Deel 2 D \f Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 51 10-04-18 08:45 Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 52 10-04-18 08:45 53 D \f Een geschrift uit de zeventiende eeuw heeft doorgaans een zeer uitvoerige titel. Dat hangt samen met het feit dat men in deze tijd dingen als advertenties, moderne reclamemiddelen en dergelijke nog niet kende. Toch wilde men ook toen aan de toekomstige lezers duidelijk maken wat zij van het boek konden verwachten. Daarom gaf men in de titel een vrij brede samenvatting van de hoofdzaken van de inhoud. Dat is ook het geval bij de verhandeling van Owen over de verzoekingen. De oorspronkelijke titel luidt volledig: Over verzoeking: de aard daarvan, de kracht die ze uitoefent en de middelen om dat gevaar te voorkomen. Hierin worden ook verschillende aanvechtingen in het geweten opgelost die bij de verzoekingen behoren. Op het titelblad van de oorspronkelijke uitgave wordt vervolgens de tekst afgedrukt uit Openbaring 3:10: ‘ Omdat gij het woord van Mijn geduld bewaard hebt, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoekingen dat over de hele wereld komen zal om hen te verzoeken die op de aarde wonen’ ( E V). Hoewel deze woorden in het boek van Owen wel een belangrijke rol spelen, vormen zij echter niet het eigenlijke uitgangspunt voor zijn verhandeling. Dat zoekt hij veel meer in de vermaning van de Heere Jezus aan Zijn discipelen in de Of Temptation: The Nature and Power of it; The Danger of Entering into it; And the Means of Preventing that Danger; With a Resolution of Sundry Cases Thereunto Belonging( Owen, Works V I, 87vv. ). Owen, Overcoming Sin, 143 geeft een facsimile van de titelpagina van de eerste druk. Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 53 10-04-18 08:45 Hof van Gethsémané: ‘ Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt’ ( Matth. 26:41). De context Owen schildert in dit hoofdstuk eerst de omstandigheden waarin Christus deze woorden uitspreekt. Hij laat zien hoe onbegrijpelijk het is dat de discipelen uitgerekend op dit moment in de hof diep in slaap zijn. Hun Meester brengt op geringe afstand van hen het offer van ‘gebeden en smekingen met sterk geroep en tranen’ ( Hebr. 5:7). Hij zet de beker aan Zijn lippen die gevuld is met de vloek en de toorn ten gevolge van hun zonden. De Joden hebben niet alleen de wapens opgenomen om Hem, maar ook om hen te vernietigen en zij zijn dreigend dichtbij. Bovendien had Christus kort tevoren gezegd dat Hij in die nacht verraden en overgegeven zou worden om gekruisigd te worden. Daarom is Hij dodelijk bedroefd en smeekt hen dringend om bij Hem te blijven en met Hem te waken. Hij staat immers op het punt om Zijn leven voor hen te geven? Uitgerekend in die situatie vallen ze diep in slaap ‘als mensen die van alle liefde tot Hem of bezorgdheid over zichzelf verstoken zijn’. Owen knoopt hieraan meteen een toepassing vast: Zelfs de beste van de heiligen zullen als ze aan zichzelf worden overgelaten, spoedig blijken minder dan mensen, of helemaal niets te zijn. Al onze kracht is zwakheid, al onze wijsheid dwaasheid. Een van deze heiligen is Petrus die nog maar kort tevoren met zoveel zelfvertrouwen had verzekerd dat al zouden alle mensen Hem verlaten, hij dat nooit zou doen ( Matth. 26:35). De Zaligmaker onderhoudt hem hierover in het bijzonder: ‘ Hij zei tot Petrus: Kunt gij dan niet één uur met Mij waken? ’ (vs. 40). Het is alsof Hij gezegd had: ‘ Ben jij nu die Petrus die prat gaat op je vaste voornemen om Mij nooit te verlaten? Is het waarschijnlijk dat je dat zult volhouden als je zelfs niet één uur met Mij kunt waken? Is dít je sterven voor Mij, dat je dood bent in valse gerustheid, terwijl Ik voor jou sterf? ’ Het zou inderdaad iets verbazingwekkends zijn om te bedenken dat Petrus zo’n verheven belofte aegt en onmiddellijk daarna zo zorgeloos is en tekortschiet in het nakomen daarvan. Maar, laten we wel zijn, we ervaren dat de wortel van dezelfde trouweloosheid in ons eigen hart woont en daar aan het werk is. We zien ook dat de vrucht Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 54 10-04-18 08:45 daarvan iedere dag weer bovenkomt, doordat de edelste voornemens om gehoorzaam te zijn, heel snel uitlopen op een betreurenswaardige nalatigheid ( Rom. 7:18). In deze omstandigheden waarschuwt de Zaligmaker hen voor hun toestand, hun zwakheid en het gevaar waarin zij verkeren. Bovendien wekt Hij hen op om dat verderf dat voor de deur ligt te voorkomen en zegt: ‘ Sta op, waakt en bidt. ’ Vervolgens merkt Owen op dat het niet zijn bedoeling is dieper in te gaan op het tekstverband van de waarschuwing zoals die destijds klonk aan het adres van de discipelen die in Gethsémané waren. Hij wil aan deze woorden vooral enkele algemene praktische lessen ontlenen die voor alle leerlingen van Christus en voor alle tijden gelden. In de tekst zijn volgens hem drie van dergelijke lessen te vinden:1. Het kwaad waarvoor Hij waarschuwt: de verzoeking2. De wijze waarop zij de overhand krijgt: doordat wij in de verzoeking terechtkomen3. De middelen om dat te voorkomen: waakt en bidt Betekenissen van ‘verzoeking’ Wat is verzoeking? Owen brengt een onderscheid aan tussen de algemene betekenis van dit woord en verzoekingen in een heel speciale zin. In het algemeen gaat het bij ‘verzoeken’ of ‘beproeven’ over alle mogelijke dingen. Het betekent dan zoveel als ‘onderzoeken’, ‘een proef nemen’ of ‘door onderzoek vaststellen’. We kunnen hierbij denken aan het deksel van een kruik dat men openbreekt om te weten te komen of de vloeistof die erin zit ook echt is wat op de kruik staat aangegeven. Zo wordt soms gezegd dat God mensen beproeft of verzoekt om te zien wat in hun hart leeft (vgl. Gen. 22:1; Ps. 7:10; 139:23; Jak. 1:13). Ook aan ons mensen wordt het als een plicht voorgehouden onszélf te beproeven of te onderzoeken om na te gaan wat wij binnen in onszelf aantreffen (vgl. 1 Kor. 11:28; 2 Kor. 13:5vv. ). Bovendien is het onze roeping om te bidden dat God hetzelfde in ons wil doen: ‘ Beproeft of doorgrondt U mij!’ (vgl. Ps. 139:23). Op die manier wordt enerzijds duidelijk wat er aan ongerechtigheid in ons huist, maar anderzijds licht 2. Owen, Works V I, 92. Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 55 10-04-18 08:45 ook op wat God aan genade aan ons heeft geschonken. Verzoeking of beproeving in algemene zin heeft dus altijd twee kanten. Zo kan zij vergeleken worden met een mes: dat kan het gebraden vlees voor mensen snijden, maar kan hun ook de keel afsnijden! Verzoeking of beproeving kan dienen tot zijn geestelijk voedsel dat hem versterkt, maar ook een drank worden die hem vergiftigt. Zij kan hem oefenen in het geestelijke leven, maar kan hem ook te gronde richten. ‘ Verzoeking’ kan echter ook een heel bijzondere betekenis hebben. Dan duidt het woord in principe elke vorm van kwaad aan waarin wij terecht kunnen komen. Dat kunnen we zowel actief als passief opvatten. Actief leidt een verzoeking tot het kwade, terwijl zij in passieve zin over ons komt en onheil en lijden met zich meebrengt. In de laatstgenoemde betekenis is verzoeking hetzelfde als beproeving of tegenspoed. Van deze vorm van verzoekingen geldt dat we het voor een grote vreugde moeten achten als zij ons overkomt (vgl. Jak. 1:2). Bij de verzoekingen in actieve zin worden we er juist voor gewaarschuwd om daar niet in terecht te komen. De Heere Jezus heeft ons niet voor niets leren bidden: ‘ En leid ons niet in verzoeking’ (vgl. Matth. 