Ooggetuige
Ooggetuige 50 jaar journalist in een veranderende kerk en wereld Aad Kamsteeg Buijten & Schipperheijn Motief - Amsterdam
‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen’ (Jesaja 2:4) Wanneer zullen fysiek en psychisch geweld door vrede worden overwonnen? Het beeld op het omslag staat in de tuin van de Verenigde Naties in New York. Het werd in 1958 door de toenmalige Sovjet-Unie geschonken. Colofon Tekst © 2020 Aad Kamsteeg Vormgeving: Buijten & Schipperheijn ISBN 978-94-6369-096-6 Behoudens uitzonderingen krachtens de Auteurswet van 1912 mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.
Inhoud Woord vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Aanloop naar 1945 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1945-1960 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 De jaren zestig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 De jaren zeventig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 De jaren tachtig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 De jaren negentig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 2000-2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234 2010-2020 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269 Uitleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305 Uitgebreide inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ffi. . . . . . . . . . 309 Personenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
7 Woord vooraf Waarom schrijft een mens zijn eigen geschiedenis op? Het idee om mijn ervaringen op papier te zetten, ontstond toen ik op ontdekkingsreis was in brieven en documen - ten van en over mijn in 1948 overleden vader. Bij zijn sterven was ik nog maar acht jaar oud. Echt gekend heb ik hem dus niet. Laat staan dat mijn kinderen en klein - kinderen enig idee hadden wie hij was. Mijn oudste broer Dick en ik hebben toen voor de eigen familie een boekje samengesteld met als titel Het leven van Hendrik Jan Cornelis (Henk) Kamsteeg (1908-1948). Zelf leef ik nu al zo’n vier decennia langer dan mijn vader. In allerlei opzicht was ik bevoorrecht: ik had een onbezorgde jeugd, een gelukkig huwelijk en een harmonieus gezin, voelde me thuis in de kerk, en had een baan in de journalistiek, werk dat tevens mijn hobby was. Ik maakte ontwikkelingen mee die de wereld en dus ook Nederland veranderden. Ik becommentarieerde die voor het Nederlands Dagblad , radio- en televisieprogramma’s van de Evangelische Omroep, en voor diverse tijdschriften. Terugkijkend bedacht ik dat het zinvol kon zijn in boekvorm een schets te geven van mijn tijd, niet alleen voor eigen familie, maar ook voor een breder publiek. In Ooggetuige beschrijf ik, na een aanloop naar 1960, de zes decennia waarin ik mij bewoog als buitenlandjournalist, meelevend kerklid, en echtgenoot en vader. Als kind maakte ik de Tweede Wereldoorlog mee, als journalist de Koude Oorlog en nu als freelancer de huidige internationale complexiteit. Ik was getuige van secularisa - tie in West-Europa, maar ook van stormachtige kerkgroei in Afrika en China en de verschuiving van het evangelie naar het zuidelijk halfrond. Ik mocht een rol spelen bij de toenadering tussen vrijgemaakten en Nederlands gereformeerden en bij de introductie in ons land van hedendaagse puriteinen als J. I. Packer en Tim Keller. Mijn gang door tachtig jaar moderne geschiedenis is persoonlijk. Wel probeer ik mijn ervaringen en anekdotes thematisch en in breder kader te beschrijven: mijn bezoek aan Nicaragua in het perspectief van de theologie van de revolutie, mijn 7 e oktober op het Rode Plein als getuige van Gorbatsjovs glasnost en perestrojka, mijn reizen door het Rijk van het Midden als het ontdekken van de Chinese politieke aspiraties en de geloofskracht van de ondergrondse kerk. Ik was in Vietnam tijdens en na de oorlog, in Zuid-Afrika tijdens en na de apartheid. Ik keek hoe christenen leven onder het communisme, onder de islam, het hindoeïsme, orthodox jodendom
