Kletskoek Tips om te communicberen met kinderen Verbasterzinnen Klein geloof Lachspiegel En toen zei jij … Verrassende vragen Vraagbaak Activiteiten die cbommunicatie met kinderen op gang helpen Taalcadeautje 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
8 ‘Weet je hoe lief ik je vind? Het heeft te maken met de tuin...
9 Hoe tover ik met taal? Daar ben ik in mijn werk als communicatie- adviseur dagelijks mee bezig. Verleiden, overtuigen, ontroeren, tot denken aanzetten. Met taal is heel veel mogelijk. Mijn credo is: ‘de ontvanger centraal’. Niet ik, niet wat ik wil vertellen, maar de per- soon of de groep personen aan de andere kant van het communi- catiemodel. Na zeven jaar moederschap ben ik erachter dat communiceren met kinderen echt een vak apart is (poeh, en de puberteit moet nog komen). Door schade en schande leerde ik ook thuis ‘de ontvanger centraal’ toe te passen. Want o wat is het makkelijk om als moeder van jezelf uit te gaan (jij weet toch als geen ander wat het beste is voor je kids?). Nu laat ik me graag betoveren. Door de grappige, lieve, ontroerende dingen die mijn kinderen zeggen. Door gewone alledaagse momenten. Een van de dingen die ik gebruik om te communiceren met mijn kin- deren is een uitsprakenboekje. Het idee is gejat van mijn moeder en het concept bewees zijn meerwaarde keer op keer bij mij en mijn vier zusjes. Waarom het werkt? Al op jonge leeftijd vinden kinderen het heerlijk om iets over zichzelf te horen. Het geeft ze het gevoel dat ze gezien zijn. Op latere leeftijd is het waardevol om terug te lezen wat jou als kind kenmerkte. Kon ik al zó jong praten? Maakte ik taalgrap- jes? Was ik een tikkeltje eigenwijs? Die dingen zijn in een foto niet te vatten. Taal typeert. Kletskoek gaat over taal. Het boek bevat tips en trucs om met taal te toveren en je te laten betoveren. Vragen om je kind mee te verrassen. Leuke doe-dingen om gewone alledaagse herinneringen te maken. En natuurlijk heel veel ruimte om (op je eigen tijd en in je eigen tem- po) de woorden waar jij zo van genoot vast te leggen. Joanneke Wiersma
10
11 naam: datum: naam: datum:
12 Stop! Kinderen hebben een ander tempo, een andere agenda, an- dere taalvaardigheden en een rijkere gevoelswereld dan volwasse- nen. Wil je beter communiceren met je kind? Sta stil. Stop met al het andere dat je aan het doebn bent. Hoe was het op school? Wat heb je gedaan? Volwassenen hebben een ander doel met hun communicatie dan kinderen. Zij willen graag weten hoe het met hun kind gaat (logisch, het is hun taak om kids groot te brengen). Kinderen daarentegen willen graag gezien en erkend worden. Zij geven daarom gemakkelijk sociaal wenselijke antwoorden (logisch, ze zijn afhankelijk vban volwassenen). Schenk aandacht. Onze hersenen hebben voldoende capaciteit om praten te combineren met iets anders. We zijn dus geneigd om dit te doen, effectief toch? Maar je kind ziet vooral dat jij je aandacht er niet bijb hebt. Train jezelf om echt alleen bte luisteren. Neem wat verteld wordt aan als een feit, stel je oordeel uit. We zijn geneigd om te reageren vanuit onze eigen ervaring. Oefen jezelf in het oprekken van je referentiekader. Bevestig wat je gehoord hebt, benoem wat je ziet. Zo weet je kind dat jij hem echt ziet, dat nodigt uit om verder te praten. Dus: ‘Ik zie dat je pijn hebt’ in plaats van: ‘Wat is er gebeurd, wie heeft dit gedaan?’ 1 2 3Beter communiceren met je kind begint dus met leren luisteren. Hoe je dat doet?
13 Weetjes Tot een jaar of 10 zibjn kinderen nog niet in staatb om alles wat hen bezighboudt te verwoorden. Kinderen communiceren eerder met gevoel dan met woorden. Lichaamstaal is dbaarom belangrijk. Luisteren naar kinderen doe je dus ook bmet je ogen. Jonge kinderen maken weinig onderscheid tbussen fantasie en werkelijkheid. Een kbind gaat ervan uit dat dit voor volwassenen ook zo werkt. Hij brengt jou er daarom niet van op de hoogte als hibj schakelt tussen fbantasie en realiteit. In de meeste (volwassen) gesprekken wordt niet echt geluisterd maar gezocht naar aanknopingsbpunten om zelf iets te vertellen. Kinderen zijn vaak niet in staat omb abstracte vragen te beant- woorden. Zeker niet in chronologische volgorde. ‘Hoe was je dag?’ is dus te moeilijbk. ‘Heb je geknutselbd?’ is perfect. Geïnspireerd op M.F. Delfos (2000). Luister je wel naar mij? Amsterdam: SWP. Als je leert te luisteren, dan leer je aan te sluiten bij de belevings- wereld van je kind. Het gaat je steeds makkelijker af om vragen te stellen die daarbij horen en je kind zal hier meer voor openstaan. Stel open, origineleb vragen die je kind uibtdagen. Bijvoorbeeld: 1. Wat is de coolste plbek op school? 2. Heb je vandaag nog iemand gehoblpen? 3. Wie is het grappigst in de klas? 4. Wat zou je wel vaker willen doen opb school?
14 naam: datum: naam: datum:
15 naam: datum: naam: datum:
16 naam: datum: naam: datum: