De bidders van de psalmen Van de honderdvijftig psalmen worden er drieënzeventig toegeschreven aan koning David, twaalf aan de door David aangestelde opperzangmeester Asaf, twaalf aan de onder David werkende Levitische zangersfamilie van de kinderen van Korach, twee aan koning Salomo en twee aan de vermoedelijk onder David en Salomo werkzame musici Heman en Ethan. Het is dus begrijpelijk dat de naam van David op bijzondere wijze verbonden is met de psalmen. Van David wordt verteld dat hij, na zijn heimelijke zalving tot koning, naar de door God verworpen en door een boze geest geplaagde koning Saul werd geroepen om voor hem op de harp te spelen. ‘En telkens wanneer de boze geest van God over Saul kwam, gebeurde het dat David de harp nam en erop tokkelde. Voor Saul was dat een verademing: het ging beter met hem en de boze geest week van hem. ’ (1 Sam. 16:23) Dat zou weleens het begin kunnen zijn geweest van het psalmen dichten door David. In de kracht van de Geest van God, Die met de zalving tot koning over hem gekomen was, verdrijft hij de boze geest door zijn lied. Er is ons geen enkele psalm uit de tijd voor de zalving overgeleverd. Pas de tot messiaans koning geroepene, van wie de beloofde koning Jezus Christus zou afstammen, bad de liederen die later in de canon van de heilige Schrift zijn opgenomen. Volgens het getuigenis van de Bijbel is David als de gezalfde koning van het uitverkoren volk van God een voorafbeelding van Jezus Christus. Wat hem overkomt, gebeurt ter wille van Hem, Die in hem is en uit hem voortkomen zal, Jezus Christus. En dat was hij zich niet bewust, want ‘aangezien hij een profeet was worden opgenomen. Het zijn de gebeden van de gemeente van Jezus Christus en ze behoren bij het Onze Vader. niet op aan of de psalmen wel uitdrukken wat wij op dit moment in ons hart voelen. Misschien is het juist nodig dat we tegen ons eigen hart in bidden, om goed te bidden. Niet wat wij willen bidden is belangrijk, maar waarom God door ons gebeden wil zijn. Als we op onszelf waren aangewezen zouden we waarschijnlijk van het Onze Vader vaak alleen maar de vierde bede bidden. Maar God wil het anders. Niet de armoede van ons hart, maar de rijkdom van het Woord van God moet ons gebed bepalen. Als de Bijbel dus ook een gebedenboek bevat, leren we daaruit dat tot het Woord van God niet alleen het Woord hoort dat Hij tot ons te zeggen heeft, maar ook het woord dat Hij van ons wil , aangezien dat het Woord van Zijn geliefde Zoon is. Het is een grote genade dat God ons zegt hoe we tot Hem kunnen spreken en gemeenschap met Hem kunnen hebben. Dat kunnen we, omdat we in de Naam van Jezus Christus bidden. De psalmen zijn ons gegeven om ze in de Naam van Jezus Christus te leren bidden. Op de vraag van de discipelen heeft Jezus hun het Onze Vader gegeven. Daarin zijn alle gebeden samengevat. Wat samenvalt met de beden van het Onze Vader is goed gebeden; wat daarbuiten valt is geen gebed. Alle gebeden van de heilige Schrift zijn in het Onze Vader samengevat. Ze worden in de onmetelijke grootsheid van dit gebed opgenomen. Ze worden dus door het Onze Vader niet overbodig gemaakt, maar ze zijn de onuitputtelijke rijkdom van het Onze Vader, zoals het Onze Vader hun bekroning en eenheid is. Van het bijbelboek Psalmen zegt Luther: ‘Het psalter is zo door het Onze Vader en het Onze Vader door het psalter heengetrokken, dat men het een door het andere goed begrijpen kan en op elkaar kan laten afstemmen. ’ Zo wordt het Onze Vader een toetssteen voor de vraag of we in de Naam van Jezus Christus bidden of in eigen naam. Daarom is het zinvol dat de psalmen over het algemeen ook in de uitgaven van het Nieuwe Testament In de Naam van Jezus leren bidden Er is in de heilige Schrift een boek dat zich van alle andere boeken in de Bijbel onderscheidt door het feit dat het alleen maar gebeden bevat. Dat is het boek Psalmen. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat er in de Bijbel een gebedenboek staat. De heilige Schrift is toch het Woord van God voor ons. Gebeden echter zijn mensenwoorden. Hoe komen die dan in de Bijbel terecht? We moeten ons niet in verwarring laten brengen: de Bijbel is Gods Woord, ook in de psalmen. De gebeden tot God zijn dus Gods eigen Woord? Dat is voor ons moeilijk te begrijpen. We begrijpen het alleen maar als we eraan denken dat we het echte bidden alleen van Jezus Christus kunnen leren. Dat het dus het Woord is van de Zoon van God, Die met ons mensen leeft, tot God de Vader, Die in eeuwigheid leeft. Jezus Christus heeft alle nood, alle vreugde, alle dank en alle hoop van de mensen voor God gebracht. In Zijn mond wordt het mensenwoord Woord van God, en als we Zijn gebed meebidden, wordt omgekeerd het Woord van God mensenwoord. Zo zijn alle gebeden van de Bijbel gebeden die wij met Christus samen bidden, waarin Hij ons meeneemt en waarmee Hij ons brengt voor Gods aangezicht. Anders zijn het geen goede gebeden, want alleen in en met Jezus Christus kunnen wij op de goede manier bidden. Als we daarom de gebeden van de Bijbel en vooral de psalmen lezen en willen bidden, dan moeten we er niet eerst naar vragen wat ze met ons, maar wat ze met Jezus Christus te maken hebben. We moeten vragen hoe we de psalmen als Gods Woord kunnen begrijpen. Pas dan kunnen wij ze meebidden. Het komt er dus bevrijd. En dat wil Jezus Christus juist. Hij wil met ons bidden. Wij bidden Zijn gebed mee en mogen daarom zeker en dankbaar zijn dat God ons hoort. Als onze wil, ons hele hart meegaat in het gebed van Christus, dan bidden wij goed. Alleen in Jezus Christus kunnen wij bidden, met Hem worden ook wij verhoord. Wij moeten dus léren bidden. Het kind leert praten omdat vader met hem praat. Hij leert de taal van vader. Zo leren wij tot God spreken, omdat God tot ons gesproken heeft en spreekt. In de taal van de Vader in de hemel leren Zijn kinderen met Hem te praten. Gods eigen Woord nasprekend beginnen wij tot Hem te bidden. Niet in de verkeerde en verdorven taal van ons hart, maar in de duidelijke en reine taal, die God in Jezus Christus tot ons gesproken heeft, moeten wij tot God spreken en wil Hij ons horen. Gods taal in Jezus Christus komt tot ons in de heilige Schrift. Willen wij met zekerheid en blijdschap bidden, dan zal het Woord van de heilige Schrift de vaste grond van ons gebed moeten zijn. Hier weten wij dat Jezus Christus, het Woord van God, ons bidden leert. De woorden die van God komen, vormen de treden waarop wij de weg tot God kunnen vinden. ‘Heere, leer ons bidden’ Dat was de vraag die de discipelen aan Jezus stelden. Ze bekenden daarmee dat ze uit zichzelf niet in staat waren om te bidden. Ze moesten het leren. Leren bidden. Dat klinkt voor ons tegenstrijdig. Wij redeneren: als je hart overvol is, begin je vanzelf te bidden en anders leer je het nooit. Dat is echter een gevaarlijke vergissing, die tegenwoordig door veel christenen gemaakt wordt, alsof je van nature zou kunnen bidden. Wij verwarren dan wensen, hopen, zuchten, klagen, jubelen – wat het hart van nature kan – met bidden. Maar daarmee verwisselen wij aarde en hemel, mens en God. Bidden betekent immers niet eenvoudig het hart uitstorten, maar het betekent: met het gevulde of ook het lege hart de weg naar God vinden en met Hem praten. Dat kan geen mens uit zichzelf. Daarvoor heeft hij Jezus Christus nodig. De discipelen willen bidden, maar ze weten niet hoe ze dat moeten doen. Dat kan een enorme kwelling worden: met God willen praten en het niet kunnen. Voor God verstomd moeten staan, merken dat al het roepen in jezelf wegsterft, dat hart en mond een verkeerde taal spreken, waarnaar God niet wil luisteren. In zo’n noodsituatie zoeken wij mensen die ons kunnen helpen, die iets van bidden afweten. Als iemand ons in zijn gebed mee zou nemen, als we zijn gebed mee zouden mogen bidden, zouden we geholpen zijn! Ervaren christenen kunnen ons hier heel goed mee helpen, maar ze kunnen dat ook alleen maar door Hem die henzelf ook moet helpen en op Wie zij ons wijzen, als ze goede leraars in het bidden zijn, door Jezus Christus. Als Hij ons meeneemt in Zijn gebed, als we Zijn gebed mee mogen bidden, als Hij ons meeneemt op Zijn weg tot God en ons leert bidden, dan zijn we van de kwelling van het niet kunnen bidden Onze Vader Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen. Inhoudsopgave‘Heere, leer ons bidden’ In de Naam van Jezus leren bidden De bidders van de psalmen Naam, muziek, dichtvorm De eredienst en de psalmen De wet De kerk Het leven Bede om de Geest van het leven De zegen van het ochtendgebed Bonhoeers leven en werk – een overzicht