06 10 23 24 36 40 58 76 95 100 110 114 120 122 130 134 138 139 140 142 147 153 156 159 160 Voorwoord Inleiding Deel 1 t alent 1. 1 Inleiding 1. 2 T alent ontleed 1. 3 Identiteit 1. 4 Je k arakter 1. 5. W aarden, motieven en overtuigingen 1. 6 Context 1. 7 Energie 1. 8 Energievoorraad aanvullen 1. 9. De binnen- en de buitenk ant Deel 2 e er van God 2. 1 Inleiding 2. 2 Het verschil tussen God en mensen 2. 3 Gebruik de dingen waar voor ze bedoeld zijn Deel 3 a nderen 3. 1 Inleiding 3. 2 De anderen , wie dat zijn 3. 3 Anderen werk elijk verstaan 3. 4 L uistermethodes 3. 5 T alent voor jouw context 3. 6 Zeventien wilde ideeën Nice to read more Eindnoten INH ou D
6 Daar ligt ze. o p de grond. Haar benen maaien woedend op en neer. e n uit haar keel komt een geluid waarvan ik niet wist dat ze het kon maken. e r gaan allerlei ge - dachten door mij heen: Ze haalt het bloed onder mijn nagels vandaan. Doe ik iets verk eerd in haar opvoeding? Wat een volhouder. (Ze lijkt zó op mij!) Snapt ze nu niet dat ik echt het beste met haar voorheb? Tijdens de woeste bui van mijn dochter gaat er nog een gedachte door mijn hoofd: ik hou onverminderd van je. ik wil het zelf doe N ! Ineens realiseer ik me dat deze situatie lijkt op wat zich vaak tussen God en mij afspeelt. Als ik koppig mijn eigen zin doe. Zijn kind, dat stampvoetend niet doet wat Hij het beste vindt. Oren dicht, niet luis - teren. Ik weet het zelf wel. Ik heb U niet nodig . Ik ga mijn eigen weg. Dat plaatje past precies bij mijn reactie op wat ik in mijn jeugd over mezelf leerde in de kerk: ‘Ik ben in zonde ontvangen en geboren. Ik ben uit mezelf tot niets goeds in staat. ’ o psta N dige uitwerki N g Als marketing- en communicatieadviseur weet ik dat negatieve zinnen beklijven. Vakgenoten van mij beweren zelfs dat negatieve publiciteit niet erg is. Die aan - dacht brengt het merk weer even tussen de oren en dat zorgt voor meer verk open. Hoe waar het ook moge zijn, het ‘ik ben uit mezelf tot niets goeds in staat ’ heeft op mij een opstandige uitwerking gehad. Als ik naar mezelf en naar anderen keek, dan moest ik de conclusie trekken dat ik wél goede dingen kon. Ook zonder dat ik God daar actief bij betrok. Als God vond dat ik uit mijzelf tot niets goeds in staat was, dan had Hij daarin geen gelijk. Dat zag ik toch zelf. Dus trok ik mijn eigen plan. Ik ontplooide mijzelf zonder God daar bij te betrekken. Tot het moment dat God me door mijn dochter de ogen opende. Voorwoord
7 g od is V ol liefde d urf V oor die liefde a lles te ge V e N d urf het te wage N : g eef je zo N der a N gst (Muziek: Taizé - © Ateliers et Presses de Taizé, France) oNV ermi N derde liefde De negatieve zinnen uit het verleden draai ik nu om: omdat God jou en mij gemaakt heeft, zijn we tot grote dingen in staat! Hij stond aan het begin van ons bestaan. Hij kent ons diepste wezen. Leef daaruit! God kijkt net zo naar mij als ik naar mijn doch - ter tijdens een woeste bui. ‘Joanneke, hoe je ook tek eergaat, je eigen weg wilt gaan, je lijkt op Mij! En ik hou onverminderd van je. ’ Die gedachte gaat weken in mij om en leidt uiteindelijk tot dit boek: Your cup of TEA. Dit boek begint bij de grootheid van God, niet ons zondige bestaan. Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. (Romeinen 11:36a) g ewe V e N door g od Ik bid dat dit boek voor velen mag bete- kenen wat mijn dwarse kind voor mij be - tekende. Ik bid dat jij, die dit boek leest, Gods stem hoort , die zegt: ‘Ik hou onver - minderd van je. Ik heb je zelf gemaakt; elk e draad waarmee jouw identiteit gewe - ven is, is door mijn handen gegaan. Je lijkt op mij . En daarom ben je tot grote dingen in staat!’ Ga je mee op ontdekkingstocht? Liefs, Joanneke
