13 Hoofdstuk 1 Een terreinverkenning naar binnen en buiten Het doel van deze studie is om het gesprek over de waarde van tolerantie in onze samenleving te stimuleren. Deze simpele mededeling zou ertoe kunnen leiden dat de deur meteen dicht- gaat. Dat is geen wonder, want wie is nog warm te krijgen voor een leeg begrip? 1 Toch wil ik de drempel over. En dan allereerst graag in het ‘open huis’ van het publieke domein. 1.1 Inleiding Deze studie toont aan dat er voldoende argumenten zijn die de noodzaak van dat gesprek binnen het publieke domein onder - strepen. Ik noem er nu ter illustratie twee. In de eerste plaats is het idee binnengeslopen dat tolerantie bestaat uit een bepaalde mate van onverschilligheid ten opzichte van elkaar. Dan zou een tolerante samenleving dus uitblinken in onverschilligheid ten opzichte van elkaar. Maar een laisser-faire-denken kan ge- makkelijk verworden tot pure desinteresse. Geen wonder dat in dit licht de vraag klinkt of tolerantie wel een deugd is, en dat om meer dan één reden. Voor de een is die reden de verbinding tussen onverschilligheid en tolerantie, voor een ander klinkt tolerantie als een (ongeoorloofde) vorm van slapheid en toe- geeflijkheid. Maar zijn deze verbindingen wel juist? Om holle 1. Ten Hooven, Lege tolerantie, 12: ‘Individualisering, secularisatie en migratie heb- ben het oude begrip ‘tolerantie’ als het ware leeggemaakt.’ Tolerantie_bw.indd 13 02-05-17 11:48
14 retoriek te voorkomen is het daarom nodig eerst na te denken over de ‘vulling’ van tolerantie. Nog om een andere reden moeten we een drempel over om in tolerantie iets nuttigs, noodzakelijks of zelfs iets moois te zien. Tolerantie is immers een conflictbegrip. Het heeft op het eerste gehoor al met waarheid te maken ( je bent het ergens mee oneens) en met grenzen (wanneer je alles tolereert, is het begrip uitgehold). Paul Verhaege schrijft in zijn boek Identiteit over een ‘gezonde’ maatschappij – en dat is dat volgens hem niet die van de neoliberalen. Hij zoekt naar een goede balans tussen gelijkheid en verschil, gemeenschap en individualiteit, tussen verlangen naar geborgenheid bij een ander en het ver - langen om autonoom en ongebonden te zijn. 2 Het zou weleens kunnen zijn dat een hernieuwde oefening in tolereren zou leiden tot deze balans. Vandaar de ondertitel van deze studie: tussen dwang (van buitenaf) en drang (van binnenuit) van in- dividu en collectief. We zoeken naar een begaanbare weg van- uit de ‘paradox van tolerantie’. 3 Behalve in het publieke domein, blijkt de noodzaak voor het gesprek over tolerantie ook ‘binnenshuis’ aanwezig te zijn. Een onderzoek naar wat gedurende bijna een eeuw SGP te berde is gebracht in partijorganen, laat zien dat ook in eigen kring tole- rantie lang niet altijd als een deugd gezien wordt. Intuïtief lijkt daarbij vaak een relatie gelegd te worden tussen ‘tolerantie’, ‘verlichtingsdenken’ en ‘christendom zonder karakter’. Reden genoeg dus om ons nog eens te bezinnen op wat we moeten en mogen tolereren in de eenentwintigste eeuw. Het is onjuist om te veronderstellen dat de verlichting per definitie symbool staat voor de secularisatie van de moraal. 4 Eveneens is het onjuist te 2. Verhaeghe, Identiteit. 3. Mendus, Toleration and the Limits of Liberalism, 19. Cf. Heyd (red.), Toleration, 226. 4. Schneewind, The Invention of Autonomy, 8. Tolerantie_bw.indd 14 02-05-17 11:48
15 veronderstellen dat we het aan de verlichting te danken heb- ben dat er sprake is van een tolerante samenleving. 5 Op grond daarvan dienen we binnenshuis te waken voor suggesties als zou slechts de verlichte, liberale mens pleiten voor tolerantie. Dat zou naar binnen toe de indruk wekken dat tolerantie een onjuiste levenshouding is. 1.2 Terreinverkenning (1): welke gedachten treffen we aan binnen de SGP? De opdracht van het Wetenschappelijk Instituut is niet gegeven omdat er in SGP-publicaties nog nooit over tolerantie geschre- ven is. Integendeel, wie zich in de geschiedenis van de partij ver- diept of het archief in duikt, stuit op verrassende, inzichtgevende en ook veelzeggende uitspraken. 6 Het zou voor zowel SGP’ers als ‘buitenstaanders’ leerzaam zijn hier kennis van te nemen. Ik geef eerst een citaat weer dat eruit springt, en schets vervol- gens in deze introductie enkele opvallende lijnen per periode. Gestrenge tucht betrekt zich veelal op een aantal uitgekozen gebo - den. Dat werkt een zeer ontolerante houding in de hand. De Wet 5. Zo terecht: Van Erp, Vrijheid in verdeeldheid, 7-24, 10: ‘Ideeën over religieuze tole- rantie zijn (...) ontstaan te midden van de religieuze polemiek van de Reformatie en in West-Europa ontwikkeld door christelijke denkers.’ Deze bundel bevat vele stimulerende bijdragen. 6. Er verschenen in resp. 2002 en 2008 al enkele belangrijke opstellen over ‘theo- cratie en tolerantie’ in het studieblad Zicht. Dr. Klaas van der Zwaag heeft zich ook op dat gebied een deskundige getoond. Zijn inzichten hebben mijn gedachten gescherpt. Het vermelden waard is ook het opstel van de hand van mr. G. Holdijk ‘Theocratische tolerantie en democratische intolerantie’ in de bundel Tolereren of bekeren. Dat bevat een aantal belangrijke lijnen die in het vervolg opgepikt zij n. Opvallend is dat er sinds de jaren zeventig ieder decennium meer ‘treffers’ zijn. Vooral 1970, 1978, 1986 en 1993-1999 springen eruit, terwijl in het eerste decen- nium van de eenentwintigste eeuw er de minste zijn in de periode 2004-20 07. Zie voor een overzicht van verschenen thema’s: wi.sgp.nl/publicaties/archief. Tolerantie_bw.indd 15 02-05-17 11:48
