Inhoud Voor woord 9 1 . Kom en dans mee 14 2 . Wie bent U, Heilige Geest? 25 3 . De moederlijke liefde 37 4 . Van Horeb naar Kades-Barnea 49 5 . U zalft mijn hoofd met olie 61 6 . Gods geboorte door de Geest 75 7 . Jezus als charismaticus 87 8 . Hebben jullie de Heilige Geest ontvangen toen jullie tot geloof kwamen? 103 9 . Geboren uit water en Geest 121 10 . Heilige handen 132 11 . Wat moet ik doen om gered te worden? 144 12 . Van evenbeeld naar gelijkvormigheid 156 13 . Tussen het zaagsel in Azusa Street 170 14 . Charismatische gemeenten 188 15 . Eredienst met blijdschap en beven 200 16 . Verhinder het spreken in tongen niet 218 17 . Jullie kunnen allemaal profeteren 236 18 . De gave van tranen 253 19 . Geestelijk leiderschap 268 20 . Oefeningen bij de bron 284 21 . De achtste dag 296 Korte beschrijving van geciteerde personen en werken 311 Eindnoten 331
9 Voorwoord Waarom ik een boek over de Heilige Geest schrijf In elke generatie heeft het christelijke geloof zijn hervormers ge - had. In kapel en klooster hebben ze in vuur en vlam gestaan voor God en mensen. In gebedshuizen gebogen naar de aarde en in ka - thedralen wijzend naar de hemel hebben ze hun stem laten horen. Tussen religieuze rommel en vrome tekenen zagen zij iets glin - steren. Zij konden geen rustig leven gaan leiden met een chris - tendom dat geen enkele betekenis heeft. Zij hebben de geestelijke lusteloosheid van zich afgeschud en zijn op reis gegaan zonder dat ze wisten waar die reis hen zou brengen. Ik ben geboren tussen zulke mensen. Mijn opa, Einar Halldorf, brak met zijn droom om hovenier te worden en sloot zich aan bij de opwekkingsbeweging, die zijn hart en ziel had gegrepen. Mijn andere opa, Harry Lindmark, verliet de boerderij in Närke waar hij opgegroeid was om in de frontlinie van de jonge opwekkingsbewe - ging een vonkenregen te zijn. Beiden werden predikant en behoor - den tot de voortrekkers van de Zweedse pinksterbeweging. Het waren bidders en vissers van mensen. Hun liefde voor Gods Woord was oneindig en hun dorst naar de Heilige Geest niet te lessen. Ik schrijf dit boek uit dankbaarheid voor hen. Maar ook omdat ik inzie dat het niet vanzelfsprekend is dat hun erfgenamen nog zien wat zij zagen: ‘Dat de mens leeft om de Heilige Geest te ver - werven. ’
10 Zo drukte Serafim van Sarov zich in Rusland uit in de negentien - de eeuw. Dezelfde woorden zouden gezegd kunnen zijn door Si - meon de Nieuwe Theoloog in Constantinopel in de tiende eeuw, door Izaäk de Syriër in de zevende eeuw of door de Cappadociër Gregorius in de vierde eeuw. Ik schrijf dit boek ook uit dankbaar - heid voor hen. Deze kerkvaders hebben mij niet alleen geholpen om te zien hoe dicht Gods vrienden door alle tijden heen bij elkaar staan, maar ze hebben mij ook verder gebracht in mijn eigen gees - telijke traditie; zij hebben mij zogezegd tot een nog grotere ‘pink - ster vriend ’ * gemaakt. Deze personen – Serafim, Simeon, Izaäk en Gregorius – behoren tot de eersten van een grote menigte die door de geschiedenis heen hebben begrepen dat God veraf is zonder de Heilige Geest, Jezus van Nazaret slechts een raadselachtig fi - guur en de Bijbel een hopeloze tekst vol tegenstrijdigheden. Maar met de Heilige Geest is alles mogelijk. Hun diepe inzicht in de menselijke aard en hun durf om te benadrukken dat het voor elke christen mogelijk is om de Geest te ervaren in zijn persoonlijk leven maakt hen tot gids in het moderne geestelijke landschap – vaak relevanter dan vele hedendaagse geestelijk leraren. Mijn eigen zwerftocht als christen heeft mij in de loop van de tijd steeds meer teruggevoerd naar mijn wortels. Ik blijf aanhanger van de pinksterbeweging, niet slechts uit gewoonte, maar omdat ik overtuigd ben van de waarde van de beweging waarin ik gebo - ren ben. Met de herontdekking van de onmisbare aanwezigheid en kracht van de Heilige Geest staat of valt iedere christen en elke kerk. Mijn zwerftocht heeft mij tegelijkertijd steeds meer over - tuigd van de algemene christelijke kerk: in de ontmoeting met en de herkenning van christenen die zich uitstrekken naar de bron - nen om van de Geest te drinken, wordt de christelijke eenheid in de wereld moeiteloos zichtbaar. Ik schrijf dit boek daarom ook uit dankbaarheid voor allen in * Noot van de vertaler: het Zweedse woord pingstvän, aanhanger van de pinksterbeweging, vertaal ik met pinkstervriend.
