Alsof Hij Zijn gezicht verborg De Verborgen Messias bij Jesaja en Lukas Dr. Julia Blum UITGEVERIJ TOETSSTEEN WWW.TOETSSTEEN-BOEKEN.NL
Alsof Hij Zijn gezicht verborg De Verborgen Messias bij Jesaja en Lukas ISBN 9789492818164 © 2022 Uitgeverij Toetssteen Egginklaan 4 - 6 NL 7971 CA Havelte As Though Hiding His Face © 2015 Julia Blum Vertaling: Klaas de Jong Redactie: Bertie de Jong-Hovinga Opmaak: Gewoon Geertje Ontwerp omslag: Door Ontwerpt, My Zion LLC
Hij werd veracht, door mensen gemeden,hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg en door ons werd verguisd en geminacht. Jesaja 53:3 NBV21 (vette letters redactie) Ik zal de HEERE verwachten, Die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van Jakob; op Hem zal ik hopen.Jesaja 8:17 HSV
Inhoud Aandachtspunten voor de Nederlandse lezers 9 Proloog 11 Deel I: De weg naar EmmaüsDeel I: De weg naar Emmaüs 15 1. Het is afgelopen, voorbij, finished 17 2. De geschiedenis in een nieuw licht 25 Deel II: De verborgen Messias in het Woord van GodDeel II: De verborgen Messias in het Woord van God 29 3. De verborgen profetie 31 4. De Messias verborgen en onthuld bij Lukas 39 Deel III: De sleutels van het overgangshoofdstukDeel III: De sleutels van het overgangshoofdstuk 53 5. Sleutel Eén: weerhouden ogen 55 6. Sleutel Twee: het latent aanwezige zichtbaar maken 59 7. Sleutel Drie: ‘alsof ’ 63 8. Sleutel Vier: het breken van het brood 69 9. Sleutel Vijf: hun ogen werden geopend 73 Deel IV: Het ontgrendelen van de slotenDeel IV: Het ontgrendelen van de sloten 77 10. Slot Eén: hoe weerhield Hij hun ogen? 79 11. Slot Twee: wie was latent aanwezig? 83 12. Slot Drie: het ‘alsof ’ in de geschiedenis van Israël 87 13. Slot Vier: de boodschap van het verbroken brood 91 14. Slot Vijf: de ogen worden geopend …voor het onzichtbare 95
Deel V: De Leeuw, het Lam en het verzegelde boekDeel V: De Leeuw, het Lam en het verzegelde boek 97 15. De verzegelde boekrol 99 16. De Mensenzoon 103 17. Het Lam 111 18. Malach Panav 119 19. De Leeuw en het Lam 123 Deel VI: De geschiedenis van Israel opnieuw verteldDeel VI: De geschiedenis van Israel opnieuw verteld 125 20. De geschiedenis opnieuw verteld 127 21. Juda en zijn broers 133 Epiloog 141 Literatuurlijst 147
11 PROLOOG Ik zal Zelf met jullie meegaan Elk jaar opnieuw worden in elke orthodoxe synagoge overal op aarde de vijf boeken van Mozes voorgelezen. Deze vijf boeken, samen de To r a , zijn daartoe onderverdeeld in 54 lezingen, parasja’s. Elke sabbat wordt een volgende parasja voorgelezen zodat aan het eind van een jaar de hele Tora is gelezen van de eerste regels van Genesis tot de laatste regels van Deuteronomium. Elke parasja heeft een naam. De parasja Ki Ti s a (Exodus 30:11 t/m 34:35) bevat een opzienbarende geschiedenis die elk jaar opnieuw mijn hart diep raakt. Er zijn natuurlijk heel wat meer bijzondere verhalen in de Tora, maar Ki Tisa is een van de rijkste en meest complexe parasja’s in de hele Tora. Al jarenlang ben ik gefascineerd door deze geschie- denis. Ik heb het gevoel dat God hier een groot mysterie onthult, niet alleen over Israël maar over ieder van ons. Hoofdstuk 32 van Exodus beschrijft de vreselijke zonde van Israël met het Gouden Kalf. Mozes brak toen de stenen tafels van de Tien Geboden die hij pas van God had ontvangen. Aan het eind van hoofdstuk 32 zien we hoe Mozes bemiddelt voor het volk. Hij slaagt erin God te overtuigen om het volk Israël te vergeven. Al aan het begin van hoofdstuk 33 krijgt Mozes van God een bevestiging: ja, Hij zal Mozes toestaan om zijn missie voort te zetten om het volk Israël naar het Beloofde Land te brengen, het Land dat over - vloeit van melk en honing. Maar in Gods woorden weerklinkt nog de echo van Zijn eerdere woede. Terwijl Hij Mozes en het volk
12 opdraagt om op weg te gaan, zegt Hij: “Maar Ik trek niet met jullie mee, want jullie zijn een onhandelbaar volk en Ik zou jullie daarom onderweg kunnen doden” (33:3). Dit lijkt een uitspraak, die aan duidelijkheid niets overlaat. Het is volkomen eerlijk na de afschuwelijke zonde van het volk Israël. Het gaat allemaal over de heiligheid van God die niet kan wonen bij een zondig volk: “Maar Ik trek niet met jullie mee, want jullie zijn een onhandelbaar volk en Ik zou jullie daarom onderweg kunnen doden.” Hoe groot moet dan de verrassing zijn voor de lezer als er maar een paar verzen verder staat: “En Hij zei: Moet Mijn aangezicht meegaan om u gerust te stellen?” (33:14 HSV). Hoe is dat toch mogelijk? We weten immers dat bij Hem “er geen verandering is, of schaduw van omkeer” (Jakobus 1:17 HSV). Wat verklaart dan