jan Willem Roosenbrand Ð Wim van der Schee Ð Henno Smit Ð Rob Vreugdenhil Ð Tim Vreugdenhil Met negen nieuwe liederen van Hans Werkman en Peter Sneep Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Ontwerp omslag Geert de Koning Layout en dtp binnenwerk zetR, Hoogeveen ISBN NUR © Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden www.uitgeverijboekencentrum.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver- veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Hans Werkman Vooraf .Henno Smit Ga zelf maar kijken (Johannes :) : Gebed van een twijfelaar .Rob Vreugdenhil Huidvraat (Marcus :-) : Gebed van de man met huidvraat .Wim van der Schee Wat wil God eigenlijk? (Mattes :) : Tuinman Jezus .Jos Douma De zondag, bron van inspiratie (Marcus :) : Lied van de zondag
.Tim Vreugdenhil Die jongste zoon, dat ben ik (Lucas :-) : Het verloren kind .Erjan van der Linde Je zieke plekken laten zien (Lucas :-) : Gebed van de tollenaar .Jan Willem Roosenbrand Jezus haalt de zweep erover (Lucas :-) : Wij zijn de tempel van de Heer .Henk de Jong JezusÕ dood was zijn daad (Johannes :b) : Golgota .Jos Douma Achter de wolk kijken (Hebreen :-) : Achter de wolken Personalia
Vo o r a f Negen ontmoetingen met Jezus, dat zijn er niet zo veel. Maar ik moest voor dit boekje kiezen. De praktijk zelf wees me de weg. Als ÔleekÕ leid ik af en toe een kerkdienst, wanneer er in onze ge- meente geen dominee beschikbaar is. Op internet zoek ik voor zoÕn dienst een preek. Daarna pas ik inhoud, stijl en lengte aan, soms wat meer, soms wat minder. Ik wil in elk geval dat de tekst ook een beetje van mijzelf wordt, en geschikt voor de gemeente. Na een jaar of vijftien had ik een map vol. Daar kon best een thematisch boekje uit tevoorschijn komen, voor meditatie en bij- belstudie. Maar omdat ik preken koos van predikanten die in mijn gemeente bekend zijn (uit mijn eigen kerkverband dus) vond ik de verzameling wel wat eenzijdig. Daarom zocht ik op internet een aanvulling van over de grenzen, die geen grenzen bleken te zijn. Ik legde mijn teksten voor aan degenen die de preek ge- schreven hadden, zij stuurden mij hun op- en aanmerkingen en gaven hun toestemming om de eindteksten te publiceren. Dit boekje is bestemd voor in elk geval drie doelgroepen: . Voor mensen die het persoonlijk willen lezen en erover willen nadenken. . Voor huiskringen en andere groepen die aan bijbelstudie doen. Daarom heb ik aan elk hoofdstuk een aantal gespreksvragen en suggesties voor liederen toegevoegd.
. Voor mensen die als ÔleekÕ af en toe een kerkdienst leiden. De hoofdstukken zijn berekend op maximaal minuten voorlees- tijd. Onderaan staan tips voor liederen en bijbelgedeelten. Ik koos alleen psalmen en liederen uit het Liedboek voor de kerken(), omdat dit momenteel het meest verspreide liedboek is. Maar er zijn natuurlijk meer mogelijkheden. Speciaal voor dit boekje heb ik negen nieuwe liederen geschre- ven, bij ieder hoofdstuk n. Ze kunnen op een bekende melodie gezongen worden, maar Peter Sneep schreef voor elk ook een nieuwe melodie. Hans Werkman
.Ga zelf maar kijken 1.Johannes : Henno Smit Estafetteloop Estafettelopen is een soort hardlopen. De bedoeling is dat je hon- derd meter hardloopt en dan een houtje aan de volgende hard- loper doorgeeft, in volle vaart. Als je het houtje laat vallen, ben je af. Het doorgeven van het evangelie lijkt op een estafetteloop. Paulus schrijft: ÔWant wat ik heb ontvangen en aan u heb door- gegeven, gaat terug op de Heer zelfÕ (Kor. :). Dat is het stok- je van het evangelie. En het valt niet op de grond. Valt het niet op de grond? Ook niet bij Natanal, de twijfelaar in het verhaal uit Johannes ? Twijfelaars Er gaat een Man door Kanan. Zijn naam is Jezus. Hij zoekt een groepje leerlingen met wie hij kan optrekken en aan wie hij wil leren hoe ze zijn goede boodschap kunnen doorgeven. Een paar heeft hij er al gevonden: Johannes, de broers Andreas en Petrus, Filippus. En dan komt Filippus zijn vriend Natanal tegen en zegt tegen hem: ÔMan, doe ook mee! We hebben hem gevonden, je weet wel: de redder die wij verwachten en over wie de profeten hebben geschreven. Hij heet Jezus, hij komt uit Nazaret.Õ ÔNazaret?Õ zegt Natanal minachtend. ÔWat voor goeds kan er nu komen uit zoÕn dorp van niks?Õ