16 verhardt, maakt harde mensen, óf vernedert en vertedert. Deze twee categorieën van mensen zijn gemakkelijk te onderscheiden. Van de Farizeeën lezen we, dat ze de uitwendige geboden uiter - mate punctueel naleefden. Het gebod van tienden geven dreven zij tot in het uiterste (…). Op een halve cent geliefden ze dood te blijven. Het zwaarste der wet echter lieten ze na, zei Christus. Te weten het oordeel, de barmhartigheid en het geloof. (…) Christus keurt de punctualiteit als zodanig niet af, maar Hij geeft te kennen dat de herkomst doorslaggevend is. Als de barmhartigheid jammer genoeg ontbreekt, is er volstrekt geen tolerantie te verwachten. Onverdraagzaam zijn mensen die nooit tot zichzelf gekomen zijn. Mensen die niet weten wat een verbroken hart is en wat een ver - slagen geest is. 7 1.2.1 De periode 1918-1980 Een voorbeeld uit de vroege periode betreft ds. G.H. Kersten, die ageert tegen het instituut van leger- en vlootpredikanten vanwege het oecumenisch karakter ervan. Een gereformeer- de en een moderne voorganger waren gezamenlijk opgetre- den. Kersten ziet hier een bedenkelijke vorm van toleran- tie in en stelt: ‘Elke tolerantie met modernen, en ik voeg er bij met Roomsen, moet door het examen der Gereformeerde belijdenis onherroepelijk worden afgewezen.’ Hij stelt deze tolerantie gelijk aan ‘de verbroedering van leugen en waar- heid’. 8 Het valt op dat in de SGP-pers na de Tweede Wereldoorlog 7. De Banier, 52/12, 22 maart 1973. 8. Voor de jaren voor de Tweede Wereldoorlog heb ik www.statengeneraal.nl ge- raadpleegd. Het zou boeiend zijn om vanuit de gevoerde discussies van destijds een bloemlezing te geven, maar dat valt buiten het bestek van deze studie. Dit citaat is uit de Handelingen van 19 december 1929. ‘Mijnheer de Voorzitter! Ik moet mij over dergelijk verbroederen van leugen en waarheid bedroeven. Hier komt nog bij, dat deze niet-kerkelijke bijeenkomst, naar de couranten berichtten, geopend en gesloten werd met de zegenbede. In ernst en met droefheid over de verloochening van beginselen vraag ik mij af: hoe durft men zulks doen?’ Tolerantie_bw.indd 16 02-05-17 11:48
17 het woord tolerantie vaak gebezigd wordt in de context van ‘Rome’. 9 Daarbij wordt bijvoorbeeld met een citaat verwezen naar de opvattingen in Spanje onder rooms-katholieken. 10 Tot in 1967 wordt het woord tolerantie vrijwel altijd gebruikt in de context van Rome. Een ander geval treffen we aan in 1968, als de SGP in de Staten van Zuid-Holland tegen de verhoging van subsidie aan Diergaarde Blijdorp stemt vanwege de openstelling op zondag: ‘Wij zijn er van overtuigd en wij hebben in verleden tijden daarvan blijk gegeven, dat wij voor overreding vatbaar zijn, voor zover dit niet in strijd is met de Heilige Schrift. Dan moe- ten wij onwrikbaar zijn en niet tot tolerantie bereid.’ 11 En in datzelfde jaar betoogt ds. Abma dat het niet terecht is om het niet mee willen gaan met de wijziging van de Wet op de lijkbezorging een gebrek aan verdraagzaamheid te noemen. ‘Ik weet niet of tolerantie zich juist alleen en speciaal moet open- baren op dit terrein van wetgeving.’ 12 Tolerantie wordt erva- ren als een roep tot een lossere omgang met de SGP-principes. Naar aanleiding van de zogenoemde Damslapers en het optre- den van de mariniers: Wij zijn nimmer onduidelijk geweest, dat wij van de overheid ver - wachten, dat zij ons bewaart voor de chaos. Men heeft gezegd, dat de Eros gedijt in de chaos, maar ik dacht, dat juist het omgekeerde het geval was. Het is een wereldoude list om ondeugden als deug - 9. Het gaat om wat in de jaargangen van De Banier geschreven is vanaf 1945, geraad- pleegd via digibron.nl. 10. Het citaat waarop de schrijver zijn commentaar geeft, komt uit een pamflet dat in 1947 verspreid werd door rooms-katholieke studenten en wordt gegeven na een uitstapje waarin verwezen wordt naar wat in de tijd van de inquisitie ge beurde: ‘Wij Spaanse academici van 1947 beschouwen ons in de ware zin des woords a ls de erfgenamen van de geest van de inquisitie’ en: ‘wij verkiezen de brandstapels der inquisitie boven de liberale tolerantie’. 11. De Banier, 47/16, 18 april 1968. 12. De Banier , 47/28, 18 juli 1968. Tolerantie_bw.indd 17 02-05-17 11:48
18 den te verkleden. Wie tolerantie prijst, kan in feite de toegeeflijk - heid roemen. 13 Onder de titel ‘De theorie is schoon’ wordt een betoog gehou- den over tolerantie en vrijheid: De uitnodiging om verdraagzaam [=tolerant, mjk] te wezen krijgt een fraai argument mee, namelijk dat de vrijheid van de ander de grens is van onze vrijheid (…). Wanneer gezegd wordt dat we niet zoveel vrijheid mogen opeisen, dat daardoor de vrijheid van een ander in het gedrang komt, zijn we onmiddellijk bereid om die eis als vanzelfsprekend te aanvaarden (…). De theorie is wondermooi. Alras bemerken velen, dat ze te snel in welwillende zin hebben gereageerd, want de marge tussen mijn vrijheid en die van mijn buurman is uiterst smal. We staan elkaar onmiddellijk op de te - nen. 14 Deze korte verkenning, die een veelheid aan vergelijkbaar ma- teriaal representeert, levert al enkele punten op die in het ge- sprek over tolerantie richtinggevend zullen blijken te zijn. Ze raken namelijk aan kwesties als: de verhouding tussen Schrift, belijdenis en tolerantie, die de vraag oproept naar waarheid en of openbaring een echte kennisbron is; de grenzen van toleran- tie, waaronder – naast die van tolerantie en waarheid – die van tolerantie en vrijheid en liefde (hoofdstuk 3). En gaat tolerantie toch niet (te) vaak samen met onverschilligheid en gebrek aan een vurige geloofsovertuiging? 15 13. De Banier, 49/37, 17 september 1970. 14. De Banier, 49/40, 8 oktober 1970 . 15. Zo Verheij, ‘De verschuiving naar de neutrale staat in Nederland’, in: Zicht, 4/6, december 1978, 5-10. Hij wijst ook op het opvallende spiegelbeeld van tolerantie- denken en conservatisme in de kerk en in de staat. De ‘libertijns gezinde regenten waren in staatkundig opzicht vaak uitermate conservatief’. Tolerantie_bw.indd 18 02-05-17 11:48