s omethi N g o N e prefers, e N joys or cares about
23 deel 1 tale N t gemaakt N aar gods beeld
24 Hoe groot is de kans dat jij in je leven een dubbelganger te - genkomt? Qua uiterlijk en ook qua karakter ben je uniek! Het is ongelooflijk hoeveel verschillende mensen er zijn. Dat zegt iets over Gods oneindige creativiteit. t egelijk zegt het ook iets over Gods grootheid: zo veel verschillende karakters en eigen - schappen zijn nodig om Gods grootheid kenbaar te maken. 1. 1 iN leidi N g Ik heb altijd gedacht dat dit over Adam ging en misschien ook over Eva. Daar hield het mee op. Maar God is zo oneindig veel groter. Hij voorzag al bij de schepping dat jij en ik geboren zouden worden. In Gene - sis staat daarom niet: laten We één mens mak en die ons evenbeeld is. Er staat ook niet: laten We een man en een vrouw maken die op Ons lijken (even verderop gebruikt God die woorden wel: ‘mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen’). Die tekst gaat ook over jou en over mij en we zijn zó verschillend. Iedereen mag op zijn of haar eigen manier een deel van Gods grootheid weerspiegelen. Geen wonder dat we allemaal zo verschillend en uniek zijn. Zo veel verschillende karakters en ei - genschappen zijn nodig om te laten zien wie Hij is . Er komt geen einde aan Gods grootheid. Jouw verhaal begint met God die zegt: ‘Jij mag met wie je bent een klein deel van wie Ik ben laten zien aan anderen. ’ Wie jij bent en hoe God jou gemaakt heeft, is dus ongelooflijk belangrijk. Door te zijn zoals God je bedoeld heeft vertel je het verhaal van God. Door te zijn wie je bent eer je Hem! g od zei: ' late N wij me Nse N make N die o Ns e V e N beeld zij N , die op o N s lijke N . ' (Genesis 1:26a)
25 o ude N atuur En de zondeval dan? Toen de zonde zijn intrede deed in de wereld gebeurde er maar één ding: het zorgde ervoor dat de hele schepping van nature gericht werd op zichzelf. Voor de zondeval bestond dezelfde keus als nu: richt ik mij op wat goed is voor mezelf of richt ik mij op God? De mens koos er van nature voor om zich te richten op God. Dat was terug te zien in de natuur. Mensen en dieren leefden bijvoorbeeld in vrede samen. Zij waren niet gericht op zichzelf en hun eigen overlevingskansen. Nee, de hele schep- ping was gericht op God. Adam en Eva maakten een keuze voor de hele schepping door te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Zij vonden zichzelf zo belangrijk dat ze als God wilden zijn. ‘Ik kan het zelf wel. Ik heb U niet nodig. Ik weet wel wat het beste is. ’ Daardoor werd alles anders. Je hebt nog steeds de keuze om je te richten op God of op jezelf. Van nature ben je ech - ter geneigd om voor jezelf te kiezen. De hele schepping is gericht op zichzelf. Ik denk dat de survival of the fittest, waar de evolutietheorie over spreekt, voortkomt uit de natuurlijke gerichtheid van de schep - ping na de zondeval. (Lees deze zin maar even twee k eer, herkauw ’m even. ) Paulus spreekt ook over de natuurlijke ge - richtheid van de schepping als hij zegt: W aartoe de wet niet in staat was, mach - teloos als hij was door de menselijke na - tuur, dat heeft God tot stand gebracht. V anwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan ge - stuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afger ekend. (Romeinen 8:3) je karakter richte N op g od Als je in Christus afstand doet van je oude natuur, je spirituele trots, neem je geen afscheid van je talent, unieke eigen - schappen en je karakter. Je mag je juist met alles wat je hebt gekregen richten op God. Luisteren naar zijn uitnodiging voor jou en daarmee je persoonlijkheid verder vullen.
