Kerstavond 9789023994404.indd 1 03-09-13 13:03
9789023994404.indd 2 03-09-13 13:03
Irma Joubert, Arie Kok, Leendert van Wezel e.a. Kerstavond Kerstverhalen Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer 9789023994404.indd 3 03-09-13 13:03
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk Forest Stewardship Council (FSC) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt. ISBN 978 90 239 9440 4NUR 303 Eindredactie Nienke Timmers Ontwerp omslag b’IJ Barbara Foto omslag Tanneke Peetoom – Trigger Images / Hollandse Hoogte Layout en dtp binnenwerk ZetProducties Haarlem © 2013 Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer Alle rechten voorbehoudenwww.uitgeverijmozaiek.nl 9789023994404.indd 4 03-09-13 13:03
Inhoud Ria Borkent – De kerstwens 7 Irma Joubert – Een trommeltje vol herinneringen 18 Arie Kok – Hotdogs op Bargt 32 Gertrude Groot Wassink – El Dorado 39 Els Florijn – Buurvrouw Tine 52Mark Jan Zwart – Reggie 66 Helga Warmels – De overkant 76 Ineke Kraijo – Het laatste optreden 87 Iris Boter – Kerstboodschap 98 Beatrijs van den Berge – Verlangen 106 Lody B. van de Kamp – Twee minuten Kerst 119 Jacomien Murre – Het afvoerputje van Swaziland 130 Els van der Vlist – Natalie 139 Leendert van Wezel – De ster 146 Rijk Arends – Uitgeteld 164 Lijda Hammenga – In het licht 174 clasina van den heuvel - Thuis 184 Gert-Jan van den Bemd – Het kerstpakket 193 Marieke Luiten – De blauwe teil 201Els Meeuse – Stille nacht 213 Frans Willem Verbaas – A star is born 222 Maria de Jonge – Herders 226 Vincent van Bruggen – De legende van de verhalenverteller 239 Personalia 251 9789023994404.indd 5 03-09-13 13:03
9789023994404.indd 6 03-09-13 13:03
7 Ria Borkent De kerstwens Bij de derde beddenzaak lijkt ze meer geluk te hebben. Geen vrouw achter de toonbank, maar een man. Juiste leeftijd, zo te zien midden dertig. Hij staat iemand te helpen die aan af- rekenen toe is. Op de achtergrond zweven de zachte klan- ken van In dulci jubilo. Ze loopt langzaam de winkel in, onder de glimmende kerstversieringen door, en bedenkt hoe prettig het is dat ze hem rustig van dichterbij kan observeren nu ze zich met enige afstand opstelt, schuin achter zijn klant. Hij schuift twee strakverpakte dekbedhoezen in een grote plastic tas en zet die rechtop op de toonbank. Zijn handen zien er jong en sterk uit met kabels als gladde bergkammen, egaal van kleur, geen vlekkenlandschap zoals bij haar. ‘Gaat het zo mee? Of wilt u het bezorgd hebben?’ Vriendelijke, lage stem. Bruin haar dat warrig over het voorhoofd valt. Goede oog- opslag. Ze kijkt naar zijn armen in het soepel vallende col- bert en stelt zich voor... Onbekende jonge armen, het moet een onbekende zijn. Ze schrikt een beetje wanneer hij haar aanspreekt. De klant voor haar is uit beeld verdwenen en zijn gezicht is nu recht voor haar in de aanmoedigingsmodus. ‘Zegt u het m a a r .’ ‘Ik was aan zee in een appartement en daar hadden ze een hoofdkussen op bed liggen dat leek een soort luchtkussen.’ 9789023994404.indd 7 03-09-13 13:03