19 Vanaf de jaren zeventig zien we het kopje ‘Tucht en tolerantie’ steeds vaker voorkomen. Het komt over als een nuancering van een al te absoluut gelijkstellen van tolerantie met slapheid. Er wordt een aantal belangwekkende waarnemingen gedaan wat betreft de verbinding tussen zwakte en tolerantie: ‘Als ik goed taxeer zal het hart van onze SGP-partijgangers en van onze lezers van ‘De Banier’ zich wellicht iets sterker aangetrokken voelen tot tuchtuitoefening dan tot het aan de dag leggen van verdraagzaamheid. Tolerantie wordt snel uitgelegd als teken van zwakheid en van slapheid van beginsel.’ 16 Na een verwijzing naar Gods lankmoedigheid (Romeinen 2 en 3) en de woorden van Jezus: ‘O, ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog met ulieden zijn, hoe lang zal ik u nog ver - dragen?’ volgt: Het is dus bij voorbaat aangetoond dat zij ongelijk hebben, die me - nen dat verdraagzaamheid een uiting is van zwakheid en slapzijn (…). Verdraagzaamheid vergt vaak de uiterste krachtsinspanning om niet wraak te oefenen of vergelding te bewerkstelligen. Wijs beleid dat zich oriënteert op de Godsregering vereist een haast niet te leren mengeling van gestrengheid en lankmoedigheid. Lankmoedigheid is in dit betoog een juist woord. Vaak vervangt het als het ware de verdraagzaamheid. 17 Tolerantie vraagt dus juist het uiterste en is het tegendeel van slap zijn. Dat is eerder verbonden met meegaandheid. Tolerantie is anders. Het houdt juist niet in dat we alles goed- keuren. Tucht en tolerantie dienen daarom duidelijk onder - scheiden te worden: ‘Tolerantie is feitelijk tucht, tolerantie is een modus – een wijze of manier – van de tucht, maar tucht is ten enenmale geen modus van de tolerantie. Tolerantie veron- 16. De Banier, 59/7, 14 februari 1980. 17. De Banier, 59/7, 14 februari 1980. Tolerantie_bw.indd 19 02-05-17 11:48
20 derstelt tucht en wanneer deze ontbreekt kan bezwaarlijk van tolerantie, hoogstens van een karikatuur ervan gesproken wor- den.’ 18 1.2.2. De periode 1980-2000 Een korte verkenning van de volgende decennia levert nog en- kele waardevolle gesprekspunten op. In menig ‘Kort en bondig’ van de jaren tachtig wordt gerefereerd aan tolerantie en dan vaak als negatieve ontwikkeling die een grenzeloze vrijheid zou vergen. Over die grenzen – en het steeds driester over- schrijden ervan waar het Gods geboden betreft – gaat het in diverse bijdragen. 19 Een bespreking van de spanning tussen theocratie en tolerantie kon hierbij natuurlijk niet achterwege blijven. In 1988 wordt dit in het partijblad geduid in een ‘Kort en bondig’: Wij hebben niet de minste behoefte inzake de gerezen contro - verse te jongleren met de 20e-eeuwse begrippen als theocratie en tolerantie, waarvan respectievelijk Datheen en Oranje de verte - genwoordigers zouden zijn geweest. Vanzelfsprekend rust op de overheid de roeping krachtens onze confessie de ware religie te bevorderen en het rijk van de antichrist te gronde te werpen. Deze roeping echter wordt niet alleen gelegitimeerd maar ook geregu - leerd door Gods Woord: ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden’ (Zach. 4:6b). 20 18. De Banier, 49/35, 3 september 1970. 19. Zo o.a. De Banier, 59/34-35, 21 augustus 1980; 62/11, 26 mei 1983; 62/22, 27 oktober 1983; 64/1, 3 januari 1985. Heel instructief is een studie van B. Stolk over ‘Willem van Oranje, de grondlegger van de Nederlandse staat’, Zicht, 10/3, juni 1984. 20. De Banier, 67/6, 24 maart 1988; het betreft een citaat van wat W. van der Zwaag elders had geschreven. Tolerantie_bw.indd 20 02-05-17 11:48
21 Interessant is om hiernaast te zetten wat klonk in het blad In het Spoor, een uitgave van de Landelijke Stichting ter be- vordering van de Staatkundig Gereformeerde beginselen. Naar aanleiding van het SGP-beginselprogramma art. 5 werd het volgende geschreven: ‘Uit wetgeving en bestuur verwijdere de overheid alles, wat de prediking van het Evangelie belemmert of krenkt.’ Niet de SGP vindt dit, maar Gods Woord eist dit en daarom staat het in het SGP-beginselprogram! Het gaat hier dus niet om menselijke on - verdraagzaamheid, of tirannie, noch om zucht tot discrimineren, maar over het gezag van het Woord Gods. 21 Onder dit deel van de SGP-achterban leeft grote angst dat tole- rantie staat voor verdraagzaamheid ten koste van het vasthou- den aan het Schriftgezag. Binnen de SGP en het RD wordt ook meer dan eens een pleidooi gehouden voor verdraagzaamheid. Maar is dat pleidooi dan bedoeld ten gunste van hen die vast willen houden aan Schriftuurlijke be - ginselen of valt het accent op eenheid zonder dat daarbij de eis van de Schrift allereerst en allermeest geldt? Gelet op de hatelijkheden richting hen die vast willen houden aan de eis van de Schrift bij het pleidooi tot verdraagzaamheid is te vrezen dat het laatste wordt bedoeld. 22 Duidelijk is dat tolerantie begrensd dient te worden door ge- hoorzaamheid aan Gods geboden. Een vraag die opkomt uit het bronnenonderzoek is of een bepaalde manier van gehoorzamen de tolerantie ook juist niet onder druk heeft gezet en nog kan zetten. Tegelijk is er het begrip van een geestelijke benadering; 21. In het Spoor, 9/4, 1 augustus 1985. 22. In het Spoor, 22/2, 1 april 1998. Tolerantie_bw.indd 21 02-05-17 11:48
22 we kunnen niet met geweld gehoorzaamheid aan Gods gebod afdwingen. Dit zal toch altijd een zeker geduld vereisen, wat nauw samenhangt met tolerantie. Ook uit het laatste decennium van de vorige eeuw kunnen en- kele aspecten gedestilleerd worden. Tolerantie wordt niet al- leen als bedreiging of stolp ervaren; er is ook kritisch oog voor de beperkingen ervan. ‘Misschien is het faillissement van de tolerantie nog nooit zo duidelijk geweest als in het laatste de- cennium van de 20e eeuw.’ 23 Bij de herziening van de Gemeentewet worden kanttekeningen gemaakt bij de fraaie volzinnen van de overheid over de eer- biediging van de vrijheid van het geestelijk en maatschappelijk leven. Vanuit de SGP ontstaat de bewustheid dat tolerantie niet alleen ten aanzien van haarzelf, maar ook van de samenleving in het geheel, bij seculiere politici niet in veilige handen is: De SGP bracht naar voren dat in de stukken wordt gesproken van pluriformiteit en tolerantie als kenmerken van een rechtsstatelijke orde. De vraag mag worden gesteld op welke gronden de nationale overheid een bestuurlijk-juridische invulling aan die fundamen - tele begrippen meent te mogen geven, waarbij in feite – de afgelo - pen jaren hebben het bewezen – aan de lokale overheden neutra - liteit, kleurloosheid en gelijkheid in levensbeschouwelijk opzicht, worden gedicteerd, betekent dit iets anders dan dat de nationale overheid richting lokale overheden één waarde boven alle andere waarden dominant heeft verklaard, namelijk dat levensbeschou - welijke identiteit geen bestuurlijk relevant gegeven is? 24 23. De Banier, 70/15, 25 juli 1991 n.a.v. de uitspraak van de toenmalige minister-pre- sident R.F.M. Lubbers: ‘Ons land is ziek.’ 24. De Banier, 69/20, 4 oktober 1990. Tolerantie_bw.indd 22 02-05-17 11:48
