Inhoud Voorwoord6  1. IndedagenvanNoach 9  2. HetvoorgeslachtvanNoach 14  3. DegeboortevanNoach 19  4. DetijdvanNoach 24  5. DegenadevoorNoach 30  6. DelevenswandelvanNoach 35  7. DeopdrachtaanNoach 41  8. HetgeloofvanNoach 47  9. DewegvanNoach 53 10. DereddingvanNoach 59 11. DetroostvanNoach 65 12. DeuitgangvanNoach 71 13. HetoffervanNoach 76 14. DeopdrachtaanNoach 81 15. DebelofteaanNoach 87 16. DezondevanNoach 92 17. DewoordenvanNoach 98 18. HetstervenvanNoach 103 19. HetnageslachtvanNoach 109 20. DebetekenisvanNoach 114 Literatuurlijst 123
9 1. De dagen van Noach En gelijk de dagen, van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van de ,Zoon des mensen. Want gelijk zij waren in de dag,en vóór de zondvloe,d, etende en drinkende, trouwende en ten ,huwelijk uitgevend,e, tot de dag toe, in welke Noach in, de ark ging; en bekenden het niet, totdat de zondvloe,d kwam, en hen allen wegn,am; alzo zal ook zijn de, toekomst van de Zoo,n des mensen. Matthéüs24:37-39 Een belangrijk beg,rip In de Twaalf Artikelen vanhetalgemeen ongetwijfeld enchris- telijk geloof wordtdewederkomst vandeHeere JezusChristus beleden. De Heere spreekt overde‘toekomst’ (parousia) vande Zoon desmensen. Er iseen wederkomst endaarna eentoekomst.  De kerk dereeuwen heeftdezeBijbelse boodschap stelligge- loofd enbeleden. De geschiedenis vandemensheid heefteen doel. Christus zaleenmaal alsRechter verschijnen opdewolken van dehemel. De realiteit vandewederkomst endevoleinding wordt keeropkeer inde Bijbel onderstreept. Het tijdstip van de wederkomst isons echter onbekend. Van diedag endie ure weet niemand (Matth.24:36). Wél zullen eraan dewederkomst enkele zakenvoorafgaan. Zo wijst deHeere opdeverkondiging van hetEvangelie overdegehele aarde(Matth. 24:14). Ook zul- len erdiverse aangrijpende rampenzijn.De Heere wijstophon- gersnoden, pestilentiën (ziekten)enoorlogen (Matth.24:7). Ten slotte trektdeHeere eenvergelijking metdedagen vanNoach.  In Lukas 17deverzen 26tot enmet 29wijst deHeere indit verband ookopdedagen vanNoach endedagen vanLot.Uit deze geschiedenissen valtdusveel teleren overdedagen dieaan de wederkomst voorafzullengaan.Het zijn leerzame geschiede-
10 nissen voorvandaag dedag. De heilsgeschiedenis isin de Bijbel steedsvangrootbelang.  Een boodschap van Go,d De dagen vanNoach zijnvoor deHeere Jezuseenhistorische realiteit. Hij spreekt overeenconcrete persoon(Noach) ende dagen waarin hijleefde. Het gaat inde eerste hoofdstukken van Genesis nietomverhalen, mythen, sagen ofiets dergelijks. Het gaat omgebeurtenissen diehebben plaatsgevonden. Kennelijk kunnen mensen eeuwenlaterdaarnogietsvan leren, want het Oude Testament isde heilsopenbaring vanGod. God heeft ge- beurtenissen latenvastleggen opdatmensen daarvan zouden leren. In de geschiedenis voltrektzichhetheilshandelen van God. Paulus schrijft overditheilshandelen dathet istot lering,  tot wederlegging, tot verbetering entot onderwijzing dieinde rechtvaardigheid is(2 Tim. 3:16). Laten wedegeschiedenissen van hetOude Testament steedsbenaderen alsboodschap van God voor zondige mensen.Daarom heefthetOude Testament ons ook vandaag dedag veel tezeggen. Niet inhet minst omdat daarin deChristus der Schriften wordtbeloofd. Uiteindelijk gaat hetindeBijbelomZijnkomst, ZijnwerkenZijnheil. Aangrijpende reali,teit De dagen vanNoach worden doordeHeere getypeerd alsdagen waarin mensen eten,drinken, trouwen. Ze gaan hungewone gang. Alle aandacht isgericht opaardse zaken.Men hadken- nelijk geenbelangstelling vooreeuwige dingen.Het leven was geheel gevuld metdingen vandetijd. De Bijbel zegtookwat de mensen inde dagen vanNoach wéldeden: eten, drinken en trouwen. Meer belangstelling waserkennelijk niet.Aandacht voor eeuwige dingenwerdnietofvrijwel nietgevonden. Men bekommerde zichnietomdedienst vanGod. Men hadgeen oog voor deeer van God, de gaven vanGod, de schepping vanGod,  de liefde voordenaaste endebetekenis vandetoekomende stad
