INHOUD Woord vooraf 7 1. Vrouwe Wijsheid biedt brood en wijn 9 2. Beslissende maaltijd 14 3. Het lied bij Pascha 19 4. Censura morem in Korinthe 24 5. Arm, verminkt, kreupel en blind 30 6. De maaltijd van het verbond 35 7. Drie stukken aan de maaltijd 40 8. Proef en zie 45 9. Maaltijd in de woestijn 50 10. Jezus’ voorbereiding op het Pascha 55 11. ‘Gedenkt en gelooft’ 60 12. Teerkost voor onderweg 65 13. De harten opwaarts 70 14. Waarachtig! 75 15. Waardig of onwaardig 80 16. Wat is het je waard? 85 17. De levensreddende betekenis van het Pascha 90 18. Herkansing 95 19. Zichtbare tekenen 101 20. Pascha onder toeziend oog van de vijand 107 21. Hizkia’s Pascha 113 22. Zo’n feest was het nog nooit geweest 118 23. Pascha na de ballingschap 123 24. Het laatste Pascha en het eerste avondmaal 129 25. Mee-eten van het offer 134 26. Maaltijd op de puinhopen 139 27. Pascha in de nieuwe tempel 144 28. Brood en wijn van de ware Echtgenoot 149
29. Avondmaal in verwachtingstijd 155 30. Armen worden gevoed 160 31. Het heilig avondmaal en het onheilig avondmaal 165 32. Veel meer 170
7 WOORD VOORAF De meditaties in dit boekje zijn ontstaan naar aanleiding van de bezinningsuren op de zaterdagavonden voor de avondmaals- zondagen, die ik gedurende een aantal jaren mocht leiden in de Hervormde Gemeente van Papendrecht. Het initiatief voor deze avonden was genomen door ds. C. van Vliet, een bewogen en geliefde predikant, die door ernstige ziekte de gemeente al op jonge leeftijd ontviel. De bezinningsuren werden na een va- cante periode overgenomen door zijn opvolger, ds. C.B. Stam. Hij was het die op een gegeven moment het vertrouwen in mij stelde om deze taak van hem over te nemen. Ik ben hem daar nog altijd heel dankbaar voor, want de voorbereiding voor deze avonden heeft mij altijd veel vreugde gegeven. Bezig zijn met het Woord is altijd heerlijk, maar helemaal als je je er ook in mag verdiepen om het aan anderen door te geven. Het Woord is rijk en er zitten nog zo veel schatten in verborgen die we niet eerder vonden. Het was mijn wens dat de gemeente dit zelf steeds meer zou gaan ervaren. Mijn meditatie was pas klaar als ik iets ontdekt had wat ik zelf nog nooit eerder zo gezien had. Vermoedelijk zouden er ook wel anderen zijn voor wie het nieuw was. Zelf stond ik er vaak versteld van hoe eenvoudig het is om zulke ontdekkingen te doen. Het refrein ‘de Naam van de heere aanroepen’ ligt er achteraf gezien dik bovenop als je Psalm 116 leest. Toch had ik het nog nooit eerder opgemerkt, en zelfs in de meeste commentaren ging het onopgemerkt aan me voorbij. De uitdrukking ‘Het Pascha van de Joden was na- bij’, die de geschiedenis van Kana, met al die wijn, verbindt met de wonderbare broodvermenigvuldiging … ik had het nog nooit eerder gezien, terwijl de lijn naar brood en wijn bij
8 het avondmaal zo voor de hand ligt. Zo waren er steeds van die wonderlijke ontdekkingen, die voor mij het Woord steeds rijker maakten. Ik hoop dat de lezer van dit boekje ook iets zal ervaren van de verwondering die door zulke ontdekkingen opgeroepen wordt. Steeds leer je weer meer over het wondere werk van de Heere Jezus dat ons in het heilig avondmaal wordt voorgesteld en aangeboden. Deze bundel bevat 32 meditaties. Dat aantal is niet wille- keurig. Wie wil, kan vier keer per jaar acht meditaties achter elkaar lezen, te beginnen bij de zondag van voorbereiding. Ver- volgens kan men in de rest van de week van voorbereiding een meditatie lezen, om tot slot uit te komen bij de achtste meditatie op de avondmaalszondag. Zo iemand kan dan met 32 meditaties precies toe voor een jaar. Natuurlijk is het ook mogelijk om de meditaties los van elkaar te lezen. Dank aan Annemarie Walop van uitgeverij