Mary Winslow Leven met Christus Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door W. van der Zwaag Leven met christus 1-304.indd 3 01-03-17 07:35
Oorspronkelijke titel: Life in Jesus. A Memoir of Mrs. Mary Winslow, arranged from her Correspondence, Diary and Thoughts by her Son Octavius Winslow D.D. (Leamington 1855, repr. Soli Deo Gloria Publications, Pittsburgh 1993) . Uit het Engels vertaald door W. van der Zwaag. Eerste druk 1997 Tweede druk 1997 Derde druk 1998 Vierde druk 1998 Vijfde druk 1999 Zesde druk 2017 ©1997 Uitgeverij De Groot Goudriaan – Kampen Omslagontwerp Geert de Koning Opmaak binnenwerk ZetSpiegel, Best ISBN 978 90 435 2782 8 NUR 707 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoud igd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieë n, opna- men, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toeste mming van de uitgever. Leven met christus 1-304.indd 4 01-03-17 07:35
7 Mary Winslow en haar tijd Het ware christen-zijn vloeit alleen voort uit de geloofsvereniging met Christus. Hiervan doet onze Heidelberger Catechismus belijdenis met de Kerk van alle eeuwen en plaatsen. 1 Door deze vereniging met Christus is de ware christen ook Zijn zalving deelachtig, opdat hij Zijn Naam zou belij - den en zichzelf tot een levend dankoffer Hem zou opofferen. Die chri sten zal tevens verwaardigd worden met een vrije en goede consciëntie tege n de zonde en de duivel te strijden om hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen te regeren. Al de hier genoemde kenmerken van het ware christen-zijn vinden wij in het leven van Mary Winslow terug. De op 28 februari 1774 op de Bermuda-eilanden geboren Mary Forbes, zoals haar meisjesnaam luidde, was van voorname Schotse afstamming. Zij was het enige kind van Robert Forbes en zijn echtgenote. Reeds op zeven - tienjarige leeftijd, namelijk op 6 september 1791, trad zij in het huwel ijk met Thomas Winslow, die officier was bij een afdeling van een op de Bermuda - eilanden gelegerd Brits regiment. Deze militair was een afstammeling van Edward Winslow, een van de vroegste Pilgrim Fathers en later gouverneur van de in Nieuw-Engeland in Noord-Amerika gestichte kolonie. Enige tijd na haar huwelijk verhuisde het jonge echtpaar naar Engeland. Dit huwelijk werd gezegend met tien kinderen, van wie de jongste vroegtijdig is gesto rven. Als jong meisje ontving Mary Winslow soms diepe godsdienstige indruk - ken, maar in het begin van haar huwelijk kwam zij op opmerkelijke wijze tot bekering. Wegens persoonlijke en huiselijke omstandigheden besloot h et echtpaar na de beëindiging van de Napoleontische tijd en het hieraan ver - bonden oorlogsgeweld naar Amerika te emigreren. Deze onderneming be - tekende voor de op veertigjarige leeftijd weduwe geworden Mary Winslow aanvankelijk een periode van duistere voorzienigheden en smartelijke ver - liezen. Zij werd hierbij echter gewaar dat ook in haar nieuwe vaderland de alwetende en genadige God haar op bijzondere wijze wist te bemoedigen en te vertroosten. In haar ouderdom keerde zij weer naar Engeland terug, waar zij op tachtigjarige leeftijd overleed. Leven met christus 1-304.indd 7 01-03-17 07:35
8 Een van haar zonen was de bekende Octavius Winslow, van wie talrijke theologische werken zijn verschenen. 2 Deze heeft na haar dood haar brie - ven en nagelaten dagboeknotities met een verbindende tekst uitgegeven. Het betreffende werk, namelijk Life in Jesus, uit het jaar 1855 werd na di - verse herdrukken in 1993 opnieuw gepubliceerd. 3 Hiervan hebben wij on - geveer de helft vertaald en van verklarende aantekeningen voorzien. Hoe - wel de inhoud en de volgorde van de stof ongewijzigd is gebleven geldt d it niet van de indeling van de hoofdstukken, die bovendien een opschrift hebben ontvangen. Ter verduidelijking van de opvattingen van de schrijf - ster hebben wij hierbij herhaaldelijk uit een ander werkje over haar, na me - lijk De hemel geopend, geciteerd. 4 Hoewel Mary Winslow menigmaal de kerkdiensten van de (afgescheiden) dissenters bezocht, zoals die van de baptisten, en hiermee nauwe betrek - kingen onderhield, bleef ze uiteindelijk toch lid van de Anglicaanse sta ats - kerk. Deze kerk heeft zich altijd door een bepaalde middenpositie tussen Reformatie en Rome gekenmerkt, hetgeen vooral is toe te schrijven aan haar wijze van ontstaan. In 1563 werd echter een gereformeerde geloofs - belijdenis van 39 artikelen aangenomen, die de officiële belijdenis van de Anglicaanse kerk is gebleven. Mede onder invloed vanuit Schotland bleef het calvinisme echter als een machtige onderstroom ook in de officiële kerk van Engeland aanwezig. Diegenen die zich niet met de Anglicaanse kerk konden verenigen, wer - den non-conformisten of dissenters genoemd. Naast de richting van de ger e - formeerde presbyterianen ontstond die van de congregationalisten of inde - pendenten. Dezen dachten in theologisch opzicht calvinistisch, maar eist en volkomen zelfstandigheid op van de plaatselijke gemeente, dus zonder er - kenning van het gezag van meerdere vergaderingen. Het congregatio na- listisch kerkelijk standpunt werd meestal ook ingenomen door de baptisten, die bovendien de eis lieten gelden van volwassenendoop door onderdompe - ling. De baptisten vielen spoedig in een arminiaanse en een gereformeerde richting uiteen. Verder ontstond nog de richting van de quakers met een sterke individualistische mystiek. In de loop van de achttiende eeuw vertoonde het geestelijk peil van de Engelse staatskerk een verontrustende ingezonkenheid. Op de meeste plaat - sen ontbrak de prediking van het zuiver Evangelie en bleef de grote mass a godsdienstige belijders uit sleur en gewoonte lid van de kerk. De later zo bekende prediker William Huntington had echter aanvankelijk nog zoveel achting voor deze kerk dat hij bij het passeren van een kerkgebouw zijn hoed afnam. 5 Evenals Mary Winslow hield hij zich bij zijn godsdienstige overtuiging Leven met christus 1-304.indd 8 01-03-17 07:35
9 op de been met het veelgelezen stichtelijke maar wettisch getinte werk De algehele plicht van de mens (The Whole Duty of Man). Evenmin als Mary Winslow kon hij aanvankelijk ‘één ziel vinden, die hem iets kon zeggen van een hartsverandering of geestelijke geboorte’. Toen hij de methodisti sche prediker Florial Joss voor het eerst hoorde prediken dacht hij dat de ou de apostolische tijden waren weergekeerd en dat Paulus niet beter had kunne n prediken. 6 Verging het Mary Winslow niet precies eender toen zij kwam onder het gehoor van Thomas Sheppard? De uit Schotland afkomstige Florial Joss was aanvankelijk zeekapitein en werd later een nauwe en jarenlange zielevriend van de bekende achttiende - eeuwse prediker George Whitefield. We komen deze ‘grootste evangeli e - prediker van de achttiende eeuw’ in de familiegeschiedenis van Mary’s voorgeslacht ruimschoots tegen. 7 Grote delen van Engeland, Schotland, Wales, Noord-Ierland, evenals delen van Noord-Amerika hebben de geze - gende uitwerking van de prediking van deze ‘methodist’ mogen onder vin - den. Zeven keer is hij met dit doel de Atlantische Oceaan overgestoken. Predikers als Howell Harris, Daniel Rowlands, William Grimshaw, Wil - liam Romaine en John Berridge hebben zich in deze tijd echter evenmin onbetuigd gelaten. 8 De zogenaamde Great Awakening, de geestelijke opwekking van de late jaren 1730 tot en met de beginjaren van 1740, kan worden herleid tot om - streeks 1720 met de aankomst van Theodoor Frelinghuysen in New Jersey. 9 Het optreden van deze Nederlandse gereformeerde prediker, die was beï n - vloed door de Puriteinen, veroorzaakte verdeeldheid onder de Hollandse gemeenten van de vroegere kolonie Nieuw-Nederland. Zijn prediking bracht echter tevens een opmerkelijke geestelijke herleving in verscheid ene van de aan zijn opzicht toevertrouwde gemeenten teweeg. Omstreeks de - zelfde tijd had ook de prediking van William Tennent en zijn vier zonen, van wie inzonderheid Gilbert zich onderscheidde, een rijk gezegende uit - werking. Dit gold vooral de presbyteriaanse kerken in Pennsylvanië en New Jersey. Dergelijke verblijdende verschijnselen deden zich ook in de jaren 1734 en 1735 voor in de congregationalistische kerk in Northampton (Massachu - setts) en omgeving onder de ambtelijke bediening van Jonathan Edwards, de opvolger van zijn grootvader Solomon Stoddard. Inzonderheid door zijn geschriften heeft Edwards als een rijk begaafde theoloog in ruime mate t ot op vandaag invloed uitgeoefend. 10 Opwekkingen zijn volgens Edwards ‘surprising works of God’, wonder - lijke werken Gods. Hij gaf in zijn apologetische geschriften ook een nauw - keurige en separerende uiteenzetting van de kenmerken van de waarachtige bekering. De Great Awakening bereikte haar hoogtepunt in de jaren 1740 Leven met christus 1-304.indd 9 01-03-17 07:35
10 tijdens de missionaire tochten van George Whitefield. Na 1750 ebde dez e opwekking echter geleidelijk weg. Helaas kreeg bij de verdere ontwikke - ling van het methodisme de naar het arminianisme overhellende invloed van John en Charles Wesley de overhand. ‘Methodisten’, zo werden hun geestverwanten genoemd, zoals dezen i n het Frans-Zwitserse taalgebied verachtelijk met de naam ‘mômiers’ , dat wil zeggen maskerdragers of hypocrieten, werden aangeduid. Ook Huntington moest zich na zijn opmerkelijke en krachtdadige bekering de naam van methodist of ‘Whitefieldiet’ laten welgevallen. In de tijdens Whitefield ont - stane gemeenten kwam er grote behoefte aan predikanten, die deze ge - meenten konden dienen. Huntington was één van hen. De schriftuurlijke Waarheid was ook na de dood van deze extra-ordinaire prediker in 1813 niet verdwenen, al viel toen zijn omvangrijke gemeente uiteen. In bepaalde kerken en kapellen in het land was zowel binnen als buiten de Staatskerk echter de leer van zonde en genade nog steeds te beluisteren. Daar vond ook Mary Winslow voedsel voor haar ziel. Kerkmuren bestonden wat dat betreft voor haar niet. Aangezien de geestelijke opwekking uit het begin van de negentiende eeuw een belangrijk thema is van de levensbeschrijving van Mary Winslow wille n wij hierbij ter nadere toelichting nog even stilstaan. De meest smarteli jke beproevingen moest zij in Amerika ondervinden, maar zij mocht hier ook de meest gezegende blijken van Gods gunst ervaren. Zij maakte in haar nieuwe vaderland een tijd van geestelijk réveil mee, waarin niet alle en zij, maar ook haar gezinsleden mochten delen. ‘Er is geen land ter wereld waar de Christelijke godsdienst groter in vloed heeft over de zielen der mensen dan Amerika’, schreef in deze tijd de be - kende Franse staatsman-historicus Alexis de Tocqueville. 11 Deze constate - ring was des te merkwaardiger omdat zijn wereldberoemde achttiende- eeuwse landgenoot Voltaire, een van de belangrijkste baanbrekers van de rationele Verlichting en voorlopers van de Revolutie, had geschreven dat aan het begin van de negentiende eeuw de Bijbel aan de totale vergetelhe id zou zijn prijsgegeven. En juist het begin van deze eeuw liet een indrukw ek - kende ontwaking zien van de zendingsgedachte en van de verspreiding van Gods Woord in alle werelddelen. Hetgeen de ongelovige De Tocqueville tot zijn verwondering moest op - merken werd in diezelfde tijd door de gelovige Mary Winslow bevestigd. Zij schreef in deze tijd aan een van haar betrekkingen in Engeland: ‘ Er is geen land ter wereld waar de godsdienst en de godsdienstige bevatting zo voortdurend op de voorgrond tredend onder de aandacht gebracht worden als hier. Deze zaak is, althans in de tegenwoordige tijd, een voortduren d en Leven met christus 1-304.indd 10 01-03-17 07:35
11 belangwekkend onderwerp van de gesprekken.’ 12 Mary Winslow is een on - verdacht oor- en ooggetuige geweest van de wonderen van genade die een almachtig en vrijmachtig God zowel aan deze als aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan heeft verheerlijkt. De geestelijke opwekking, die in de eerste decennia van de negentiende eeuw zich aan de andere zijde van de Oceaan manifesteerde, staat in de historie bekend als de Second Great Awakening, de tweede grote opwekking. In ons werelddeel wordt deze opwekking aangeduid als het Réveil. 13 Zowel het uit de Engelse taalwereld afkomstige woord ‘awakening’ als het Franse woord ‘réveil’ heeft uiteindelijk dezelfde betekenis. Beide woo rden duiden op een bepaalde geestelijke ontwaking na een tijd van geestelijke ingezo n - kenheid en van vormelijke godsdienst zonder de ware zielspraktijk. Reeds vroegtijdig werd in ons werelddeel de hier genoemde geestelijke ontwaking aangeduid met de naam Réveil. In het jaar 1821 reeds schree f de uit Genève afkomstige J.H. Merle d’Aubigné, de latere kerkhisto ricus der Reformatie, vanuit Hamburg, waar hij predikant was bij de Franse gemeen - te: ‘Het réveil van de negentiende eeuw… is niet geweest als ee n donderslag op een dag dat niemand er aan dacht. De ledigheid van het ongeloof, de geweldige schokken van de revolutie en de onderdrukking van Napoleon, de voortdurende en treurige oorlogen van het [Franse] keizerrijk hadden de geesten voorbereid… De mensen hadden behoefte om zich bezig te houden met de grote vragen die verband hielden met de bestemming der ziel, met hun gevallen staat en hun verlossing door Jezus Christus. ’14 Aan het negentiende-eeuwse Réveil is dus, zoals terecht werd opge - merkt, een langdurige periode van verdrukking en benauwdheid voorafge - gaan. Een periode die we zouden kunnen laten beginnen met de Franse Revolutie van 1789 en min of meer kunnen beëindigen met de val van Napoleon en de hierop gevolgde bevrijding van 1813. Na die tijd dienden zich de eerste verschijnselen van geestelijke ontwaking aan, verschijnse len die trouwens reeds veel eerder in Engeland en Schotland kunnen worden opgemerkt. Vanuit de Angelsaksische wereld werden ook de eerste impul - sen tot de mondiale zending gegeven, hetgeen vanwege de uitgebreide ko - lonisatie in alle werelddelen voor de verbreiding van Gods Woord niet zonder betekenis is geweest. Mary Winslow schrijft in een van haar brieven over de genoemde opwek - king: ‘Het werk begon in Schotland, werd voortgezet in Engeland en za l voortgaan totdat alles is volbracht.’ De naam van de Schotse prediker en theoloog Robert Haldane is bijvoorbeeld onafscheidelijk verbonden aan het Frans-Zwitsers Réveil dat evenals de Reformatie in Genève zijn brand - punt heeft gevonden. 15 De door hem gegeven privaat-colleges zetten hier Leven met christus 1-304.indd 11 01-03-17 07:35
