philip troost gewoon god philip troost 40 zoekwoorden om God te vinden in het alledaagse 40 zzo 4zk4zk Op een prikkelend spirituele manier zoekt Philip Troost naar een eerlijke, ervaarbare manier om met God te leven en over hem te spreken. Hij blijft weg bij overspannen geloofsuitspraken en hoge morele verwachtingspatronen. Volgens de auteur is geloven niet een zaak van alleen je hoofd. Juist in het volle leven met zijn dagelijkse hande- lingen krijg je contact met de energie van God. Hij maakt zijn insteek concreet met herkenbare voorbeelden door invulling te geven aan veertig werkwoorden die iedereen kent uit het dagelijks leven. Philip Troost beschrijft die alledaagse woorden als zoekwoorden om God te vinden, niet ver weg en in hogere sferen, maar vlakbij in je dage- lijkse activiteiten en beslohmmeringen. Philip Troost (1959) werkt in een praktijk voor psycho- therapie en pastoraat. Van hem verschenen eerder o.a. Open lijnen, een cursus in omgaan met God en met elkaar (8e druk 2013) en Mindful met Jezus (6e druk 2017). NUR 707 ISBN 978 90 435 2800 9 9 789043 528009 > Philip Troost over zijn nieuwe boek: Terwijl ik als theoloog erg van mijn vak hou, ben ik er na dertig jaar achter dat theologie bedrijven niet de manier is om Ghod te vinden. God zoeken doe je door te tasten. En voor tasten moet je dichtbij komen. God zoeken binnen mijn handbereik betekent voor mij dat ik me wil oefenen in het herkennen van God in de situaties die ik meemaak, in de mensen die ik ontmoet, in de ervaringen die ik opdoe. Sensitiever worden voor Gods aanwezigheid dicht bij mijn persoonlihjke ervaring. Zoals de joodse losoof Abraham Joshua Heschel zhegt dat we het diepst geraakt worden door wat binnen ons bereik maar buiten ons bhegrip ligt. Zo ervaar ik ook veel meer ontmoeting met God naarmate ik in het contact met Hem er minder stevig inkom met de klassieke chris- telijke begrippen en geestelijke clichés. Mijn tastende ervaringswoorden brengen me meer in contact met God dan grootsprakige en gemakkelijke geloofstaal die al gauw aan de werkelijkheid voorbij gaat. Overigens denk ik dat naarmate we een meer tastende houding ontwikkelen, we niet alleen God maar ook hel- kaar beter kunnen vinden. Hoe ik schrijf over geloven en leven heeft zich gevormd door onze gezamenlijke ontdekkings- reis bij Spectrum, een centrum in Hattem waar we steeds aan het zoeken zijn hoe het geestelij- ke, psychische, lichamelijke en sociale leven op elkaar ingrijpen en samenhangen. (zie blz. 174) Philip Troost God laat zich vinden in he t gewone leven kokBOgewoongod0217.indd 1 08-02-17 11:51
philip troost 40 zoekwoorden om God te vinden in het alledaagse gewoongod kokBWgewoongod0217.indd 3 08-02-17 14:43
© 2017 Uitgeverij Kok Postbus 13288, 3507 LG Utrecht www.kok.nl Omslagontwerp en boekverzorging Garage BNO ISBN 978 90 435 2800 9 ISBN e-book 978 90 435 2801 6 NUR 707 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens- bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe- stemming van de uitgever. kokBWgewoongod0217.indd 4 08-02-17 14:43
Jullie zullen mij hzoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. JEREMIA 29:13 Als een mens tegen je zegt, ik heb mij ingespanhnen en niet gevonden, geloof hem niet. Als hij zegt, ik heb me niet ingespannen, maar toch gevonden, geloof hem niet. Als hij zegt, ik heb mij ingespanhnen en gevonden, dan mag je hem geloven. RABBI YITZCHAK Het ervaren van alledaagse handehlingen als geestelijke avonturen, het voelen van de verborgen liefde en wijsheid in ahlles. ABRAHAM JOSHUA HESCHEL kokBWgewoongod0217.indd 5 08-02-17 14:43
