HOE ZIET DE HEMEL ERUIT?
Henk Binnendijk Hoe ziet de hemel eruit? KokBoekencentrum Uitgevers • Utrecht
Tweede druk, oktober 2019 Ontwerp omslag: Patrick Staal isbn 978 90 435 3211 2 isbn e-book 978 90 435 3212 9 nur 700 www. kokboekencentrum. nl © 2019 KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht Bijbelcitaten: copyright nbg -1951 Alle rechten voorbehouden. Uitgeverij KokBoekencentrum vindt het belangrijk om op milieu- vriendelijke en verantwoorde wijze met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.
Opgedragen aan mijn vrouw Marian, die mij geweldig heeft geholpen.
Inhoud Voorwoord 9 In het begin schiep God de hemel 11 De hemel nu, de aarde straks 21 Je kunt de hemel beklimmen 31 De hemel trekt 41 Je zult in de hemel zijn wat God op aarde van je heeft kunnen maken 51 Mannen die de hemel zagen 61 Maakt een open hemel verschil? 71 Er is nog nooit iemand teruggekomen uit de hemel 81 Gaat het om de hemel of het Koninkrijk van de hemel? 91 Schatrijk in de hemel 101 Groot in de hemel 110 Ga je direct naar de hemel als je overlijdt? 120 Alleen de hemel kan de aarde redden 130 Openbaring over de hemel 140 Israël en de hemel 150 Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde 161 Gespreksvragen 171
9 Voorwoord In een interview met Groot Nieuws Radio maakte ik een opmer- king over de hemel. Meteen vroeg de interviewster aan mij: “Hoe ziet de hemel eruit? ” En abrupt antwoordde ik: “Dat weet ik niet. ” Verder zweeg ik. Maar ze hield de microfoon voor mijn mond en zei niets. Toen moest ik wel verder praten. Achteraf bleek dat ik het een half uur over de hemel heb gehad. Dat maakte bij mij iets wakker. Een verlangen om er een boek over te schrijven. Want enerzijds is het zo dat we niet weten hoe de hemel eruitziet, maar anderzijds is de Bijbel er vol van. De Bij- bel begint met de woorden: In den beginne schiep God de hemel (Gen. 1:1). In het Oude Testament komt het woord hemel ruim 400 keer voor en in het Nieuwe Testament 300 keer. Dan moet er toch wel iets over te zeggen zijn. Toen ik eraan begon, wist ik dat alleen de hemel dit boek kon schrijven. Dus ik heb me heel sterk afhankelijk geweten. Uiteraard met de nodige strijd, twijfel en teleurstelling. Toch is het boek er gekomen. Dankzij de hemel. Voordat ik aan het boek begon, kwam ik ‘toevallig’ een tekst tegen in het boek Job. Daar zegt Job: Wat God begeert, voert Hij uit. Want Hij zal volbrengen wat over mij beschikt is (Job 23:13, 14). Dat gaf me de moed om eraan te beginnen. En God heeft dit boek
10 inderdaad uitgevoerd. Ik denk dat dit is omdat Hij het begeerde. En omdat Hij dit over mij beschikt had. Hij heeft het volbracht. Moge God dit boek gebruiken om de hemel dichterbij te brengen. Want de hemel is bij veel christenen ver weg. Te ver. Ergens in de toekomst. Na ons overlijden. Maar de Bijbel zegt: God heeft ons mede gezet in de hemel (Ef. 2:6, Statenvertaling). Niet: Hij zal ons in de hemel zetten, maar Hij heeft ons in de hemel gezet. Hier en nu. Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen (Fil. 3:20). Ik heb gebruikgemaakt van de NBG-vertaling van 1951. Elk hoofdstuk heeft zes vragen, zodat het boek ook gebruikt kan worden door Bijbelstudiegroepen. Moge de hemel voor jou een veel grotere werkelijkheid worden. Met alle positieve gevolgen die deze met zich meebrengt.
11 Hoofdstuk 1 IN HET BEGIN SCHIEP GOD DE HEMEL In het begin schiep God de hemel (Gen. 1:1). Daar begint de Bijbel mee. Daarna wordt de aarde genoemd. De aarde is een product van de hemel. Want de hemel is veel belangrijker dan de aarde. De hemel is het zenuwcentrum. De oorsprong van alle dingen. Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare (Heb. 11:3). De aarde is niet ontstaan uit iets zichtbaars maar uit het onzichtbare. Uit de hemel. In het begin schiep God de hemel. Wat bedoelt de Bijbel met de hemel? De Bijbel spreekt niet alleen over de hemel maar ook over de hemelen. Meervoud dus. Als Jezus het over zijn Vader heeft, spreekt Hij over mijn Vader in de hemelen. Het Onzevader begint met de woorden: Onze Vader, die in de hemelen zijt (Mat. 6:9). Er zijn dus meerdere hemelen. Paulus spreekt zelfs over de derde hemel: Ik weet van een mens in Christus, … dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde
12 hemel (2 Kor. 12:2). Dan moeten er dus ook een eerste en een tweede hemel zijn. De algemene verklaring is, dat de eerste hemel gewoon de hemel is die wij zien als we omhoog kijken. Het fi rmament. De lucht met de zon, maan en sterren. Zoals David zegt: Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die U bereid hebt (Ps. 8:4). Zoals God in een donkere nacht tegen Abram zegt: Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, indien je ze tellen kunt (Gen. 15:5). Dat is de hemel, zoals wij die in ons taalgebruik kennen. De tweede hemel zou dan het heelal zijn. De hemel die wij niet kunnen zien. Wij zien slechts een klein aantal sterren. Maar het heelal is eindeloos veel groter. Volgens de laatste wetenschappe- lijke telling bestaat het heelal uit zeventigduizend triljoen sterren. Dat is een zeven met tweeëntwintig nullen. Zo dus: 70 000 000 000 000 000 000 000. Uit al die sterren koos God er één uit en noemde die ster: zon. Een middelmatige ster. Er zijn sterren die veertienhonderd keer groter zijn dan de zon. In de buurt van de zon koos God een planeet uit. Die noemde Hij: aarde. Niet te dicht bij de zon, want dan zou alles verbranden. Ook niet te veraf, want dan zou alles bevriezen. Die aarde maakte God bewoonbaar voor mensen. En met die mensen heeft God een grenzeloos groot plan. Dat is zijn Meesterwerk. Elke avond voordat ik ga slapen kijk ik een paar minuten naar de hemel. Bij een bewolkte lucht zie je geen sterren. Maar bij een hel- dere hemel zie je ze twinkelen. Niet veel, vanwege het kunstlicht. In de donkere woestijn zie je ze van horizon tot horizon. Daar weet je sterker dan hier dat er miljarden sterren boven je staan, maar ook miljarden sterren onder je en voor je en achter je en links en rechts van je. Daar word je je meer dan ooit bewust hoe
13 groot de schepping is. En daarmee hoe groot de Schepper is en hoe klein de aarde. Maar ook in Nederland wil ik dat elke avond tot me laten doordringen. Met wie heb ik eigenlijk te maken als ik aan God denk? Want dit zijn de juiste verhoudingen als het gaat om God. De wijze koning Salomo heeft gezegd: Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten (1 Kon. 8:27). God is groter dan de hemelen. God is groter dan de schepping. Een paar tek- sten uit Jesaja 40: Met wie dan wil je God vergelijken en welke vergelijking op Hem toepassen? Hij bepaalde de omvang der hemelen met een span. Een span is de afstand tussen de top van je duim en de top van je pink als je die zo ver mogelijk uitstrekt. En God is zo groot, dat Hij de omvang der hemelen bepaalde met de afstand tussen zijn duim en zijn pink. Hij troont boven het rond der aarde, en haar bewoners zijn als sprinkhanen; Hij breidt de hemel uit als een doek en spant hem uit als een tent (vs. 22). Sterrenkundigen vertellen ons dat het heelal voort- durend uitdijt. Met wie dan wil je Mij vergelijken, dat Ik hem zou gelijk zijn? zegt de Heilige. Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen? Hij, die het heer daarvan in groten getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid van zijn sterkte en omdat Hij geweldig van kracht is; er blijft niet één achter (vss. 25, 26). Dat heelal moet dan de tweede hemel zijn. Maar nu de derde hemel waar Paulus over spreekt. Dat is de woon- plaats van God. Daar staat de troon van God. Zo zegt de Here: de hemel is mijn troon (Jes. 66:1). Jezus zegt: Zweer niet bij de hemel, omdat hij de troon van God is (Mat. 5:34). Als Johannes op het eiland Patmos mag opklimmen naar de hemel, is het eerste wat hij ziet: En zie, er stond een troon in de hemel en iemand was op die troon gezeten (Op. 4:2). Als in Psalm 2 gesproken wordt over
14 de enorme bedreiging van de volken ten opzichte van Israël, ook in onze tijd, zegt vers 4: Die in de hemel zetelt lacht, de Here spot met hen (Ps. 2:4). God heeft het eerste en het laatste woord. Alle volken zijn als niets voor Hem, zij worden door Hem beschouwd als nietig en ijdel (Jes. 40:17). Is de hemel een plaats, een locatie? Is het zo dat als we met een raket de ruimte in worden geschoten, we dan bij de hemel kunnen uitkomen? Ik denk dat we zo niet over de hemel moeten denken. Dan maken we de hemel zo menselijk, zo materieel. Terwijl de hemel geestelijk is. De Bijbel gebruikt wel menselijke beelden, maar dat is om geestelijke principes duidelijk te maken. Als we zeggen dat God in de hemel is, moeten we Hem niet be- perken tot een plaats. Want de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan God niet bevatten. Want God is overal. En daarmee is de hemel overal. De hemel is de geestelijke wereld. De onzichtbare wereld, die alom aanwezig is. In de Tweede Wereldoorlog schreef dominee D. A. van den Bosch uit Den Haag een boek met de titel 666 – Het getal eens menschen. De Duitse bezetters waren daar niet blij mee en vier weken na de uitgave van zijn boek werd hij gearresteerd. Hij werd op transport gezet naar kamp Amersfoort, waar hij is overleden. Toen hij gevangengenomen werd, zei hij: “Ze kunnen me nergens brengen waar God niet is. ” Er is geen plek waar God niet is. God is alomtegenwoordig. God is in de eerste hemel en in de tweede hemel en in de derde hemel. En God is ver boven alle hemelen verheven. Verhef U boven de hemelen, o God (Ps. 57:6, 12). Boven de hemelen is zijn heerlijk- heid (Ps. 113:4). Laten we God niet beperken tot een bepaalde locatie. God is groter dan alles. Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten (1 Kon. 8:27).