6:13). Owen vat het een en ander zo samen: als het woord ‘verzoeking’ in een specieke betekenis gebruikt wordt, bedoelen we daarmee meestal dat de verzoeker daarmee het kwade voorheeft. Hij wil ons – actief! – tot het kwade verleiden. Daarom wordt van God gezegd dat Hij zó nooit iemand verzoekt ( Jak. 1:13), namelijk met de bedoeling om mensen tot zonde te verleiden. Verzoeking kan ons echter ook overkomen met als doel om te beproeven wat in ons hart is. Dat bedoelt het boek Genesis, wanneer gezegd wordt dat God Abraham verzocht ( Gen. 22:1) toen Hij hem beval Izak te doden. Gods bedoeling Maar waarom verzoekt God? Welk doel staat Hem hierbij voor ogen? Owen wijst in dit verband op twee dingen. Allereerst verzoekt God om mensen te laten zien wat binnen in hen leeft aan verdorvenheid, maar ook aan tekenen van Zijn genade die Hij schenkt: Genade en verdorvenheid liggen diep in het hart verborgen. Mensen vergissen zich vaak wanneer ze naar het ene of naar het andere op zoek zijn. Wanneer wij onze ziel openleggen om na te gaan welke genade daar Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 56 10-04-18 08:45 te vinden is, komt de verdorvenheid naar boven en wanneer wij op zoek zijn naar verdorvenheid, dan verschijnt de genade. Op deze wijze wordt de ziel in onzekerheid gehouden en wij schieten tekort in de manier waarop we onszelf beproeven. Maar God komt met een peillood dat tot de bodem gaat. Hij laat Zijn middelen van beproeving afdalen tot de binnenste delen van de ziel en laat een mens zien wat in hem leeft en uit wat voor metaal hij is samengesmeed. Daarom verzocht Hij Abraham om hem zijn geloof te laten zien. Abraham wist niet wat voor geloof hij had – daarmee bedoel ik: welke kracht en sterkte er in zijn geloof lag – totdat God dat naar buiten bracht bij die geweldige beproeving en verzoeking ( Gen. 22:1-2). Toen God zei dat Hij wist wat de kracht van Abrahams geloof was (vs. 12), liet Hij dat ook aan Abraham weten. Evenzo verzocht Hij Hizkia om hem aan zijn hoogmoed te ontdekken. God verliet hem om hem te verzoeken, opdat Hij zou zien wat er in zijn hart was (2 Kron. 32:31). Hizkia wist niet dat hij zo’n hoogmoedig hart had dat zo geneigd was om zich te verheffen als het naar buiten toe leek, totdat God hem beproefde en op die manier zijn vuiligheid naar buiten liet komen en voor zijn ogen uitgoot (vgl. Jes. 39:3vv. ). Owen gaat niet verder in op de vraag wat de vruchten zijn van deze ontdekkingen in het leven van de gelovigen, in dankbaarheid, vernedering en in het bijeenvergaderen van allerlei geloofservaringen. Wel benadrukt hij dat God in de verzoekingen niet alleen laat zien wat er zoal in het hart van een mens leeft, maar dat Hij daarin ook Zichzelf openbaart. Allereerst openbaart Hij Zich in genade die aan ons toegeven aan de verzoekingen voorafgaat. Zolang we niet verzocht worden, denken we dat we wel in onze eigen kracht in het geloof kunnen volharden. Maar wanneer de beproeving komt – of we daarin nu staande blijven of eronder bezwijken – ontdekken we spoedig dat alleen Gods genade ons kan bewaren voor de zonde en dat we die genade nodig hebben. Vervolgens openbaart God Zich onder de verzoekingen ook in nade die ons leven vernieuwt. De kracht van Gods genade is volstrekt voldoende om aan de verzoekingen weerstand te bieden. Maar wij zullen dit nooit inzien als we niet beseffen hoe sterk de verzoekingen 3. Owen, Works V I, 93. Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 57 10-04-18 08:45 zijn en hoe zwak wij daar tegenover staan. De uitwerking van een tegengif ervaren we pas echt als we het gif hebben ingenomen en de waarde van medicijnen merk je als je ziek bent. Zo zijn de beproevingen nodig om te ontdekken hoe sterk Gods genade is. Daarom wilde God dat de verzoekingen waaronder Paulus gebukt ging – de doorn in het vlees en de engel van satan die hem met vuisten sloeg – zouden voortduren. Want zo kon de Heere hem steeds weer laten zien hoe Zijn vernieuwende genade genoeg voor hem was en dat ook bleef (2 Kor. 12:9). God, de duivel en ons eigen vlees Uiteraard rijst hierbij de vraag op welke manier God mensen beproeft of verzoekt. Owen noemt hiervan enkele aspecten. Allereerst wijst hij erop dat God aan de mensen zulke hoge verplichtingen kan opleggen dat zij die in eigen kracht nooit kunnen volbrengen. Zo verzocht Hij Abraham door hem te bevelen zijn eigen zoon te offeren ( Gen. 22:1vv. ). Een dergelijk bevel is voor ieder redelijk denkend mens absurd en tegennatuurlijk. Het was voor Abraham ook op alle mogelijke manieren uiterst pijnlijk. Veel mensen weten niet werkelijk hoe zwak ze zijn, totdat hun iets opgelegd wordt waarvoor hun kracht volstrekt niet toereikend is. Nu doen we er goed aan ons te realiseren dat ook de gewóne plichten die God van ons vraagt, de kracht die wij in onszelf hebben ver te boven gaan. De hulp en steun die voor ons te vinden is in Christus, is echter meer dan toereikend om ze te volbrengen. Daarom moeten we ons erop toeleggen die plichten met de grootste inspanning te vervullen, terwijl we er tegelijkertijd aan dienen vast te houden dat we daartoe niet in staat zijn. Dat is de wet van de genade, want zo zullen we voor onze gehoorzaamheid helemaal aangewezen zijn op de hulp en de genade van Christus. Toch wordt die genadewet van Christus vaak niet verstaan. Daarom zijn de hoge verplichtingen onder het juk van Christus voor velen een zware beproeving of verzoeking. Vervolgens beproeft God volgens Owen mensen door hun een zwaar lijden op te leggen. Hoeveel mensen zijn er niet die onverwacht kracht hebben ontvangen om op de brandstapel te sterven of andere folteringen voor Christus te ondergaan! Toch werden ze daartoe geroepen met de bedoeling dat zo hun geloof beproefd zou worden. Dit is Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 58 10-04-18 08:45 59volgens Petrus een van de redenen waarom wij in de ‘hitte der verzoekingen’ terechtkomen: ze dient slechts om ons geloof te beproeven (1 Petr. 4:12; zie ook 1 Petr. 1:6-7). In de derde plaats beproeft God mensen door gebeurtenissen in Zijn voorzienigheid zo te leiden dat hun daardoor de gelegenheid gegeven wordt om te zondigen. Owen noemt als voorbeeld dat God een valse profeet onder Israël dingen laat profeteren die waar lijken te zijn. Toch mogen de Israëlieten naar zijn woorden niet luisteren, want door hen verzoekt Hij het volk om te weten of zij de Heere hun God liefhebben met hun ganse hart en met hun ganse ziel ( Deut. 13:3). Nu haast Owen zich wel om hierbij op te merken dat deze verzoekingen in eigenlijke zin niet van God komen. Hij heeft nooit de bedoeling om mensen actief tot zonde te verleiden. Als zij wel daadwerkelijk tot zonde verleid worden, komt de verzoeking helemaal alleen van satan, van de wereld, van andere mensen in de wereld of van onszelf. Het is ook mogelijk dat zij voortkomt uit al die bronnen bij elkaar of uit enkele van hen gezamenlijk. Daarbij zijn verschillende combinaties mogelijk. Zo zijn er verzoekingen die volstrekt alleen het werk zijn van satan. Hierbij roept hij niet de hulp in van de wereld, van mensen om ons heen of van onszelf. Dit gebeurt wanneer hij rechtstreeks kwade en godslasterlijke gedachten over God in de harten van de heiligen inblaast. Hiertoe dragen de wereld en ons eigen hart niets bij. Nee, deze zonde komt alleen bij satan vandaan en zal ook de kern van zijn eeuwige straf uitmaken. ‘ Deze vurige pijlen van de godslastering zijn gesmeed in de smidse van zijn eigen boosaardigheid en zullen eenmaal met al hun venijn en gif voor eeuwig gericht worden op zijn eigen hart. ’ Vervolgens maakt satan soms gebruik van de wereld en sluit een bondgenootschap met haar, zonder dat hij enige hulp krijgt vanuit ons binnenste. Zo heeft de duivel onze Zaligmaker verzocht door Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid te tonen ( Matth. 