deze schijnbare tegenstrijdigheid en de plotselinge verandering van Zijn besluit? Dat is het diepe mysterie waar dit boek over gaat: het ongelooflijke mysterie van God alsof Hij Zijn gezicht voor ons verbergt. Plotseling beseffen we dat deze parasja uit de Tora niet alleen over Gods hei- ligheid gaat maar ook over Gods genade. Ja, Zijn heiligheid is zo groot dat Hij niet kan wonen bij Zijn volk. Hij kan niet met hen meetrekken vanwege hun zonden. En toch kiest Hij ervoor om bij dat volk te wonen en met hen mee te gaan. Dat is Zijn genade. Komt bij jou wel eens de gedachte op dat je de vriendschap van God niet verdient? Vraag je je wel eens af hoe God geduld met je kan hebben en genadig voor je kan zijn, terwijl je dat voor jezelf allang hebt opgegeven? Bedenk dan dit: ieder van ons kent duizen- den reden waarom de Heer zou moeten zeggen: Maar ik trek niet met jullie mee, want jullie zijn … een onhandelbaar volk. Ieder van ons verdient ten volle deze woorden, ieder van ons verdient Gods weigering om met ons te gaan … en ieder van ons is zich daarvan bewust. Maar meer dan iets anders is er het verlangen om je vast te
13 klampen aan een andere waarheid: Ik zal bij je aanwezig zijn en je rust geven. Dit laatste is wat Hij inderdaad tot ons zegt! Dat is de adembenemende belofte aan ieder van ons, het niet te bevatten geheim van Zijn genade: wij zijn onhandelbaar, wij verdienen Zijn liefde en genade niet en toch gaat Hij met ons en geeft ons rust. Jarenlang groeide dit boek in mijn hart; het wachtte op de juiste tijd om tevoorschijn te komen. Ik dacht eerst dat het alleen een boek over Israël zou zijn. Tenslotte was die verbazingwekkende belofte van Zijn genade in de eerste plaats gegeven aan het volk Israël in de woestijn. Jammer genoeg herinneren maar weinig mensen zich dat. Maar al te vaak zien niet alleen onze vijanden maar ook onze vrienden ons volk als helemaal verlaten door God, als eenzaam zwervend door een uitgestrekte wildernis van beproe- vingen en verdriet. Ze zien ons als het volk tegen wie God zei: “Maar Ik trek niet met jullie mee...” Dat waren immers de woorden die Hij tot ons sprak. Ja, maar Hij zei ook tot ons: “Moet Mijn aan- gezicht meegaan om u gerust te stellen?” Rust door Zijn aanwezig- heid is de belangrijkste belofte. Zijn Aangezicht is sindsdien niet van Israël geweken! Besef je wat dat werkelijk betekent? Al die eeu- wen in alle pijn en lijden die we hebben moeten verdragen: in pogroms, in getto’s, in concentratiekampen, in al die tijden van complete eenzaamheid en ellende waren we niet alleen ook al dacht iedereen inclusief wijzelf dat we totaal verlaten waren. Maar de Heer was bij ons. “In al hun benauwdheid was Hij benauwd; de Engel van Zijn aangezicht heeft hen verlost” (Jesaja 63:9 HSV). Dat is exact de boodschap die ik moet verkondigen. Als Messias belij- dende Joodse gelovige weet ik immers dat Zijn genade bij Israël is gebleven. Ik ken Zijn liefde voor en trouw aan haar. “Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem ben ik niet stil” (Jesaja 62:1). Zo zal ik niet stil zijn maar Zijn liefde, genade en trouw aan mijn volk blijven verkondigen.
14 Maar dit is niet meer dan een deel van het mysterie. Als Messiasbe- lijdende Jood ben ik het eigendom van Jezus. Hij staat bij mij cen- traal en ik weet maar al te goed dat Zijn genade zich uitstrekte tot mij. Hij heeft al mijn zonden vergeven en bedekt. Ik weet dat in Jezus ieder mens, niet alleen Israël, het diepe mysterie van Gods genade kan ervaren. Het is dezelfde genade die mijn volk ervoer na de vreselijke zonde met het gouden kalf. We hadden een vreselijke zonde begaan en Zijn genade niet verdiend. Toch ging Hij met ons mee en leidde ons naar het Beloofde Land. Hetzelfde is waar voor ieder mens: zondig en hardnekkig als we zijn weten we dat we Zijn liefde en genade niet verdienen en op Zijn aanwezigheid geen recht hebben. Toch gaat Hij met ons en geeft ons rust! Daarom is dit boek niet alleen voor mijn volk. Het gaat over alle gelovigen, over jou en mij. Voelen we niet allemaal ons soms heel alleen en verla- ten? Hebben we niet allemaal wel eens het gevoel dat alle hoop verloren is? Heeft niet ieder van ons wel eens het gevoel dat God Zijn gezicht voor ons heeft verborgen en niet meer met ons gaat? Bedenk dan dat Zijn belofte er is voor ieder van ons: Ik zal bij je aanwezig zijn en je rust geven! Ik bid en hoop, dat Zijn aanwezigheid je zal omhullen en Zijn aan- gezicht over je zal lichten als je met mij door dit boek gaat. Hij verbergt Zijn aangezicht niet voor je alhoewel het kan voelen alsof Hij dat wel doet.