Het antwoord dat Filippus dan geeft telt vier woorden: ÔGa zelf maar kijken.Õ In de bijbelvertaling van zijn het er zelfs maar drie: ÔKom en zie.Õ Filippus laat Natanal dus niet vallen. Hij zegt niet: ÔAan jou heb ik dus niets, jij staat niet stevig in je geloofsschoenen, jij bent een twijfelaar.Õ Integendeel, hij nodigt de twijfelaar uit: ÔGa zelf maar kijken.Õ Blijkbaar mag twijfel aan het evangelie een plaats hebben mid- den in een geschiedenis in de Bijbel. Het evangelie van Johannes is als het ware omgeven door twijfel. In het begin, in Johannes , ontmoeten we Natanal. Aan het eind, in Johannes , horen we over Tomas, die niet kan geloven dat Jezus uit de dood is opge- staan. Gelovige christenen kunnen vaak niet met twijfel omgaan. Ze proberen die twijfel al gauw toe te dekken en recht te breien. Maar de Bijbel gaat daar anders mee om. Neem de Psalmen, die staan vol met twijfels en klachten die tegen de hemel aan worden ge- schreid. De Bijbel is geen heiligenboek. Zelfs in Hebreen , het hoofd- stuk over grote gelovigen, kom je gewone, gebrekkige mensen te- gen: Abram, Sarai, Jakob, Gideon, Barak. Abram durfde in Egyp- te niet te zeggen dat Sarai zijn vrouw was. Hij vertrouwde niet op God. En Sarai zelf dan. Toen zij van de Heer de belofte kreeg dat ze een zoon zou ontvangen, lachte ze hem vierkant uit. En Jakob, ook al zoÕn twijfelaar. Hij probeerde de Heer een handje te hel- pen om de vaderlijke zegen te krijgen. En Gideon: hij had twee- maal een teken nodig om stevig in zijn schoenen te staan. En Ba- rak zei tegen Debora: ÔAls u meegaat, zal ik gaan, maar als u niet meegaat, ga ik niet Õ(Re. :). Daar heb je ze, de geloofshelden! Twijfelen is in de Bijbel niet zeldzaam. Paulus kan in Korin- tirs zeggen: ÔHet evangelie? Naar mensenmaat gemeten is dat volstrekt dwaas.Õ Niets is eigenlijk zo gek als geloven. In Johan- nes staat immers: ÔNiemand heeft ooit God gezienÕ! Is het dan menselijk gesproken zo raar om te twijfelen? Iemand zei tegen
me: ÔU zegt nu wel dat God leeft. Maar hoe weet ik dat? Als ik met u praat, zegt u wat terug. Maar als ik bid, wat hoor ik dan?Õ Laat het helder zijn: wie twijfelt mag er zijn, ook voor God. Maar ik ga twijfel niet verheffen tot geloof. God zet midden in onze twijfel het evangelie neer, en verklaart zo onze twijfel geda- teerd en ook overbodig. Wij hebben namelijk nog niet goed ge- noeg gekeken. Daarom zegt hij tegen ons allemaal: ÔGa nu zelf maar kijken.Õ Uit Nazaret? Het lijkt erop dat Filippus zijn verhaal nogal onhandig vertelt. Hij zegt tegen Natanal: ÔWe hebben de man gevonden over wie Mo- zes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spre- ken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!Õ Met dat laatste verspeelt hij eigenlijk zijn boodschap. Natanals reactie is voorspelbaar ne- gatief: ÔKan uit Nazaret iets goeds komen?Õ Misschien dacht Natanal aan de profetie van Micha :, dat de messias uit Betlehem zou komen. Of aan wat de farizeen la- ter zeggen in Johannes :, dat niemand kan weten waar de mes- sias vandaan komt. In het Joodse volk dacht men blijkbaar dat de messias eerst een verborgen leven zou leiden te midden van zijn volksgenoten en dan plotseling zou gaan optreden. Maar waar- schijnlijk bedoelt Natanal in elk geval: wat is Nazaret eigenlijk voor een dorpje? Daar kan de koning van Isral zich toch nooit hebben schuilgehouden! Nazaret heeft hier zoÕn beetje de klank van ons Lutjebroek. Kan de kroonprins uit Lutjebroek komen? Het zou voor Natanal ergerlijk zijn als de messias uit zoÕn gat zou komen. Hij beseft nog niet dat Jezus een nederig mens is en dat het evangelie vaak met zwakheid gepaard gaat. Dat zie je va- ker. Wij verwachten dat God, als we al geloven dat hij bestaat, met macht en majesteit zijn opwachting in ons leven komt ma- ken. Maar Gods komst is veel vaker te vergelijken met het ont- kiemen van kwetsbaar zaad in de grond, zegt Jezus ergens. Ga er
