bleven over. Toch bleef het kerkgebouw in bezit van deze kleine minderheid. Als ‘tweede institueringsdatum’ werd 10 februari 1908 aan de overheid gemeld. De levensvatbaarheid zou spoedig blijken. Toen in 1922 het kerkgebouw werd vergroot, was ds. Kersten in de dienst aanwezig en zong hij met de verblijde Nieuw-Beijerlanders: Dit vermeldt ds. Kersten in van 28 december 1922, hoewel hij met hen dit vers ongetwijfeld in de berijming van Datheen heeft gezongen. . . Verder lezen we in dit nummer de volgende ontboezeming van ds. Kersten: ‘En toen kwam er een opleven in de gemeente. Eerlijk, ’t was vóór dien teveel dat één spijker aan de kerk geslagen werd. Geen deurslot kon gemaakt. . . er was geen geld. En toen kon alles. De kerk verbouwd, ze was toen veel te groot natuurlijk, kosten niet, uit Amerika een leeraar te beroepen. En nu weer de kerk vergroot. Nieuw Beierland geeft blijk van wat met kleine kracht een eensgezinde gemeente vermag. Geve de Heere de gemeente den geestelijken zegen geëvenredigd aan, ja boven den zichtbaren groei. ’ Toen ook rond die tijd een oude leraar, waarschijnlijk Kieviet, eens in de gemeente voorging, sprak hij over Zacharia 8:5: ‘ En de straten dier stad zullen vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar straten. ’ Hij mocht daarin een belofte voor Nieuw-Beijerland zien en paste dat woord op de verandering zijn baard had laten staan. Toen ze dat zag, verschoot ze van kleur en zei: ‘Maar kind toch, haal dat ding er toch af!’ In de veronderstelling haar schaakmat te kunnen zetten, zei de neef: ‘Ja maar tante, Calvijn had toch ook een baard? ’ Haar antwoord kwam onmiddellijk: ‘Ja, maar jij hebt een baard om wereldgelijkvormig te zijn!’ Jannetje had niet alleen de belezenheid van haar vader geërfd, maar ook zijn prachtige bibliotheek met onder andere werken van Willem Teellinck. Haar huisje aan de Kerkstraat 7 was een woning met zogenaamde ‘geledingen’. Aan de achterkant van deze woning werd in 1850 de latere ds. N. H. Beversluis geboren. Op 29 augustus 1979 overleed Jannetje, 87 jaar oud. Ds. Moerkerken had de leiding bij haar begrafenis. Haar laatste rustplaats bevindt zich naast het graf van haar ouders op de Nieuw-Beijerlandse begraafplaats. Woeste baren en brede stromen We keren terug naar de oude Aart van Bochove. Hij was, zo zouden we kunnen zeggen, de spil van de Gereformeerde Gemeente in zijn geboortedorp. Van huis uit was hij hervormd. In 1862 institueerde ds. L. G. C. Ledeboer in Nieuw-Beijerland een gemeente waartoe het gezin van vader Van Bochove niet behoorde. Al enige jaren verkondigde deze predikant van tijd tot tijd Gods Woord voor een groepje mensen, dat samenkwam in de woning van timmerman Simon van der Wel. De eerste kerkenraadsleden waren de ouderlingen Van der Wel en L. van Beek, en de diakenen M. Boender en B. IJzerman. Men kwam samen in de schuur van Boender op de hoek Marktveld-Middelstraat. Over deze kerk zijn zware stormen gegaan, toen in 1907 tweederde van de gemeenteleden zich niet wenste te verenigen tot de Gereformeerde Gemeenten. Ongeveer achttien leden parlement’ dat zitting had tot aan de verkiezingen van 1946 voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Dochter Jannetje Dan nog, om het maar bij deze kinderen te laten, was daar ‘Zus’. Zó werd ze aangesproken. Ze heette Jannetje. Maar zo spraken alleen maar haar broers en zussen haar af en toe aan. Op 12 december 1891 werd zij geboren. Een ongehuwde vrouw, die woonde in haar huisje aan de Kerkstraat. Heel nuchter, maar Ds. A. Moerkerken heeft haar in zijn Nieuw-Beijerlandse periode van zeer nabij meegemaakt. ‘Ik liep altijd even bij Jannetje binnen als ik gepreekt had. ’t Was op de weg naar huis, de Middelstraat, bocht om de Kerkstraat in en dan de Voordoel, daar staat de pastorie. De laatste tijd liep ik altijd even binnen en als ik dan wat “gemakkelijk” gepreekt had, dan waren mijn stappen iets groter dan normaal en dan kon je de klok erop gelijk zetten, dan kwam ik bij haar en dan zei ze: “Ja, ik heb niet zo kunnen luisteren vanochtend. ” Nou, dan liep