12 een duidelijk gereformeerd stempel op latere voorgangers als César Ma lan, Louis Gaussen, Jean Henri Merle d’Aubigné, Frédéric Monod en anderen, van wie hij als de geestelijke vader kan worden beschouwd. Verschillende van de hier genoemde met gaven en genade bedeelde predikers zetten hun arbeid in het buitenland voort. Ook de Engelse koloniën in Amerika lieten zich in dit opzicht niet on - betuigd. Meestal wordt in dit verband gedacht aan indrukwekkende menig - ten en massale bekeringen, maar dan krijgen we een vertekend beeld. Solo - mon Stoddard, schrijver van het bekende Een Leidsman tot Christus, kende gedurende zijn nagenoeg zestigjarige ambtelijke arbeid te Northampton in Nieuw-Engeland naar eigen zeggen vijf ‘harvests’, oogsttijden, waa rin hij getuige was ‘van de bekering van vele zielen’. 16 Hij verklaarde later dat ‘het grootste gedeelte van de jonge mensen in de stad bekommerd was over hun eeuwige zaligheid’. Hij deelde dit persoonlijk mee aan zijn kleinzoon en opvolger, de reeds genoemde Jonathan Edwards, die tijdens de Great Awa - kening in Northampton werkzaam was. Het opmerkelijke van deze zaak is dat de geestelijke ontwaking zich in d e kerken van onderscheidene denominaties voordeed. Plaatselijke kerken van presbyterianen, congregationalisten, methodisten en baptisten groeiden i n ledental verhoudingsgewijs ook veel sneller dan de bevolking. ‘Verschei - dene kerken delen in deze hemelse regen’, schreef Mary Winslow. Er wa - ren ook geen uitgesproken toonaangevende predikers bij betrokken zoals in de vorige eeuw. Eenvoudige voorgangers, die soms jarenlang een gemeente hadden gediend, bemerkten plotseling rijke vrucht op hun arbeid. Bijbel-, zendings- en traktaatgenootschappen ontplooiden een indrukwekkende ac - tiviteit. Deze activiteit ging gepaard met een toenemende belangstelling voor en de uitgave van de oude puriteinse theologen. Er was tevens een sterke betrokkenheid op het predikambt, ten gevolge waarvan er binnen een tijdslimiet van twintig jaar achtereenvolgens zeve n - tien seminaries ontstonden ter opleiding van predikanten. Wij noemen in dit verband slechts Andover (1808), Princeton (1812) en Yale (1822). In - zonderheid Princeton College heeft schriftgetrouwe predikers voortge - bracht. Hieraan werd de bekende Archibald Alexander als eerste hoogleraa r verbonden. Er zijn enkele opmerkelijke verschillen tussen de Eerste en de Tweede Op - wekking aan te wijzen. De eerste van omstreeks 1740 duurde slechts en - kele jaren en betrof slechts een beperkt gebied. Die van einde achttiend e en begin negentiende eeuw omspande een tijdperk van vijfentwintig à dert ig jaar en had een veel groter uitstraling en doorwerking. De eerste leidde bij sommige gelegenheden tot excessen. De uitwerking van de prediking ging Leven met christus 1-304.indd 12 01-03-17 07:35
13 menigmaal gepaard met hevige emotionele gevoelens. Edwards zag zich zelf s gedrongen zijn ambtsbroeder Whitefield op de gevaren hiervan te wijzen . Gedurende de revivals van de negentiende eeuw was dit echter in veel geringer mate het geval. In een breed oriënterend werk heeft de Schot se kerkhistoricus Iain Murray de hiermee verband houdende materie uitvoerig en evenwichtig behandeld. 17 De bekende prediker James M’Gready deelt ons bijvoorbeeld over het jaar 1799 inzake Nieuw-Engeland mee: ‘Een opmerkelijke geest van gebeden en smekingen werd aan de christenen ge - geven, en een indringende, hartgrondig gevoelde last van de vreselijke s taat van zondaren buiten Christus. Zodat met recht gezegd kan worden dat Sion barensweeën kreeg om haar geestelijke kinderen voort te brengen.’ 18 Dr. Noah Porter beschrijft de opwekking te Farmington, Connecticut, als volgt: ‘De staat van gevoelens die op deze tijd de stad vervulde, was on - beschrijfelijk belangwekkend. Er was geen opwinding, maar een stilte in onze straten, een vrede uit het oogpunt der vromen… God was in deze plaats.’ En elders wordt van een zekere plaats opgemerkt: ‘Elk hui s ver - toonde de plechtigheid van een voortgezette sabbat. Zo diep was de stilt e, dat een recent sterfgeval in vele gezinnen er niets aan toe zou hebben g e - voegd. Aan wereldse gesprekken werd zelden deelgenomen en ieder oor was geopend om het Evangelie te horen.’ En van een andere plaats word t weer vermeld: ‘Een diepe plechtigheid was over de gehele samenleving verspreid en alle plaatsen van bijeenkomst waren overvol.’ Soortgelijke omschrijvingen komen we ook in de brieven en dagboek- notities van Mary Winslow tegen. In de bij de diverse hoofdstukken opge - nomen aantekeningen wordt onder andere de ervaring vermeld van de bap - tistische predikant Archibald Maclay, de toenmalige zielenherder van Mar y Winslow te New York. Hij schreef later dat in de opwekkingstijd gedu - rende zijn ambtelijke bediening ‘niet minder dan vijfhonderd personen uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht werden gebracht’ en dat ‘a chttien broeders preekconsent mochten ontvangen’. 19 Gelijktijdig met de geestelijke herleving in Amerika was Gods Geest ook krachtig werkzaam in Schotland. Na 1795, het jaar waarin de Franse revo - lutielegers zegevierend ons land binnentrokken, begon de zegenrijke arbe id van de reeds genoemde Robert Haldane en zijn broer James – beiden ge - wezen zee-officier – in de Schotse Hooglanden. Dit geschiedde dus in een tijd dat ons continent, ten gevolge van oorlog en revolutie, in een betreu - renswaardige geestelijke duisternis was gehuld. Tot in de jaren 1830 kon - den in Schotland de duidelijke bewijzen van het werk van de Heilige Gees t worden waargenomen. De bekende en helaas kort nadien gestorven predi - ker Robert Murray M’Cheyne schreef in 1839 aan een ambtsbroeder: ‘Ik ben er zeker van dat er nimmer een tijd was dat de Geest van God Leven met christus 1-304.indd 13 01-03-17 07:35
14 meer tegenwoordig was in Schotland en het past je niet om te murmureren in jouw tent, maar veeleer dank te bewijzen. Bedenk dat we evenzeer de Heilige Geest bedroeven door niet blijmoedig Zijn wonderen te erkennen als niet hierom te bidden. Daar zijn de helderste bewijzen dat God bezig is zielen te redden in Lilsyth, Dundee, Perth, Collace, Blairgowrie, Strath - bogie, Ross-shire, Breadalbane, Kelso, Jedburgh, Ancrum. En het betaamt ons zeker om te zeggen: “Ik dank mijn God u altijd gedachtig zijnde.” Vergeef mij mijn vrijmoedigheid, maar ik vrees dat je je eigen vrede en nuttigheid afbreuk zult doen door God niet genoeg te prijzen voor het werk Zijner handen.’ 20 Toen Mary Winslow deze en dergelijke woorden van de gezegende Schotse prediker las schreef zij aan een broeder: ‘Hebt gij het leven van M’Cheyne gelezen en het bericht van de opwekking en herleving van God s werk in Schotland? Het herinnert mij zo levendig aan het krachtig werk d er genade, waarvan ik in Amerika getuige ben geweest. Het is waar, zeer waa r, dat er tijden zijn van bijzondere nederdaling des Heiligen Geestes.’ 