26 Nu u de oude mens en zijn leefwijze afge - legd hebt en de nieuwe mens hebt aan - getrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt. (Kolossenzen 3:9b-10) Paulus zelf is een goed voorbeeld van af - stand nemen van je oude natuur en toch jezelf blijven . Voor zijn bekering is hij een felle man met een duidelijk doel voor ogen. Niets staat hem daarbij in de weg. Hij keurt een moord op een volgeling van Jezus goed en probeert de eerste ge - meente te vernietigen door mannen en vrouwen met geweld uit hun huizen te sleuren en hen te laten opsluiten in de gevangenis. Paulus’ karakter is het toon - beeld van geestdrift, doorzettingsvermo - gen en onverschrokkenheid. Dan ontmoet hij God en bek eert hij zich. Zijn gerichtheid is anders: niet meer het vervolgen van christenen maar het bekeren van Joden en heidenen. God zorgt ervoor dat ‘hij zijn oude natuur kon doden’. Zijn karakter verandert echter niet. Sterker nog, God heeft allang voorzien dat de geestdrift, het doorzettingsvermogen en de onver - schrokkenheid van Paulus goed bruikbaar zijn om het evangelie te verspreiden. s chittere N de diama N t Je karakter is als een diamant. Je schit - tering hangt af van je gerichtheid. Richt je een diamant op het donk er, dan zie je de diamant niet op zijn mooist. Zijn eigen - schappen zijn niet anders dan wanneer je de diamant richt op het licht . In het licht geven dezelfde bestanddelen schittering en kleur. Als je gericht bent op je oude natuur, het duister, zien we je niet zoals je bent bedoeld. Als je gericht bent op God, die licht is, dan schittert jouw karakter. Dan straal je zijn grootheid en liefde uit. Als je jouw karakter richt op God, vind je vreugde in wat je doet. Dan merk je dat je doet waar je naar verlangt, van geniet en om geeft. Hoe dat komt? Doordat het niet meer om jou gaat. Je hoeft geen imago meer hoog te houden met alles wat je hebt gepresteerd. Je mag zijn wie je bent en daarvan genieten omdat God je zo ontworpen heeft en je goed bent in zijn ogen.
27 h eer, da N k u wel dat u mij schiep N aar uw e V e N beeld. d a N k u wel dat ik op u mag lijke N , dat ik mag late N zie N wie u be N t door me te richte N op wie u be N t. w ilt u mij late N zie N hoe ik bedoeld be N toe N u mij maakte?
28 els van Dijk is directeur van de evange- lische Hogeschool. Ze geeft leiding aan de ontwikk eling van jonge mensen. e n dat vindt ze het mooiste wat er is. ‘Het leven is een avontuur en je weet nooit waar je uitkomt. Heel veel levens ken - nen allerlei wendingen die je zelf nooit had bedacht. Dat je denkt: oh, is dit ook voor mij bedoeld? Want zo zie ik het le - ven: als een uitnodiging van God aan mijn adres. ’ ‘ Ik erken voluit de gebrokenheid die in elk mens zit. Maar ik begin er niet mee. Tij - dens het allereerste college van het jaar zeg ik altijd: ‘Jullie zijn voortgekomen uit de oorspronkelijke gedachte van God. Mag ik een beetje van jullie houden? Mag ik wat voor je betekenen? Dat is mijn uit - gangspunt. Zo wil ik naar jullie kijken. Niet als potentiële etterbakk en die het mij moeilijk kunnen maken. ’ Het wordt stil als ik dat benadruk. Ik zei het een keer zo: “Mag ik jullie stuk voor stuk zien als bijzondere, prachtige, speciale mensen? ” Toen stak er een jongen zijn vinger op en zei: “Nou mevrouw, dat vind ik wel wat overdreven. ” Ik vroeg hem waarom hij dat vond en hij antwoordde dat ik hen nog helemaal niet goed kende. Ik zei: “Dat klopt natuurlijk, jongen, maar het is mijn uitgangspunt! Ik wil graag ontdekken welke mooie dingen God in jullie gelegd heeft. Ik wil die ont - dekkingstocht met jullie aangaan. ”’ Gepamperde projecten ‘Ik hoor veel negatieve geluiden over jon - geren. “Ze kunnen het niet, ze willen niet. ” Dan k om je ook aan mij! Het zijn prachtige mensen. Het is de generatie boven hen jullie zij N V oor tgekome N uit de oorspro N kelijke gedachte V a N g od
