Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.20 Brengt hem Mij hier. M a t t h e ü s 17:17 b Schreeuw om hulp D e vader uit Mattheüs 17 komt met zijn zoon bij de discipelen van de Heere Jezus. Hij vraagt hun om zijn zoon, die maanziek is, te genezen van zijn ziekte. De vader is er radeloos van. De discipelen willen de man wel helpen, maar het lukt hun niet om zijn zoon te genezen. De Schriftgeleerden staan erbij. Ze kijken ernaar en beginnen een discussie met de discipelen. Ondertussen staat de vader daar met zijn zoon. Hij is ten einde raad. Is er dan niemand die hem helpen kan, ook de discipelen niet?
21 Maar dan komt de Heere Jezus terug van de berg der verheerlijking en laat Zich informeren over wat er precies aan de hand is. Daarna neemt Hij het heft in handen en ontfermt Hij Zich over het lot van deze vader en zijn kind. Eerst bestraft Hij alle omstanders, de discipelen incluis. Hij noemt hen een ongelovig en verkeerd geslacht! Daarna richt Hij Zich tot de vader. Hij vraagt hem te vertellen wat zijn nood is. Hij luistert naar het intens droevig verhaal van de man. Daarna zegt Hij tot de vader: ‘Brengt hem Mij hier.’ Nadat Hij de vader opgeroepen heeft om te gelo- ven, doet Hij een wonder en geneest het kind. Wij kunnen geen wonderen verrichten, maar we kunnen ons wel ontfermen over degenen die onze zorg nodig hebben.
22 Gelukkig als mensen met een beperking een plaats krijgen waar ze welkom zijn en ze zich veilig voelen. Dat is een plaats waar ook ouders blij mee zijn, omdat de zorg nu gedeeld wordt. Wat is het bovenal groot als die plaats een plaats is waar niet alleen begeleiding en zorg wordt gegeven, maar waar ook dage- lijks de Bijbel opengaat. Dan horen we met elkaar steeds deze woorden van de Heere: ‘Brengt hem Mij hier.’ F