11 inhoud 1. Afhangen 13 2. Beheersen 17 3. Bergen 21 4. Bijstaan 25 5. Blijven 29 6. Buigen 33 7. Doen 37 8. Dragen 41 9. Gaan 45 10. Gedenken 49 11. Gehoorzamen 53 12. Geven 57 13. Horen 61 14. Huilen 65 15. Inkeren 69 16. Inspannen 73 17. Komen 77 18. Kijken 81 19. Lachen 85 20. Loslaten 89 21. Meebewegen 93 22. Nemen 97 23. Omkeren 101 24. Ontvangen 105 25. Opheffen 109 26. Overgeven 113 27. Proeven 117 28. Richten 121 29. Sluiten 125 30. Spelen 129 31. Staan 133 32. Stoppen 137 33. Strijden 141 34. Tasten 145 35. Uitreiken 149 36. Vasthouden 153 37. Verduren 157 38. Vertrekken 161 39. Weerstaan 165 40. Zitten 169 kokBWgewoongod0217.indd 11 08-02-17 14:43
Mijn afhankelijkheid erkennen is juist blijk van zelfstandigheid kokBWgewoongod0217.indd 12 08-02-17 14:43
13 afhangen Afhankelijkheid roept bij mij al gauw irritatie op. Ik wil niet te veel aangewezen zijn op anderen. Ik red mezelf wel. Beschouw me vooral niet als zielig. Als iemand me met iets heeft gehol- pen heb ik meteen de neiging om iets terug te doen. Zodat het weer in evenwicht is. En vooral, dat ik mijn onafhankelijkheid weer terug heb. Mensen die zich afhankelijker opstellen dan naar mijn idee nodig is, zitten in mijn allergiezone. Dan heb ik mijn stapeltje etiketten bij de hand: slachtoffer, aansteller, slappeling. Ondertussen zing ik braaf mee elk begin van een kerkdienst: “Onze hulp is in de naam van de Heer.” Deze er- kenning afhankelijk te zijn van God kun je gerust de kern van mijn geloof noemen. Alleen, hoe doe ik dat nou, afhangen, als alles in mij zich ertegen verzet? Ik begrijp mezelf ook wel. Afhankelijkheid heeft ook echt een gevaarlijke kant. Ik loop het risico dat de persoon van wie ik afhankelijk ben misbruik maakt van zijn machtspositie. Of dat hij opeens vertrekt en mij alleen achterlaat. En wanneer ik afhankelijk geworden ben van bepaalde omstandigheden, is er altijd het risico dat het helemaal misgaat als die omstandighe- den veranderen. Mensen met hun huis ‘onder water’ kennen dat gevoel. Net zo goed als iemand die al z’n kaarten gezet heeft op een goede pensioenregeling of op aandelen die het goed doen. Afhankelijk zijn is riskant. kokBWgewoongod0217.indd 13 08-02-17 14:43
14 Toch doe ik in de kerk niet alleen braaf als ik het ‘votum’ mee- zing. Ik meen het oprecht: ik ben totaal afhankelijk van God en wil dat ook zijn. En ik geloof dat van God afhangen geen enkel risico in zich draagt. Hij is de betrouwbare die me nooit in de steek zal laten. Maar dit betekent niet dat ik dat risico niet voel. Ongemerkt neem ik mijn ervaringen met afhankelijkheid van mensen en omstandigheden mee in mijn relatie met God. Ook in mijn geloofsleven ben ik de risico’s aan het mijden, houd ik het aan de zelfredzame kant. Het is gewoon eng om werkelijk af te hangen. In de ontwikkeling van de Nederlandse taal is het woord ‘af- hangen’ in de plaats gekomen van het al eerder bestaande woord ‘aanhangen’. Dit lijkt me inderdaad een goede manier om te ervaren hoe afhankelijkheid me afgaat: ergens aan gaan hangen. En dan ervaren hoe spannend dat is en welke angst dat oproept. Zelf deed ik eens een cursus Indoor Toprope. Langs zo’n klimwand twaalf meter omhoog, zoekend naar hou- vast op de kleine gladde grepen. Ik voelde continu hoe ik elk moment m’n grip kon verliezen en naar beneden vallen. He- lemaal afhankelijk van mijn klimpartner die beneden verant- woordelijk was voor een goede zekering van de borglijn waar ik aan vast zat. Het enge aan afhangen is voor mij zoiets als hoog- tevrees. Bang voor de diepte. Dat hetgeen waar ik aan hang mij laat vallen. Ik heb de stevigheid liever onder me dan boven me. Geef mij maar grond onder de voeten. Het lijkt me ook heel gezond om op eigen benen te staan. Het valt me op dat sommigen in hun zorg voor wat we noemen ‘mensen met een beperking’ soms de neiging hebben een ge- handicapte meer te helpen dan nodig is. Ze lopen te rennen voor iemand terwijl die persoon zelf ook wielen aan z’n rolstoel heeft. Ik zou zeggen, maak jezelf en anderen niet afhankelijker kokBWgewoongod0217.indd 14 08-02-17 14:43