dan maar aan staan om nog te geloven. Natanals twijfel hoeft dus nog geen vijandschap of afkeer te zijn. Jezus zal straks laten merken dat hij Natanal heel sympathiek vindt. Hij noemt hem zelfs Ôeen echte Israliet, een mens zonder bedrogÕ. Daarmee be- doelt hij, dat Natanal eerlijk wil staan tegenover God en Gods waarheid hoog wil houden. Maar zelfs deze Natanal, die het hart voor God op de juiste plaats heeft zitten, kan niet geloven wat Filippus zegt. Het is op- vallend dat Filippus niet in discussie gaat. Hij gooit Natanal geen bijbelteksten naar het hoofd. Filippus zegt heel simpel: ÔGa zelf maar kijken.Õ Hij bedoelt: je moet Jezus van Nazaret maar eens meemaken. Zo werkt dat blijkbaar als je tot geloof wilt komen. ÔKom maar kijken.Õ De Heer is dichtbij Er straalt wel rust en vertrouwen uit die simpele woorden van Fi- lippus. Hij vertrouwt erop: als Natanal meegaat naar Jezus, zul- len zijn bezwaren wel worden weggenomen. Of misschien wel niet, maar in elk geval zal Jezus groter, mooier of indrukwek- kender zijn dan welk bezwaar ook. En dat blijkt! Als Jezus Nata- nal ziet aankomen, zegt hij: ÔDat is nu een echte Israliet, een mens zonder bedrog.Õ Natanal reageert vol verbazing: ÔWaar kent u mij van?Õ En dan zegt Jezus: ÔVoordat Filippus je riep, had ik je al gezien on- der de vijgenboom.Õ Wil Jezus Natanal nu aftroeven? Zo van: ÔKijk eens wat ik al- lemaal kanÕ? Nee, het betekent: Ôvoordat Filippus je riep had ik je al in het vizier, ik ging in wezen met Filippus naar je toe. En al dat aarzelen van jou, Natanal, al dat zoeken Ð ik was toen al met je bezig.Õ Als Jezus dat zegt, vallen bij Natanal de schubben van de ogen: ÔRabbi, u bent de Zoon van God, u bent de koning van Isral!Õ Als je twijfelt, dan kun je denken dat de Heer heel ver van je
vandaan is. Maar vergis je niet. Al dat zoeken en vragen Ð de Heer Jezus is met je. Als je twijfelt, dan ben je niet ver van het koninkrijk van God. Filippus zei: ÔKom en zie. Ga zelf maar kijken.Õ Dat be- tekent dat je weer een stap naar Jezus toe doet. Al dat vragen en zoeken hoort erbij. Een ander mens kan je daarbij helpen door een gesprek, een opmerking, een paar simpele woorden: ÔGa zelf maar kijken.Õ Deze tekst heeft dus meer kanten. Hij is voor de twijfelaars onder ons en zegt tegen hen: zet een stap richting Je- zus. En aan wie twijfel achter zich gelaten heeft, vraagt de tekst: voor wie wil jij een soort Filippus zijn? Kijk eens om je heen. Te zien zijn Maar wat is er nu eigenlijk te zien als Natanal bij Jezus komt? Ik denk dat deze tekst voor ons drie lagen heeft: .te zien zijn, .uit je ogen kijken, .ontmoeten. De eerste laag. Jezus was echt te zienals de Zoon van God in de- ze wereld. Dat is belangrijk. In Johannes komt heel vaak het woord ÔzienÕ voor. ÐJohannes vers : ÔDe volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: ÔDaar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.Õ ÐVers : ÔEn Johannes getuigde: ÒIk heb de Geest als een duif uit de hemel zienneerdalen, en hij bleef op hem rusten.ÓÕ ÐVers : ÔEn dat heb ik gezien, en ik getuig dat hij de Zoon van God is.Õ Jezus heeft echt hier op aarde geleefd, gewandeld, gesproken, ge- geten, gewoond en gewerkt. Je kon zien hoe hij eruitzag, je hoor- de de klank van zijn stem en zag de blik van zijn ogen. Jezus kwam uit de hemel hier op aarde, en was en is God met ons.