8 en Afrikaans animisme. Ik zocht door iedereen verstoten aidspatiënten in Amerika op, Koerdische vluchtelingen in Irak en Palestijnen in Israël. Waarom mijn ervaringen op papier gezet? In onze gebrokenheid is er altijd sprake van een mengeling van goede motieven en het zoeken van eigen roem. Motie - ven zijn niet altijd zuiver, niet steeds gericht op een ‘ik moet minder worden en Jezus steeds meer’, woorden van Johannes de Doper. Daarom kan juist bij Ooggetuige enige zelfrelativering geen kwaad. Ik heb dit boek met veel plezier geschreven en ben dankbaar dat ik zo lang in goede gezondheid zoveel mocht doen. Saai was het nooit. Ook thuis niet, waar mijn vrouw Greet en ik hebben genoten van onze liefde voor elkaar en van onze vier zoons en beide dochters. Greet heeft binnen en buiten de kerk veel sociaal werk gedaan. Ik deed als christen, journalist en burger mijn best om het verstand en hart van anderen te bereiken. Maar uiteindelijk was en is ons belangrijkste doel en gebed, dat onze kinderen en kleinkinderen het geloof in de Here Jezus mogen behouden. Ik dank oud-collega Peter Bergwerff dat hij bereid was de tekst van dit boek kritisch na te lezen, Guido Sneep dat hij het risico nam het uit te geven en Janny de Boer bij Buijten & Schipperheijn die zich op bewonderenswaardige wijze over taal en stijl ontfermde. Amersfoort, volgt datum ……. OOGGETUIGE
9 Aanloop naar 1945 Een van mijn vroegste herinneringen heeft te maken met een greppel. Ik was vieren- half jaar oud, om precies te zijn vier jaar, acht maanden en dertien dagen. Neem me dus niet kwalijk dat ik wat vaag ben over over de precieze omstandigheden van die nacht. Maar dat het nacht was, weet ik zeker. Aan de rand van het stikdonkere bos waarheen mijn ouders en hun drie kleine kinderen waren gevlucht, zag ik een door oranje flitsen felverlichte hemel. Later hoorde ik dat het lichtkogels waren die uit vliegtuigen werden gegooid. Piloten wilden weten waar ze hun bommen moes - ten laten vallen. Nog weer later begreep ik dat de Duitsers één dag na de bevrijding van onze woonplaats Eindhoven de doorgangsroute van een Brits legerkorps wilden blokkeren. Het was de nacht van 19 op 20 september 1944. Ik werd geboren helemaal aan het einde van de pauze tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De hoop op betere tijden die er was geweest na vier jaar bloedige Europese ellende (1914-1918), was al lang vervlogen. Er was niet veel meer over van het idealisme van de begin 1919 opgerichte Volkenbond die ‘aan alle oor - logen een einde’ moest maken. In de Grote Oorlog hadden tien miljoen mensen het leven verloren. Niet alleen soldaten. Het onderscheid tussen burgers en militairen was door bombardementen, honger en deportaties uitgewist. Misschien was deze oorlog wel de meest verwoestende die de wereld ooit had meegemaakt. Het lijden aan het begin van de twintigste eeuw had de mensheid nog eens herinnerd aan haar pijnlijke gebrokenheid. Wij mensen zijn intelligent en ont - dekken steeds weer nieuwe dingen. In 1903 voerden de Amerikaanse gebroeders Wright met een vliegtuig de eerste vlucht ooit uit. In 1905 kwam aspirine als nieuwe pijnstiller op de markt. In 1911 bereikte Roald Amundsen de zuidpool. In 1923 werd de televisiebeeldbuis ontdekt. Vijf jaar later de penicilline. Onze ethiek hield met al deze ontwikkelingen echter geen gelijke tred. De Duit - se scheikundige Fritz Haber (1868-1934) ontving in 1918 de Nobelprijs voor chemie. Hij slaagde erin gasvormige stikstof met waterstof te verbinden en er ammoniak van te maken. Een unicum. Maar later werd hij als oorlogsmisdadiger aangeklaagd vanwege zijn betrokkenheid bij de inzet van gifgas. Het Duitse leger had de in Bel - gische loopgraven weggedoken tegenstanders met chloor-, fosfeen- en mosterdgas bestookt. Ook daarom ging de Eerste Wereldoorlog als meedogenloos de geschie - denisboeken in. Chemische wapens kostten honderdduizend mensen het leven.