15 dan we zijn. Dat eerst: ieder op z’n eigen benen of wielen. Daar- naast is het ook dwaasheid om per se te willen kunnen lopen terwijl je een dwarslaesie hebt. De erkenning van afhankelijk- heid waar je eigen mogelijkheden werkelijk tekortschieten, is juist een hele zelf-standige keus. Dat heeft niets met zieligheid te maken, eerder met gezond besef van hoe klein en beperkt ik ben als mens. Het erkennen waar mijn eigen mogelijkheden werkelijk op- houden, brengt me veel rust. Ik hoef niet meer boven mijn macht te grijpen, ik mag zo klein zijn als ik ben en dan aan God gaan hangen. Blijft eng. Mijn eigen grip en controle voelen als veel betrouwbaarder dan wat God mij zegt en belooft. Wat kan een mens zichzelf toch voor de gek houden. God glimlacht geduldig als ik zihjn betrouwbaarheid telkens weer uittest als ijs van één nacht, terwijl het al weken- lang hard gevroren heeft. (RECHT. 6:17-22, 36-40) kokBWgewoongod0217.indd 15 08-02-17 14:43
Als ik het beest in mij ontken of veroordeel, zal het op momenten niet te beheersen zijn kokBWgewoongod0217.indd 16 08-02-17 14:43
17 beheersen Er zijn weinig zaken waar we massaal zo verontwaardigd over zijn als over mensen die zich niet konden beheersen. De pries- ter die zich vergreep aan kinderen. De driftige vader of echt- genoot die er op los sloeg. De obesitaspatiënt die het snoepen niet kan laten. De veroordeelde in de rechtbank die door het lint gaat. En noem maar op. We worden geacht onszelf te be- heersen, en op een of andere manier zit dat me dwars. Ik asso- cieer het met victoriaanse taferelen van deugdzaamheid. Met fatsoen en voorbeeldig gedrag die de beestachtigheid moeten verhullen. Met zure en zuinige gezichten van ‘raak niet smaak niet roer niet aan’. Voor mij staat zelfbeheersing in het teken van aangepast gedrag als ontkenning van wat er werkelijk in mensen leeft. Die schijn trek ik slecht. Ik praat het er driftig op los meppen richting echtgenote of kinderen niet goed en het uitleven van seksuele lusten op kin- deren is afschuwelijk, maar wat ik zo mis in onze collectieve verontwaardiging, is begrip voor het pijnlijke onvermogen van mensen om zichzelf in de hand te hebben. In het harde oordeel over het onfatsoenlijke gedrag is vaak maar weinig oog voor de logische reden die een mens kan hebben om zo driftig te zijn, of lustig of hebberig. Ik ken dat zelf ook goed. Met al mijn volwassen beheer over mijn leven zijn er soms momenten dat ik even niet meer beheers maar beheerst word. Door mijn boosheid, door mijn angst, door mijn behoeftigheid, door kokBWgewoongod0217.indd 17 08-02-17 14:43
18 mijn lust. Bij mij gaat het in zulke momenten altijd weer over de innerlijke gevoeligheden waar ik als kind schade en tekort heb opgelopen. Behoeften van een kind waar geen aandacht of ruim- te voor was, ontwikkelen zich tot begeerten met een haast niet te temmen kracht. Door Gods genade is het in mijn leven niet uit de hand gelopen, maar de grote kracht van drift en lust, die ken ik. Eerlijk gezegd geloof ik niet dat een mens alleen maar fat- soenlijk is. Zou het niet gewoon waar zijn dat in ieder mens een beest zit? In mij in elk geval wel. In het rijtje ‘vruchten van de Geest’ (Gal. 5:22) viel voor mij