15 Laten we daarom de hemel ook niet beperken tot een bepaalde locatie. De hemel is overal, ook overal op aarde. Nadat dominee Overduin anderhalf jaar in het concentratiekamp Dachau had gezeten en er levend uit kwam, schreef hij een boek over zijn er- varingen. Hij gaf het boek de titel Hel en hemel van Dachau. In de hel van Dachau was ook de hemel. De hemel is sterker dan de hel en kan daar krachtig in doordringen. Ze kunnen me nergens brengen waar God niet is. Toen Corrie ten Boom, als enige uit het gezin, het kamp Ravens- brück overleefde, was het eerste wat ze zei: “Als ik weer gezond ben, ga ik de hele wereld vertellen hoe geweldig Jezus is. ” Ze had zijn nabijheid in het kamp sterk ervaren als ze de vrouwen uit haar barak bemoedigde vanuit haar meegesmokkelde bijbeltje. In de hel van Ravensbrück was de hemel. Want ze kunnen je nergens brengen waar God niet is. De hemel heeft een sterk verlangen om op de aarde te zijn. Juist in tijden dat het erg duister is. En dan heeft God het laatste woord. In de tijd dat de vredesbesprekingen nog gaande waren tussen Israël en de Palestijnen, werd ik gevraagd om op televisie deel te nemen aan een debat over Israël. In die groep zat ook rabbijn Jakobs. Toen het plan ter sprake kwam om Jeruzalem te verdelen, west voor Israël en oost voor de Palestijnen, wond ik me erg op. Ik was boos en verdrietig over dat idee en ik zei dat ook. Na de uitzending kwam Rabbijn Jakobs naar me toe, legde zijn handen op mijn schouders en zei: “Henk, niet zo bezorgd zijn hoor. De Allerhoogste heeft immers het laatste woord. ” Ja, de Allerhoogste heeft gelukkig het laatste woord. En niet alleen straks, maar Hij regeert ook nu over de volken. De hemel is het zenuwcentrum. Daar worden de dingen bepaald. God heeft het laatste woord bij gelovigen en ook bij ongelovigen. Als Mozes
16 tot God bidt, zegt hij: O God, God der geesten van alle levende schepselen (Num. 16:22). God kan in de geest van alle levende schepselen zijn wil opleggen. Als het volk Israël in ballingschap is, lees je dat God iets doet in het hart van koning Kores, hoewel deze God niet kende. De Here wekte de geest van koning Kores op. Met als gevolg dat Kores bekendmaakt: De God des hemels heeft mij opgedragen voor Hem een huis te bouwen in Jeruzalem (Ez. 1:1, 2). God zelf zegt daarvan: IK heb tot Kores gezegd: IK riep u bij uw naam, hoewel gij Mij niet kende. Ik ben de Here en er is geen ander; buiten Mij is er geen God. Ik gordde u, hoewel gij mij niet kende (Jes. 45:4, 5). Maar ook andersom. Als Israël zondigt en blijft zondigen en niet luistert naar Gods voortdurende waarschuwingen, stuurt God koning Nebukadnezar op hen af. HIJ (God) deed de koning der Chaldeeën tegen hen optrekken, deze doodde de jongelingen met het zwaard in hun heiligdom, en hij spaarde jongeling noch maagd, oude noch grijsaard; alles gaf HIJ (God) in zijn macht. Zij ver- brandden het huis Gods en braken de muren van Jeruzalem af (2 Kron. 36:17). Ook in de eindtijd, met de eindstrijd, is het God die de leiding heeft. Zie IK maak Jeruzalem tot een schaal der bedwel- ming voor alle volken in het rond. Te dien dage zal IK Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden (Zach. 12:2, 3). Dan zal IK alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen (Zach. 14:2). Zo groot is zijn invloed vanaf zijn troon in de hemel. Maar gelukkig is zijn macht dan ook groot genoeg om zijn volk Israël te redden. Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden (Zach. 14:3). Te dien dage zal IK alle paarden treffen met verbijstering en hun berijders met krankzinnigheid; over het huis Juda zal IK mijn ogen openhouden. Zij zullen rechts en links alle natiën in het rond verteren; en Jeruzalem zal blijven voortbe-
17 staan op zijn eigen plaats, te Jeruzalem (Zach. 12:4, 6). Dat is de almacht van de hemel. Als Daniël een droom van koning Nebukadnezar uitlegt, moet hij hem veel onheil aankondigen. Maar hij zegt erbij dat dit zal doorgaan totdat u erkent dat de Allerhoogste macht heeft over het koningschap van de mensen en dat geeft aan wie HIJ wil. En uw koningschap zal bestendig zijn van het ogenblik af, dat u erkent, dat DE HEMEL de heerschappij heeft (Dan. 4:25, 26). Eens komt de tijd dat de ganse aarde zal erkennen dat de hemel de heerschappij heeft. Er zijn niet zoveel mensen die dat nu erkennen. Paulus zegt over de derde hemel: Hij werd weggevoerd tot in de derde hemel, naar het paradijs, waar hij onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken (2 Kor. 12:2-4). Onuitsprekelijk, het kan dus niet. En niet geoor- loofd, het mag dus niet. Het kan dus niet. Waarom niet? Omdat de hemel, als de woon- plaats van God, geestelijk is. En je kunt geestelijke dingen niet onder woorden brengen. Zeker niet voor een ongeestelijk mens. De Bijbel zegt: Een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is (1 Kor. 2:14). Tegen Nicodemus zegt Jezus: Indien Ik u van het aardse gesproken heb, zonder dat u gelooft, hoe zult u geloven, wanneer Ik u van het hemelse spreek? (Joh. 3:12) Maar het is ook niet geoorloofd, zegt Paulus. Het mag niet. Waar- om niet? Omdat de verwarring daardoor alleen maar toeneemt. Jezus heeft gezegd: Ik dank U Vader dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt (Mat. 11:25). Zij hebben door hun wijsheid God niet gekend (zie 1 Kor. 1:21). Als wij met