10 Nog eens 1, 3 miljoen mannen liepen zware vergiftiging op. Europa trilde op zijn grondvesten. Oude keizerrijken waren ter ziele gegaan. Of dat erg was? Nu kon toch een nieuw begin worden gemaakt? De Amerikaanse president Woodrow Wilson (1913-1921) voorspelde een zonnige toekomst met supra- nationale organen, ontwapening, volkenrecht en internationale rechters om geschil - len te beslechten. De Duitsers waren verslagen en het Vredesverdrag van Versailles (1918) moest een hoopvol keerpunt zijn. Maar helaas… Spijtig genoeg ademde dat verdrag nog veel van het revanchisme en nationalisme van voor de oorlog. De overwinnaars hadden de politieke wijsheid genegeerd dat vernedering weliswaar wraakgevoelens bevredigt, maar de verslagen vijand zo frustreert dat een volgend conflict haast onvermijdelijk wordt. En zo ontrolde de geschiedenis zich dan ook. Politieke idealisten denken dat de mens naar zijn aard goed is en vrede tussen de landen de normale situatie. Wat een misvatting! Natuurlijk is volkenrecht essentieel. De wereld kan niet zonder rechtsre - gels. Ze moeten totale chaos voorkomen. Geen wet van de jungle. Maar in de con - frontatie met potentiële agressors betekent volkenrecht weinig als er geen stok achter de deur staat. In de jaren dertig was in Duitsland zo’n agressor opgestaan. De Duitsers waren door zware herstelbetalingen, buitenlandse bezetting, gebiedsafstand en ontwape - ning hardhandig afgestraft. Daarbovenop kwam nog eens een Grote (economische) Depressie. Zo werden de ontredderde en wanhopige Duitsers ontvankelijk voor de komst van een ‘sterke man’. Die zou er misschien in slagen de staatshuishouding weer op orde te krijgen en het zelfvertrouwen te laten terugkeren. De Duitsers wisselden hun zwakke democratie in voor het dictatoriale natio - naalsocialisme van Adolf Hitler (1889-1945). Het duurde niet lang of Duitsland begon zich zwaar te bewapenen. En toen Hitler gebieden ging veroveren, ontbrak het de rest van Europa aan de wil om hem desnoods met militaire middelen tegen te houden. Vandaar dat ik die nacht samen met mijn vader, moeder en twee broertjes in die greppel lag. Drie autoritaire ideologieën Henk Kamsteeg, mijn vader, werd in 1908 in Dordrecht geboren. Hij was het enige kind van Dirk Kamsteeg en Elisabeth Pieternella Verrij. Dirk, afkomstig uit een so - cialistisch gezin, was het enige gezinslid dat christen werd. Hij was werktuigkundige en overleed al op 34-jarige leeftijd. Henk heeft zijn vader dus nooit gekend. Henks moeder Elisabeth hertrouwde met Gerrit Burger, bij wie zij vijf kinderen kreeg. Henk groeide op in Rotterdam. Van onderwijzers en uit krantenkolommen had hij begrepen dat drie autoritaire ideologieën in Europa de kop hadden opgestoken. Voor mijn vader was het effect daarvan dat hij begin 1937 voor militaire dienst werd opgeroepen, als reserve-eerste luitenant. Aan de vooravond van de Duitse inval op OOGGETUIGE
11 10 mei 1940 werd hij gemobiliseerd en betrokken bij de verdediging van Den Haag. Die eerste helft van de twintigste eeuw werd Europa inderdaad bedreigd door drie antidemocratische systemen. Hun dictators waren wars van scheiding van uit - voerende, wetgevende en rechterlijke macht. Ze schrokken er niet voor terug grof geweld te gebruiken om hun doel te bereiken. Dat was om te beginnen in Rusland het geval. De Russen hadden zwaar geleden onder verschrikkelijke armoede, en tijdens de Eerste Wereldoorlog onder een reeks bloedige nederlagen in conflicten met Duitse legers. In 1917 brachten communisten er het eeuwenlange regime van de tsaren ten val. Vijf