zelf- beheersing altijd wat uit de toon. Liefde, vrede, blijdschap, goed- heid, zachtmoedigheid, geduld, vriendelijkheid en trouw zijn allemaal ‘zachte’ woorden. Maar zelfbeheersing heeft iets hards en strengs. Tanden op elkaar, vechten tegen de verleiding, jezelf met alle geweld in toom houden. En Paulus spitst die christe- lijke zelfbeheersing toe op onze lichamelijke begeerten: “Ik doe mijn lichaam geweld aan en behandel hem als slaaf” (1 Kor. 9:27 letterlijk vertaald). In de praktijk kreeg dit voor mij de sfeer van gefrustreerd knokken tegen allerlei slechte gewoontes en sterke begeerten om er steeds opnieuw weer voor te bezwijken. Vechten tegen de bierkaai. Inmiddels begrijp ik dat zelfbeheersing voor mij een frustrerend geknok werd, omdat ik die beheersing probeerde op te brengen vanuit mijn oordeel. Die innerlijke stem die me steeds zit te ver- tellen dat ik slecht ben en slap en niet in de overwinningskracht sta waar ik als christen zou moeten staan. Zo’n streng idee tussen mijn oren maakt het des te angstiger om die sterke krachten van drift en lust in mij te voelen, en hoe banger ik word, des te minder kans heb ik om beheer over die krachten te krijgen. Deze innerlij- ke rechter kan alleen maar eisen en veroordelen, en onder het oor- deel is het godsonmogelijk de demonen in mij eronder te krijgen. kokBWgewoongod0217.indd 18 08-02-17 14:43
19 Het woord zelfbeheersing is net als die andere vruchten van de Geest weer een ‘zachter’ woord voor mij geworden, naarmate ik de plek in mezelf ontdekte waar niet mijn innerlijke rechter mij be-heer-st, maar een God van liefde en genade mijn Heer is. Noem die plek mijn hart, of mijn geloof of mijn innerlijke vol- wassene. Het is de plek waar ik – in een bijbels beeld – rent- meester ben over mijn leven. Het woord meesterschap roept een heel andere sfeer op dan iemand die gefrustreerd tegen een bier- kaai aan het vechten is. Een meester is iemand die regie voert. Hij laat zich niet leiden door oordeel, angst of behoeften, maar voert over al die dingen be-heer vanuit zijn diepste identiteit of zijn hoogste bestemming. Zoals de Joodse filosoof A.J. Heschel zegt: “Het ‘nee’ tegen mezelf kan er alleen komen als het wordt ingegeven, niet door oordeel, angst of behoeftigheid, maar door een hoger ‘ja’.” Ik zou het wel fijn vinden als we in nieuwe bijbelvertalingen het woord ‘zelfbeheersing’ vervangen door ‘zelfbeheer’. Dat haalt het voor mij weg uit de fatsoenlijkheid die het christelijk taboe op drift en lust overeind houdt. Juist als ik het beest in mij veroordeel of ontken, zal het op momenten niet te beheer- sen zijn. Als ik daarentegen de grote krachten die in mijn licha- melijkheid schuilen erken en met zachtheid probeer te begrij- pen hoe ze zo sterk zijn geworden, kan ik ze meester worden. Toen Jezus vanaf het kruis begripvol bad voor zijn vijanden, waren dat fatsoenlijke mensen die het beest in zichzelf niet onderkenden. (LUC. 23:34) kokBWgewoongod0217.indd 19 08-02-17 14:43
De vreemdeling die ik steeds over het hoofd zie is de ontheemde in mijzelf kokBWgewoongod0217.indd 20 08-02-17 14:43