21 Ook hier moet helaas worden opgemerkt dat waar God Zijn kerk bouwt, plant en uitbreidt, de satan zijn kapel gaat stichten! Wij komen deze za ak de gehele kerkhistorie door tegen. De vorst der duisternis bracht de door G od gewerkte Reformatie niet alleen in verwarring door het optreden van gees t - drijvers en de excessen der Wederdopers, maar veroorzaakte ook onderling e verdeeldheid zodat zelfs Luther en Calvijn niet tot een vergelijk konden komen. En we behoeven de apostolische brieven maar te lezen om aan de weet te komen dat reeds in de eerste en bloeiendste Christengemeenten de geest van dwaling en afval was binnengeslopen. Ook in de levensbeschrijv ing van Mary Winslow komen wij dergelijke verschijnselen tegen. In de hierbij geplaatste kanttekeningen gaan wij nog nader op deze zaken in. Bij de Great Awakening van de jaren 1740 waren de leidinggevende en meest invloedrijke predikers van streng puriteinse opvatting en over het algemeen afkerig van Wesley’s arminianisme. ‘Ik vrees jouw komst n aar Amerika’, schreef Whitefield aan Wesley op 24 mei 1740, ‘omdat h et werk van God hier uitgevoerd wordt (en dat op de meest heerlijke manier) do or leerstellingen die volkomen tegenovergesteld zijn aan die jij bezit.’ 22 Het - zelfde kan worden geconstateerd bij de Second Great Awakening tot aan de jaren 1830. Door min of meer bedekt arminiaans gezinde en invloedrijke predikers als Charles Grandison Finney werd er op subtiele wijze wijze g e - leidelijk een wissel omgezet. 23 In de achttiende eeuw, omstreeks het jaar 1750, vond er in ons land ook een aantal opmerkelijke opwekkingen plaats. Inzonderheid vragen in dit Leven met christus 1-304.indd 14 01-03-17 07:35
15 verband de zogenaamde ‘Nijkerkse beroeringen’ uit de jaren 1749-17 50 onze aandacht. Deze hadden plaats tijdens de ambtsbediening van de pre - dikanten J.J. Roldanus en G. Kuypers. Laatstgenoemde, die in 1765 werd benoemd tot hoogleraar in de theologie aan de Groningse universiteit, he eft deze gebeurtenis uitvoerig en op beheerste wijze beschreven. 24 Hoewel hij diverse verschijnselen van emotionaliteit heeft afgekeurd en nadrukkelijk bestreden, heeft hij zich nooit van het zegenrijk karakter van deze gees te - lijke opwekking gedistantieerd. Het zal een dominee nu niet en nimmer gelukken de herbergen (of dis - co’s) leeg en de kerken vol te prediken. Dat is in Nijkerk echter we l ge - beurd. De herberg werd zelfs voor godsdienstige samenkomsten beschik - baar gesteld! Toen Kuypers in Nijkerk zijn ambt aanvaardde, trof hij er weinig vreze Gods aan. Het zedelijk en godsdienstig leven stond op een l aag peil. In het najaar van 1749, zo schreef Kuypers, werden plotseling mens en onder zijn bediening aangeraakt. Hij kon geen preek meer houden of ‘d aar zijn menschen kragtdadig bekeert en ontelbaare bekommerde geworden’. 25 Bij de doordeweekse samenkomsten kon de kerk de menigte niet bevatten, zelfs zijn pastorie werd gedurig door talloze heilbegerigen ‘bezet’. Meer - dere conventikels en ‘oefeningen’, waarbij een vijftal voorgangers wordt ge - noemd, werden in Nijkerk en omgeving gehouden. Er is zowel door voor- als tegenstanders uitgebreid over deze zaak ge - schreven. De godsdienstig ‘verlichte’ hoogleraar J. van den Honert open - baarde zich als een felle tegenstander. Hij kon maar niet begrijpen dat zijn vroegere leerling, de ‘stuypverdeedigende’ Kuypers, zich zo had ingelaten met ‘bedorven mystiek’. De bekende predikant van de Schotse gemeen te te Rotterdam, Hugh Kennedy, zag deze opwekkingen echter als een werk van de Heilige Geest en wierp zich op als verdediger. 26 Ook de bekende gerefor - meerde hoogleraar D. Nauta zag na gedegen onderzoek geen aanleiding om Kuypers een geestdrijver te noemen. Hij sprak zijn bewondering uit voor de bedachtzame wijze waarop Kuypers zijn tegenstanders had beantwoord. 27 Wij zien ons hier genoodzaakt nog even een parallel te trekken met de geestelijke ontwaking te Nijkerk uit 1821, die ook de kerkelijke autoritei - ten had gealarmeerd. Op voorstel van de bekende ‘synodaalgezinde’ synode - preses, ds. H.H. Donker Curtius, werd aan classicaal bestuur en plaatselijke predikanten om opheldering gevraagd over de te Nijkerk gesignaleerde Veluwse ‘dweepzucht’. 28 Waar echter veel door de tijdgeest ‘verlichte’ do - minees preekten voor stoelen en banken, was te Nijkerk door de grote toeloop – men spreekt zelfs over een menigte van 2200 mensen – de kerk te klein geworden. Ook bij de weekdiensten was er geen plaats onbezet. Hoewel sommigen hun ontroering niet konden bedwingen bleef het aantal excessen beperkt. Leven met christus 1-304.indd 15 01-03-17 07:35
16 De plaatselijke predikanten, J. Schoonderbeek en de later zo bekend ge - worden strijder voor kerkherstel B. Moorrees, meldden een grote opbloei van het gezelschapsleven. Moorrees, die een verklaard tegenstander was v an onbevoegd oefenen, bezocht en gaf zelfs leiding aan deze conventikels. Naast vier grote bijeenkomsten waren er vele kleine gezelschappen, die samen meer dan duizend personen bedroegen. Velen die tevoren een god - deloos leven leidden werden ‘gearresteerd’. Onder hen waren er vee rtig personen te noemen die vrede met God hadden verkregen. Zelfs op de anders zo beruchte vastenavondviering bleef het rustig. De algemene uit - roep was: Nijkerk is Nijkerk niet meer! De uitstraling van het achttiende-eeuwse réveil was echter groter dan die van de negentiende eeuw, die volgens de gegevens voornamelijk beperkt bleef tot Lunteren, Harderwijk en Arnhem. A.D. van den Heuvel, die de opwekking te Nijkerk uit de achttiende eeuw heeft beschreven, noemt in dit verband ook de plaatsen Putten, Soest, Huizen, Aalten, Rhenen, Alblas - serdam, Werkendam, Woudrichem, Hoogvliet, Pernis, Groningen, Hooge- veen, Goes en Wemeldinge. 29 De achttiende-eeuwse prediker Theodorus van der Groe heeft zich echter over de hier genoemde zaken wel bijzonder kritisch uitgelaten. Hij wijst in dit verband vooral op de begeleidende verschijnselen van emotionaliteit en ‘enthusiastische gruwelgeest’. 30 Nu kan het ons allen wel bekend zijn dat deze oprechte boetgezant zeer bevreesd was voor de gevaren van het nabij - komend christendom en met het oog hierop zijn Toetssteen der ware en val - sche genade heeft geschreven. Enigszins begrijpelijk is dit wel. Hij leefde op een eenzame post in een tijd van diep geestelijk verval. Hij stierf in 1 784, kort voor het uitbreken van de binnenlandse ‘patriottische’ twiste n en aan de vooravond van de Franse Revolutie. Hoewel de Kralingse prediker de geestelijke opwekkingen van zijn eigen tijd dus zonder aantoonbaar onderzoek verdacht hield, had hij daarentege n hooggespannen verwachtingen van de toekomst. Hij spreekt zich zonder reserves uit over de komst van een ‘heerlijke kerkstaat’, van de v erbreiding van het evangelie over de gehele wereld en de massale bekering der Joden . T. Brienen concludeert in dit verband: ‘Uit dit alles blijkt dat we V an der Groe zonder meer kunnen rangschikken onder de vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie met een chiliastische visie op de toekomst van Kerk en Israël.’ 31 De zojuist genoemde Schotse prediker Kennedy zag een opmerkelijke overeenkomst tussen de opwekkingen in Amerika, Schotland en Neder - land. Ook Van den Heuvel vraagt aandacht voor dit feit. Hij is tevens van mening dat Van der Groe zijn negatieve informatie over de revivals in Leven met christus 1-304.indd 16 01-03-17 07:35