23 En bij een terugblik op de ontwikkelingen in de jaren tachtig: De secularisatie en de ontkerkelijking zetten in de samenleving verankerde normen en waarden onder druk. De mens werd mon - diger en minder afhankelijk van sociale kaders in bijvoorbeeld opvoeding meegekregen. Godsdienstige principes werden als ach - terhaald terzijde gesteld. Een knap mens die nog overtuigend wist duidelijk te maken dat iets toch niet kon of mocht. Geen bevoog - ding en betutteling meer. Tolerantie werd gepredikt, zij het dat ook wel weer gesproken moest worden van de intolerantie der tole - ranten. De verdraagzaamheid bleek wel erg eenzijdig naar links gericht. 25 Tijdens de bespreking van de Wet gelijke behandeling in 1993 wordt gewezen op het bereiken van het tegendeel van toleran- tie: Wanneer nu door middel van het mogelijk maken van groepsacties op het terrein van de gelijke behandeling de kans bestaat dat de ene maatschappelijke groepering de andere voor de rechter sleept, kan de overheid de ogen niet sluiten voor toenemende polarisatie en onverdraagzaamheid jegens elkaar (...). En de uiteindelijke vraag is natuurlijk of dit per saldo als een aanvaardbaar of als een onver - mijdelijk gevolg van een wet, die op de waarborging van de maat - schappelijke tolerantie gericht is, op de koop toe wordt genomen. 26 Wat wordt als wezenlijk gezien voor tolerantie? In ieder ge- val dient het verschil tussen gedogen en tolereren duidelijk te blijven: 25. De Banier, 71/3, 6 februari 1992. 26. De Banier, 72/4, 25 februari 1993, waarin de bijdrage in de Tweede Kamer van SGP-woordvoerder J.T. van den Berg is opgenomen. Tolerantie_bw.indd 23 02-05-17 11:48
24 Pas als de gedogende instantie in staat is om via een verbod en de handhaving daarvan afwijkingen in kwestie te verhinderen en ze om morele of prudentiële redenen toch toestaat, kan van tole - rantie sprake zijn (...). Tolereren doet men als men iets wel zou kunnen verbieden en ook zulk een verbod zou kunnen handhaven, maar welbewust er van afziet om van die mogelijkheid gebruik te maken. Alleen door dit onderscheid scherp in het oog te houden, kunnen we de woordinflatie tegengaan waaraan ‘tolereren’ tegen - woordig in zo ernstige mate onderhevig is. 27 Door de jaren heen blijkt dat er steeds nadrukkelijk onder- scheid is gemaakt tussen gewetensvrijheid en godsdienstvrij- heid. Begin 1993 verschijnt een tweetal artikelen waarin men zich afvraagt in hoeverre dit onderscheid houdbaar is, onder de titel ‘De SGP tussen gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid’. 28 Het probleem van de gewetensvrijheid roept blijvende spanning op. De bekende uitspraak ‘geen godsdienstvrijheid, wel gewe - tensvrijheid’ behoeft – helaas door de praktijk gedwongen – ze - ker een bepaalde nuancering nu we leven in een parlementaire democratie die gebonden is aan de grondwet, die, zoals gezegd, uitgaat van de gelijkheid van alle godsdienstige richtingen (...). Godsdienstvrijheid betekent niet alleen een vrijheid voor de bin - nenkamer (...). Daarom is het moeilijk of zo niet onmogelijk bin - nen het huidige grondwettelijke kader van een moslim te zeggen dat hij wel in zijn ‘geweten’ een moskee mag bouwen (...), maar niet de publiekelijke vrijheid daartoe heeft. 27. Zicht, 21/5, oktober 1995. 28. Zicht, 19/1, februari 1993, en 19/2, april 1993. Overigens werd dit onderscheid reeds eerder geproblematiseerd door ds. G. Janssen in het OK-katern nr. 9 Om de theocratie. Honderd jaar van strijd om de verwerkelijking en vormgeving van de theocratische gedachte, Amsterdam z.j., m.n. 37 e.v. Tolerantie_bw.indd 24 02-05-17 11:48
25 In een fundamenteel artikel van G. Holdijk, ‘SGP en mensen- rechten anno 1995’, wordt gewezen op het feit dat de SGP het altijd opgenomen heeft voor het recht op vrijheid van geweten. ‘Er zijn geen absolute rechten van de mens. Er zijn daarente- gen wel plichten. Begrenzingsmogelijkheden zijn noodzakelijk terwille van de gemeenschap en het geheel.’ 29 Tolerantie van de overheid blijkt nog weleens selectief te zijn. 30 Allerlei uitwas- sen op zedelijk gebied laten zien ‘dat wij in de val gelopen zijn van onze eigen tolerantie’. 31 Samenvattend zien we dat godsdienst in de hoofdstroom van het politieke denken irrelevant wordt verklaard voor het pu- blieke samenleven. In dit klimaat klinkt het verwijt van intole- rantie luider in de richting van de SGP, omdat zij vasthoudt aan een exclusief waarheidsbegrip. Tegelijk wordt binnen de SGP de vraag opgeworpen of het onderscheid ‘wel gewetensvrijheid, geen godsdienstvrijheid’ nog houdbaar is. Kijkend in de spiegel dient de SGP een geloofwaardig weerwoord te bieden aan de selectieve of beperkte tolerantie in een context van toenemen- de polarisatie. 1.2.3 De eenentwintigste eeuw In het jaar van de eeuwwisseling wordt geconstateerd dat er in het kader van een pluralistische samenleving sprake is van een grens van tolerantie, namelijk van ‘de helft plus één’. ‘Elke aanspraak op exclusiviteit wordt van de hand gewezen.’ 32 In dat klimaat blijkt: ‘De christelijke boodschap dreigt in de Tweede 29. Zicht, 22/1, februari 1996; in dat jaar verschenen meer artikelen over de mensen- rechten (n.a.v. ‘200 jaar 1795’). 30. De Banier, 76/6, 20 maart 1997, n.a.v. Dodenherdenking op zondag. 31. De Banier, 75/16, 5 september 1996 en Zicht 22/5, oktober 1996. Eerder al (De Banier, 74/18, 5 oktober 1995, werd aan deze zorg uitdrukking gegeven: ‘De gren- zen van de tolerantie van burgers zijn op dit terrein [namelijk geweld en kinder - porno] bereikt.’ 32. De Banier, 79/4, 17 februari 2000; cf. De Banier, 79/12, 8 juni 2000. Tolerantie_bw.indd 25 02-05-17 11:48