jaar later kwam in Italië het fascisme aan de macht, terwijl in 1933 in Duits - land de Republiek van Weimar ter ziele ging. Nationaalsocialisten begonnen er hun terreur. Elk van deze ideologieën lanceerde een eigen groot verhaal waarin de hemel op aarde werd beloofd. Het Russische communisme bouwde voort op de leer van Karl Marx (1818-1883) die een klasseloze maatschappij had gepredikt. Aan diens marxisme voegde Vladimir Lenin (1870-1924) de prominente rol van zijn rode voorhoedepartij toe. De partij moest de door Marx voorspelde onvermijdelijke revolutie van het arbeidersproleta - riaat ‘een handje helpen’. Lenin maakte van de partij een afgod. Alleen de partij wist wat goed was voor iedereen. Aanhangers van de oppositie werden geliquideerd. Tijdens de door Lenins opvolger Jozef Stalin (1878-1953) geleide ‘Grote Zuivering’ in de jaren dertig werden zo’n duizend executies per dag uitgevoerd. In het binnenland streefden de communisten een maatschappij met gemeen - schappelijk eigendom na. Ieder zou naar vermogen moeten produceren en naar be - hoefte ontvangen. In het kader van een van bovenaf gecontroleerde (plan)economie kwam massale industrialisatie op gang. Landbouwbedrijven werden gedwongen samengevoegd. Deze collectivisatie stortte het land in een gigantische hongersnood (1932-1933) waardoor naar schatting vijf miljoen mensen omkwamen. In het buitenland ging het de communisten uiteindelijk om wereldrevolutie. Lenin schreef in 1920 dat ‘wij niet moeten vergeten dat onze taak internationaal is en dat onze overwinning in Rusland slechts een halve overwinning is, totdat de op - stand in alle landen heeft plaatsgevonden’. In 1922 werd de Unie van Socialistische Sovjet Republieken (USSR) gesticht, met naast Rusland onder andere Oekraïne en Wit-Rusland. Het Italiaanse fascisme koos de staat als afgod. Voor de mens was er geen hoger doel dan de staat. De staat vormde de zin van het menselijk bestaan en vertegenwoordigde de wil en het verstand van de burgers. De staat was een orgaan van hogere orde, geroepen om over alle maatschappelijke organisaties controle uit te oefenen. Zijn AANLOOP NAAR 1945
12 overleven was een voortdurende strijd waard. Bestaande klassen- en belangentegen - stellingen moesten worden opgeheven. Fascio, bundeling, was het parool. Desillusie over de afloop van de Eerste Wereldoorlog en een economische cri - sis gaven het Italiaanse fascisme de wind in de zeilen. Benito Mussolini (1883-1945) ontpopte zich als een charismatisch leider. Zijn in 1919 met hulp van knokploegen opgerichte Fasci di Combattimento hield van machtsvertoon en flirtte met geweld. Begin jaren twintig kreeg Mussolini het in Rome voor het zeggen. Ook in Portugal, Spanje, Oostenrijk, Kroatië en Griekenland kreeg het fascisme voet aan de grond. Het Duitse nationaalsocialisme ten slotte maakte van het volk zijn afgod. Met zijn antiparlementaire houding, verheerlijking van discipline, leiderschap en geweld was het verwant aan het fascisme. Maar bij de nazi’s was niet zozeer de staat heilig als wel het arische volk, een begrip dat stamde uit een negentiende-eeuwse rassenleer. De nationaalsocialisten idealiseerden de biologisch superieur geachte blonde en blauw - ogige Germaan. Hun leer was evolutionair racistisch: het recht van de sterkste zou ‘minderwaardige’ rassen uiteindelijk veroordelen tot slavenarbeid. Het Joodse volk zou als extreem gevaarlijk moeten worden uitgeroeid. Hitler wilde dat de etnisch superieure Germanen de wereld zouden overheer - sen. Dat doel moest in drie etappes worden gerealiseerd: vernietiging van de