8 Ze zwijgt, voelt zich belachelijk en koppig tegelijk. Ze ziet haar gezicht opgeblazen weerspiegeld in een kerstbal die op de toonbank in een kerststukje is verwerkt. Haar han- den omklemmen de sluiting van haar tas alsof het de veilig- heidsbeugel is in een achtbaan. ‘Als een springkussen,’ probeert de verkoper. Zijn linker mondhoek krult op, wat zijn gezicht een toegeeflijke uit- drukking geeft. ‘Misschien lag het ook wel aan het sloop, dat was met rub- ber gevoerd. Ik hoefde hem de hele nacht geen een keer op te stompen als ik me omdraaide. Terwijl ik dat bij mijn kus- sen wel moet.’ De verkoper kijkt naar haar gerimpelde han- den of hij zich wil vergewissen van hun stompkracht. Er komt een peinzende trek op zijn gezicht terwijl hij ach- ter de toonbank vandaan komt en langs de bedden naar een open kast toe loopt. Hij gooit verschillende pakken op een bed neer, ontdoet ze van hun plastic beschermhoes en drukt ze beurtelings in onder verklarende teksten als ‘deze is wat zachter’, ‘deze is steviger’, ‘dit is honderd procent eiderdons’, ‘dit is synthetisch’. Ze kijkt naar de hoofdkussens en ziet ze ingedeukt, op- geschud, gebruikt. Op al deze kussens zullen mensen hun hoofd neervlijen, er zullen boeken onder liggen, zakdoe- ken, horloges, pyjamabroeken, oordopjes, condooms, foto’s, mobieltjes. Er zullen tranen op hun sloop vloeien, make- upresten op achterblijven en haren, speekselslierten in trek- ken en woeste snottebellen aan worden afgeveegd. Er zal op worden geschreid, gesnurkt, gebeden, wakker gelegen, gedroomd, gewoeld, gepiekerd en geslapen. Doorleefde hoofdkussens zullen het zijn, kussens die als knuffels vast omklemd worden, gehate kussens die nooit goed liggen, lijf- 9789023994404.indd 8 03-09-13 13:03
9 eigen kussens die mee moeten op reis, kussens met de geur van de geliefde. Ze denkt terug aan een winter. De dag voor kerst. De ver - schrikking van die middag en nacht. De politie aan haar deur, de kinderen die gauw ergens ondergebracht werden, de geur van het ziekenhuis waar ze hem terugzag enke- le uren nadat hij in de namiddag een kerststukje was gaan brengen naar een oude vrouw in zijn wijk. Peter zou maar een uurtje weg zijn. Toen dat langer duurde was ze onrus- tig geworden. Hij is even bij haar binnengegaan, hield ze zichzelf voor terwijl ze Mirja’s fruithapje begon klaar te ma- ken en een ruzietje tussen de jongens beslechtte. Hij is aan de praat geraakt. Peters aandacht voor oudere of ongeziene mensen, even een praatje of een grap, een groet, aanraking – het had haar vanaf het begin vertederd en in zeker opzicht trots op haar man gemaakt. Het was een spookrijder geweest. De ambulancedienst had nog geprobeerd hem te redden, maar het was vergeefs ge- bleken; ze zag hem terug op de spoedeisende hulp in een zij- kamertje, waar men haar heenbracht om afscheid te nemen. Haatte provinciale wegen sindsdien. Details flitsten op: haar helderheid en idiote vraagstelling: Heeft mevrouw Jansen dat kerststukje nog gekregen of was het op de heenweg? De kinderen die konden huilen in die dagen. Zijn geur die haar tegemoetkwam als ze zijn kledingkast opendeed die eerste weken, en hoe ze haar gezicht verborg in zijn schipperstrui, onverstaanbare kreten uitstotend. Zijn kussensloop dat ze maandenlang liet zitten als ze het bed verschoonde. Hoe kon ze Peter onthouden? De katoenen geur van pijn. 9789023994404.indd 9 03-09-13 13:03