21 bergen Scheepswrakken worden geborgen. En dode lichamen. En spul- len in een kast. Opvallend eigenlijk dat ik het woord bergen in eerste instantie associeer met levenloze dingen. Heel anders klinkt het woord uit de mond van David als hij bidt: “Berg mij in de schaduw van uw vleugels” (Ps. 17:8). Ik denk niet dat hij wil dat God hem netjes opruimt maar juist naar zich toehaalt. In dit verband is bergen herbergen. Een thuis krijgen. Geborgen zijn bij God, ik herken dat verlangen. Inmiddels ook als een reële ervaring van geborgenheid, maar vanzelfsprekend wordt het niet zo gauw voor mij. Me laten bergen door een an- der vind ik nogal spannend en ingewikkeld. Ik heb al gauw het gevoel dat de ander me na een tijdje weer zat is, of geen ruimte voor me heeft. Of er is een stemmetje in me dat zegt dat ik me- zelf wel red en er vooral voor de ander moet zijn in plaats van de ander voor mij. Als ik niet uitkijk, geef ik aan mijn behoefte aan geborgenheid structureel te weinig aandacht. En dan is er nog iets: ik heb dan de neiging geborgenheid bij God te zoeken in plaats van bij mensen. Bij God vind ik het minder spannend om met mijn kwetsbaarheid te komen, en met mijn behoefte aan zorg en warmte en veiligheid. Dan zoek ik mijn bidhoekje op of ik trek de natuur in, en dan heb ik echt een fijne tijd. Ik ervaar intimiteit met God en geborgenheid. Ik kom tot rust en voel me veilig. Het punt is dat ik dat dan alleen kokBWgewoongod0217.indd 21 08-02-17 14:43
22 op zulke momenten heb. In de flow van het leven ben ik weer vluchtig, op mijn hoede. Bezig mijn mannetje te staan en de risi- co’s voor te blijven. Ik lééf niet geborgen. Ik moet ook eerlijk toegeven: geborgenheid bij andere mensen halen kán ook niet. Wel een beetje natuurlijk, bij mijn lieve vrouw of bij een goede vriend, maar ook dat zijn momenten. Niet omdat ze me gauw zat zijn of geen ruimte voor me hebben, maar omdat mijn behoefte aan geborgenheid zo groot is dat die onverzadigbaar is. Niemand kan die vervullen dan alleen God. Want God is niet be- perkt in zijn tijd en ruimte. Hij is permanent 100 procent beschik- baar voor mij met zijn liefde en aandacht en bescherming. Wonen bij God onder de pannen (Ps. 84), niet alleen tijdens mijn bidmo- menten of mijn natuurwandelingen, maar als mijn leefruimte. Als ik dat kan ben ik echt geborgen. Maar hoe doe ik dat? Twee bewegingen hebben me hierin geholpen. De eerste is de beweging van het passieve ‘geborgen zijn’ naar het actieve ‘bergen’. Lange tijd in mijn leven heb ik verlangd en gezocht naar geborgenheid bij God, zonder dat ik daarin actief met hem meewerkte. Bij God zocht ik een welkom terwijl ik voor mezelf de deur dicht smeet. Met de oordelen over mijn fouten en gebre- ken, de afwijzing van wie ik was en hoe ik deed, het niet serieus nemen van wat ik wilde en nodig had. Met hoe ik omging met mijzelf werkte ik mijn gebed om geborgenheid bij God faliekant tegen. Ik heb meer oog gekregen voor mijn eigen rol in het vin- den van geborgenheid. De tweede beweging is die van het herbergen van anderen naar het herbergen van mezelf. In de bijbel is herbergen een belang- rijk woord waar het gaat over vreemdelingen en vluchtelingen. Ontheemden een thuis bieden is de mooiste manier om het hart van God te laten zien. Maar de vreemdeling die ik steeds over het kokBWgewoongod0217.indd 22 08-02-17 14:43
23 hoofd zag is de ontheemde in mijzelf. De allereerste aan wie ik Gods hart heb te laten zien. In mij is een bang iemand die vei- ligheid nodig heeft, en van mij kreeg hij steeds te horen dat hij zich niet moest aanstellen en flink zijn. In mij is een onzeker persoon die graag bevestigd wil worden, en ik zit hem steeds te vertellen dat hij beter zijn best moet doen. En verder zijn er doorlopend ‘gasten’ die bij mij aankloppen, voor wie ik niet echt gastvrij ben: mijn sombere stemmingen, mijn nare karakter- trekken, het verdriet dat in mij schuilt, die felle kant van mij die opeens kan opduiken, de schaamte over mijn slapheid en ver- geetachtigheid, de hardleersheid en traagheid van mijn geloof … Van al deze kanten in mij en aan mij wil ik af. Ik wil er niet aan herinnerd worden, ik wil ze niet