com - munistische dreiging uit het Oosten, onderwerping van de Verenigde Staten aan het door Duitsland gedomineerde Europa, met ten slotte de daaruit voortvloeiende internationale suprematie. In de visie van de nazi’s waren er al twee grote Duitse Rijken geweest: het heilige Roomse Rijk (962-1806) en het door Pruisen beheerste Duitsland (1871-1918). Met de overwinning van Adolf Hitler (1889-1945) moest een Derde Rijk verwezenlijkt wor - den. Met het oog daarop richtte de Duitse cultuur zich op verovering en oorlog. In 1938 ging niet minder dan 52 procent van de overheidsuitgaven op aan bewapening. Van Wenen naar Boedapest Henk, mijn vader, had zijn kennis over deze barbaarse ideologieën niet alleen uit de boeken. Zijn confrontatie met het nazisme was heel persoonlijk geweest. In 1933 was hij als aankomend NIVA-accountant in dienst getreden bij de NV Philips Gloeilam - penfabrieken. Hun hoofdkantoor stond in Eindhoven. Nog maar 29 jaar oud werd hij in juli 1938 naar Wenen uitgezonden. Van daaruit moest hij leidinggeven aan de financiële controles in Oost-Europese staten. Oostenrijk was het geboorteland van Hitler en inmiddels Duits geworden. Vier maanden voor de komst van mijn ouders waren Duitse troepen het land binnenge - trokken. De bevolking had de legers met bloemen verwelkomd. De Oostenrijkers brachten de fascistengroet. Met het ave – Latijn voor heil – ging de rechterhand schuin omhoog. OOGGETUIGE
13 Van enige weerstand was geen sprake. Integendeel, Hitler kreeg een triomfale intocht. Vanaf het balkon van het paleis van de vroegere Habsburgers, de Hofburg, bralde hij een toespraak. De Oostenrijkers voelden zich allerminst bezet. Ze omarm - den de Anschluss bij het Duitse Rijk. Hitler benoemde Arthur Seyss-Inquart tot rijksstadhouder. Vrijwel onmid - dellijk begon hij Joden te vervolgen. De Kristallnacht was daarvan een voorlopig dieptepunt. Vader en moeder waren getuige van deze ‘nacht van het gebroken glas’. Door antisemitische toespraken opgezweepte nazi’s vernielden alles wat Joods was: synagogen, winkels, woningen. Joodse burgers werden uit hun huizen gesleept en in elkaar geslagen: het begin van de Holocaust, de vernietiging van een heel volk. Mijn ouders waren geschokt. Van zo’n samenleving wilden zij geen deel uitma - ken. Vader vroeg overplaatsing aan naar Hongarije, dat door de Duitsers voorlopig nog met rust werd gelaten. Ze woonden in Boedapest, totdat vader door de Neder - landse regering werd opgeroepen bij het regiment van de Grenadiers, om het land te helpen verdedigen tegen de Duitse agressor. De door Nederland zo vurig gewenste neutraliteit was op 10 mei 1940 aan flarden geschoten. Op de 15 e mei gaf Nederland zich over. Frits Philips Drie dagen eerder was Eindhoven bezet. De voltallige Philips-directie vluchtte naar de Verenigde Staten. De enige die achterbleef om het bedrijf te runnen, was de jonge en nog onervaren Frits Philips. Frits stond onmiddellijk voor een moeilijke keuze. Als hij de fabrieken zou sluiten, zou een groot deel van het personeel gedwongen worden tot de Duitse Arbeitseinsatz . Achtergrond daarvan was dat in Duitsland een enorm tekort aan werknemers was ontstaan. Jonge mannen werden massaal het leger ingezogen. De lege plaatsen moesten worden opgevuld uit het arbeidsreservoir van de bezette gebieden. Van 1938 tot 1945 trokken zo’n zeven miljoen voornamelijk mannen naar Duitsland. De mees - ten van deze dwangarbeiders kwamen uiteindelijk in de oorlogsindustrie terecht. Philips moest radio’s voor de bezetter produceren. De directie besloot het be - drijf open te