Groen, die mijn voorstel om de meditaties in boekvorm aan anderen ter be- schikking te stellen welwillend aannam. Zij gaf ook goede aan- wijzingen om het gesproken woord om te zetten naar het ge- schreven woord. Ook alle andere medewerkers van Groen, die op de een of andere manier eraan meewerkten om het boekje te publiceren, hartelijk dank. Bovenal dank aan de Heere, Die telkens Zijn Woord voor mij deed oplichten en mij de gele- genheid gaf om het weer aan anderen door te geven. Ik hoop en bid dat het voor velen tot zegen mag zijn bij de voorberei- ding op het heilig avondmaal. Marc J. de Vries
9 1. VROUWE WIJSHEID BIEDT BROOD EN WIJN Lezen: Spreuken 9 ‘Kom, eet van Mijn brood en drink van de wijn die Ik ge- mengd heb.’ Het is niet zo moeilijk deze woorden van vers 5 in Spreuken 9 te verbinden met het heilig avondmaal. Is dit in feite niet dezelfde uitnodiging die al klinkt op de zondag van voorbereiding? Het is alsof we de Heere Jezus hier horen spreken. Volgens de tekst is het Vrouwe Wijsheid. In vers 1 staat weliswaar geen ‘Vrouwe’, maar ‘de hoogste Wijsheid’. Het vers staat overduidelijk tegenover ‘Vrouwe Dwaasheid’ uit vers 13. Over welke twee vrouwen gaat het hier? Wat hebben zij ons te bieden? Welke stof tot overdenken geeft dit tweetal ons in de voorbereidingsweek? Laten we dit hoofdstuk eens van dichtbij bekijken. Het boek Spreuken lijkt een enorme verzameling met ‘te- geltjeswijsheden’. Op het eerste gezicht zijn het allemaal prak- tische aanwijzingen voor het alledaagse leven. Maar die indruk is bedrieglijk. Ten diepste gaat het in het boek Spreuken om de tegenstelling tussen de goddeloze en de rechtvaardige. De eerste is dwaas en de tweede is wijs. Vanaf hoofdstuk 10 wor- den die twee steeds tegenover elkaar gesteld. Meestal gaat de eerste helft van een vers over de ene en het tweede deel over de andere. Omdat dat steeds achter elkaar gedaan wordt, is er sprake van een soort ‘rijm’ in het boek Spreuken. Dezelfde te- genstelling vinden we ook aan het eind van de Bergrede in Mattheüs 7. De dwaas bouwt zijn huis op zand en de wijze
10 op vaste rotsbodem. Het gaat hier om de twee wegen, waar de Bijbel vol van is. Het boek Psalmen zet ermee in: In Psalm 1 wordt de goddeloze tegenover de rechtvaardige gesteld. Met die tegenstelling in gedachten lezen we ook Spreuken 9, waar Vrouwe Wijsheid en Vrouwe Dwaasheid beiden tot de maaltijd uitnodigen. Van Vrouwe Wijsheid worden heel bijzondere dingen ge- zegd. Ze heeft een huis gebouwd op maar liefst zeven pilaren. Zeven is het getal van de volheid van de schepping. Het ver- wijst naar de zeven dagen, waarin heel de schepping tot stand gekomen is. Haar huis staat dus zogezegd vast als een huis. In dat huis heeft ze een feestmaal voorbereid. Het vee is geslacht, de wijn gemengd en de dienstmeisjes zijn eropuit gestuurd om de gasten uit te nodigen. Het doet denken aan de gelij- kenis van de koninklijke bruiloft in Mattheüs 22, waar brood en wijn worden geserveerd. De Hebreeuwse woorden die hier staan, kennen we wel. Brood is lechem, en dat kennen we van de naam van de geboorteplaats van de Heere Jezus, Beth-lechem, broodhuis. Wijn is jajin, en een borreltje noemen ze in joods Amsterdams ‘jajem’. Het woord ‘wijs’ kennen we trouwens ook: chokma. Dat is in datzelfde joodse Amsterdams: goochem. Om het dus maar eenvoudig te zeggen: Je bent goochem als je ingaat op de uitnodiging van Vrouwe Wijsheid. In het voorafgaande hoofdstuk lezen we nog meer over Vrouwe Wijsheid. In vers 22 en 23 zien we dat ze al bij de Heere God was, voordat Hij alles geschapen had. Van eeuwig- heid af is ze al gezalfd geweest, en dus geroepen tot een speciale dienst. Er is er maar Eén van Wie dat in de Bijbel gezegd wordt, en dat is de eeuwige Zoon van God. Als we aangaan aan het avondmaal mogen we bedenken dat het aangericht is door nie- mand minder dan die eeuwige Zoon! Paulus schrijft in 1 Ko- rinthe 1 dat Hij ons geworden is tot wijsheid. Er is geen twijfel