Uit je ogen kijken De tweede laag is dat Natanal zelf ging kijken. Drie jaar later, na de dood en de opstanding van Jezus, gebeurde er weer zoiets. Toen geloofde Tomas niet dat de dode Jezus weer leefde, en Jezus zei: ÔKijk dan toch, raak mijn wonden maar aan.Õ Tomas kwam en zag, en Jezus overwon. En nog weer later herhaalt het zich bij Paulus. Hij bestreed de navolgers van Jezus tot helemaal in Damascus toe. Jezus liet hem toen van zijn wagen vallen en Paulus zei: ÔWie bent u, Heer?Õ En Jezus antwoordde: ÔIk ben Jezus, die jij vervolgt.Õ Pau- lus moest komen, hij zag en Jezus Christus overwon. Dit geldt sindsdien voor iedereen. Omdat de apostelen het evangelie kregen van Jezus Christus en hem zagen, en omdat de apostelen het evangelie doorgaven aan de eerste gemeente en het opschreven, daarom mogen wij het zien en ervan overtuigd ra- ken dat het evangelie de waarheid is. ÔWat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkon- digen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons versche- nen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bentÕ (Joh. :-). Wijmogen ervan overtuigd zijn, omdat zijhet met eigen ogen hebben gezien. Het evangelie berust op historische feiten. De boodschap van de Bijbel is geen luchtballon die boven ons leven zweeft, zoÕn kleurig dingetje dat ons leven niet verandert en dat uit elkaar spat als je erin prikt met de scherpe naald van de el- lende van de werkelijkheid. Wij geloven in Jezus Christus, die dood was en nu weer leeft. Wij verwachten hem op de wolken van de hemel om al onze tranen van onze ogen te wissen. Dat is het werkelijke evangelie. ÔGa zelf maar kijken!Õ De eerste laag is: Jezus was echt te zien, hij is het Woord dat
mens geworden was en tussen ons in kwam wonen. De tweede laag is: hij is gezien door getuigen die goed keken, zijn leerlingen, en zij vertelden het door. Ontmoeten Nu de derde laag. Natanal valt niet terug op andere getuigen, hij ziet Jezus met eigen ogen en is dus zelf een getuige. De eerste en de tweede betekenislaag heeft Natanal dan nog niet echt ge- proefd. Wanneer hij Jezus ziet, komt hij wel tot geloof, maar dat zal een beginnend geloof zijn geweest, dat nog geen werkelijke notie had van de Zoon van God, die mens werd op deze aarde. Natanal zit wel helemaal in de derde betekenislaag van deze geschiedenis. Die komt voor hem dan ook het eerst: de persoon- lijke ontmoeting met Jezus Christus. Dan smelt zijn ongelovige hart. Dan wordt zijn twijfel weggebrand. Filippus had het al ge- zegd: ÔGa zelf maar kijken, je moet Jezus persoonlijk meemaken in zijn kracht, zijn woorden, zijn liefde, zijn geest, zijn gezag.Õ We moeten goed begrijpen dat alleen een getuigenis over Je- zus nog niet voldoende is. Johannes zet in dit evangelie een rich- tingwijzer neer naar Christus, en daarop staat: ÔDaar is het lam van GodÕ (Joh. :). Andreas en Petrus zijn de eersten die deze richtingwijzer volgen. Zij vinden persoonlijk de Heer en worden zijn leerlingen. Een getuigenis alleen is iets van de buitenkant. Dat brengt wel je trommelvliezen in beweging, maar nog niet je hart. Dat gebeurt pas als het komt tot een persoonlijke ontmoeting met Jezus Chris- tus: ÔGa zelf maar kijken.Õ ÔKom en zie.Õ Bij ieder mens begint het zoals het bij Natanal begon: met ongeloof. Wij hebben altijd de persoonlijke ontmoeting met Je- zus Christus nodig. Als we hem niet persoonlijk ontmoeten, zul- len we niet tot geloof komen. Als we hem persoonlijk ontmoe- ten, dan kunnen wij niet meer niet-geloven, dan bezwijken wij voor zijn Geest.