11 de wereldwijde kerk in wie ik de Heilige Geest herken, zowel de - genen die nu leven als de wolk van getuigen die ons omringt. Bij elkaar zijn dat er velen. Zij dragen soms bij aan een zekere verwarring en een gezonde onzekerheid, want ze relativeren elke religieuze etikettering. *** Alle spreken over de Heilige Geest is een avontuur. Het risico ligt op de loer dat je te veel of te weinig zegt. De Geest verbergt zijn aangezicht. Ook onder priesters en predikanten heerst een merk - bare onzekerheid: hoe geef je onderwijs over de doop in de Geest, de gaven en krachten, zonder overgeestelijk te lijken? Velen kie - zen ervoor om dan maar helemaal niets te zeggen, of in elk geval uiterst zwijgzaam te zijn over deze onderwerpen. Deze moeilijkheid wordt versterkt doordat in het leven van de mens niets zo teer en kwetsbaar is als zijn intiemste geestelijke ervaringen. Geestelijke begeleiding raakt een gebied waarin niet weinigen diepe teleurstelling en frustratie hebben ervaren. Som - migen zijn zo beschadigd door geestelijk leiders die hun mandaat verkeerd begrepen hebben en onvoorzichtig gehandeld hebben, dat het jaren heling vereist voor ze het aankunnen om ook maar iets over de Heilige Geest te horen. Anderen hebben jarenlang de gave van de Geest gezocht met de bijbehorende ‘ belevingen’ om ten slotte de conclusie te trekken dat men niet tot de ‘uitverkore - nen’ behoort. Ik schrijf dit daarom ook voor iedereen die een onvervuld ver - langen naar de Geest met zich meedraagt of die zich gekwetst voelt door charismatische geestelijken die met twijfelachtige me - thoden binnendrongen in zijn binnenste kamer. Ik schrijf omdat het jammer zou zijn als misverstanden en ondeskundigheid ertoe zouden leiden dat de christelijke gemeente uit angst voor overdrij - ving de doop in de Heilige Geest verduistert. Jezus heeft die im -
12 mers aan zijn leerlingen beloofd voor Hij hen verliet en zo kwam de Geest op de eerste pinksterdag in hun leven als gloeiend hete wind. Ik schrijf om het geloof van de één nieuw leven in te blazen en om de ander moed te geven om opnieuw dichter bij het vuur te komen dat Jezus is komen aansteken op de aarde. *** In hoofdzaak is dit boek een bijbelstudie. De twee testamenten vormen een vanzelfsprekend uitgangspunt. De noten in het boek beperken zich daarom vrijwel altijd tot de bijbelcitaten, weerge - geven na elk hoofdstuk. De citaten zijn af komstig uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 (NBV), tenzij het anders is aangegeven. Andere gebruikte bijbelvertalingen zijn de Herziene Statenverta - ling ( H S V, 2010 ) en de NBG-vertaling 1951. Ook is gekozen om consequent de klassieke spelling aan te houden van de Heilige Geest en de Geest, met hoofdletters, want die doet recht aan de status van de Geest in de drie-enige gemeenschap (waarover wordt gesproken in de inleidende hoofdstukken). Elke studie van de Schrift moet doorbreken in het leven van mensen. Pas dan kan de Geest de letter levend maken. De vraag hoe de eerste christelijke ervaring met de Geest, die in het Nieuwe Testament alleen af en toe geschetst wordt, verder is gegaan door de geschiedenis moet daarom noodzakelijkerwijs vergezeld gaan van een bijbelstudie als deze. De lokroep van de Heilige Geest klinkt door alle vernieuwers van het geloof, zowel in de lichte als in de donkere eeuwen van de Kerk. Hun leven is een tekst waarin Gods aangezicht zichtbaar wordt, verklaard door de Geest. Enke - le korte biografische aantekeningen over de aangehaalde personen naar wie ik verwijs, zijn achterin het boek te vinden. Maar bovenal is dit een boek over de persoon in wie de Heilige Geest door alle tijden heen het helderst heeft gestraald: de mens Jezus. In Jezus van Nazaret schuilt het antwoord op het geheim