ik dat laatste stukje naar huis weer in de pas. . . Was het helemaal niet gegaan, dan waren je stappen wat kleiner dan anders, en dan zei ze: “Ik heb toch zó kunnen luisteren!” Dat was feilloos. Hoe ze dat voelde, weet ik niet. En dan was je precies weer in balans. Ja, Jannetje wist Wie haar Middelaar was en waar haar schuld gebleven was. Zelf beleefde ze dat niet zo en zei ze van zichzelf dat ze nog vóór “die grote zaak” stond. Als ik een briefje van ds. Lamain kreeg, je weet hoe hij schreef, als zijn papier vol was ging hij aan de randen verder, stond daar ergens in de marge: “Groet de kerkenraad en Jannetje”’, aldus ds. Moerkerken. Haar familie heeft haar ervaren Rond 1970 kreeg Jannetje bezoek van een neef, die voor noemen. Zijn leven was met God en Goddelijke zaken. Als kind al ‘preekte’ hij voor zijn broers en zussen. Hij bezocht eens zijn zus Cor in Ede, lid van de Christelijke Gereformeerde kerk. Hij mocht er blijven eten. Na de maaltijd vroeg hij om de Bijbel. Een zoon van deze zus, een recalcitrante puber, reikte hem met opzet een Nieuwe Vertaling aan. Maar die vlieger ging niet op: hij wilde alleen maar uit de Statenvertaling lezen. Eens op bezoek bij een andere broer die naar het journaal op de buis zat te kijken, ging Bram demonstratief met zijn rug naar de tv staan en vroeg: ‘Zet asjeblieft dat ding uit!’ Overigens was humor hem niet vreemd. Dat blijkt onder geboren imitators en konden meesterlijk iemands stem en gebaren nadoen. Dominees – ze logeerden vaak in de ouderlijke woning – waren geliefkoosde objecten. Bram hoorde dat eens aan en zijn bruine ogen schitterden van pret, tot hij opeens besefte dat een herder en leraar werd nagedaan. Toen verstarde hij en zei: ‘’t Is zonde!’ Zoon Jan En dan was er Jan van Bochove, eveneens bekend in kerkelijk Nederland. Op 30 augustus 1928 installeerde ds. G. H. Kersten hem als hoofd van de lagere school in Zeist, nadat hij tevoren vier jaar in Aagtekerke en acht jaar in Oud-Beijerland het onderwijs had gediend. In de kerkelijke gemeente Zeist was hij als diaken werkzaam van 1929 tot zijn plotselinge sterven in september 1953. Sinds 1935 vervulde hij het scribaat. Ook in politiek opzicht was Jan niet onbekend. Sinds november 1938 had hij zitting in de Provinciale Staten van Utrecht en van 1945 tot 1946 maakte hij deel uit van het ‘Nood richtte hij in vacaturetijden veel ambtelijk werk. Hij gaf leiding aan begrafenissen, ook catechiseerde hij. Niet alleen in de grote gemeente van Rotterdam-Zuid, die aan het Mijnsheerenplein samenkwam. Ook daarbuiten gaf hij catechisatie. Zo ook in zijn geboortedorp Nieuw-Beijerland. Als hij vanaf de kansel preek las, miste je er geen predikant aan wat zijn voordracht en zijn stem betrof. Een man van gezag, tegen wie je hoog opzag, maar die ook heel klein kon zijn. Toen ds. A. Moerkerken, afkomstig van Rotterdam-Zuid en oud-catechisant van Bram, intrede deed in Nieuw-Beijerland, sprak laatstgenoemde hem toe. Vaderlijk en hartelijk sprak hij de jonge predikant toe, toen hij zei: ‘ Aart, lieve jongen. . . ’ Op de dag des Heeren, 12 maart 1989, is Abraham van Bochove tijdens zijn middagslaapje plotseling overleden, 83jaar oud. ‘Een grote in Israël was gevallen’, schreef diaken C. Demper in zijn lezenswaardige boek Een haven in een havenstad, meerde Gemeente van Rotterdam-Zuid. We lezen in dit boek hoe de Heere in het leven van Bram kwam. Als jongen zat hij eens onder de leesdienst van zijn vader, die een preek van ds. B. Smijtegelt las over Prediker 11:3b: ‘En als de boom naar het zuiden of als hij naar het noorden valt, in de plaats waar de boom valt, daar zal hij wezen. ’ Smijtegelt benoemde de hoofdinhoud van deze tekst ‘Op het tweeërlei uiteinde en deszelfs onherroepelijkheid’. Deze preek werd het keerpunt in zijn leven. De Bram was in het maatschappelijke leven in de voetsporen van zijn vader getreden; als kruidenier verdiende hij zijn brood in zijn zaak aan de Slaghekstraat in Rotterdam. Na zijn pensio-nering zou hij zich, met enige zelfspot, ‘emeritus-kruidenier’ enige tijd is geweest – in de Gereformeerde Gemeente van Yerseke. In die tijd was hij onderwijzer aan de Gereformeerde school aan de Kakeldans. Van een kerkorgel was toen nog geen sprake. Toen de gemeentezang niet verliep zoals het hoorde en er een kakofonie ontstond, riep hij onder het zingen opeens ‘Zwijg!’ door de kerk. Het werd onmiddellijk doodstil. . . Nu had Van Bochove recht van spreken, want hij was de oprichter van de plaatselijke zangvereniging. Op nieuwjaarsdag 1914 – Sander was toen nog geen twee maanden geleden twintig jaar geworden – deed hij voor het eerst dienst als vaste voorlezer. Hij beschikte over een welluidende Van Bochove kon goed omgaan met de jeugd. Dat bracht zijn schoolmeesterschap met zich mee. In combinatie met zijn natuurlijk overwicht hadden de kinderen zoveel ontzag voor hem, dat ze al stil waren als ze hem alleen nog maar zagen. Zo was het op school en op catechisatie. In Dordrecht waren er problemen met de orde tijdens de catechisatielessen. Men vroeg Van Bochove om ook daar te catechiseren. Dat deed hij en de ordeproblemen waren meteen over. De Dordtse catechisanten waardeerden hem bijzonder. Op een keer, toen er weer een jaar om was, kreeg hij een cadeau en op een stuk papier hadden alle catechisanten hun naam geschreven. ‘ Voor onze leeraar’, stond erboven. Maar dat was te veel eer. ‘Daar moet “voor onze leermeester” staan, kinderen!’ zei hij. Zijn broer Bram, die officieel Abraham heette, heeft de Gereformeerde Gemeente van Rotterdam-Zuid als diaken gediend van 1948 tot 1950 en als ouderling van 1951 tot 1986. Daarnaast ver Zijn zoon, weer een Aart van Bochove, was van 1998 tot 2002 president-directeur van de luchtvaartmaatschappij Martinair. Begaafd waren ze, de Van Bochoves. Sander, die Alexander gedoopt was, ging het onderwijs in. Hij kreeg in Rotterdam bekendheid als hoofd van de Rehobothschool, uitgaande van de Gereformeerde Gemeente van Rotterdam- Centrum. Deze school was gevestigd aan het Noordeinde in de wijk Kralingen. Het hoofd bewoonde een woning naast de school, tegenover de gezinnen van twee ouderlingen van de Boezemsingelkerk, Pieter Neeleman en Krijn Weijers. Buiten de Rotterdamse schoolwereld dankte Sander zijn bekendheid aan een andere school: de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten aan de Boezemsingel, naast de kerk van Rotterdam- Centrum. Aan deze school is hij meer dan veertig jaar verbonden geweest als docent niet-ambtelijke vakken. Hij gaf Bijbelse geschiedenis, kerkgeschiedenis, vaderlandse geschiedenis en algemene geschiedenis, Nederlands, archeologie ‘en aanverwante vakken’. Door zijn overlijden op 241968, niet zonder gegronde hoop voor de eeuwigheid, kwam aan dit docentschap een einde. Hij diende de plaatselijke Gereformeerde Gemeente als diaken, 44 jaar onafgebroken, waarvan veertig jaar als voorzitter van de diaconie en als de vaste voorlezer in de eredienst. De Rehobothschool had hem bijna 35 jaar als hoofd en iedereen sprak over ‘de school van meester Bochove’, zonder ‘van’ voor zijn achternaam. Sander was een echte Van Bochove, in die zin dat hij evenals zijn vader een dominante persoonlijkheid was, een man met veel gezag. Ooit was hij voorzanger – net als zijn vader trouwens Zoon Aart trad maatschappelijk gezien niet in de voetsporen van zijn vader. Hij werd kruidenier en had zijn winkeltje in Nieuw- Beijerland, op de hoek van de Kerkstraat, van de Voorstraat en de Damsteeg. In de schaduw van de pastorie van de Hervormde gemeente. Later zouden zijn zoons Jo en Piet de zaak overnemen. In 1971 werd de winkel wegens de gevorderde leeftijd van Aart, die als A. van Bochove Jz. werd aangeduid omdat er nog meer mensen met dezelfde voor- en achternaam in Nieuw- Beijerland woonden – én uit een beetje ijdelheid – trouwde op 11 juni 1891 met Janna Hendrika Stoutenburg. Zij werd op 3augustus 1869 in het voormalige dorp Katendrecht (‘De Kaap’), sinds lang een wijk van Rotterdam, geboren. Tien kinderen vormden de huwelijkskroon, van wie er een dochtertje, het derde kind, slechts korte tijd geleefd heeft. ‘ Wie de meest bekende van de