26 Kamer af te ketsen op deze postmoderne, belangeloze nieuws- gierigheid van de jongeren of de neerbuigende tolerantie van de ouderen.’ 33 Er blijkt iedere keer weer bezinning plaats te vinden op de in- houd van het begrip tolerantie. Het begrip tolerantie wordt vooral verbonden met ‘respect’ en ‘anderen het recht geven te leven volgens hun eigen opvattingen’. Dat is wat anders dan ‘gedogen’ of ‘permissiviteit’. 34 Ook aan het begin van onze eeuw blijken er rond het begrip tolerantie bepaalde spanningen te bestaan in de partij: De befaamde spanning tussen theocratie en tolerantie die altijd in - herent is aan het optreden van de partij lijkt in verhevigde mate weer terugkomen. Tragisch is dat die spanning zich ook binnen de partij openbaart. De twee vleugels die de SGP kent en vanouds terug te voeren zijn op contrarevolutionaire en antirevolutionaire accenten, zijn nog steeds springlevend in de partij. 35 Er klinken harde woorden in de paarse polder aan het adres van de christelijke partijen als het gaat over het debat rond euthanasie en homohuwelijk en dat tolerantie en verdraag- zaamheid ‘zijn verheven tot nieuwe staatsgodsdienst’. 36 K. van der Zwaag heeft zich herhaalde malen op een principiële wijze bezonnen op tolerantie en de samenhang c.q. spanning met de theocratie: 33. Zicht, 26/1, maart 2000. 34. De Banier, 80/15, 26 juli 2001. In Zicht, 27/3, oktober 2001, wordt een bespre- king gegeven van de bundel De lege tolerantie. Daarin wordt ook gesteld: ‘Elke godsdienst met een absolute positie botst direct al met het relativisme van de mo- derne westerse mens. Dit relativisme is trouwens iets geheel anders dan toleran- tie.’ Gesproken wordt over tolerantie als ‘diepgaande onverschilligheid voor gees- telijke belangen’ De Banier, 80/12, 7 juni 2001. Ook later in het eerste decennium komt o.a. in Zicht, 34/3, oktober 2008, het fenomeen tolerantie in beeld. 35. Zicht, 27/1, april 2001. 36. De Banier, 80/11, 25 mei 2001. Tolerantie_bw.indd 26 02-05-17 11:48
27 Volgens de reformatorische staatsopvatting (zoals die ten grond - slag ligt aan artikel 36) worden de grenzen van de tolerantie na - drukkelijk gehandhaafd maar tegelijkertijd [wordt] ook de tole - rantie beoefend. Mensen worden getolereerd, omdat ze niet ge - dwongen worden tot het geloof, laat staan dat het geoorloofd is hen fysiek uit te roeien. Ik denk dat het een belangrijk aspect van christelijke tolerantie is dat je anderen in hun waarheidsbeleving verdraagt omdat het ten diepste God is Die schepselen verdraagt die zich niet aan Hem (willen) onderwerpen (…). Een krachtige verdediging van de waarheid en het beoefenen van tolerantie be - hoeven niet met elkaar te strijden. Tussen theocratie en tolerantie heerst wel een spanning maar geen tegenstrijdigheid. In dat laatste geval zou je slechts een van beide polen kunnen accepteren, met uitsluiting van de andere. Maar dat is onjuist: ze sluiten elkaar niet uit, maar ze maken het elkaar wel moeilijk. 37 Daarnaast is het ook mr. G. Holdijk geweest die – gevoed door het denken van de theoloog dr. A.A. van Ruler – binnen de SGP steeds gewezen heeft op de principiële doordenking van wat tolerantie is: Christenen en dus ook staatkundig-gereformeerden oriënteren zich aan de openbaring van God in Zijn Woord en aan hetgeen in het verleden zijn waardevolheid en waardevastheid heeft bewezen (…). Werkt die benadering niet belastend en beknottend voor onze vrijheid en de tolerantie? Ons antwoord: Wanneer er iets is dat ons wil bewaren voor dictatuur en tirannie, dan wel de wet van God, met zijn opschrift, de herinnering aan de bevrijding uit de slavernij bovenaan (…). Vrijheid luistert naar de wetten, is nooit doel in zichzelf, maar middel tot verwezenlijking van ons mensen. Voor het weten en onderscheiden van goed en kwaad is de mens ten diepste aangewezen op de verhouding met God (het Verbond) en Zijn stem. 38 37. Zicht, 28/1, maart 2002; cf. eveneens zijn artikel in Zicht 28/4, december 2002. 38. Zicht, 34/2, juli 2008. Tolerantie_bw.indd 27 02-05-17 11:48
28 Over het algemeen is sprake van een waarneming van een toe- nemende intolerantie ten aanzien van religie en een bepaalde druk van ‘de intolerantie van de toleranten’. Zo wordt vanaf 2009 een afname van tolerantie en een daarmee gepaard gaan- de toename van het gelijkheidsdenken gesignaleerd. In dat jaar verscheen een commentaar van de Guido de Brès-Stichting met de sprekende titel ‘Gedwongen gelijkheid, verdrongen vrijheid’. 39 Er blijkt geen begrip meer te zijn voor het vrouwen- standpunt van de SGP en bijvoorbeeld voor de ambtenaar die op grond van de Bijbelse visie op het huwelijk het niet met zijn geweten kan verenigen om een homohuwelijk te voltrekken. ‘Niet langer is Nederland gekenmerkt door het vreedzaam sa- menleven van verschillende minderheden. Langzamerhand is er een meerderheidscultuur ontstaan: progressief, niet religieus en blank.’ 40 Er moet – helaas – gesproken worden over de into- lerantie van de toleranten. Dat zou weleens typerend kunnen zijn voor de inhoud van de huidige liberale opvatting over tole- rantie, een opvatting van tolerantie die geen grenzen verdraagt. Daarmee is het begrip dan ook oeverloos en ‘leeg’ geworden. Het is duidelijk dat bezinning op tolerantie voor de SGP een aangelegen punt is. Er staat veel op het spel, omdat de beginselen en overtuigingen niet door mensen ingegeven zijn, maar door Gods Woord. Tegelijk zou juist datzelfde Woord ook moeten inspireren tot tolerantie. Het lijkt me echter nuttig te erkennen dat christenen niet altijd bekendstaan als toonbeelden van ver - draagzaamheid, zeker niet wanneer ze steil gereformeerd zijn en behoren tot de achterban van de SGP. Fundamentalisme is een woord dat voor in de mond ligt wanneer mensen vanuit bepaalde principes en overtuigingen de mening van een ander afwijzen. 39. Vergelijk Post, Gelijkheid als nieuwe religie; Dijkman e.a. (red.), De last van ge- lijkheid. Voor een bredere studie: Stuurman, De uitvinding van de mensheid. 40. Kennedy, Bezielende verbanden. Tolerantie_bw.indd 28 02-05-17 11:48