13 van de Geest. Dit geldt zowel voor het leven van de Kerk als voor het persoonlijke leven van een christen. In Hem vallen het con - templatieve en charismatische leven van de christelijke gemeente samen. Jezus’ inzicht in zichzelf na de doop in de Jordaan werpt als geen andere gebeurtenis licht op de identiteit van de Kerk: hoe de sacramentele aard van de gemeente en de directe ervaring met de Geest elkaar versterken om in de ware zin van het woord het lichaam van Christus in deze wereld te zijn. Het deel over de Geest in Jezus’ leven is daarom het brandpunt van dit boek, waar al het andere van uitgaat en zich naar uitstrekt. Als Gods Zoon werkelijk mens werd, is Hij niet alleen onze Ver - losser. Dan is Hij ook ons voorbeeld, het unieke voorbeeld van wat de Heilige Geest kan doen in, met en door een mens. De be - doeling van de mens, om als de nieuwe Adam een lichtend beeld van God te zijn, is verbonden met de aanwezigheid van de Geest in zijn leven. Daarmee zij aangeduid dat dit boek niet alleen gaat over het werk van de Geest in de vorm van charismatische gaven en in het oog springende geestelijke uitingen zoals tongentaal en profetie – die er ook zijn – maar meer nog, en belangrijker, over de rol van de Heilige Geest in de verlossing van de mens. Tot slot schrijf ik dit boek daarom met het gebed dat velen hun leven wagenwijd zullen openzetten voor de Heilige Geest en in - gaan op de uitnodiging tot verlossing. Sturefors, 10 februari 2003 Peter Halldorf
14 1. Kom en dans mee Bij het aanschouwen van God wordt de ziel door duizeling be - vangen. Gedachten wankelen en de ogen worden verblind. Toch spannen we ons tot het uiterste in om een val te zetten voor de Heer van de hemelse machten. Maar alle pogingen om God te vangen in het net van het verstand, in begrippen en boeken zijn vergeefs. Het mysterie spat uiteen als een zeepbel wanneer we de Onein - dige willen vastpakken. De taal stokt. We komen terecht in een doodlopende steeg, overgeleverd aan een zelf bedachte God, een abstract geloof en een gevoel van vervreemdheid ten opzichte van de geestelijke wereld. Ondertussen treurt de levende God erover dat wij zijn liefde niet beantwoorden met overgave. Nu is christen zijn niet duizelingwekkend, ook al komt die toestand buitengewoon goed overeen met de goddelijke werke - lijkheid. Jezus leert ons niet om God te zeggen in ons gebed. Hij nodigt zijn leerlingen uit tot een intimiteit in het gebed die alle intimiteit overstijgt die ze tot dan toe gekend hadden. ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader. ”’ 1 Wat de Vader voor mij is, dat is Hij ook voor jullie, zegt Jezus: Ik stijg op ‘naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is’. 2 Is het dan zo vreemd dat wij niet onmiddellijk in staat zijn om zijn woorden in ons op te nemen? En hoe zullen we weten wie de Vader is? De Va d e r maakt zich bekend in de Zoon , die ons de Geest stuurt, die de Zoon gehoorzaamt, die de Vader openbaart, van wie de Geest uitgaat …
15 God was niet eenzaam in het universum voordat alles gescha - pen werd. Voordat er engelen, cherubijnen en serafijnen waren en voordat er mensen waren, was de liefde er. In het begin is er ge - meenschap tussen Vader, Zoon en Geest in een heilige drie-enige dans. Onvoorstelbaar, onpeilbaar, ondoorgrondelijk, onmetelijk, onuitsprekelijk. We kunnen doorgaan met het opnoemen van begrippen die Gods majesteit en ons onvermogen om God te bevatten bena - drukken. En dat is zeker noodzakelijk om Gods mysterie te be - waken tegenover alle tendensen om God te verzakelijken en te banaliseren. Maar dát God onvoorstelbaar is, betekent niet dat Hij onpersoonlijk is. En dat al onze woorden ontoereikend zijn wanneer we spreken over God, betekent niet dat we naar eigen goeddunken spreken over Hem. We moeten spreken, ondanks de broosheid van de taal, niet omdat we een ogenblik zouden kunnen denken dat we God kunnen verklaren, maar omdat de Geest beslag heeft gelegd op ons hart. Wanneer de woorden hun oorsprong hebben in een leven dat met Christus verborgen ligt in God, 3 vormen ze een getuigenis , de enige geloofwaardige taal voor de mens om te spreken over God. *** De Bijbel spreekt zelden abstract over God en zeker over de Geest worden uiterst weinig abstracte uitspraken gedaan. Het is veel ge - bruikelijker om in beeldtaal te spreken: duif, drank, olie, wind, water, wijn. Beelden die zich niet in de eerste plaats laten analy - seren, maar die verstaan moeten worden met het hart en met de zintuigen. Weliswaar kunnen deze beelden bestudeerd worden, maar pas wanneer ze leiden tot gebed en verwondering openen ze zich werkelijk voor ons. Ze brengen ons dichter bij de werke - lijkheid waarbij we ervaren dat we het meest waarheidsgetrouw over God spreken met behulp van woorden zoals innerlijkheid,