18 menselijke wijsheid en verstand proberen de hemel te verstaan, blijft de hemel gesloten. Geldt dit ook voor een toegewijd kind van God? Nee, gelukkig niet. Paulus zegt: De geestelijke mens beoordeelt alle dingen. Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wij nu hebben de Geest uit God ontvangen, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is (1 Kor. 2: 15, 10, 12). God wil dat wij weten dat ons genade geschonken is. We moeten echter aanvaarden dat ons weten beperkt is. Want onvolkomen is ons kennen (1 Kor. 13:9). Zolang we op aarde zijn is ons kennen van de hemel beperkt. Maar we zijn te allen tijde vol goede moed, ook al weten wij, dat wij, zolang wij in het lichaam ons verblijf hebben, ver van de Here in de vreemde zijn – want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen (2 Kor. 5:6, 7). Maar we zijn vol goede moed en een toegewijd kind van God verlangt ernaar om meer te weten van de hemel. Ook als dat moeilijk is. Want juist in de moeite opent God de hemel. Dat vind je in de Bijbel volop terug. Het moeilijkste moment in het leven van Abraham was toen hij zijn zoon op het altaar legde. Maar toen ging ook de hemel open. De engel des Heren riep tot hem van de hemel en zei: Abraham, Abraham, strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets (Gen. 22:11, 12). Ook voor Isaak was dit het moeilijkste moment in zijn leven. Zijn vader had hem meegenomen en had hem gebonden en op het altaar gelegd. Maar toen hij weer met beide benen op de grond stond, ging de hemel nogmaals open. En voor de tweede keer sprak God. Toen riep de Engel des Heren voor de tweede keer van de hemel
19 en zei: Ik zweer bij Mijzelf, luidt het woord des Heren: omdat u dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, zal Ik u rijkelijk zegenen (Gen. 22:15, 16, 17). Die belofte was voor Abraham, maar ook voor Isaak. Het meest duistere moment in het leven van Jakob was toen hij de beek Jabbok doortrok, wetende dat aan de andere kant zijn broer Esau hem opwachtte, die gezegd had hem te doden. Toen kwam God hem tegemoet en zegende hem. Op dat moment kon hij zeggen: Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven (Gen. 32:30). Zo kun je heel de Bijbel doorgaan. Jozef, Mozes, Gideon, David, Stefanus. Bij al deze mannen gebeurt hetzelfde: midden in de duisternis gaat de hemel voor hen open. Alleen bij Jezus gaat het anders. Als Hij in de diepste duisternis zit, gaat de hemel dicht. In Getsemane hield God Hem de beker voor, vol met jouw en mijn zonden. Die beker moest Hij drinken. Maar Hij kon niet. Hij, die geen zonde gedaan heeft (1 Petr. 2:22). In Hem is geen zonde (1 Joh. 3:5). En Hij begon bedroefd en beangst te worden en zei: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot stervens toe (Mat. 26:37, 38). Hij bad: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan. En hij bad ten tweede male: Mijn Vader, indien deze beker niet kan voorbijgaan, tenzij dan dat Ik die drinke, uw wil geschiede! En Hij bad ten derde male opnieuw dezelfde woor- den (Mat. 26: 39, 42, 44). En zijn zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen (Luc. 22:44). Maar de hemel zweeg en bleef gesloten. En Hij dronk de beker tot de bodem leeg. Hij, die geen zonde gekend heeft, heeft God voor ons tot zonde gemaakt (2 Kor. 5:21). Dan gaat Hij op weg naar Golgota. Vol van de zonden van de wereld. En zijn hemelse Vader kan Hem zo niet aanzien en wendt
20 zich af. God, die te rein van ogen is om het kwaad te zien (Hab. 1:13). En hangend aan het kruis, kwam er duisternis over het hele land, drie uur lang (Luc. 23:44). In die duisternis roept Hij uit: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? (Mat. 27:46) Maar God zwijgt en de hemel blijft gesloten. Dat was de prijs die Jezus betaalde om voor ons de hemel te kun- nen openen. In die helse Godverlatenheid vocht Hij om de hemel voor ons op aarde tot een werkelijkheid te maken. Toen Hij uitriep: Het is volbracht, scheurde het voorhangsel van de tempel in tweeën van boven naar beneden (Mar. 15:38). Toen was de weg naar het heilige der heiligen, naar de troon van God, geopend. En de Bijbel spoort ons aan om die weg naar Gods troon, die weg naar de hemel, te betreden. Hier en nu. Om hier op aarde zo dicht mogelijk bij de hemel te leven. Zoek de dingen die boven zijn, waar Christus is (Kol. 3:1). Hoe ziet de hemel eruit? Daar gaan we naar op zoek, met alles wat in ons is.