houden. Voor de Britse Royal Air Force was dat reden om gebouwen van Philips tot twee keer toe te bombarderen. Gevechtstoestellen lieten op 6 december 1942 minutenlang bommen vallen op fabrieksgebouwen op de Strijp aan de Emma- singel en op het Veemgebouw. Gelukkig was de aanval op een zondag gepland, zo - dat de ongeveer vijftienduizend fabrieksarbeiders thuis waren. Toch verloren die dag zo’n 135 burgers het leven ten gevolge van deze actie met codenaam Operation Oyster. Heulde ‘meneer Philips’, zoals Eindhovenaren hem tot zijn dood op honderdja - rige leeftijd in 2005 bleven noemen, met de vijand? Toch niet. De Israëlische regering kende hem na de oorlog zelfs de Yad Vashem-onderscheiding toe. AANLOOP NAAR 1945
14 Jeruzalem zag overeenkomsten tussen Frits Philips en de later door de film Schindler’s List (1993) internationaal bekend geworden Oskar Schindler (1900-1974). Deze Duitse industrieel had in het Poolse Krakau in nauwe samenwerking met de Jood Itzhak Stern honderden Joodse werknemers aangesteld in zijn op oorlogsin - dustrie gerichte fabriek. Daartoe kocht hij Joden vrij en voorkwam zo dat ze naar Auschwitz werden gedeporteerd. Op die manier redde hij bijna elfhonderd Joden het leven. Deed Frits Philips iets soortgelijks? In elk geval trotseerde hij het Duitse bevel Joodse werknemers te ontslaan. In plaats daarvan stelde hij doelbewust Joden aan bij op oorlogsproductie gerichte bedrijfssectoren. Op die manier probeerde hij hen voor de bezetter onmisbaar te maken en de ongelukkigen uit de gaskamer te houden. De Duitsers hadden drie concentratiekampen in Nederland, waaronder Kamp Vught. Ook daar had Philips een werkplaats ingericht waar hij zich voor de Joden in - zette. Hij vormde er een ‘Philipscommando’ voor de productie van radiobuizen. Frits slaagde erin de Duitsers zo ver te krijgen dat zij de Joden goed behandelden: kortere werktijden dan de andere gevangenen en meer pauzes. In plaats van de gebruikelijke slappe koolsoep kregen ze stamppot met andijvie en bonen. Hun gezondheid moest op peil worden gehouden. Tragisch genoeg was er in de herfst van 1944, vlak voor de bevrijding van het zuiden van Nederland, voor Frits Philips geen redden meer aan. Ook de Joden uit Eindhoven gingen hun dood tegemoet. Eindhoven bevrijd Ons gezin woonde inmiddels in wat in de volksmond het Eindhovense Witte Dorp heette. De circa 250 met witgeschilderde bakstenen opgetrokken woningen vormden met hun rode dakpannen een aantrekkelijk tuindorp. In 2001 werd de wijk zelfs tot rijksmonument gepromoveerd. Het was oorlogstijd en ik herinner me dat er na een bombardement scherven in onze achtertuin lagen. We woonden in de St. Odulphus - straat. Met die straatnaam werd de eind achtste, begin negende eeuw actieve bene - dictijner missionaris Odulphus geëerd. De in Oirschot geboren zendeling werd later bekend als de Apostel van de Friezen. Al betrekkelijk vroeg in de oorlog was gebleken dat de Duitsers niet onoverwin - nelijk waren. In februari 1943 waren zij in de onmetelijke Sovjet-Unie vastgelopen. In de Slag bij Stalingrad, het huidige Wolgograd, sneuvelden zo’n 750. 000 Duitse mili - tairen. Van de 110. 000 die krijgsgevangen werden gemaakt, keerden er na de oorlog maar zesduizend terug. Pas meer dan een jaar later kwam er nieuws van het westelijk front. Op 6 juni 1944 zetten de geallieerden onder leiding van Amerika’s president Franklin D. Roo - sevelt en de Britse premier Winston Churchill drie miljoen militairen op de kust van het Franse Normandië. De Duitsers verdedigden zich fanatiek en de geallieerde OOGGETUIGE