11 mogelijk: Degene die ons in Spreuken 9 nodigt om brood en wijn te komen nemen, is de Heere Jezus Christus, Die van eeuwigheid de Gezalfde, de Messias is. Wie worden er door Vrouwe Wijsheid uitgenodigd? Dat zijn zij die onverstandig en zonder verstand zijn. Dat klinkt niet erg flatteus. Je zou bijna beledigd weglopen. Toch is het realiteit: Wij zijn van onszelf niet ‘goochem’. Door de zonde zijn we ons denkvermogen niet kwijtgeraakt, maar wel de ware wijs- heid, namelijk die op God georiënteerd is. Voorbereiding op het avondmaal betekent onder meer dat je je dwaasheid leert inzien en erkent dat je het zo nodig hebt om bij Vrouwe Wijs- heid te komen eten. Bij haar is wijsheid te krijgen, waarvan de ‘vreze des Heeren’ (vers 10) het beginsel, het principe is. We komen die verbinding tussen wijsheid en vreze des Heeren ook tegen in Psalm 111. Daar wordt ook de vreugde bezon- gen, die met die wijsheid gepaard gaat. Het begrip ‘wijsheid’ betekent in de Bijbel altijd meer dan kennis. Het is kennis van Gods wil, verbonden met het leven naar die wil. Daarom staat het boek Spreuken zo vol van aanwijzingen voor het alledaagse leven. Of iemand wijs is, zal blijken uit het leven van elke dag. Het is de Heilige Geest, Die het leven naar de ware wijsheid in ons hart wil werken. Dat leven heeft perspectief. Wie God leert vrezen, krijgt van de Heere talrijke dagen (vers 11). Wie zou dat niet willen? Tegenover de uitnodiging van Vrouwe Wijsheid staat die van Vrouwe Dwaasheid. Van haar lezen we dat ze onrustig en zon- der verstand is en nergens weet van heeft. Hoe groot kan de tegenstelling met de wijsheid zijn! Zij heeft ook voedsel in de aanbieding: stiekem gegeten brood en gestolen water. Dat is pas lekker. Wat eigenlijk niet mag, is het leukst om te doen. Dat geldt niet alleen voor kinderen, maar net zo goed voor volwassenen. In hoofdstuk 7 lezen we dat ze ook uitnodigt tot
12 ontucht. Vreemdgaan is in de Bijbel vrijwel altijd synoniem met het dienen van afgoden. Een voorbeeld daarvan vinden we bij de profeet Hosea, die met een vrouw moet trouwen die steeds vreemdgaat, en daarmee de afgoderij uitbeeldt die Israël bedrijft. Maar afgoderij en de maaltijd van Vrouwe Dwaasheid eindigen in het graf (vers 18). Haar pleziertjes duren maar even, en de ellende die erop volgt een eeuwigheid. De twee wegen die in heel het boek Spreuken centraal staan, worden hier dus uitgetekend in twee tegengestelde maaltijden: die van Vrouwe Wijsheid en die van Vrouwe Dwaasheid. In de week van voorbereiding richten we ons uiteraard op de maal- tijd van Vrouwe Wijsheid. Maar laten we dan ook erkennen dat wij maar al te vaak bij Vrouwe Dwaasheid aan tafel aange- schoven zijn. Dat maakt ons ootmoedig als de uitnodiging van Vrouwe Wijsheid tot ons komt. Het is genade als Zij ons toe- laat aan Haar tafel, nadat wij eerst van die andere tafel gegeten hebben. Het is ook niet vrijblijvend om op Haar uitnodiging in te gaan. Je kunt niet van twee tafels blijven eten. Wie goo- chem geworden is aan de tafel van Vrouwe Wijsheid zal willen leven in de ‘vreze des Heeren’, die van de wijsheid het principe is. De Heere Jezus nodigt ons aan Zijn tafel om van Hem die wijsheid te ontvangen bij brood en wijn.
13 De opperste wijsheid, de vrouwedie hoog is, edel en rein heeft hier haar paleis laten bouwen en open hof zal het zijn. O komt tot de zeven pilaren, eenvoudigen, dolende scharen, breekt brood, drinkt bloedrode wijn. Gezang 22:5 (Liedboek voor de Kerken)