29 Het is wel een reden te meer om ons intern nog eens nadrukke- lijk te bezinnen op onze beeldvorming naar buiten, omdat ons imago van intolerantie wellicht geen schoonheidsprijs verdient. 1.3 Terreinverkenning (2): welke gedachten treffen we aan in onze maatschappij? Om het gesprek over tolerantie ook in het publieke domein weer nieuw leven in te blazen, dienen we ons ook rekenschap te geven van de algemeen heersende opvattingen over toleran- tie. In dit inleidende hoofdstuk wil ik daarom hieronder enkele hoofdlijnen weergeven van gedachten die zich in de loop van de jaren in onze samenleving genesteld hebben en die uitein- delijk geleid hebben tot de in de vorige paragraaf reeds gesig- naleerde afname van tolerantie. 1.3.1 Liberalisme en tolerantie Er is uiteraard de nodige variatie in het huidige (neo)liberale politieke denken als het gaat om de argumenten ter verdedi- ging van tolerantie en de beschrijvingen van wat tolerantie is en wat het met zich meebrengt. Maar het is nuttig te bedenken dat het de erfenis betreft van de verlichting 41 en samenhangt met een bepaalde overtuiging inzake de aard van kennis en van de rede. Dit is met twee redenen te verdedigen: 1. De toewijding aan tolerantie binnen het liberalisme heeft haar wortels in een specifieke kennisleer, namelijk de overtui- ging dat alle mensen door middel van het gebruik van de rede verenigd kunnen worden rond een geheel van algemeen geac- cepteerde waarheden en morele waarden, ongeacht de onder - linge verschillen. Dat kan dienen als basis voor het publieke leven. 41. McClelland, A History of Western Political Thought, 428. Tolerantie_bw.indd 29 02-05-17 11:48
30 2. Om het doel van deze eenheid te bereiken, dient het publieke leven zich alleen bezig te houden met wat men gemeenschap- pelijk heeft, terwijl verdeeldheid zaaiende verschillen in de pri- vate sfeer achtergelaten moeten worden. Het vroege liberalisme probeerde deze eenheid dus te baseren op een filosofische totaalvisie (comprehensive philosophical doctrine). Inmiddels is binnen het huidige liberalisme en in het postmoderne klimaat nauwelijks meer iemand te vinden die in deze verlichtingsdroom gelooft. Het gebruik van alléén de rede leidt niet tot en garandeert zeker geen overeenstemming over de manier van leven (modus vivendi). Tegenwoordig onderscheiden zich in het spectrum van libe- raal denken globaal twee politieke scholen, de school van John Rawls (politiek liberalisme) en de school van Richard Rorty (postmetafysisch liberalisme). Laatstgenoemde ziet ‘onver - schilligheid’ als noodzakelijke component van tolerantie, ter - wijl eerstgenoemde juist de consensus zoekt (en dat gaat niet samen met indifferentisme en scepticisme). Daarnaast zijn er politieke theoretici die verschil niet als een probleem willen zien. Het is in hun visie onmogelijk om ver - schillen af te doen als incidenteel en aan te nemen dat deze ver - schillen in iemands privéleven achtergehouden kunnen wor - den. Van die kant is er juist een aanbeveling voor wat dan heet: een politiek van verschil, een politiek van erkenning, multicul- turalisme. Weer een andere groep gaat veel verder: men wil juist bena- drukken dat liberale tolerantie niet voldoet, omdat men dan in wezen verschil afkeurt in plaats van omarmt, terwijl de on- vermijdelijke aanwezigheid van conflict en macht blijkbaar in allerlei verbanden voorkomt. Politieke theorieën die denken vanuit de eenheid zullen dus altijd verschil geweld aandoen of onderdrukken. Eenheid noch tolerantie kan de uitweg zijn. Het gaat juist om een rijker en dieper recht doen en koesteren van verschillen. Deze laatstgenoemde gaan in het spoor van Tolerantie_bw.indd 30 02-05-17 11:48
31 Nietzsche, Foucault en anderen (agonistic or post-Nietzschean political theorists). Ze erkennen uit te gaan van een andere me- tafysica of werkelijkheidsbeschouwing en daarom wordt wel gesproken van een ontological turn 42. Hiermee zijn dus enkele aandachtsgebieden c.q. conflictbronnen geschetst: - Eenheid-verscheidenheid; - Scheiding publiek-privaat; - Wel of geen erkenning van metafysische veronderstellingen. Is tolerantie een liberale ‘deugd’? Er is een breed spectrum van opvattingen waaruit blijkt hoe controversieel de waardering van deze ‘deugd’ is in verscheidene opvattingen. Er doet zich een variëteit aan opvattingen voor: a. een lofzang op wat door tolerantie bereikt is; 43 b. een brede stroming die zich bezighoudt met wat tolerantie is/niet is, de paradoxen die eruit voortkomen als moreel con- cept en de potentiële onmogelijkheid om het te realiseren; 44 c. opvattingen die – om verschillende redenen – tolerantie zien als repressief, discriminatief, pretentieus en gevaarlijk. 45 In deze laatste opvatting zit een wat mij betreft aansprekend element dat in vele hedendaagse opvattingen van tolerantie 42. Cf. White, Sustaining Affirmation, 3. Rawls, Political Liberalism, 379, is van mening dat zijn theorie slechts ‘political’ is en niet ‘metaphysical’, waarbij hij dit opvat als ‘what there is’. 43. Galston, Liberal Pluralism, 120: ‘[I]n the real world, there is nothing ‘mere’ about toleration.’ 44. O.a. Mendus (ed.), The Politics of Toleration, idem, Toleration and the Limits of Liberalism; Heyd (ed.), Toleration. Dat ‘misleidende’ van tolerantie brengt hij als volgt onder woorden, 3: ‘Tolerance is a philosophically elusive concept. Indeed, in the liberal ethos of the last three centuries, it has been hailed as one of the funda- mental ethical and political values, and it still occupies a powerful position in con- temporary legal and political rhetoric. However, our firm belief in the value of to- lerance is not matched by analogous theoretical certitude.’ En Bernhard Williams voegt er in dezelfde bundel aan toe, 18: ‘Toleration, we may say, is required only for the intolerable. That is its basic problem.’ 45. O.a. opvattingen van Marcuse; Connolly, The Ethos of Pluralization, Conyers, The Long Truce. Tolerantie_bw.indd 31 02-05-17 11:48