11 was alhelemaal nietinbeeld. Schijnbaar dachtmenerniet meer aan daterbij deingang vanhetverloren paradijscherubim de wacht hielden. Dat verloren paradijswasmin ofmeer vergeten,  de aardse toekomst wenkteenlokte. Het leven vanhier ennu was hetdoel geworden endeeeuwigheid wasbuiten vizierge- raakt. Deze droevige werkelijkheid kwamkennelijk inde dagen van deHeere Jezusookvoor endoet ookvandaag dedag meer en meer opgeld. Er was geen aandacht voordeeeuwigheid. Het goddelijke oordeeloverdezonde wasvergeten. Men leefde ten diepste zonderGodenzonder enigbesef vandeeeuwigheid. En juist dieaangrijpende realiteit,die hedonistische cultuur,waarin geen ruimte isvoor dedingen vanGods Koninkrijk, brengt de HeereonderdeaandachtvanZijndiscipelen.  Een leven zonder God, Het opmerkelijke isdat demensen kennelijk volharden ineen dergelijke levenshouding. We lezen immers datditlevenspatroon voortging totdatNoach inde ark ging (Matth. 24:38). Heel lang heeft deHeere geduld gehadmetdemensen uitdeeerste wereld.  Noach heeft,net alsJona teNinevé, langdurig deboodschap van het oordeel gebracht. Maar hetleven ginggewoon verder.Elke dag ging dezon opensteeds opnieuw wasereten endrinken.  Waarom zoumen zichzorgen maken? Vandaar datmen rus- tig voortging metzondigen. De roepstem vanNoach legdemen naast zichneer. Dag indag uitnam hetkwaad toe.Elke dagkwam de oordeelsdag dichterbij.Maar iemand namdedreiging serieus. Ook wijleven ineen welvaartstijd. Nog nooit heeftdewesterse mensheid zóveel materiële voorspoed enwelvaart mogenge- nieten. De dagen vanrijkdom, welvaart, weelde engenot rijgen zich aaneen. Waarom zoudenwenog bang zijnvoor eeneeuwig oordeel? Datistoch doemdenken? Detechniek endeweten- schap hebben eenenorme vooruitgang geboekt.Er zijn vliegtui- gen, computers, telefoons, en zomeer. Wie heeft Godeigenlijk nog nodig? Zonder Godgaathettoch ookprima? Zonder Hem
12 kunnen weimmers ookwelwerken, kinderen opvoeden, naar de kerk gaan, naar school gaan,et cetera. Het leven inde eerste wereld waseenleven zonder God.Dat isook hetleven dataan de wederkomst voorafzalgaan. En daar waarschuwt deHeere ernstigvoor! Zinloos Het leven zonder Godiseen zinloos leven.Dan isGod wegóf Hij isnaar derand vanonsdenken enbeleven geschoven. Wat een aangrijpende realiteit!‘Dedwaas zegtinzijn hart: Er isgeen God.’ Die realiteit wijstdeHeere aaninLukas 17.Daar waar- schuwt Hijernstig tegen.Er valt ookinonze tijdheel watte leren vandedagen vanNoach. We zullen heteens nagaan vanuit Genesis5totenmet9. Vragen: 1. Hoe weten we damt de Heere Jezus zal wederkmomen om te oor - delen? Waarom leggen mensen die mboodschap zo gemakkmelijk naast zich neer? Welke tekenen gaan emr aan de wederkomstm van Christus vooraf? Ziemn we in onze tijd iemts van die tekenen?m 2. Wat verstaan we ondmer heilsgeschiedenism? Wat is de grote inhoud van het Oudem Testament? Zijn er gembeurtenissen in hetm Oude Testament die in het mNieuwe Testament worden aange- haald? Wat heeft het voor bmetekenis dat de Heemre wijst op de dagen van Noach? 3. Wat was het grote gevaar in de damgen van Noach? Wat kunnen we hieruit leren voor onze tijd? mHoe moeten we de vemrhouding tussen de aardse en de eeuwige dmingen zien? 4. De wereld leeft zonder Gomd. Kunnen we dat omok in de kerk tegenkomen? En zo jma, hoe? Wat moeten we doen amls we ten diepste leven zondemr God? Welke betekenis hebbmen de genade- middelen in dit verbmand? 5. Wat is de invloed vamn welvaart, genot emn weelde op ons domen en laten? Hoe beïnvlomeden wetenschap enm techniek ons denkemn?
13 Citaat: En al zou de hele cwereld tegelijk zicch tot hetzelfde kwcaad ver- binden, Hij heeft mect een duidelijk vocorbeeld laten zien choe het afloopt met hen diec met de meerderheicd mee zondigen, toecn Hij het hele menselijkce geslacht in de zocndvloed vernietigdce maar Noach met zijn kleicne gezin behouden hceeft; Noach, die metc zijn geloof als enkelingc de hele wereld toct een oordeel was. cKortom, een slechte gewoontce is niets anders cdan een soort algecmeen heersende pest, waacrin mensen evengoecd omkomen, al komenc ze met een grote mcassa ten val. Het zcou bovendien goed zcijn te overwegen wat Ccyprianus ergens zecgt, dat zij die uitc onwe- tendheid zondigen czich weliswaar nietc van alle schuld kucnnen vrijpleiten, maar icn zekere zin toch ncog te verontschuldicgen zijn, maar dat zij die hcardnekkig de waarhceid blijven afwijzecn die hun door Gods goedheidc voorgehouden wordct, niets hebben om zcich achter te verschuilcen. Johannes Calvijn (Vertaling Institutie dr. C.A. de Niet, uitg. dDen Hertog)