17 Schotland kennelijk aan de bekende Schotse predikers Ebenezer en Ralph Erskine heeft ontleend. ‘Mogelijk dat Van der Groe hier weet van heef t gehad en dat zijn standpunt ten aanzien van de opwekkingen mede hier - door is gevormd.’ 32 De Kralingse predikant voelde zich aan de ruime, evan - gelische prediking van de Erskines nauw verbonden. Dit blijkt wel uit he t feit dat hij hun werken uitgaf en deze door middel van ook nu nog zeer lezenswaardige ‘Voorredenen’ heeft aanbevolen. 33 De omstandigheid dat de Erskines, die aanvankelijk niet afwijzend ston - den tegenover de toenmalige opwekking, maar deze later veroordeelden, kan echter niet los worden gezien van hun kerkelijk standpunt. De in 173 3 van de Schotse staatskerk afgescheiden Secession Church, waartoe de beid e broeders Erskine behoorden, hechtten bijzonder veel waarde aan hun pres - byteriale kerkorganisatie en aan de aloude Covenants, waarin de getrouw - heid aan Gods Woord in kerk en staat werd bezworen. Whitefield daaren - tegen, afkomstig uit de episcopale Engelse staatskerk, kende die achterg rond niet. Toen echter de kansels van zijn eigen kerk in Engeland voor hem werden gesloten, werden die van de Schotse staatskerk, die de hervormingsgezind e vleugel van de ‘evangelicals’ kende, voor hem geopend. Whitefield liet zich in zijn aanvankelijke broederlijke contacten met de Erskines echter niet overtuigen dat de presbyteriale kerkvorm als enige kerkvorm bijbels gefu n - deerd was. Hij wilde evenmin afzien van het voorgaan in de Schotse staat - kerk, die de Seceders noodgedwongen hadden moeten verlaten. Toen hij naar de reden hiervan vroeg werd door Ralph Erskine opge - merkt dat Whitefield zich tot de van de staatskerk af gescheiden en mo est beperken omdat deze ‘Gods volk’ waren. Hieruit leidde Whitefield weer af dat alle andere mensen dan ‘het volk van de duivel’ moesten zijn e n dat dezen de prediking dus nog meer nodig hadden. Daarom wilde hij uitgaan in de wegen en heggen. Bij deze gelegenheid sprak hij de gevleugelde woorden: ‘Zelfs als de paus mij zijn preekstoel zou beschikbaar stell en, zou ik daarin met blijdschap de gerechtigheid van Christus verkondigen.’ 34 De kerkvorm was in dit geval voor hem ondergeschikt aan de prediking van het Evangelie. Helaas leidde deze gang van zaken tot verwijdering en verdachtmaking van Whitefield en diens prediking. Bovendien werd de oprechtheid van d e door zijn prediking gewerkte bekeringen in twijfel getrokken. Uiteraard zal er bij de met veel gemoedsbeweging gepaard gaande massale bekeringen veel kaf onder het koren zijn geweest, doch we kunnen in dat opzicht ons oordeel beter aan een alwetend God overlaten. De Heere des oogstes heeft Zelf de wan in Zijn hand en zal Zijn dorsvloer doorzuiveren. 35 De apostel verblijdde zich echter dat Christus op allerlei wijze, hetzij onder een deksel, Leven met christus 1-304.indd 17 01-03-17 07:35
18 hetzij in der waarheid, werd verkondigd. 36 En dat terwijl hij zelf, vanwege zijn gevangenschap te Rome, van dit voorrecht verstoken was! Reeds in 1747 echter, slechts veertien jaar na de totstandkoming van de Secession Church, leidde een hooggaand intern meningsverschil over de toepassing van de ‘burgereed’, een eed die men juist met het oog o p de handhaving van de gereformeerde religie in Schotland moest zweren, tot een scheuring. Een minderheidspartij van de zogenaamde Burghers, waar - toe de Erskines hoorden, werd door de meerderheidspartij van de Anti - burghers zelfs in de ban gedaan. Een zoon van Ralph Erskine verleende zi jn medewerking aan de censuur op zijn vader! En een schoonzoon van Ebe - nezer Erskine koos zijn zijde! We hebben veel hoogachting voor de Erskines en de door hen gebrachte prediking, maar een overspannen kerkbegrip en verabsolutering van eigen niet direct tot de Schrift herleide standpunten veroorzaakt over het alg e - meen meer onderlinge verwijdering dan verootmoediging en gevoel van schuld. Gelukkig stond de eerste bijeenkomst van de Burghers na de scheu - ring in het teken van boetvaardigheid. De titel van de preek van Ralph Erskine luidde veelzeggend: ‘Tempelverwoesting, de weg voor tempelher - stel’! De prediker stak de hand in eigen boezem: ‘Onze eigen boosh eid kastijdt ons en onze afkeringen straffen ons.’ 37 Vandaar dat het enigermate begrijpelijk wordt waarom Whitefield zo lang geaarzeld heeft openlijk stelling te nemen tegen zijn naar het arminiani sme overhellende methodistische medebroeder John Wesley. Hij vreesde, bij de van alle zijden openlijk ondervonden kerkelijke tegenstand, scheuring in eigen gelederen. Wie dan ook zijn uitvoerige en in 1740 gepubliceerde open brief aan Wesley leest komt onder de indruk van de broederlijke en niettemin duidelijke weerlegging van Wesley’s dwalingen. 38 De grote pre - diker van het Frans-Zwitsers Réveil, César Malan, achtte deze publ icatie van zo grote betekenis dat hij deze precies honderd jaar later in Franse ver - taling met een aanbevelend woord opnieuw liet uitgeven! 39 Ook deze be - gaafde prediker, door de Geneefse staatskerk uitgeworpen, zocht de gemee n - schap der heiligen over kerkmuren heen. Waarom al de genoemde zaken hier zo uitvoerig vermeld? Welnu, niet al - leen de Heilige Schrift, maar ook de kerkhistorie kan ons tot waarschuwi ng en zelfonderzoek dienen! Hierbij dient de voorzichtigheid van de slangen gepaard te gaan aan de oprechtheid der duiven. Hoe menigmaal is niet ge - bleken bij een met reformatorisch oogmerk bedoelde kerkelijke beweging of afscheiding dat, evenals in de gemeente van Galatië, werd begonnen met de Geest en voleindigd werd met het vlees. De kerk des Heeren wordt gereformeerd om steeds opnieuw gereformeerd te worden! Leven met christus 1-304.indd 18 01-03-17 07:35
19 De in de loop van de negentiende eeuw zich manifesterende Ameri - kaanse opwekkingsbewegingen dragen helaas onmiskenbaar een arminiaans stempel. Het door Finney geconstrueerde ‘revivalisme’, later gevol gd door de door propaganda en muziek omlijste massale tournees van Moody en Sankey, in onze eeuw door Billy Graham voortgezet, hebben uiteraard weinig affiniteit tot de ware, uit de puriteinse theologie voortvloeien de vroomheid. Mogelijk wijst de massale belangstelling hiervoor toch op een schrijnend gemis bij vele medemensen aan geestelijke zekerheid en gebor - genheid. Zelfs een groot man als Abraham Kuyper heeft dit gemis ontegen - zeggelijk aangevoeld! Toen bijvoorbeeld de opwekkingsbeweging van Moody en Sankey min of meer resulteerde in de tiendaagse meeting te Brighton in Engeland wer d ook de de geestelijke vader van het neocalvinisme hierdoor gefascineerd. Hij reisde zelfs in gezelschap van zijn latere collega-hoogleraar Ph.J. Hoe - demaker, de voornaamste vertegenwoordiger van de confessionele richting in de Hervormde Kerk, naar genoemde stad toe. De Brighton-beweging was volgens Kuyper ‘een reveil van zoo hooge beteekenis dat men na de Her - vorming vruchteloos in de kerkgeschiedenis haar wederga zoekt.’ 