10 ‘En dit hoofdkussen is honderd procent wolgevuld, van het Texelse schaap.’ Ze kijkt hoe hij het andere weghaalt en met een uitnodi- gende blik zijn arm naar het bed uitstrekt. Texel. De naam roept het eilandgevoel op dat ze na Peters dood geadopteerd en gekoesterd heeft: vakanties dienen te worden doorgebracht op een plek waar je de zee kunt horen stormen, waar drieteenstrandlopertjes langs het water ach- ter de afrollende golfjes aanrennen, waar de grens tussen wa- ter en lucht soms wazig is, niet meer te onderscheiden valt, soms helder en messcherp is, zoals de grens tussen haar le- ven en het zijne scherp is geworden. Hoeveel waddenweek- enden hebben ze al fietswandelend langs polders, kwelders, plassen en duinen doorgebracht. Visarenden, pijlstaarten, zilverplezieren, hij heeft ze waargenomen, benoemd en voor haar aangewezen, haar lieve kijkgrage strandloper die zo plotseling uit haar groene land is weggewiekt. Ze strekt zich uit op het bed, haar schoenen op de dikke plastic voetenstrook. Het kussen voegt zich naar haar grijze hoofd als een ergonomische wattenbol rond een oud sieraad. Ze beweegt haar hoofd om het meebewegen van het kussen te testen. Hoe kom je er in minder dan een halve minuut achter hoe zo’n ding zich houdt gedurende jouw nachten? De verkoper reikt een ander kussen aan, en nog een. Ze probeert ze allemaal, draait zich om en om, maar vindt niet het gevoel dat ze zoekt. Send me the pillow. Er wordt een hoefijzervormig kussen onder haar hoofd geschoven, ze voelt de handen van de jonge man een moment aan haar slapen, voordat hij terugwijkt en haar vragend aankijkt. Ze ligt stil op haar zij wanneer ze zegt: ‘Doe deze maar.’ 9789023994404.indd 10 03-09-13 13:03
11 Moeizaam staat ze op, kantelt haar bekken, trekt als het ware een denkbeeldige staart onder zich om te voorko- men dat ze door haar rug gaat. Het is een vanzelfsprekend- heid geworden bij het opstaan waaraan ze geen aandacht schenkt, al merkt ze dat ze nu niet zo stijf is als ’s morgens. Bij de kassa kijkt ze hem op de vaardige handen. Ze steekt haar pasje in het apparaat, toetst de bekende nummers in, haar vrije hand als een verweerd dakje erboven. ‘Kunt u hem vanmiddag nog bezorgen?’ ‘Dat wordt volgende week mevrouw, de bezorgdienst is al naar huis.’ ‘Kunt u hem zelf niet even brengen, dan? Meteen na slui- tingstijd? Ik woon hier vlak naast het woonplein. Alstu- blieft.’ Haar stem heeft iets smekends gekregen, hoort ze. Ze trekt de rits van haar portemonnee beurtelings open en dicht. De man tegenover haar aarzelt. ‘Het is kerstavond, mevrouw.’ Haar gezicht vertrekt even van pijn, dan herhaalt ze zacht: ‘Kerstavond, ja.’ Haar hand strijkt over de verpakking, ze kijkt half naar buiten waar de schemering langs de gevels komt aankruipen en brengt haar hand langzaam naar haar mond, neemt haar onderlip tussen duim en wijsvinger en prevelt: ‘Kerstavond,’ terwijl haar ogen verder weg zwenken, wegdraaiend als de autolichten buiten van de parkeerplaats. ‘Gaat u naar de kerstnachtdienst?’ vraagt hij zacht, als bij ingeving. ‘Nee, nee.’ ‘Weet u wat, ik kom dan straks wel even dat kussen bren- gen. Vergeet uw stok niet.’ 9789023994404.indd 11 03-09-13 13:03