32 ontbreekt. Zij erkent namelijk dat tolerantie ‘per definitie’ een bepaalde afkeuring met zich meebrengt, want het object van tolerantie is moreel fout of verwerpelijk. 1.3.2 Tolerantie binnen monotheïstische godsdiensten De lof op de toch nog altijd veelgeprezen tolerantie in de Nederlandse samenleving lijkt iedere keer verstoord te worden door aanhangers van monotheïstische godsdiensten. Dat is in ons land herhaalde keren met verve betoogd door de rechtsge- leerde Paul Cliteur. 46 Het is interessant om kennis te nemen van tegengeluiden. In 2010 verscheen een studie van Robert Erlewine over de relatie tussen monotheïsme en tolerantie. Hij betoogt dat een bepaalde mate van intolerantie weliswaar eigen is aan mono, maar dat betekent niet dat mono per de- finitie leidt tot een verstoring van een samenleving of uit- sluiting van anderen. 47 Hij voert aan dat de oplossing van de theoloog Hick (religieus pluralisme) en van de filosoof Habermas (publieke sfeer als neutraal terrein met slechts een religieuze rationele consensus) niet werkelijk bijdragen aan een coherente samenleving. Bovendien kan het monothe- isme niet zijn eigen verhaal (openbaring) gaan herschrijven. Het gaat er wel om van binnenuit maatstaven te ontwikke- 46. P.B. Cliteur is als hoogleraar Encyclopedie van de rechtswetenschap verbonde n aan de Universiteit Leiden bij het Instituut voor Metajuridica. Hij profileert zich als atheïst met pleidooien voor liberale, laïcistische en republikeinse standpunten en dierenrechten. Hij publiceerde onder meer Het monotheïstisch dilemma en The Secular Outlook. Voor een iets genuanceerder visie – met ook oog voor geweld in polytheïstische godsdiensten en atheïstische en nationaalsocial istische ideolo- gieën: Achterhuis, Met alle geweld; Achterhuis en Van Buuren, Erfenis zonder testament. 47. Erlewine, Monotheism and Tolerance. Hij geeft de ontwerpen weer van Moses Mendelsohn, Immanuël Kant en Hermann Cohen. Met name laatstgenoemde is voor hem richtinggevend. In ieder geval: ‘They are able to create a more nuanced, socially acceptable, and even productive form of religious intolerance – i.e. a way of life that refuses to compromise the truths central to one’s religion, without doing violence to the Other on a physical or conceptual level.’ Tolerantie_bw.indd 32 02-05-17 11:48
33 len waarin óók intolerantie bijdraagt aan het welzijn van de samenleving. Een van de ontwerpen die Erlewine bespreekt, die van Hermann Cohen, acht hij daarvoor een goede kanshebber. Het ontwerp van Cohen kreeg veel kritiek, zowel van mensen die niets moesten hebben van het neokantiaanse gedachtegoed, als van hen die zich verzetten tegen zijn visie op het joodse geloof en de verhouding tot de andere godsdiensten. Zonder daar nu al verder op in te gaan, wil ik wel enkele elementen uit Cohens ontwerp voor het voetlicht halen die ook in deze studie nog aan de orde zullen komen. - Is er een bepaalde hiërarchie in overtuigingen aan te brengen? En zo ja, welke rangorde dient er dan te worden aangebracht? - De verhouding tussen particularity en universality is van wezenlijk belang: Hick en Habermas offeren particularity op aan universality, waardoor je geen recht meer kunt doen aan de eigenheid van een monoreligie. De spanning die eigen is aan tolerantie is verbonden met de dialectiek tussen universalisme en particularisme. - Is het waar dat symmetrische relaties vereist zijn wil er van werkelijke tolerantie sprake zijn? Ook in een asymme- trische relatie kan de ander als Nebenmensch worden tot een Mitmensch, aldus Cohen. - Welke plaats heeft de rede in de beschouwing van wat ge- tolereerd kan of moet worden? Volgens Cohen moeten we ‘subordinate the logic of scriptural universalism to rational universalism’. Cohen ziet het universalisme uit de Schriften als contingent en het rationele universalisme als noodzake- lijk. In het betoog van Cohen (Ethik des reinen Willens) komen de volgende wezenlijke elementen van zijn methode naar vo- ren: a. dat de mens deel uitmaakt van een collectief; b. dat het collectief gezien dient te worden als Mehrheit (pluraliteit) en als Allheit (totaliteit); c. dat er iets mis gaat wanneer echter Mehrheit zich als Allheit vertoont. Voor hem is Allheit juist Tolerantie_bw.indd 33 02-05-17 11:48
34 iets als het regulatieve idee, dat ideaal waar je naar op weg bent. De mens is tegelijkertijd een singulariteit als Einzelheit (parti- culariteit) en als Individuum (een ‘zelf’). 48 1.3.3 Tolerantie en tolerantie is twee Er is sprake van een intolerantie van tolerantie. Dat is in zekere zin eigen aan wat tolerantie wil zeggen. Als het immers alles verdraagt, is het begrip nietszeggend geworden. Toch is er nog een andere manier waarop sprake is van deze intolerantie van de tolerantie. Dat er juist onder hen die het hoogste lied zingen over tolerantie sprake is van intolerantie, betoogt D.A. Carson in een grondige studie, The Intolerance of the Tolerance, over het begrip tolerantie door de eeuwen heen. 49 Deze studie kan gezien worden als een vervolg op zijn eerdere studie Christ and Culture Revisited uit 2008. Centraal staat de verschuiving van de ‘oude’ tolerantie naar de ‘nieuwe’ tolerantie. Het gaat in onze tijd echt om een nieuwe tolerantie, zo betoogt Carson met recht en reden. Bij deze nieuwe tolerantie gaat het niet om het verdragen van het bestaan van verschillende opvattingen, zoals in de oude opvatting van tolerantie, maar om het uitgangspunt dat deze verschillende opvattingen allemaal evenveel recht van spreken hebben, omdat er geen absolute waarheid zou zijn. Daarom kan er gemakkelijk spraakverwarring ontstaan wan- neer we een dergelijk begrip zo uit bijvoorbeeld de zeventiende eeuw overplaatsen in onze tijd. De hedendaagse seculiere ‘to- leranten’ zouden geen oog meer dichtdoen wanneer de opvat- tingen van bijvoorbeeld John Locke over wat tolerantie is nu nog gezaghebbend zouden zijn. In Lockes visie kon veel ge- tolereerd worden, maar niet dat mensen katholiek of atheïst waren. Wel zien we dat vanaf die tijd (in het voetspoor van René Descartes) de scheiding gemaakt wordt tussen een objec- 48. Zie voor een bepaalde verwerking van deze elementen hoofdstuk 4. 49. Carson, The Intolerance of Tolerance. Tolerantie_bw.indd 34 02-05-17 11:48