21 Hoofdstuk 2 DE HEMEL NU, DE AARDE STRAKS Het is meer dan vijftig jaar geleden dat het gebeurde, maar ik herinner het mij nog goed. Ik mocht spreken op een conferentie, samen met Corrie ten Boom. Zij een oude dame, ik een jonge man. Als u niet weet wie Corrie ten Boom was: ze woonde met haar vader en zus in Haarlem, in de Barteljorisstraat. U kunt dat huis nog steeds bezoeken, het heet nu het Corrie ten Boomhuis. Toen in de Tweede Wereldoorlog de Duitsers alle Joden oppakten om ze naar de vernietigingskampen te brengen waar ze werden vergast, maakte de familie Ten Boom in hun huis een schuilplaats waar ze Joden verborgen. Maar ze werden verraden. De Duitsers kwamen, namen de Joden mee en vader Ten Boom, Betsie en Corrie werden gevangengenomen. Vader stierf in de gevangenis in Sche- veningen. Betsie en Corrie werden naar het kamp Ravensbrück gedeporteerd. Corrie zag kans om haar bijbeltje mee te nemen in het kamp. Elke avond gaf ze, zittend op haar bed, Bijbelstudie aan tientallen vrouwen. Betsie werd ziek en stierf. Corrie overleefde, en toen ze als een wrak uit het kamp kwam zei ze: “Als ik weer op krachten ben, ga ik de hele wereld rond, om mensen te vertellen
22 hoe geweldig Jezus is. ” Ze is voor honderdduizenden mensen tot grote zegen geweest. Ook voor mij. Bij haar heb ik gezien wat God kan doen met een mens die zich volkomen aan Hem toewijdt. Op die conferentie mocht ik op zaterdagavond spreken. Mijn thema was: ‘De hemel nu, de aarde straks’. Een jaar of tien daar- voor was ik tot bekering gekomen en ik was onder de indruk van het ontdekken van de hemel. Dat dit niet alleen de plaats is waar je heen mag na je overlijden, maar dat het de plek is waar je nu mag leven. Dat wilde ik overbrengen op die conferentie. Op zon- dagmorgen sprak Corrie ten Boom. Ik zat op de eerste rij en zag uit naar wat ze zou vertellen. Ze begon met deze woorden: “Wat heb ik gisteravond genoten van de boodschap van Henk over de hemel. ” Ik zwol van trots. Nota bene, als Corrie ten Boom dat zegt. Toen was ze even stil en zei: “Maar wat was hij eenzijdig. ” Toen was ik weer terug in de werkelijkheid. Was ik zo eenzijdig? Ja, dat moet wel. Ik had weinig aandacht besteed aan de aarde. Dat was haar terecht opgevallen. Maar na al die jaren denk ik: zijn de meeste christenen niet eenzijdig naar de andere kant? Leven de meeste christenen niet vanuit de ge- dachte: de aarde nu, de hemel straks. De hemel is de plaats waar je naartoe gaat na je overlijden. Maar zolang je leeft, gaat het om de aarde. Zij hebben de aarde nu, en de hemel komt hierna. Dat is het hiernamaals. Het is de grootste denkfout die christenen kunnen maken. Met alle fatale gevolgen van dien. Als het zo uitkomt vraag ik wel eens aan leeftijdgenoten in mijn kerk: “Verlang jij naar de hemel? ” Sommigen zeggen ronduit: “Nee. ” Als ik dan zeg dat ik een boek aan het schrijven ben over de vraag Hoe ziet de hemel eruit? , zeggen sommigen: “Waarom moet ik weten hoe de hemel eruitziet? Dat zie ik dan wel. ” An- deren zeggen: “Ja, ik verlang wel naar de hemel, maar niet nu.