29 die het verknalt. Aan de ene kant hebben ouders nu heel bewust kinderen gekre - gen – het zijn er meestal maar een stuk of twee – en die zijn dan hun “ project ”. Vroe- ger werden kinderen geboren. En dan wa - ren ze er gewoon. Aan de andere kant zie je dat jongvolwassenen gepamperd wor - den. Dan lees ik van een moeder die haar dochter van vijftien die op het vwo zit elk e week een paar keer in bad stopt en het meisje haar schoolboeken voorleest. Hoe gek kun je het krijgen? Daar zit het mens - beeld onder: “Jij moet de beste worden”, en daar gaat het helemaal niet om in het leven!’ Uitnodiging ‘Jezus nodigt mensen uit. Kijk maar naar het voorbeeld van Zacheüs: Jezus nodigt hem uit om uit die boom te komen. Jezus schrijft niet voor, Hij zegt niet: “Kom nou maar eens uit die boom en betaal alles terug wat je te veel geïnd hebt. ” Hij nodigt uit en dat staat in schril contrast met de mensen die eromheen staan. Die oorde - len. “Oeh, Hij gaat eten bij een zondaar. V erschrikkelijk!” Dat is voor mij zo’n be - langrijke les. Dat ik blijf bij de uitnodiging en niet ver zand in het oordeel. ’ Antwoord zijn ‘God nodigt je uit om je af te vragen welke vruchten je zou willen voortbrengen. Wat past bij mij? Wat zou ik van Jezus willen laten groeien? Hij is zo groot, zo veelkleu - rig, dat kun je nooit allemaal in je eentje, daar hebben we elk aar voor nodig. Maar welk aspect legt Hij eigenlijk in jou? Dat is een antwoord zijn. Als je goed oplet, dan vind je altijd uitnodigingen van God. Mo - gelijkheden waarvan Hij zegt: “Daar kun je van betek enis zijn. ” Dus niet denken: wat kan ik? Maar: waar kan ik dienend van be - tekenis zijn? Dat maakt het leven mooi en ontspannen . ’ Ontdekkingsreis ‘Ik zie talent als het brede spectrum aan mogelijkheden dat God aan je toever - trouwt. Daar ben je je lang niet altijd be- wust van. Je hebt er je hele leven voor nodig om dat te ontdekk en en je hebt er anderen voor nodig. Ik ben niet iemand die zegt: “Ga maar eens een avondje in een waxinelichtje staren om te ontdekken wie je bent. ” Nee, je ontdekt wat God aan je heeft toevertrouwd door te leven. Door wat anderen bij je zien, aan je terugge - ven en wat je van hen ontvangt. ’
30 Wekker of verlangen ‘Ik geef college over roeping. Dat vinden studenten zo’n spannend onderwerp. Ze denken bij roeping aan iets heel groots. Aan zending of ontwikkelingswerk. Maar roeping is: hoe kun jij vandaag de han- den en voeten van Jezus zijn? Wat kun jij vandaag van Hem laten zien? Tijdens dit college zeg ik altijd twee dingen: “God roept niet de bekwamen, maar Hij be - kwaamt wie Hij roept. ” En daarna zeg ik dan: “ Hoe kijk jij nou naar je dag? Doe je dat vanuit het lawaai van een wekker die weer roept en denk je: ik moet weer? Of vanuit het verlangen: wat zou het bes - te zijn wat ik vandaag voor mijn God kan doen? ” Zo is je leven eigenlijk een voort - durend antwoord op God. ’ els' cup of tea • ontvangen; • verlangend leven; • open en eerlijke gesprekken met jongeren .
32 s chrijfbijbelstudie Nodig: pen en papier Niet nodig: schrijfervaring t ijdsinvestering: 30 minuten (inclusief lummeltijd achteraf) Schrijven helpt je om te focussen en geeft je bovendien een eindresultaat dat blij - vender is dan wanneer je praat. als je schrijft durf je vaak dichter bij je gevoel te k omen dan wanneer je (tegen) iemand praat. a ls je vanuit de Bijbel wilt stilstaan bij wie je bent, dan is een schrijfbijbelstudie dus een goed idee. Drie tips voordat je begint: Onderbreek je schrijven niet, schrijf gestaag door. Denk niet na over hoe je schrijft. Een net handschrift en foutloze woorden doen er nu even niet toe. Als dat wel belangrijk voor je is, neem je dan voor om ná de bijbelstudie een nette versie te maken van wat je geschreven hebt. Zet alles om je heen even uit. Zorg voor een stille plek. Leg je mobiel en je laptop aan de kant. Zo kun je echt luisteren naar wat er in je hart leeft. Neem je voor om na de bijbelstudie even iets rustigs te doen. Wandel bijvoorbeeld een stuk of wees gewoon even tien minuten stil. Zo geef je je hoofd de tijd om ‘uit ’ te gaan. a a N de slag! 1 2 3 Weetje: Nietsdoen brengt je hersens in een creatieve stand. Zo nutteloos is nietsdoen dus niet!
33 Lees Psalm 139:13-16 (hieronder staat de tekst uit de Bijbel in Gewone Taal). u maakte mij in de buik van mijn moeder. e lk deel van mijn lichaam hebt u gevormd. Ik dank u daarvoor. Want het is een wonder, zoals ik gemaakt ben. a lles wat u maakt, is een wonder. Dat weet ik heel goed. u hebt me al gezien toen ik in het geheim gemaakt werd. u hebt me al gezien toen ik diep in de aarde ontstond. toen mijn lichaam nog geen vor m had, zag u mij al. Nog voordat ik werd geboren, wist u alles al van mij. e n u schreef het in uw boek. Schrijf de letters van je naam van bo - ven naar beneden. Schrijf achter elke letter een woord dat bij jou past. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kies een van deze woorden en schrijf op waarom dit woord bij jou past. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .