Inhoud Vooraf 5 Hoofdstuk 1 Nieuwe piraterij 8 Hoofdstuk 2 De nieuwe Manrique 18 Hoofdstuk 3 Hulp van Martin 27 Hoofdstuk 4 Een onmogelijke ontsnapping 42 Hoofdstuk 5 Directeur onder druk 55 Hoofdstuk 6 Landing in Lanzarote 72 Hoofdstuk 7 Een bizarre vechtpartij 86 Hoofdstuk 8 Eiland op stelten 100 Hoofdstuk 9 Vlucht van de vuurbergen 124 Hoofdstuk 10 Ik weet waar je woont 152 Hoofdstuk 11 Als alles fout loopt 172
5 Vooraf Alfred van der Heide voelt dat de overvalwagen van de Portugese politie met hoge snelheid door de straten van Porto rijdt. Hij gaat er tenminste van uit dat ze nog steeds door de stad rijden. Zijn handen zijn met handboeien op zijn rug gebonden. Als hij naast zich kijkt ziet hij zijn broer Theo, ook met zijn handen op zijn rug. ‘We zijn de sjaak’, moppert Alfred. ‘Hoe heeft dit ooit kunnen gebeuren?’ ‘De kinderen van die fotograaf en hun vrienden moeten op een of andere manier ontsnapt zijn’, antwoordt Theo. Alfred kijkt woedend door het getraliede ruitje. ‘We draaien de bak in. Ze leveren ons vast uit aan Nederland.’ Tot zijn verbazing lijkt Theo er minder van onder de indruk. ‘Dat gaan ze niet doen. We gaan ontsnappen.’ ‘Hoe?’ zegt Alfred smalend. ‘Door het zaad van de hebzucht te zaaien.’ Alfred kijkt verbaasd opzij. ‘Hè?’ Theo glimlacht vaag. ‘Wacht maar af. Doordat we zo vaak in Portugal zijn geweest, spreek ik de taal wel een beetje. Genoeg om een mooie boodschap aan de politie te brengen.’ ‘Mooie boodschap? Wat bedoel je daarmee?’ Maar Theo geeft geen antwoord.
6 Door de getraliede ruitjes kan Alfred zien dat ze een slagboom passeren en een oprit oprijden. Een stalen hek glijdt langzaam open. Als het hek gesloten is, gaat er een tweede hek open. Het busje rijdt een binnenplaats op. Waarschijnlijk drukt de chauffeur in de cabine op een knop, want de achterdeuren gaan automatisch open. Buiten staan twee zwaarbewapende bewakers hen op te wachten. Alfred kijkt on- bewogen terug. De bewaker wenkt. ‘Sair.’ ‘Wat zegt die gast?’ vraagt Alfred. ‘Hij zegt dat we eruit moeten’, zegt Theo. Met enige moeite komen ze overeind en stappen naar buiten. Links en rechts van hen loopt een bewaker, terwijl een derde achter hen loopt met een geweer in de aanslag. Alfred ziet dat Theo om zich heen kijkt. Waar zit hij toch op te broeden? Via een dubbele deur komen ze het gebouw binnen. Hij ziet dat Theo omhoogkijkt. Er hangt daar een camera. Theo kijkt recht in de camera. Ineens schreeuwt hij iets in het Portugees in de camera. De drie bewakers zijn een ogenblik stil van verbazing. ‘Calar’, schreeuwt de man met het geweer. Maar Theo houdt zijn mond niet. ‘Um milhão de euros!’ schreeuwt hij. ‘Você entende bem.’ Theo krijgt in zijn rug een stoot met de kolf van het geweer. Hij draait zich om en schreeuwt de bewaker in het gezicht: ‘Um milhão de euros! Isto também se aplica ao seu.’ De man kijkt uitdrukkingloos terug. Dan gaat de deur open en zijn ze binnen. Ze worden een gang door gevoerd. ‘Um milhão de euros!’ roept Theo in elke camera waar ze langs lopen. Alfred vraagt zich hoofdschuddend af waar zijn broer mee bezig is.
7 Een paar minuten later zitten ze in een cel. De handboeien zijn hun afgedaan. Alfred loopt als een gekooide tijger heen en weer. Theo zit op een van de britsen. ‘Wat stond jij eigenlijk in die camera te bazelen?’ vraagt Alfred. ‘Ik heb degene die ons helpt ontsnappen een miljoen euro beloofd.’ Alfred kijkt verbaasd naar zijn broer. ‘Er is toch geen bewaker die ons hier in zijn eentje uit krijgt?’ ‘Dat weet je niet. Er zijn verschillende bewakers die de video- beelden zullen zien. Daar gaan ze onderling over praten. Mis- schien krijgt de politie het ook wel te horen. Reken maar dat er vanavond heel wat bewakers in hun bed liggen te denken aan wat ze met een miljoen gaan doen. En er hoeft er maar eentje tussen te zitten met een slim idee.’
8 HOOFDSTUK 1 Nieuwe piraterij S terling Blake staat met zijn handen op zijn rug voor een van de enorme panoramaruiten van zijn schip. De mensen op de terrassen bij de luxe jachthaven van Puerto Calero op Lanzarote kijken verbaasd naar hen. Ze zijn daar wel wat ge- wend op het gebied van luxe schepen, maar wat er nu binnen komt varen is echt wel iets heel bijzonders, weet Sterling. Langzaam vaart de Sea King de haven binnen. Het schip is met zijn ruim zeventig meter lengte te groot om tussen de toch niet kleine jachten af te meren. Maar hij weet dat de kapitein al contact heeft gehad met de havenmeester. De enige plek waar het schip kan liggen is rechts tegen de lange pier. Terwijl de kapitein het schip langzaam naar de pier laat glijden, ziet Sterling de mensen op de pieren en de boulevard in hun rich- ting kijken. Mensen fi lmen met hun mobieltjes. Op veel ande- re jachten wordt door verrekijkers naar hen gekeken. Een paar bemanningsleden maken de trossen vast en leggen een brede loopplank uit. Het schip heeft op het tweede dek vlak onder de brug een grote lounge met ramen rondom. Sterling Blake ziet zichzelf weerspiegeld in de ruit. Een lange man van een jaar of vijftig in een wit pak met een glad kaal hoofd, brede schouders en felle blauwe ogen. Die blauwe ogen zijn kenmerkend in zijn familie. Die kwamen al voor in de familie Bleeker toen die zo’n 150 jaar geleden naar Amerika emigreerde. Ze begonnen met goud zoeken, later hadden ze land gekocht waar olie onder bleek te zitten. Daardoor is zijn familie, de naam was intussen
9 in Blake veranderd, schatrijk geworden. Sterlings opa was de eerste miljardair in de familie. Sterling bezit inmiddels een veelvoud daarvan. En nog steeds wordt het gros van dat geld in de oliehandel verdiend. Nog wel. De tijd van het gemakkelijk oliewinnen is voorbij. Sterling slaat zijn handen weer op de rug en kijkt over de pier naar zee. Als alles goed zou zijn gegaan, had daar nu een van zijn olieplatforms gestaan. Maar zo is het niet gegaan. De voor- malige gouverneur van het eiland, Rafael Rodriguez, had hem al toestemming gegeven om te mogen boren. Maar toen had die ellendige milieubeweging zich ermee bemoeid. Rafael Rodriguez werd van corruptie beschuldigd en zit nu in de gevangenis ver- derop op het eiland. Het bestuur is nu in handen van drie gouverneurs die met elkaar nog erger zijn dan alle milieufreaks samen. Sterling had hier niks meer te zoeken en was voorgoed vertrokken. Tenminste … dat had hij tot nu toe gedacht. In de verte hoort hij een zwaar motorgeluid. Een glimlach glijdt over zijn gezicht. Dat moet de Lamborghini Aventador van Martin Janssen zijn. Een paar tellen later ziet hij de gele bolide de pier op rijden. Het typische Lambo-geluid van de 700 pk motor dreunt over de haven. Vlak naast de loopplank komt de wagen tot stilstand. De vleugeldeur zwaait naar boven open en de slanke man stapt op de pier. Hij lijkt een jaar of 35 en heeft een donkere zonnebril op. Hij draagt een donkerblauwe broek en een vlot lichtblauw overhemd waar de bovenste twee knoopjes van open staan. Hij veegt een keer door zijn halfl ange lichtblonde haar en loopt met energieke passen de loopplank op. Sterling wacht nieuwsgierig af. Twee minuten later stapt Martin Janssen de lounge binnen. Hij doet de zonnebril af en haakt hem met een pootje aan zijn borstzakje. Dan komt Martin met uitgestoken hand op hem af. Sterling wijst naar een tafel met draaistoelen rondom. ‘Ga zitten.’
10 Martin laat zich in een van de witleren stoelen zakken. ‘Iets drinken?’ vraagt Sterling. ‘Doe maar een ijskoude Radler.’ Hij buigt voorover. ‘Het is nog te vroeg voor champagne.’ Sterling proeft de woorden. ‘Ik hoop niet dat je me voor niks hier laat komen. Het kwam goed uit dat ik toevallig in Marokko was. Vorige week heb ik nog met de Marokkaanse koning gedineerd. Nu het in Libië niet meer veilig is, wil ik mijn oliebelangen naar Marokko verplaatsen. Je hebt me bij een paar belangrijke vergaderingen vandaan gehaald. Ik hoop dat het dat waard is.’ ‘Maak je maar geen zorgen’, zegt Martin zelfverzekerd. ‘Over een uur kun je in een vergadering zitten die alles goed zal maken.’ ‘Hmm, je laat er geen gras over groeien.’ ‘Eén belletje en een uur later zitten je geologen klaar.’ ‘Wat hebben mijn geologen dan ontdekt?’ wil Sterling weten. ‘Dat kunnen ze je beter zelf vertellen. Wil je meteen met ze praten, of doe je dat liever morgen of op een ander tijdstip?’ ‘Misschien denk jij dat iemand van 52 jaar een oude man is, maar ik heb geen middagdutjes nodig. Bel die mannen maar. Ik wil weten waar ik aan toe ben.’ Martin vist een telefoon uit zijn zak. ‘Hallo Herman, met Martin. Sterling is net aangekomen. Hij wil meteen vergaderen. Kun je over een uur in de Mirador del Rio zijn? … Mooi … Zorg dat je die kaarten bij je hebt die je mij hebt laten zien … Oké, we zien je over ongeveer een uur.’ Martin verbreekt de verbinding en kijkt naar Sterling. ‘Je hebt het gehoord.’ Hij knikt. ‘Herman spreekt ook Nederlands, toch?’ Martin knikt. ‘Je hebt hem weleens ontmoet.’ Sterling kijkt naar buiten door de grote ruiten. Hijzelf spreekt goed Nederlands, al is het met een accent. Om zich heen heeft
11 hij vrij veel Nederlanders verzameld. Hij is niet vergeten dat zijn familie oorspronkelijk uit dat land kwam. Hij heeft Nederlanders leren kennen als betrouwbare harde werkers, waar je van op aan kunt. En bij zware onderhandelingen is het handig dat hij met zijn medewerkers in een taal kan overleggen die zijn tegenstanders niet kunnen verstaan. Dat heeft hem in de loop van de jaren al heel wat opgeleverd. Een bemanningslid komt binnen met een beslagen fl esje Radler en een glas. Martin schenkt het glas vol. Hij wijst naar zijn sportwagen. ‘Als we over een uur bij de Mirador willen zijn, moeten we niet te lang wachten. Mijn auto kan weliswaar bijna 400 kilometer per uur rijden, maar dat lukt hier op Lanzarote nergens.’ Sterling schudt zijn hoofd. ‘Drink rustig je drankje op. We gaan met de helikopter.’ ‘Helikopter?’ vraagt Martin verbaasd. Sterling glimlacht alleen maar. Hij drukt op een knop van de intercom. ‘Heinz, zorg dat de helikopter zo snel mogelijk klaarstaat.’ ‘Waar moet die helikopter vandaan komen? Voor zover ik weet zijn er nauwelijks helikopters op Lanzarote.’ Sterling wijst naar de ruiten die zicht op het achterdek geven. ‘Kijk maar eens naar het helikopterdek.’ Martin neemt een slok van zijn Radler en staat op. Hij loopt naar de grote ruit en kijkt naar de lucht. Sterling weet dat er nergens een spoor van een helikopter te bekennen is. Een lijnvliegtuig zet net de landing in richting het nabijgelegen vliegveld. Hij ziet dat Martin in die richting kijkt. ‘Je moet niet naar boven kijken’, zegt Sterling. Hij wijst naar het landingsplatform. Hij ziet dat Martin verbaasd toekijkt als er een spleet in het dek ontstaat. Het dek schuift in twee helften opzij. In het midden ontstaat een steeds groter gat. En dan zien ze dat in het gat een helikopter staat met de rotorbladen naar
12 achteren. Langzaam komt de vloer omhoog en de helikopter naar boven. Er zit al een piloot in het toestel. Die drukt op een paar knoppen en de rotoren vouwen zich op hun plaats. Tien minuten later zitten Sterling en Martin ook in het toestel. Sterling ziet het schip onder zich verdwijnen. Puerto Calero glijdt onder hen door. Even later vliegen ze boven de talloze vulkaankraters waaraan het eiland rijk is. Sterling ziet dat Martin geniet van het uitzicht. De man is al meer dan een jaar op het eiland, maar heeft het aan zijn opgewonden reacties te merken nog nooit van boven gezien. Sterling is toch blij dat hij Martin op Lanzarote gelaten heeft. Toen het erop leek dat er defi nitief niet naar olie geboord zou worden rond het eiland, kon hij dat maar moeilijk accepteren. Hij gaf Martin opdracht in de gaten te houden of er toch niet ergens een gaatje te vinden was. En nu lijkt het daar dus op. Hij is echt benieuwd waarom Martin en Herman hem hebben laten komen. De helikopter vliegt eerst dwars over het eiland en vliegt dan langs de vijfhonderd meter hoge rotswand, die als een enorme muur over de ene helft van het eiland loopt. Op het hoogste punt is de Mirador del Rio gebouwd. Een schitterend restaurant met een fantastisch uitzicht. Net als bijna alle bijzondere ge- bouwen op Lanzarote is het ontworpen door de op het eiland geboren kunstenaar Manrique. De piloot maakt een halve draai over de terrassen. Sterling ziet de mensen omhoogkijken. De helikopter wordt vlak naast het parkeerterrein aan de grond gezet. Het motorgeluid dooft snel als de rotoren tot stilstand komen. Sterling en Martin stappen uit. Martin gaat hem voor het restaurant in. Bij een ronde tafel in een rustige hoek van het restaurant zit een jongeman gebogen over een grote kaart. Sterling herkent hem meteen. Een briljante jonge onderzoeker, die out of the box kan denken. Hij is benieuwd waar Herman mee zal komen.
13 Als Herman hen in de gaten krijgt, komt hij meteen overeind. Hij knipt met zijn vingers naar de man achter de balie. ‘Drie cappuccino.’ Met uitgestoken hand komt hij vervolgens op Sterling af. ‘Welcome, mister Blake.’ ‘Dutch please’, antwoordt Sterling. ‘Ik wil dat zo min mogelijk mensen verstaan wat we zeggen. Waarom vergaderen we eigenlijk hier?’ Herman knikt. ‘Dat hoop ik zo uit te leggen. Gaat u zitten.’ De ober komt al met drie kopjes cappuccino aanlopen. Sterling gaat zitten en kijkt naar de kaart op de tafel. Het is een kaart van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Helemaal links ziet hij de Canarische Eilanden. Lanzarote ligt het meest noordelijk. Op de kaart staan grote vlekken. Sterling ziet me- teen dat het de olievelden in dit deel van de wereld zijn. Ook bij Lanzarote is een niet al te groot olieveld, maar dat wist hij al. Daar zullen ze hem niet voor hebben laten komen. Hij tikt op de kaart. ‘Waarom ligt deze kaart hier?’ Sterling ziet dat Herman ervoor gaat zitten. ‘Ik heb met mijn team een verbluffende ontdekking gedaan. Echt een sensatie.’ ‘Je maakt me nieuwsgierig.’ ‘Laat ik eerst de voorgeschiedenis vertellen. U weet dat we veel oliebronnen in Libië hebben. Maar sinds de dood van Khadaffi wordt het daar steeds gevaarlijker. Daarom hebben we onze oliebronnen in West-Libië gesloten en zijn net over de grens in Marokko gaan boren.’ ‘Dat klopt’, zegt Sterling. ‘Vorige week heb ik nog een gesprek met de Marokkaanse koning gehad. Ons bedrijf gaat in Marokko fl ink uitbouwen.’ Herman tikt op de kaart. ‘Aan de Marokkaanse grens hebben we een bijzondere ontdekking gedaan. U weet dat de samenstel- ling van olie niet overal hetzelfde is. Als ik een druppel olie
14 analyseer, kan ik met enige moeite wel nagaan waar die olie ge- vonden werd. Toen ik de olie in Marokko analyseerde, bleek die precies dezelfde samenstelling te hebben als de Libische olie.’ ‘Wat is daar bijzonder aan?’ zegt Sterling met nauwelijks ver- holen teleurstelling. ‘Het komt uit hetzelfde olieveld.’ Maar Herman schudt beslist zijn hoofd. ‘Zelfs binnen een olie- veld is de samenstelling niet overal gelijk. Ik dacht: stel dat de olie die ik in Marokko oppomp, afkomstig uit Libië is. Dan stroomt de olie ondergronds.’ Sterling kijkt hem verbaasd aan. ‘Wat?’ Herman steekt zijn hand op. ‘Laat me even mijn verhaal afmaken. Ik ben naar het Midden-Oosten geweest en naar Egypte. Daar heb ik de samenstelling van de olie vergeleken met olie die daar bijvoorbeeld vijftig jaar geleden werd opgepompt. We houden al tientallen jaren de samenstelling van olie bij. Ik deed een enorme ontdekking.’ Sterling merkt dat hij gespannen vooroverbuigt. ‘Laat horen.’ ‘Als mijn theorie klopt, en daar heeft het alle schijn van, dan zijn alle olievelden van het Midden-Oosten en Noord-Afrika met elkaar verbonden en stroomt de olie langzaam van oost naar west.’ Sterling kijkt hem stomverbaasd aan. ‘Hoe kan dat volgens jou?’ ‘De velden onder Afrika liggen dieper dan die in het Midden- Oosten. Omdat in Noord-Afrika olie opgepompt wordt, stroomt de olie van het Midden-Oosten deze kant op. Nu is er nog volop olie. In het Midden-Oosten is nog zo veel olie dat ze daar niet merken dat het onder hen vandaan vloeit. Maar binnen vijftig jaar drogen alle oliebronnen op. Als mijn theorie klopt gebeurt dat eerst in Arabië, later in Egypte, dan in Libië en ten slotte in Marokko.’ Sterling glimlacht. ‘Een reden te meer om te investeren in Marokko, dat is dan misschien wel het laatste land ter wereld waar olie gevonden wordt.’
15 Maar Herman kijkt hem gespannen aan en schudt zijn hoofd. ‘De velden onder Marokko lopen door onder de zee. De diepste plek, dat zal de plaats zijn waar de laatste olie gevonden gaat worden. Olie die tegen die tijd waarschijnlijk kostbaarder is dan goud.’ ‘En waar is dat diepste punt dan wel?’ Herman wijst uit het raam. ‘Daar.’ Sterling springt op. ‘Wat zeg je me nou? Degene die toestem- ming krijgt om hier te boren bezit misschien wel de laatste olievoorraden van de wereld? Tegen die tijd zijn de velden in bijvoorbeeld Amerika en Alaska dus al leeg?’ ‘Dat klopt’, zegt Herman. ‘Ik zal u niet vermoeien met alle be- rekeningen, maar ik durf u met 95 procent zekerheid te zeggen dat het zo is.’ Sterling slaat met zijn vuist op tafel. Hij ziet dat een paar gasten verbaasd naar hem kijken. ‘Dat is niet te geloven. En ik had bijna die toestemming. Als Rafael Rodriguez hier nog de baas was, was ik hier al aan het boren!’ Nog eens slaat hij op tafel. ‘En die drie milieugekken die het hier nu voor het zeggen hebben, zullen nooit toestemming geven.’ Woest wrijft hij met zijn hand over zijn kin en slingert een krachtterm de lucht in. Martin legt zijn hand op Sterlings onderarm. ‘Ik ken dit nieuws al een paar weken. Ik heb een beetje zitten nadenken. Misschien heb ik wel een oplossing.’ Sterling maakt een wapperend gebaar met zijn hand. ‘Vertel op.’ ‘Eerst moet Rafael Rodriguez uit de gevangenis’, zegt Martin. ‘Wat heeft dat voor zin?’ werpt Sterling tegen. ‘Hij komt hier toch niet weer aan de macht.’ ‘Dat klopt’, geeft Martin toe. ‘Maar hij is hier wel jaren aan de macht geweest. Hij weet precies wie onze voor- en tegenstanders
16 zijn. Hij kent de zwakke plekken van de drie mannen die hier nu de baas zijn. En hij weet wat je bij wie op het eiland voor elkaar kunt krijgen.’ ‘Hmm’, zegt Sterling nadenkend. ‘Daar heb je wel gelijk in.’ Hij knipt met zijn vingers. ‘Ik weet precies wie we daarvoor nodig hebben. Alfred en Theo van der Heide uit Nederland. Als iemand die ontsnapping kan organiseren en vervolgens mensen onder druk kan zetten, dan is het dat tweetal wel.’ ‘Daar heb ik ook al aan gedacht’, zegt Martin. ‘De gebroeders Van der Heide hebben al vaker voor ons een klusje opgeknapt. Maar er is een probleem.’ ‘Probleem?’ ‘Ja. De broers Van der Heide zitten zelf in de gevangenis.’ ‘Wat?’ zegt Sterling. ‘De Van der Heides in de gevangenis? Wat is er gebeurd?’ ‘Ze zijn gearresteerd in Porto in Portugal. Daar hadden ze een drugslijn lopen via een portfabriek. Ze worden binnenkort aan Nederland uitgeleverd.’ Sterling glimlacht. ‘Ben benieuwd of ze al bezig zijn een ontsnapping voor te bereiden.’ ‘Ongetwijfeld’, antwoordt Martin. ‘Maar ik denk dat het geen kwaad kan hen een handje te helpen.’ ‘Wat ben je van plan?’ ‘Ik ga naar Portugal. Laat dat maar aan mij over. Ik zorg dat de Van der Heides naar Lanzarote komen.’ Ze nemen afscheid van Herman en wandelen terug naar de helikopter. Vijf minuten later vliegen ze weer boven de kraters. Sterling ziet een klein kasteel dat op de rand van een van de kraters is gebouwd. ‘Wat is dat voor kasteel?’ wil hij weten. ‘Dat is het piratenmuseum.’ ‘Piratenmuseum? Dat moet ik zien.’
17 ‘Vroeger maakten piraten hier de dienst uit’, zegt Martin. ‘Vanuit dit kasteel maakten ze in de wijde omgeving mensen het leven zuur.’ Sterling kijkt naar beneden in de krater. Een jonge man stapt bij de rand van de krater vandaan en loopt naar een van die zwarte huurauto’s die overal op het eiland rijden. Hij stapt in en rijdt naar de slingerweg die afdaalt naar Tequise. ‘Als jij ervoor zorgt dat de broertjes Van der Heide hier komen, maken piraten hier straks opnieuw de dienst uit. En dan wordt een aantal mensen het leven bijzonder zuur gemaakt.’
192 De vader van Kirsten en Steven Simons is fotograaf. Voor zijn werk komt hij in allerlei landen. Als het even kan, gaan Kirsten en Steven mee. En als het even kan ... komen ze in actie als criminelen hun pad kruisen. Hou je van boeken over misdaad en mysterie, die spannend zijn tot de laatste bladzijde? Lees dan de hele serie Simons’ spectrum!