12 Hij noteert haar adres en beent voor haar uit om de win- keldeur voor haar te openen. Andere jaren is ze altijd bij Mirja en haar gezin. Dit jaar heeft ze al in november gezegd: Deze kerst wil ik thuisblij- ven. Verbazing alom. ‘Waarom, mama. U gaat toch niet al- leen zitten met de kerst? Ach kom, mama, Xavier en Peet verheugen zich er zo op. Weet u wel dat voor Peet kerst be- tekent: oma en een legpuzzel? En dromen van vuurwerk,’ voegde haar dochter er lachend aan toe. ‘Hans haalt u op van huis, u hoeft niet met de trein.’ Ze blijft meestal tot na de jaarwisseling. Haar gedachten wentelen terug naar die nieuwjaarsnacht waarin ze met haar kleinkinderen buiten stond. ‘De knallen die ik nu hoor, raap ik morgen op,’ verkondigde Xavier. Even later was het vuur - werk gedoofd. ‘Wat een mooie sterren,’ zei Peet, ‘heeft dat ook met vuurwerk te maken?’ ‘Nee,’ meende Xavier, ‘Jezus heeft naar onze lichtjes mogen kijken, nu mogen wij naar zijn lichtjes kijken.’ Ze heeft ze beiden al heel jong een eenvoudige junior vo- gelkijker gegeven en een zakvogelgids, omdat hun opa dat gedaan zou hebben. Smaakte bij een volgend bezoek het ge- noegen dat er eentje riep: ‘Kijk oma, kramsvogels’ – wel acht dikke veerproppen gewoon in boompje in achtertuin. Ze had ze niet eerder gezien en lachte naar hem. Waarom wil ze dit jaar niet? Dat is nog niet zo makkelijk te achterhalen. Dat het veer - tig jaar geleden is, kan geen reden zijn. Van het meubelplein loopt ze naar de straat, langzaam en goed kijkend waar ze haar voeten neerzet. Ze wacht een stroom auto-ogen af en 9789023994404.indd 12 03-09-13 13:03
13 steekt over. Cur Deus Homo. Waarom werd God mens? De oude boektitel nog uit haar opleidingstijd springt in haar gedachten. Om God te zijn met een lichaam. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. ‘Ik ben erbij.’ Met voeten die naar je toe komen, met handen om je aan te raken. Hij legde kinderen de handen op, zegende hen. God met ons. ‘Aanraken,’ mompelt ze. Liefde, genegenheid, aanraken, dat komt toch bij hem vandaan? Ze is haar hele leven aangeraakt, geknuffeld door haar kinderen, omhelsd door vrienden, gekust door buren en mensen van haar kerk, waarom is deze aanraking belang- rijk voor haar. Waarom is dit in haar opgekomen? De eerste jaren kon ze niet naar de kerk met kerst. Met haar kleine kinderen thuis worstelde ze zich de jaren en spe- ciaal de decembermaand door. Het wende niet en toch werd ze sterker. Ze pakte haar verlies op en verweefde het in haar leven. Ze loopt haar straat in. Kerstbomen in de kamers of gor - dijnen dicht met licht door de kieren, het lijkt altijd zo ge- zellig en warm. Hier en daar loopt nog iemand op straat, maar de meeste mensen hebben hun boodschappen binnen. Op de tast zoekt ze naar haar huissleutel. De thee is snel ge- zet. Nu haar pantoffels en dan lekker in haar beige fauteuil zitten. Denkend aan haar aankoop wacht ze af. Vanaf het dressoir kijkt Peters lachende hoofd haar aan. Rommelige krullen, grijze ogen, de beminde lijnen van mond en kaak en voorhoofd. Zijn trekken zijn van lieverlee vervaagd in haar ziel en hebben als communicerende vaten de contouren van de foto aangenomen, wat haar als verlies voorkomt. Hij heeft alleen nog maar dit gezicht. Dit gezicht, jonger dan dat van haar kinderen. Wanneer ze met leeftijds- 9789023994404.indd 13 03-09-13 13:03