40 Hij schreef dit vooral toe aan ‘de tegenwoordigheid en krachtvolle we r - king van de Heilige Geest’. Eerlijkheidshalve moet hieraan worden toe ge - voegd dat de geleerde staatsman-theoloog op deze positieve beoordeling later wel is teruggekomen. Maar deze zaak kan tevens een indicatie zijn van de innerlijk waargenomen ledigheid van een formalistisch en aan Christus wezensvreemd christendom. Onze zogenaamde martelaarsboeken, zowel het Nederlandse van Adriaan van Haemstede als het Engelse van John Fox, zijn samengesteld uit de allerbeste getuigenissen, processtukken uit de archieven van de Inquisit ie, berichten van ooggetuigen, brieven en andere documenten die door de martelaren zelf zijn opgesteld. Zo is er ook een uitgebreide documentatie verschenen over het Réveil en over aan tijd en plaats gebonden geeste lijke revivals uit de Angelsaksische wereld. Alvorens een lichtvaardig oordeel over deze zaken te vellen is het dus aan te raden zich eerst in de op ruime schaal beschikbare bronnen te verdiepen. 41 Het is bovendien niet wenselijk te rade te gaan bij een door het neocalvinisme gestempelde geschiedschrij - ving of theologie, aangezien de hier gesignaleerde zaken dan spoedig ge - rangschikt worden onder verdachte bevindelijkheid. 42 Vanzelfsprekend dienen altijd de geesten te worden beproefd of ze uit God zijn en of deze het stempel dragen van Gods Geest. Men behoeft wat dat betreft slechts eens aandachtig de ernstige apostolische waarschuwin gen te lezen in 2 Petrus 2 en bij de apostel Judas. Whitefield heeft in een van Leven met christus 1-304.indd 19 01-03-17 07:35
20 zijn preken gewaarschuwd: ‘Zoals God geen grotere zegen aan een land of volk kan zenden dan door ze getrouwe, ernstige en oprechte dienaren te geven, zo is de grootste vloek die God mogelijk aan de mensen in deze wereld kan zenden, om ze over te geven aan blinde, onwedergeboren, vle - selijke, lauwe en onervaren leidslieden. En toch ontdekken we dat in all e eeuwen er vele wolven in schaapsklederen zijn geweest, velen die pleiste r - den met loze kalk en die zachter dingen profeteerden dan God had toege - staan. En zoals het vroeger was, zo is het ook nu!’ 43 Ook met grote oratorische gaven en intellectuele talenten toegeruste pre - dikers kunnen scharen mensen vervoeren en dan nog beslist niet in lichtzin - nige geest. ‘Iemand zou kunnen prediken als een Apostel, bidden als e en Engel en toch een hart van een duivel hebben’, constateert Mattheus Meade in zijn scherp separerend werkje De bijna Christen ontdekt. 44 Er is ook een bekering van de kroeg naar de kerk en van de zonde tot de deugd! God zowel als de duivel bekeert mensen, echter met een opmerkelijk verschil. Als de duivel een mens bekeert, dan maakt hij een goddeloos mens vroom, en als God een mens bekeert dan maakt Hij een vroom mens goddeloos. De vorst der duisternis mist echter bij alle imitatie en effectbejag toch het ver - mogen om de oprechte liefde, boetvaardigheid en uiteindelijke volharding te kunnen bewerken! En deze opmerkelijke bewijzen van het ware chris - tenzijn komen wij bij Mary Winslow in ruime mate tegen. Over de zuiverheid van Mary Winslows motieven behoeven wij niet in het duister te tasten. Deze bestonden in een oprechte liefde om medezon - daren voor Christus te gewinnen. Haar eenvoudige en oprechte bekering tot de levende God, waarvan zij zelf verslag geeft, is hiervan het duide lijkst bewijs. Hoewel de lezer in het vervolg hierop zal worden geattendeerd zul - len wij hier enkele in het oog springende kenmerken van haar geestelijk leven noemen. 45 1. Haar gemeenschap met God door Christus. ‘Christus is de eerste, Ch ris - tus is de laatste en Christus is alles. Jezus moet alles zijn of Hij is niets.’ In sommige preken vindt zij ‘niet genoeg van Christus’, en merkt vervolgens op: ‘Christus is alles voor mij, ik zou niet kunnen leven buiten Hem, ik zou niet kunnen sterven buiten Hem, en de hemel zou geen hemel voor mij zijn indien mijn Beminde daar niet was.’ Zij roept in een van haar brieven uit: ‘Wat is de wereld, of tienduizenden werelden voor mij, als Hij ( Chris - tus) Zijn hemels gelaat verbergt?’ Hier beluisteren wij het woord va n de apostel, die ‘niets anders wenste te weten dan Jezus Christus en Die gekrui - sigd.’ De titel van haar levensbeschrijving beantwoordt dan ook aan deze geloofsbelijdenis. 2. Haar vrees voor afwijking en verachtering in de genade. ‘Houd je d icht Leven met christus 1-304.indd 20 01-03-17 07:35
21 bij Jezus, want als je op een afstand wandelt heb je reden om de roede t e vrezen,’ zo vermaant zij. ‘Onthoud dat de eerste afwijkingen van C hristus beginnen in de binnenkamer, of liever in het hart.’ En verder: ‘O, dat het God in Zijn barmhartigheid mocht behagen ons te bewaren, dat wij ooit Zijn heilige zaak zouden onteren. Het ware beter te sterven!’ 3. Haar aandringen op geloofszekerheid. ‘Wij moeten onze zaligheid ni et in het onzekere laten, en louter en alleen Jezus beschouwen als de Zaligma - ker van zondaren, maar wij moeten weten dat Hij ònze Zaligmaker is. E n de Schrift spoort ons aan ons te benaarstigen totdat we hiervan verzeker d zijn. En God heeft nooit iets beloofd hetgeen Hij niet van voornemen was te vervullen.’ In haar ouderdom tijdens een ziekte riep zij uit: ‘ O, indien ik de zaligheid van mijn ziel tot op dit ogenblik had uitgesteld, dan zou i k verloren zijn geweest!’ 4. Haar besef van eigen onvruchtbaarheid en ongelovigheid. ‘Ik gevoel mijn walglijkheid, mijn onvruchtbaarheid, mijn jammerlijke tekortkomin - gen en ik ben al dankbaar als ik naar de voet van het Kruis kan kruipen. ’ Elders luidt het: ‘Mijn geloof is op het ogenblik maar klein, en soms sta ik in twijfel of ik in het geheel wel geloof bezit.’ 5. Haar vrees voor zelfbedrog. ‘Een koud, verstandelijk geloof, een l ou - tere toestemming aan het Evangelie, zal geen stand houden in de ure des doods. We hebben iets méér nodig.’ Vandaar de aan haar zoon, di e predi - kant was, gerichte waarschuwing: ‘Wees op je hoede dat je niet van vr ede spreekt, wanneer God niet van vrede heeft gesproken. Ach, stel je toch d ie arme, misleide ziel voor die naar de eeuwigheid gaat, zich inbeeldend da t alles wèl is.’ Ze noemt dit een ‘noodlottig zelfbedrog’. 6. Haar beschouwing over het nut van de ondergane beproevingen. ‘Ik geloof dat ik gedurende deze beproeving meer van mijn ontzaglijk verdor - ven hart en van de dierbaarheid van Jezus heb leren kennen dan ooit tevo - ren… De inwonende zonde is mijn dagelijks kruis, waarmee vergeleken e lk ander ding mij licht toeschijnt… De goddelozen worden in de hel gewor - pen, maar Gods uitverkorenen worden hier gekastijd.’ In haar ouderdom getuigt zij: ‘Ik ben een kind van smarten geweest, en toch heb ik nie t één beproeving te veel gehad.’ 7. Haar waarschuwing voor schadelijke omgang. ‘Vermijdt onbedui - dende, lauwe belijders. Zij zijn de vloek van Christus’ kerk.’ Ze heeft vrees voor ‘babbelachtige belijders’ en een ‘beuzelachtige gees t’. Het ge - sprek met sommige belijdende christenen is soms ‘een grote strik voor haar ziel.’ 8. Haar aandrang tot het gebed. ‘Ik zou wensen dat er minder gepreekt werd en meer gesmeekt werd in het gebed… Indien het gebed God niet aan onze zijde kan brengen, het gebed kan de ootmoedige smekeling brengen Leven met christus 1-304.indd 21 01-03-17 07:35
22 aan de zijde van God… O, dat de Heilige Geest van omhoog uitgestort moge worden op onze zielen en op alle kerken.’ 9. Haar onvoorwaardelijk geloof in Gods Woord. ‘Ik bid je dat je je h ou - den zult binnen de nauwste grenzen van de Heilige Schrift’, zo vermaa nde zij een zoon. Deze betuigt dat ‘het allesbeslissend beginsel van haar leven was de diepe eerbied, waarmee haar gehele ziel boog voor het soeverein gezag van Gods geopenbaarde Woord’. 10. Haar toekomstverwachting. ‘De Heere God zal Zijn kerk op de zeef leggen en Zijn dorsvloer grondig doorzuiveren. Hij heeft Zijn ambtelijke dienaren bevolen het kostelijke van het snode af te scheiden. Deze plich t hebben zij schrikwekkend verwaarloosd, doch nu staat Hij op het punt het Zelf te doen!’ Deze beknopte karakteristiek is naar onze mening voldoende. We heb - ben niet het voornemen gehad van Mary Winslow een papistische heilige te maken. Zij heeft met de apostel mogen instemmen: ‘Door de genade Gods ben ik, dat ik ben.’ 46 Hoe afkerig was zij van de verheerlijking door mensen. ‘Zij hebben me niet leren kennen zoals ik mezelf heb leren ke nnen en zoals God mij kent’, schreef zij eens. Aan hagiografieën (he iligenlevens) hebben wij geen behoefte. Een enkele maal zal ook ons commentaar kritisch getoonzet zijn. Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten, zoals in het vervolg ook kan worden opge - merkt, dat Mary Winslow zich enige tijd door de geraffineerde methodiek van de welsprekende Finney heeft laten imponeren. Haar gunning ging hier mogelijk te ver, maar wie nog nooit in de liefde is doorgevloeid is nog nooit tot God bekeerd geweest. Er is echter in haar persoonlijk leven en zielspraktijk genoeg dat tot jaloersheid kan verwekken! Gods kinderen di e - nen echter slechts identificatiefiguren, geen statussymbolen te zijn . Een interessant beeld van het geestelijk leven in Engeland omstreeks dez e tijd verkrijgen we uit het boek van J.H. Alexander, in onze vertaling Alle begrip te boven genoemd. Het is samengesteld uit brieven en dagboeknotities en beleefde talrijke herdrukken. 47 In deze beschrijving van diverse uiteen- lopende personen in het afgelegen Shropshire komt ook de bekende Sukey Harley voor. 48 Dit was een eenvoudige, ongeletterde vrouw uit het volk. Wat de geestverwantschap met Mary Winslow betreft zou het standsver - schil geen bezwaren hebben opgeleverd. Laatstgenoemde was echter een ontwikkelde vrouw van voorname afkomst, die zich ook in hogere kringen bewoog en ook veel aandacht besteedde aan toenmalige kerkelijke en staat - kundige ontwikkelingen. En dat was bij Sukey Harley niet het geval. In weerwil van talrijke bezwaren die ook Mary Winslow heeft uitge - sproken tegen de godsdienstige vormendienst en de uiterlijke ceremonië n Leven met christus 1-304.indd 22 01-03-17 07:35
23 van de Anglicaanse kerk is zij niet tot afscheiding hiervan overgegaan. ‘Ik wil blijven waar ik ben’, zo besloot Mary Winslow, ‘totdat ik een zuiver - der en volmaakter deel van Christus’ kerk vind’. De bekende prediker J.C. Philpot sloot zich echter, evenals enkele andere ambtsbroeders, aan bij de baptisten. 49 Ongetwijfeld heeft Mary Winslow zich met de leer van soevereine ge - nade, die door genoemde baptistische predikers werd beleden, van harte kunnen verenigen. Wanneer Philpot nadrukkelijk stelt: ‘Wanneer wij Je zus hebben, dan hebben wij alles, hebben wij Hem niet, dan hebben wij niets’ , dan zou deze belijdenis Mary Winslow uit het hart gegrepen zijn. Want, z o zegt deze prediker, ‘een godsdienst kan niet anders zijn dan een oppe rvlak - kige, bedriegelijke en verderfelijke godsdienst, indien hij niet geworte ld is in Christus, want dan moet hij in zichzelf geworteld zijn’. 50 Enige tijd is Mary Winslow, zoals we nog zullen zien, sterk onder invloed van de bap - tisten gekomen met betrekking tot de volwassenendoop. Dit is waarschijn - lijk vooral toe te schrijven aan de omstandigheid dat zij tijdens haar v erblijf te New York ter kerk ging bij de reeds genoemde baptistische predikant Archibald Maclay. Een aardig beeld van de toenmalige kerkelijke situatie onder de baptis - ten verkrijgen wij ook uit het recent verschenen boeiende werkje van M. Dankers over ‘mensen rondom ds. J.C. Philpot’. 51 De schrijver behandelt hierin de vraag of de baptisten ook als wederdopers moeten worden be - schouwd. Hij beantwoordt deze vraag bevestigend. De zuigelingendoop was volgens de baptisten een inhoudsloze ceremonie. ‘Ook de notie van het verbond ontbreekt en evenmin leren de baptisten dat de doop een teken en zegel is van de beloften Gods.’ 52 Philpot, Kershaw en Spurgeon hadden alle drie als zuigeling de kinderdoop ontvangen. Alle drie zijn bij toetredin g tot de baptisten overgedoopt. Uiteindelijk is Mary Winslow toch niet tot het baptisme overgegaan maar lid van de nationale staatskerk gebleven. Dit standpunt houdt naar onze me - ning ten diepste toch verband met haar Verbonds- en doopbeschouwing, ook met betrekking tot de godsdienstige opvoeding van het opkomend ge - slacht. Een bijzonder kenmerk van haar geestelijk leven betrof immers juist haar gebedswerkzaamheden betreffende het zielenheil van haar kinderen. Bij zekere gelegenheid schreef zij: ‘Het komt mij voor dat mijn ziel in barensnood is voor mijn kinderen en voor een dieper gaand werk in mijn ziel.’ Zij bidt: ‘O, liefste Heere, ik kan niet rusten tot allen d oor U geroepen zijn en U gezegend zullen noemen!’ Vandaar steeds haar nadruk op het beoefenen van de huisgodsdienst, die ze spoedig na haar bekering insteld e en ook als weduwe nimmer heeft nagelaten. Zij geeft naar aanleiding van deze zaak aan een van haar zonen het volgende onderwijs: Leven met christus 1-304.indd 23 01-03-17 07:35
24 ‘O, welk een voorrecht om godvrezende ouders te hebben! En hoezeer zullen zij rekenschap moeten afleggen die hun kinderen slechts hebben opgevoed om hun vertrouwen alleen maar te stellen op een wereld die voorbijgaat en die hen zal overbrengen naar een andere. Godvrezende ouders kunnen hun kinderen niet bekeren, dat kan God alleen. Maar zij kunnen ze tot Jezus leiden en hen opvoeden in de vreze des Heeren. En al s zij dit gedaan hebben hebben zij alles gedaan wat zij kunnen doen. Want de Heilige Geest alleen kan het hart veranderen en hierom moeten wij bidden , totdat wij hen veilig zien in de ark. Elk ogenblik dat zij daarbuiten zi jn is van gevaren vervuld. Zij moeten wederom geboren worden. Christus heeft het gezegd. Dat is geen verandering van gevoelen noch een uitwendige reformatie. Het is een nieuw hart dat wordt ingeplant door de Heilige Geest. En als zij het bezitten zullen zij het weten. Mogen wij, die weten dat onze zonden vergeven zijn, volkomen naar lichaam, ziel en geest geheiligd worden voor de Heere. Wij hebben meer toewijding van hart nodig, meer een eenvoudig en oprecht oog om Zijn heerlijkheid te zien en om meer de waarde van dierbare mensenzielen te gevoelen. O, denk aan de verloren zielen, aan het eeuwig wee, waar de worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust! Geloven we God wel? En heeft Hij dit niet Zèlf geze gd? Laat ons dan verre van ons doen alle valse barmhartigheid die de zondare n aan de rand van de afgrond laat staan, omdat wij hun vleselijke rust nie t willen verstoren. ’53 Is het niet waar wat Mary Winslow eens opmerkte over onze kerkelijke gemeenten, dat deze over het algemeen bestaan uit ‘slapende heiligen en dode zondaren’? Is het eveneens niet waar wat zij elders zei: ‘Wan neer christenen elkaar ontmoeten, praten zij dan niet te veel over godsdienst, predikanten en preken?’ Op sommige gezelschappen was het vroeger ver - boden om over kerken te spreken. Wij vrezen dat, wanneer er niet meer gepraat zou mogen worden over kerken en dominees, maar alleen over Gods Woord en het heil der zielen, de gespreksstof spoedig uitgeput zou zijn. Wat zou het ons echter baten al wisten wij alle verborgenheden en al de wetenschap en we zouden de ware liefde missen? De roestplekken van onze verstandelijke beschouwingen en gemoedelijke aandoeningen kijken dwars door het verchroomde vernis van onze godsdienst heen. En het loslatend pleisterwerk van onze kerkijver vermag niet onze schaamte voor een alwe - tend God te bedekken. We zullen van onze hoogten af en met de neus in het stof terecht moeten komen! Mary Winslow stelt in haar memoires ons de vraag naar de aan- of afwezigheid van onze huisaltaren, naar onze ver - Leven met christus 1-304.indd 24 01-03-17 07:35
25 houding tot God en de naaste en naar de stand van ons persoonlijk gebeds - leven. Een beroep op Gods soevereiniteit kan hier niet tot vijgeblad die nen. Lees in dit verband slechts Jakobus 4 : 2 en 3! De profeet wijst het volk van Israël op de persoonlijke en nationale schuld als de voornaamste oorzaak van de verberging van Gods aangezicht. Het is door zijn mond dat de Heilige Israëls betuigt: ‘Ik zal henengaan e n keren weder tot Mijn plaats, totdat zij zich schuldig kennen en Mijn aangezich t zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij vroeg zoeken.’ 54 Waar de al- wetende en rechtvaardige God ook onze heimelijke zonden in het licht van Zijn aanschijn stelt zullen vrome uitvluchten en geijkte verontschul - digingen niet baten! In Johannes 3 : 16 staat niet: Want alzo lief heeft God de Farizeeën gehad, maar ‘de wereld’. We moeten eens met de god deloze wereld op één hoop geworpen willen worden. Anders zullen hoeren en tollenaars ons voorgaan in het Koninkrijk Gods! 55 Is er naar Gods Woord nog verwachting voor onze nakomelingen? Wij durven niet te pretenderen hetzelfde licht over de toekomst te bezitten als Vader Brakel en zoveel van onze oude godgeleerden hebben gehad. Maar dat er nog onvervulde beloften in Gods Woord zijn willen wij gaarne ge- loven. Al zijn de tijden nog zo donker, dat heeft ook in het verleden de Heere niet in de weg gestaan om Zijn kerk te reformeren. Speculaties ove r de toekomst kunnen echter onze aandacht alleen maar afleiden van het h e - den der genade. Eén ding is echter wel zeker: wanneer het de Heere behaagt weer een réveil, een geestelijke ontwaking in Zijn kerk te geven, dan kan de felste tegenstand en verdachtmaking wel eens komen van de meest rechtzinnige dominees en kerkmensen. Hiervan zijn voorbeelden genoeg te vinden in de Bijbel. ‘Want zoo moet het gaan,’ waarschuwt de prediker van Elber feld, H.F. Kohlbrugge, ‘als het bij ons waar werk zal wezen; waar Christus komt, daar houden Hem juist Zijn huisgenooten voor iemand, die van zijne zin - nen beroofd is; en waar Hij optreedt en leert, daar vindt Hij zelfs onde r Zijne vrienden Zijne vijanden; nu is het echter Zijn werk zulke vijanden aan Zich te onderwerpen.’ 56 Ook de profeten en apostelen hebben de meeste tegenstand van de godsdienstige Joden ondervonden. Wat echter bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God! ‘Alzo ze gt de HEERE der heirscharen: Omdat het wonderlijk is in de ogen van het over - blijfsel dezes volks in deze dagen, zou het daarom ook in Mijn ogen won - derlijk zijn?’ 57 Gods hand is niet verkort, maar het zijn onze zonden die de scheiding hebben veroorzaakt. Wij bouwen op, maar God breekt af en sticht Zijn kerk op de puinhopen van onze eigenwillige godsdienst. Het i s bovendien niet denkbeeldig dat er nog vele ‘stillen in de lande’ z ijn die geen Leven met christus 1-304.indd 25 01-03-17 07:35
26 naam hebben in de (godsdienstige) wereld, terwijl er anderzijds velen zijn die, evenals in de gemeente van Sardis, de naam hebben dat zij leven en zij zijn dood. 58 De profeet van de oude dag heeft gebeden: ‘Uw werk, o HEERE! be - houd dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in den toorn gedenk des ontfermens.’ 59 Het vanouds be - voorrechte Nederland is niet het middelpunt der wereld. De vrijmachtige God kan immers de kandelaar van Zijn Woord verplaatsen of zelfs wegne - men! Gods kerk is wereldwijd en Zijn Woord klinkt in duizenderlei talen tot aan het einde der aarde. Wie zal zeggen of in de ondergrondse kerk in China, dat met meer dan een miljard inwoners een kwart van de wereldbe - volking telt, Gods Geest momenteel niet krachtiger werkzaam is dan in de bovengrondse, materieel goed geoutilleerde kerk van Nederland? Merken wij deze zaken nog op en is ons dat een oorzaak van verheuging? Wanneer wij iets van de liefde van Mary Winslow voor de Naam en de zaak des Heeren zouden bezitten zou dit ook ons opkomend geslacht nog tot jaloersheid kunnen verwekken. Een almachtig en vrijmachtig God mocht nog eens de pijlen van Zijn onwederstandelijke liefde schieten doo r het pantser van onze vrome eigengerechtigheid en het gewapend beton van onze zelfgenoegzame godsdienst doen scheuren. Mary Winslow bad: ‘O, dat de Heilige Geest van omhoog uitgestort moge worden op onze zielen en op alle kerken!’ Het is de soevereine God Die de Zijnen verkiest, vergadert en deelgenoot maakt van het ware zaligmakend geloof. Hij is hierin niet aan bepaalde l an - den, volken of tijden gebonden. Hij is de Koning van Zijn Kerk en draagt de sleutel van hel en dood. ‘Hij opent en niemand sluit, Hij sluit en niemand opent.’ 60 Hij volvoert vrijmachtig Zijn werk. Geen macht ter wereld die dat kan bewerken, maar ook geen macht die het kan tegenhouden! Maarten Luther heeft ons een kostelijke verklaring van Johannes 17 over het Hogepriesterlijk gebed nagelaten. Naar aanleiding van het 20ste vers: ‘En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun wo ord in Mij geloven zullen’, merkt de hervormer van Witten berg inzake de verheerlijkte en levende Christus op: ‘Heel de christenheid tot op de jong - ste Dag sluit Hij thans in in Zijn gebed, met als gevolg dat dit gebed o veral, in heel de wereld, zijn uitwerking heeft; overal waar het Woord, dat de profeten verkondigd hebben, gehoord wordt en door het geloof wordt aan - genomen. Ziehier onze roem en troost, onze schat en rijkdom.’ 61 De Zaligmaker van zondaren heeft ons in het volmaakte gebed opgedra - gen te bidden: ‘Uw koninkrijk kome.’ Dat is, zo verklaart ons de Heidel - berger: ‘Regeer ons alzo door Uw Woord en Uwen Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen. Bewaar en vermeerder Uw Leven met christus 1-304.indd 26 01-03-17 07:35
27 kerk, verstoor de werken des duivels en alle geweld dat zich tegen U ver - heft, mitsgaders alle boze raadslagen die tegen Uw heilig Woord bedacht worden; totdat de volkomenheid Uws rijks kome, waarin Gij alles zult zij n in allen. ’62 Barneveld, december 1996 W. van der Zwaag Leven met christus 1-304.indd 27 01-03-17 07:35