tegenkomen, ik wil dat ze geen deel van mij zijn. Zoals er in Nederland ook een wijd verbreid sentiment heerst om al die vluchtelingen geen deel te willen laten zijn van ons comfortabele leventje hier. We willen de ont- heemden geen thuis bieden, want daar krijgen we last van. Zo doe ik, nee, zo deed ik het ook met mezelf. Die kanten van mij waar ik last van had, die me stoorden, die wilde ik uitslui- ten. Wegduwen, ontkennen, verstoppen, eroverheen leven. Die manier van bergen had inderdaad meer van opruimen dan van herbergen. Nu ik meer geleerd heb alles van mezelf in te sluiten, een plek te geven als horend bij mij, kan ik de geborgenheid bij God ook veel beter voelen als basis onder mijn leven in plaats van alleen op momenten. Naarmate ik mijzelf herberg, verhoort God mijn gebed om geborgenheid bij hem. Zoals altijd gaat het weer om teamwork. Waar ik in mijn herbehrg geen plaats heb voor mij, is er altijd nog heht huis van de Vader met eindeloos veel kamers. (JOH. 14:2) kokBWgewoongod0217.indd 23 08-02-17 14:43
philip troost gewoon god philip troost 40 zoekwoorden om God te vinden in het alledaagse 40 zzo 4zk4zk Op een prikkelend spirituele manier zoekt Philip Troost naar een eerlijke, ervaarbare manier om met God te leven en over hem te spreken. Hij blijft weg bij overspannen geloofsuitspraken en hoge morele verwachtingspatronen. Volgens de auteur is geloven niet een zaak van alleen je hoofd. Juist in het volle leven met zijn dagelijkse hande- lingen krijg je contact met de energie van God. Hij maakt zijn insteek concreet met herkenbare voorbeelden door invulling te geven aan veertig werkwoorden die iedereen kent uit het dagelijks leven. Philip Troost beschrijft die alledaagse woorden als zoekwoorden om God te vinden, niet ver weg en in hogere sferen, maar vlakbij in je dage- lijkse activiteiten en beslohmmeringen. Philip Troost (1959) werkt in een praktijk voor psycho- therapie en pastoraat. Van hem verschenen eerder o.a. Open lijnen, een cursus in omgaan met God en met elkaar (8e druk 2013) en Mindful met Jezus (6e druk 2017). NUR 707 ISBN 978 90 435 2800 9 9 789043 528009 > Philip Troost over zijn nieuwe boek: Terwijl ik als theoloog erg van mijn vak hou, ben ik er na dertig jaar achter dat theologie bedrijven niet de manier is om Ghod te vinden. God zoeken doe je door te tasten. En voor tasten moet je dichtbij komen. God zoeken binnen mijn handbereik betekent voor mij dat ik me wil oefenen in het herkennen van God in de situaties die ik meemaak, in de mensen die ik ontmoet, in de ervaringen die ik opdoe. Sensitiever worden voor Gods aanwezigheid dicht bij mijn persoonlihjke ervaring. Zoals de joodse losoof Abraham Joshua Heschel zhegt dat we het diepst geraakt worden door wat binnen ons bereik maar buiten ons bhegrip ligt. Zo ervaar ik ook veel meer ontmoeting met God naarmate ik in het contact met Hem er minder stevig inkom met de klassieke chris- telijke begrippen en geestelijke clichés. Mijn tastende ervaringswoorden brengen me meer in contact met God dan grootsprakige en gemakkelijke geloofstaal die al gauw aan de werkelijkheid voorbij gaat. Overigens denk ik dat naarmate we een meer tastende houding ontwikkelen, we niet alleen God maar ook hel- kaar beter kunnen vinden. Hoe ik schrijf over geloven en leven heeft zich gevormd door onze gezamenlijke ontdekkings- reis bij Spectrum, een centrum in Hattem waar we steeds aan het zoeken zijn hoe het geestelij- ke, psychische, lichamelijke en sociale leven op elkaar ingrijpen en samenhangen. (zie blz. 174) Philip Troost God laat zich vinden in he t gewone leven kokBOgewoongod0217.indd 1 08-02-17 11:51