35 tieve publieke sfeer en een subjectieve private sfeer. Nu lijkt het summum van tolerantie – althans wat daarvoor door moet gaan volgens een bepaalde meerderheid in onze samenleving – alleen bereikt te kunnen worden wanneer religie totaal buiten het publieke domein blijft. Hoe dienen christenen dan hun plaats in te nemen in onze ‘to- lerante’ maatschappij? De studie van Carson wijst christenen daarin een weg. In het laatste hoofdstuk geeft hij tien aanwij- zingen. Een paar van de belangrijkste noem ik alvast. Toon het morele en kennistheoretische bankroet van de ‘nieuwe’ tole- rantie en ook de arrogantie ervan aan. Stel de ogenschijnlijke neutraliteit en superioriteit van het secularisme beargumen- teerd ter discussie. Daarbij merkt Carson terecht op dat het ontmaskeren van su- perioriteitsgevoelens bij anderen alleen geloofwaardig is wan- neer we als christenen geleerd hebben wat ootmoed is. En als het over praktische aanwijzingen gaat, wat denkt u van deze: ‘leef als een goed burger’? Daarmee heeft hij een positieve par- ticipatie in de maatschappij op het oog. Verder is het zaak onderscheid te maken tussen de werke- lijkheid van een bepaalde empirische diversiteit en het dogma dat alle verschillende opvattingen even goed of waar zijn. Het dogma van de ‘nieuwe tolerantie’ luidt evenwel: Niemand zal een bevoorrechte positie innemen in onze samenleving, want alle posities zijn gelijk. Immers, er is geen absolute waarheid. Dat is dan wel de hoogste waarheid van de nieuwe opvatting van tolerantie met tamelijk absolute trekken. Die tolerantie verdraagt immers alles, behalve tegenspraak. In deze studie wordt betoogd dat niet het hebben van absolute waarheden, maar juist het vergaande relativisme in ons land de voedingsbodem vormt voor vormen van tirannie. Zonder een plaats voor de waarheid kan er uiteindelijk geen sprake zijn van werkelijke tolerantie. Tolerantie_bw.indd 35 02-05-17 11:48
36 1.4 Doelstelling en vraagstelling Als één ding duidelijk is in de bezinning op tolerantie, dan is het wel het belang van verdere begripsbepaling. Er wordt vaak zowel binnen als buiten de kring van de SGP een onduidelijke betekenis gehanteerd en weinig rekenschap gegeven van de verschillende nuances die inherent zijn aan tolerantie. Zeker in het publieke debat werkt deze onduidelijkheid verwarrend en schept het gebrek aan nuance onnodig afstand. Het maakt nogal verschil of je tolerantie invult als gedogen of als respect. Het lijkt bijna overbodig, maar toch dient ook eerst vastgesteld te worden wie tolereert en wie of wat wordt getolereerd. Subject en object dienen vooraf duidelijk zijn. Tolerantie is immers een relationeel begrip. Zelfs als ik me tot niemand of niets verhoud, dan rest altijd nog de relatie tot mijzelf. Dat was ook het eerste wat ter sprake kwam bij het nadenken over de inhoud van het woord. Wie tolereren? Het gaat concreet over tolerantie tussen bij- voorbeeld ouders en kinderen, collega’s of buren onderling, de staat en de burgers of de burgers onderling. In deze studie gaat het vooral om de laatstgenoemde verhoudingen. 50 Wat wordt getolereerd? Het gaat in deze studie om over- tuigingen en daaruit voortvloeiende praktijken die met name het gebied van de religies raken. In onze multiculturele samen- leving, waarbinnen sprake is van religieus pluralisme, is dat immers het gebied waar voor de staatkundig gereformeerde politiek zich de hete hangijzers bevinden. Doelstelling Het doel van deze studie is duidelijkheid te scheppen naar bin- nen en buiten over wat men kan verstaan onder tolerantie. 50. Van Ruler, ‘Problemen in de tolerantie-idee’. Tolerantie_bw.indd 36 02-05-17 11:48
37 Wanneer is er sprake van tolereren? Ook wil deze studie aan- tonen hoe juist vanuit het christelijk geloof er alle reden is om vanuit staatkundig gereformeerde beginselen Bijbelgetrouwe politiek te bedrijven en op verantwoorde wijze gestalte te ge- ven aan tolerantie in onze maatschappij. Onderzoeksvraag Welke achterliggende overtuigingen zijn beslissend (geweest) voor verschillende concepten van tolerantie in het algemeen en vanuit een christelijke levensovertuiging in het bijzonder en welke factoren kunnen bijdragen aan een evenwichtige (opvat- ting van) verantwoorde tolerantie in het publieke domein, juist als het gaat om het deelnemen aan het debat vanuit staatkun- dig gereformeerde beginselen? In de volgende hoofdstukken komen achtereenvolgens de vol- gende deelvragen aan de orde: 1. Welke achterliggende overtuigingen zijn beslissend (geweest) voor verschillende concepten van tolerantie? Om deze verschillende concepten in beeld te krijgen is een be- gripsanalyse noodzakelijk (hoofdstuk 2). 2. Welke achterliggende overtuigingen zijn beslissend voor het denken over tolerantie vanuit een christelijke levensovertui- ging in het bijzonder? We willen bezien of het vol te houden is c.q. volgehouden moet worden dat een beroep op de Bijbel leidt tot een intolerante houding. Dat is zowel voor een verantwoording naar binnen als naar buiten toe van belang. Het christelijke tolerantiebegrip kan naar mijn overtuiging recht doen aan een ‘in balans’ in de strijd rond de grenzen (hoofdstuk 3). Dit hoofdstuk zal de kern van het onderzoek vormen. 3. Welke factoren kunnen bijdragen aan een evenwichtige (op- vatting van) verantwoorde tolerantie in het publieke domein? Het gaat erom dat we in ons denken tolerantie verbinden met Tolerantie_bw.indd 37 02-05-17 11:48
38 een relationeel denken, van gemeenschap en enkeling, van waarheid en liefde, van vrijheid en gebondenheid. We zoeken langs de lijn van dit relationele denken naar ‘tolerantie in ba- lans’. 4. Hoe kan men – in het licht van de antwoorden op de eerste drie vragen – deelnemen aan het maatschappelijk debat vanuit staatkundig gereformeerde beginselen? Ten slotte zullen dus de contouren geschetst worden voor een staatkundig gereformeerde opvatting van tolerantie, die een samenleving ten dienste staat. Daarmee is het doel van deze studie dan ook bereikt. Tolerantie_bw.indd 38 02-05-17 11:48