14 genoten praat, meent ze een enkele keer iets van zijn gezicht te herkennen in de gelaatstrekken van de ander. Ze zoekt dat niet, ze ziet het alleen maar en vraagt zich af of hij er zo ongeveer uitgezien zou kunnen hebben. Hoe zou hij oud ge- worden zijn, in welke vorm? Er was een tentoonstelling in het museum met sepiafoto’s van jonge mensen. Naast elke foto hing het portret van dezelfde mens in zijn ouderdom, het was schokkend en fascinerend tegelijk. In de jonge ge- zichten verborg zich het oude hoofd en omgekeerd. ‘Ik weet niet waarom ik het graag wil,’ zegt ze richting de foto. ‘Ik heb het daar bedacht in het huisje, aan zee weet je wel, en nu denk ik steeds...’ Peter blijft lachen. ‘Dus je vindt het wel g o e d .’ De bel gaat. Ze staat met moeite op. Voelt spanning in haar lijf als ze naar de voordeur loopt en die opent. Hij is het. Hij draagt een lange mantel, heeft een pet op het hoofd en een hand vol draagtas. Zijn ogen blikken goedgemutst naar haar op. ‘Dag mevrouw. Zal ik hem hier neerzetten?’ Hij buigt zijn arm naar binnen, het plastic kraakt. Ze schraapt haar keel, haar stem moet nu wel mee willen doen. ‘Komt u even binnen. Ik wil u iets vragen, nee, zet hem hier maar niet neer.’ ‘Komt u toch even binnen,’ herhaalt ze, als hij op de stoep blijft staan en de tas dan maar op de drempel laat steunen. ‘Het is koud. Dan kan ik de voordeur dichtdoen.’ Hij zet de stap naar binnen. Ze sluit de deur achter hem en de kou buiten. Ze kijkt hem recht in de ogen. Ester die de scepter aan- 9789023994404.indd 14 03-09-13 13:03
15 gereikt krijgt en haar vraag kan stellen, maar dat in etappes doet. Ze gaat geen volk redden maar heeft wel een wens. ‘Ik wil u vragen of u even met mij meeloopt, en dan wil ik u echt iets vragen.’ Ze verlaat het halletje en loopt naar de gang. Ze vraagt niet ‘wilt u thee?’ zoals ze aanvankelijk bedacht en met zichzelf afgesproken heeft, maar gaat nu recht op haar doel af. Loopt hij mee? Komt hij achter haar aan? Ze hoort de dik- ke tas tegen haar gestuukte gangwand schuren, het geluid van bewegende kleding, stappende schoenen achter zich op de granieten vloer. De deur naar haar slaapkamer zwaait open. Er is zacht lamplicht. Het bed is netjes opgemaakt. Er ligt geen kussen, dat heeft ze nu even weggehaald. Er ligt wel een nieuw sloop. ‘Hier wil ik het hoofdkussen hebben,’ zegt ze. Hij legt de zak op het bed, begint die van zijn plastic ver - pakking te ontdoen, verwijdert ook de zachte stoffen bin- nenverpakking. Hij neemt de sloop van het bed af en stopt met professionele handigheid het hoofdkussen in het ge- reedliggende sloop, de punten in de hoeken. ‘Voilà,’ zegt hij. ‘Graag gedaan, mevrouw. En ik wens u...’ Ze onderbreekt hem, beweegt zich naar hem toe, kiest in- tuïtief een plek tussen hem en de slaapkamerdeur. ‘Nee, nee, ga nog niet weg. Wacht nog even.’ Ze zet haar stem uit – die nu niet mag breken. Het is of ze een hendel overhaalt in haar strottenhoofd, die alle adem naar één punt moet jagen. ‘Ik wil iets anders vragen. Ik wil vragen... als ik op bed ga liggen... of u even naast mij komt liggen en uw arm om mij heen slaat...’ 9789023994404.indd 15 03-09-13 13:03