23 Ik wil mijn kleinkinderen nog groot zien worden. ” Een enkeling zegt daarbij: “Zolang ik op aarde ben kan ik nog iets betekenen voor mijn kinderen en kleinkinderen en kan ik voor ze bidden. ” Een goede kennis van ons kreeg kanker en was ernstig ziek. Ze was een gelovige vrouw. Ze was lid van een evangelische gemeente en op een dag kwamen de oudsten van de gemeente om haar met olie te zalven en te bidden om genezing. Toen het tot haar doordrong waarvoor ze kwamen, zei ze: “O nee, ik wil naar de hemel. ” De oudsten zeiden: “Maar zolang je nog op aarde bent, kun je bidden voor je kinderen en kleinkinderen. ” Haar antwoord was: “In de hemel kan ik veel meer en beter voor hen bidden, daar heb ik heel veel tijd en rust. ” Of dat waar is, weet ik niet. De Bijbel zegt daar niet veel over. Maar het zou best zo kunnen zijn. Ik denk dat we in de hemel niet niks zitten te doen, maar dat we het daar heel druk hebben. Misschien ook wel druk met ons gebed voor hen die ons lief zijn. In deze tijd is er de dreiging van klimaatverandering. We worden erbij bepaald dat de aarde in gevaar is. En er ontstaat een enorme drive om de aarde te behouden. Er worden allerlei maatregelen genomen voor de duurzaamheid van de aarde. Dat is een goede zaak. Het is goed om zuinig te zijn op de aarde. Want we hebben er maar één. Maar een echte christen ís zuinig op de aarde. Dat is hij of zij altijd geweest. Gewoon, omdat hij of zij christen is. En zouden juist christenen nu niet een toenemende aandacht voor de hemel moeten hebben? Want daar moet de redding van de aarde vandaan komen. Alleen de hemel kan de aarde redden. C. S. Lewis heeft gezegd: “Richt je op de hemel, dan krijg je de aarde erbij. Richt je op de aarde en je krijgt ze geen van beide. ” Paulus zegt over christenen: Velen zijn aardsgezind (Fil. 3:19). Dat zou hij ook nu van veel christenen zeggen. Dan wijst hij ons erop
24 dat niet de aarde maar de hemel onze wezenlijke woonplaats is. Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen (Fil. 3:20). Alsof hij wil zeggen: de hemel nu, de aarde straks. Hij spoort ons aan en zegt: Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn (Kol. 3:2). Hoeveel tijd en aandacht geven wij elke dag aan de aarde en aan de dingen die op de aarde zijn? En hoeveel tijd en aandacht geven wij elke dag aan de hemel? Een christen leeft in twee werelden: met je voeten op aarde en met je hart in de hemel. Daarom nog eens: Zoek de dingen die boven zijn, waar Christus is (Kol. 3:1, 2). Opnieuw: de hemel nu, de aarde straks. God heeft ons met Christus opgewekt en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus (Ef. 2:6, Statenvertaling). Iemand vroeg aan een man: “Hoe weet jij nou dat de hemel bestaat? ” Zijn antwoord was: “Man, ik leef er!” Jezus zegt het nog scherper. In een gebed tot zijn hemelse Vader zegt Hij: Niet voor de wereld bid Ik U (Joh. 17:9). Hoe kan Hij dat nu zeggen? Hij heeft zelf gezegd: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft (Joh. 3:16). Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden worde (Joh. 3:17). Hoe kan Hij dan nu zeggen: Niet voor de wereld bid ik U? Hij zegt dit, omdat Hij weet dat de redding van de wereld niet rechtstreeks van mensen kan komen, maar van God. En dat God daar een speciaal plan voor heeft. Daarom is de volledige tekst uit Johannes 17: Ik bid voor hen (daarmee doelt Hij op de discipelen die rondom Hem zijn). Ik bid voor hen, niet voor de wereld bid Ik U, maar voor hen, die Gij Mij gegeven hebt (vss. 9 en 10). God heeft een plan en dat is dat Hij deze wereld, deze aarde, zal redden door joden en christenen. Hoe arrogant dit ook klinkt,
25 het is absoluut waar. God heeft dat op de eerste bladzij van de Bijbel al bekendgemaakt, toen Hij zei: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen … over de gehele aarde (Gen. 1:26). Mensen die door God veranderd zijn van zondaars tot mensen naar Gods beeld. We zingen erover in een lied: Ere zij aan Hem die zondaars in de rij van koningen zet. Vaak hoor ik zeggen dat alle mensen naar Gods beeld gescha- pen zijn. Maar dat is niet waar. Alleen Adam en Eva zijn naar Gods beeld geschapen. Zij leefden in het paradijs onder een open hemel. Zij wandelden in het paradijs met de Here God, die wandelde in de hof (Gen. 3:8). Zij leefde in twee werelden. In de hemel en op aarde. Totdat zij zich van God afkeerden. Zij wilden zelf hun leven besturen, autonoom zijn, over zichzelf beschikken. Vanaf die tijd werd de hemel gesloten en werden ze verdreven uit het paradijs. Ze waren toen geen beelddragers van God meer. Dat bleek algauw, want hun oudste zoon doodde de jongste. En toen er weer een jongen werd geboren, was hij niet naar het beeld van God geschapen maar naar het beeld van zijn zondige vader. Adam verwekte een zoon naar zijn gelijkenis, als zijn beeld (Gen. 5:3). Vanaf die tijd waren mensen niet meer naar Gods beeld. Heeft God toen zijn oorspronkelijke plan, om mensen naar zijn beeld te maken, opgegeven? Nee, God laat nooit varen het werk dat zijn hand begon. God is vanaf het begin doorgegaan met zijn plan om mensen te maken naar zijn beeld. Een Abel, Henoch, No- ach, Abraham, Isaak, Jakob, Jozef, Mozes, enz. Een lange rij door het Oude en Nieuwe Testament. En in de hele Kerkgeschiedenis. En ook nu zoekt God naar mensen die Hij kan veranderen naar Gods beeld. Want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat
26 (2 Kron. 16:9). Mensen die de dingen zoeken die boven zijn, waar Christus is. Die de dingen bedenken die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Mensen … die de heerlijkheid des Heren als in een spiegel aanschouwen. Zij veranderen naar hetzelfde beeld, immers door de Here, die Geest is (2 Kor. 3:18). God had vanaf de schepping een geweldige verrassing in gedachten voor mensen die Hem met hun hele hart liefhebben. Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben (1 Kor. 2:9). God is vanaf het begin bezig om mensen te veranderen naar zijn beeld. Daarvoor kwam zijn Zoon naar deze aarde. Hij stierf voor onze zonden. Dat was de radicale oplossing voor het probleem van de zonde. De Bijbel zegt: Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam van de zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven van de zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde (Rom. 6:6, 7). Wanneer zondigt een mens niet meer? Als hij gestorven is. Nu, dat zijn we. We zijn met Christus gekruisigd. Vrij van de zonde. Natuurlijk is dat een strijd. Romeinen 7 zegt ons hoe hopeloos die strijd soms lijkt. In vers 24 roept hij uit: Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Maar meteen geeft hij zelf in vers 25 antwoord op zijn vraag: God zij dank, door Jezus Christus, onze Here! De vraag heeft een uitroepteken, maar het antwoord ook. En Romeinen 7 loopt uit op Romeinen 8, waar ons gezegd wordt: Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1). Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad (vs. 37). En Johannes zegt: Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad van God blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren (1 Joh. 3:9). Probeer niet
27 zo te leven, want dat kun je niet. Laat God zijn gang gaan. Houd veel van Hem en zoek de dingen die boven zijn, waar Christus is. Waar is de hemel? Is de hemel een plaats, ver weg, achter de ster- ren? Of is de hemel de onzichtbare geestelijke wereld, die overal aanwezig is? Die om ons heen is, onzichtbaar maar werkelijk. Kan het zijn dat het allebei waar is? Als je de Bijbel leest, kun je er bijna niet omheen dat de hemel een plaats is, een locatie, waar de troon van God is. De Here heeft zijn troon in de hemel geves- tigd (Ps. 103:19). Maar we moeten daar zeker niet eenzijdig de nadruk op leggen. Want dan wordt de hemel uitsluitend een plaats waar je naartoe gaat als je overlijdt. Om daar uit te rusten en te zingen tot Gods eer. Dat maakt de hemel bij uitstek iets voor na ons overlijden. Daarmee doe je de hemel tekort. De hemel is vooral de geestelijke wereld, die om ons heen is. On- zichtbaar, maar soms ook zichtbaar. De Bijbel vertelt voortdurend van gebeurtenissen waarin de hemel zich openbaart op aarde. Bij Adam en Eva voor de zondeval. Bij Henoch en Noach. Bij Abra- ham, Isaak en Jakob. Bij Jozef, Mozes en het volk Israël. Steeds zijn daar gebeurtenissen waarbij de hemel duidelijk aanwezig is en de leiding heeft. Dan is de hemel niet een plaats ver weg, maar dan is de hemel dichtbij. Hij neigde de hemel en daalde neer (Ps. 18:10). Och, dat U de hemel scheurde en dat U nederdaalde (Jes. 64:1). God heeft drie soorten wezens geschapen. De dieren. Zij hebben alleen contact met de aarde en hebben geen weet van de hemel. De engelen. De engelen zijn geestelijke wezens die alleen contact hebben met de geestelijke wereld, met de hemel. Soms krijgen ze van God een bevel om op aarde een opdracht uit te voeren. Zij zijn dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven (Heb. 1:14). En de mensen. De mensen leefden oorspronkelijk in twee werelden. Met hun lichaam
28 op aarde, met hun hart in de hemel. Maar toen de mens zich van God afkeerde, is het contact met de hemel verbroken. Toen was daar alleen nog de aarde. Als een mens zich tot God bekeert, wordt het contact met de hemel hersteld. Dan leeft hij in twee werelden: in de hemel en op de aarde. Dan wordt hij wedergeboren, opnieuw geboren, van boven geboren. Dan wordt de hemel een langzaam groeiende werkelijkheid. Dan verlangt God ernaar dat je die hemel zoekt. Hoe doe je dat? In de eerste plaats is dat het werk van God zelf. God heeft de Heilige Geest in je gelegd. Want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in je werkt (Fil. 2:13). Dat is het eerste wat gezegd moet worden. Het is God en God alleen. Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt (Rom. 9:16). Wat een vertroosting is dat toch. God ontfermt zich over je en van Hem hangt het af. De tekst die ik ontving voordat ik aan dit boek begon, heb ik groot uitgetypt en aan de wand naast me gehangen. Wat God begeert, voert Hij uit. Want Hij zal volbrengen wat over mij beschikt is (Job 23:13, 14). Die tekst lees ik elke morgen voordat ik ga schrijven. Dat houdt mij op de been. Maar als God het doet, kun je dan rustig achterover hangen? Nee. Want ik heb maar de helft opgeschreven van die tekst uit Filippenzen. De hele tekst is als volgt: Blijf je behoudenis bewer- ken met vreze en beven, want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in je werkt (Fil. 2:12, 13). Wie zich beperkt tot de eerste helft, blijf je behoudenis bewerken met vreze en beven, loopt het gevaar dat hij in een vreselijke kramp terechtkomt. Dat kan zo sterk worden dat je het opgeeft. Maar wie zich beperkt tot het tweede gedeelte, God is het die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in je werkt, wordt
29 geestelijk lui. In hem is geen geestelijke groei. Je moet de tekst in zijn geheel tot je nemen. Hoe werkt dat in de praktijk? Als God zijn Heilige Geest in ons doet wonen, is dat de Geest van gebed. Ik zal over hen uitgieten de Geest van genade en van gebeden (Zach. 12:10). David zegt: Ik ben een en al gebed (Ps. 109:4). En Paulus zegt: Bidt zonder ophouden (1 Tess. 5:17). Dat geeft te kennen dat zij een leven had- den dat altijd in contact stond met de hemel. Daarin speelt stilte een grote rol. De stilte van je binnenkamer. Wanneer je bidt, ga in je binnenkamer, sluit je deur en bid (Mat. 6:6). Maar ook de stilte van de natuur. Jezus ging naar de berg om te bidden (Mar. 6:46). En dan is daar natuurlijk de Bijbel. Het enige boek dat God heeft geschreven en aan ons heeft gegeven om het te lezen. Het boek dat ons alles vertelt over God. Alles wat we over Hem kunnen weten. Welzalig de man, die aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht (Ps. 1:1, 2). Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht (Jozua 1:8). En als Jezus Christus door de Heilige Geest in je woont, krijg je de gezindheid van Christus. Laat die gezindheid in je zijn, welke ook in Christus Jezus was (Fil. 2:5). Wat was die gezindheid van Jezus? Onder andere ook deze: Toen Jezus de schare zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen (Mar. 6:34). Als Jezus in je woont, krijg je ontferming over verloren mensen. Dan ga je zoeken naar wat God door jou kan doen om mensen met het evangelie te bereiken. Voor sommigen in het klein: Zij brachten hun kleine kinderen tot Jezus (Luc. 18:15). Andreas leidde zijn broer tot Jezus (Joh. 1:43). Voor anderen in het groot: Ga heen, maak al de volken tot mijn discipelen (Mat. 28:19).
30 Wie door Gods Geest gedreven dit leven leeft, gaat iets wonderlijks ontdekken. Die merkt dat hij of zij meer bezig is met de hemel dan met de aarde. Daar kun je niets aan doen. De massamedia en sociale media verliezen aan invloed in je leven. Je bent daar steeds minder in geïnteresseerd. Niet omdat je niet mag, maar omdat je niet wilt. De hemel boeit je meer dan de aarde. Je wilt weten hoe de hemel eruitziet en je zoekt daarnaar. Daardoor raak je onlos- makelijk verbonden met de hemel. Is het gevaar niet groot dat je daardoor minder goed functioneert op aarde? Nee, integendeel. Als je iets wilt betekenen op aarde, moet je leren om met je hart te leven in de hemel. Dat geldt voor nu, maar veel meer nog wordt dat werkelijkheid bij de wederkomst van Jezus naar deze aarde.
Henk Binnendijk Hoe zietde hemel e r uit? Henk Binnendijk Hoe ziet de hemel e r uit? Het heeft mij veel voldoening geschonken om een speurtocht naar de hemel te ondernemen. Mijn verlangen naar de hemel is er veel sterker door geworden. Ik hoop dat dit voor u ook het geval zal zijn. Henk Binnendijk 9 789043 532112 ISBN 978-90-435-3211-2 NUR 707 Henk Binnendijk is een geliefde en veelgelezen auteur. Hij werkte jarenlang als programmamaker en werd bekend door zijn tv-programma’s met Bijbelstudies en gesprekken over het geloof. Hij sprak op EO-jongerendagen en is nog steeds actief als spreker op conferenties, mannendagen e. d. Onder zijn bekendste boeken behoren De Bergrede, Dichtbij God en zijn succesvolle boek over Openbaring: Het Meesterwerk van God. Henk Binnendijk weet niet hoe de hemel eruit ziet. En toch wilde hij er graag een boek over schrijven. Want de Bijbel begint met de woorden: ‘In het begin schiep God de hemel. ’ De hemel is het zenuwcentrum waar de aarde uit voortgekomen is. En ook met de aarde heeft God een hemels doel. Enerzijds weten we niet wat de hemel is. De hemel is een geestelijke werkelijkheid, die je niet onder woorden kunt brengen. Anderzijds is er zoveel over te zeggen. Het woord ‘hemel’ wordt meer dan zevenhonderd keer genoemd in de Bijbel. In dit boek onderzoekt Binnendijk nauwkeurig alle bijbelse gegevens over de hemel en probeert hij de vraag in de titel te beantwoorden. Zijn doel met dit boek is bij de lezer het verlangen naar de hemel op te wekken. De auteur heeft aan ieder hoofdstuk gespreksvragen toegevoegd.