kinderen geweest is, hangt af van de kring waarin de beoordelaar zich bevindt’, schreef kleinzoon A. Vingerling uit Ochten. Wordt deze kring gevormd door kerkelijk en politiek rechts georiënteerden, dan zijn het de zoons Sander, Jan en Bram. Bestaat deze kring uit seculiere betrokkenen, dan zal men zich richten op zoon Aart, directeur van een grote banketfabriek in Ede, producent van onder andere de bekende Nobo-sprits (Nolen en Van Bochove). Na zijn pensionering betrok Aart junior een villa in Zwitserland. Na met de kerk van zijn afkomst radicaal te hebben gebroken, kwam hij in Zwitserland weer terecht in een overigens min of meer vrijzinnige Hollandse gemeente. Helemaal los van zijn opvoeding is hij nooit gekomen. Tot op hoge leeftijd kon hij fijntjes uit de psalmberijming van Petrus Datheen citeren. . . - 1 - Beminnelijk, sociaal en zeer rechtlijnigin de voorzeide leer Aart van Bochove (1870-1954) Op 6 oktober 1870 werd hij in Nieuw-Beijerland geboren als het zevende kind uit een gezin van zestien: Aart van Bochove. Dat betekende niet dat hij vijftien broertjes en zusjes heeft gekend. De helft van het kindertal overleed beneden de leeftijd van drie jaar. Aart bleek over een sterk gestel te beschikken. Hij zou de leeftijd van 84 jaar mogen bereiken. In deze 84 jaar waren er zegeningen en was er verdriet. De zegeningen waren, evenals de verdrietelijkheden, zowel in tijdelijke als in geestelijke We halen in dit hoofdstuk enkele levensbijzonderheden naar voren waarin niet alleen de mens Aart van Bochove en enkelen van zijn kinderen worden genoemd, maar waarin ook het werk Gods naar voren komt. Want uit genade mocht er in dit lange leven sprake zijn van een ontfermend God, Die Zich niet onbe‘De oude Aart. ’ Zó stond hij bekend. Zelf zou hij het anders uitdrukken: ‘de oude aard’. Want daar had hij nog de meeste last van. Jan van Bochove, de vader van Aart, was landarbeider. Een eenvoudig, maar eerzaam beroep. Tweemaal is hij getrouwd geweest, de tweede maal nadat zijn eerste vrouw was overleden. en zijn echtgenote Janna Hendrika van Bochove Stoutenburg 12 Ten geleide We maken in dit boek kennis met tien kinderen des Heeren. Tien mannen, bedeeld met de tere vreze Gods en geoefend in het leven der genade, de een meer, de ander minder. Maar alle getuigen, die wij rondom ons hebben liggende. Of het nu een predikant, een ouderling of een eenvoudige gezelschapsman betrof – zij gaven anderen onderwijs vanuit de doorleefde praktijk der godzaligheid. Bij het beschrijven van het doorbrekend genadewerk in zonwat dieper in het verleden terug. De praktijk leert dat Sion dun is geworden. Dat is de ene kant. Aan de andere kant is het dezelfde God Die Zijn volk bekeert zoals Hij dat altijd heeft gedaan, en nóg doet. Dan is dit boek niet normatief voor Gods genadewerk, want daarin is de Heere zo vrij. Wel moge onder het lezen een heimwee ontstaan naar ‘de genade des ouden tijds’. des Heeren door te geven. De schetsen werden door ons reeds in boeken of periodieken verhaald en zijn voor deze uitgave opnieuw bewerkt. Moge ze de lezer met jaloersheid vervullen bij het lezen van de onderscheidene levenservaringen, met alle uitreddingen, zowel in geestelijk als in maatschappelijk opzicht. ‘Zo doe Hij ook aan mij. ’ Gouda, april 2020 J. Mastenbroek Het bloed moest vloeien Jan Marinus Uijl (1914-1985)‘ Ach, gaf ik steeds genade d’ eer’ Jan van Vliet (1818-1904) De Doornse oefenaar Gerard Wisse (1873-1957) Ten geleide111. Beminnelijk, sociaal en zeer rechtlijnig in deleer13 Aart van Bochove (1870-1954) Van de kermis naar de kerk3. Arm en toch rijk63 Huibert Duijster (1885-1955) 4. Een echte oude ledeboeriaan Gezelschapsman en ouderling Cornelis van der Hoeven (1873-1957)‘Gij zijt het schild Dat mij bevrijdt’ Die al tezamen tweelingen voortbrengen Eldert Kooijmans (1866-1940) © 2020 Den Hertog B. V. Houtenwww. uitgeverijdenhertog. nl Illustratie omslag: Bijbellezende man, Eduard Salomon Frankfort (1864-1920). Collectie Kunststichting Metzemaekers, Oirschot. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 8