16 vertrouwelijkheid, nabijheid. Allemaal woorden die wij verbinden met vriendschap en die zich het beste laten uitdrukken met be - hulp van beelden. De grote verscheidenheid aan zintuiglijke en beeldende voorstellingen lokt ons uit onze schuilplaats, zodat we gaan spelen op de lier van het gebed in het land met de verre grenzen. Vanuit ons binnenste komt een loflied op met een refrein dat alles verklaart: ‘Mijn lief is van mij, en ik ben van hem. ’ 4 God is bereikbaar via de weg van vriendschap. Hij wordt dan zowel persoonlijk als nabij en begrijpelijk. Buiten die weg om is het nauwelijks betekenisvol om te praten over God. Je kunt God nooit vangen met gedachten, maar het is wel mogelijk om Hem te vangen met liefde. Je kunt God niet vasthouden met woorden, maar het lukt wel Hem vast te houden met liefde. En uit die greep ontsnapt Hij nooit! ‘Ik vind mijn lief. Ik grijp hem vast en laat hem niet meer los, ’ zingt de bruid in het Hooglied. 5 Zij verbergt haar geheim voor haar omgeving, maar kan niet verhinderen dat de heerlijke geur ervan de wereld vervult. *** Gods Drie-eenheid is paradoxaal genoeg de christelijke gedachte die het meest onbereikbaar is voor het verstand – ja, het is een ‘kruisiging voor het denken’, zeggen de oude theologen – en tege - lijkertijd is het deze gedachte die God werkelijk en tastbaar maakt voor de mens. De wezenlijke betekenis van de leer over de heilige Drie-eenheid is dat God zelf in zijn wezen koinonia is: gemeen - schap. Een gemeenschap is alleen denkbaar in een samenspel tus - sen meerdere personen. Als God alleen Vader was, hoe zou Hij dan liefde kunnen zijn? Als God alleen de Zoon was, met wie zou Hij dan zijn liefde hebben kunnen delen voor alle tijden? God schiep de mens niet uit noodzaak, zodat Hij iemand zou hebben om zijn liefde te geven. Hij had ons niet nodig omdat Hij in zich -
17 zelf – in de drie-enige ‘dans’ tussen Vader, Zoon en Geest – de vervolmaakte liefde is. Hier verschilt het christelijke geloof op een radicale en uitda - gende manier van zowel het joodse monotheïsme als het monisme van Plato. Het is niet zo dat de eerste christenen over verschillen - de goden spraken. Ze bekeerden zich tot de Ene God, maar deze God was geen ver, onbereikbaar wezen. Hij was de Vader die de Zoon lief had, die zich verheugde in de Geest – en de mensen uitnodigde om deel te nemen aan die gemeenschap die eeuwig is. Het grote raadsel, Gods Drie-eenheid, wordt in feite datgene waardoor God geopenbaard wordt als een persoon en niet slechts als een ver, ondoorgrondelijk wezen. Dit beeld van de dans gebruikt kerkvader Gregorius van Na - zianze tijdens de grote ‘Drie-eenheidseeuw’ om de Drie-eenheid te beschrijven. In een tijd dat velen Gods Drie-eenheid in twijfel trokken, hield Gregorius voor het naderende concilie in 381 na Christus een serie briljante preken in Constantinopel, die hem de eretitel ‘theoloog’ zouden opleveren, in de vroegkerkelijke beteke - nis van het woord: ‘Een theoloog is iemand die bidt in geest en in waarheid en iemand die bidt in geest en in waarheid is theoloog. ’ Vooral via de weg van gebed en geestelijke ervaring had Gregorius zijn inzicht verkregen. De ware kennis over God houdt vriend - schap in met God. Bidden is betrokken worden in die vriend - schap, in die hemelse dans. Voor Gregorius – die meestal ‘zanger van de heilige Drie-een - heid ’ genoemd wordt – was de vraag naar Gods Drie-eenheid niet een theologische spitsvondigheid. Die vraag betrof Gods identi - teit en was daarmee cruciaal voor het begrijpen van het christe - lijk geloof. Wanneer Gregorius probeert te beschrijven wat zich niet laat beschrijven, het Drie-eenheidsmysterie, gebruikt hij het Griekse woord perichoresis, een uitdrukking die de gedachten meevoert naar de beweging van de dans: God is naar zijn wezen gemeenschap – een levendige en speelse dans vol verlangen tussen