4:8). Nu zijn de middelen en wapens die hij aan de dingen van deze wereld en de mensen om ons heen ontleent om ons te verleiden, niet te tellen. Soms doet hij ook een beroep op de hulp van onszelf. Dat is de derde mogelijkheid. Het is bij ons namelijk anders dan bij Christus toen Owen, Works V I, 95. Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 59 10-04-18 08:45 satan kwam om Hem te verzoeken. Hij verzekert dat satan ‘niets in Hem heeft’ ( Joh. 14:30 E V). Dat wil zeggen: satan heeft geen enkel aanknopingspunt voor zijn verzoekingen in het binnenste van de Heere Jezus. Bij ons is dat duidelijk anders. Bij het verwezenlijken van de meeste van zijn plannen heeft satan een vertrouwde bondgenoot in ons binnenste. Iedereen wordt immers verzocht als hij door zijn eigen begeerte verleid wordt ( Jak. 1:14-15). Dit proces laat zich goed illustreren aan het voorbeeld van de verzoeking van Judas. Satan was daarin zelf aan het werk: hij wekte de gedachte in het hart van Judas op om Christus te verraden. Met die bedoeling ‘voer hij in Judas’ ( Luk. 22:3). Bovendien zette hij de dingen van de wereld en de mensen om Judas heen aan het werk. Hij zorgde ervoor dat er dertig zilverlingen beschikbaar waren en liet de priesters en de farizeeën overeenkomen dat zij hem dat geld geven zouden ( Luk. 22:5). Ten slotte riep satan Judas’ eigen verdorvenheid te hulp. Hij was namelijk hebzuchtig, was een dief en had de beurs ( Joh. 12:6). Ter afsluiting van dit gedeelte merkt Owen op dat hij ook nog allerlei andere strategieën zou kunnen laten zien die satan, de wereld en onze eigen verdorvenheid ieder apart gebruiken. Hij zou bovendien kunnen wijzen op andere samenwerkingsverbanden van de duivel en zijn helpers buiten ons en in ons bij de verzoekingen. Maar er bieden zich op dit punt zo onnoemelijk veel varianten aan dat het ondoenlijk is die allemaal langs te gaan. Daarom volstaat hij nu met het geven van een algemene omschrijving van de verzoekingen waarvoor we op onze hoede dienen te zijn. De denitie Deze omschrijving luidt als volgt: Verzoekingen in algemene zin bestaan in alle dingen, omstandigheden, middelen of gebeurtenissen die om welke reden ook de kracht en de uitwerking hebben om mensen te verleiden. Door die verleiding worden de geest en het hart van de mensen afgetrokken van de gehoorzaamheid die God van hen eist tot welke zonde dan ook, hoe licht of zwaar die ook is. 5. Owen, Works V I, 96. Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 60 10-04-18 08:45 In zijn toelichting tekent Owen hierbij aan dat we deze denitie nog iets meer kunnen toespitsen. Een verzoeking geeft iemand aanleiding om zonde te bedrijven of nalatig te zijn in zijn plicht door het kwaad in zijn hart te laten binnendringen, of het kwaad dat in zijn hart is naar buiten te brengen. Er zijn ook nog andere manieren denkbaar waardoor de verzoekingen hem afbrengen van de gemeenschap met God en die voortdurende, constante en algehele gehoorzaamheid die van hem verlangd wordt. Bovendien moeten we de verzoeking niet alleen opvatten in de zin van de actief werkende kracht van de verleiding tot de zonde. In de Schrift wordt het woord namelijk gewoonlijk gebruikt om datgene aan te duiden waardoor we verzocht worden. Dan gaat het dus om alle dingen die ons hinderen in onze geestelijke plichten en ons opwekken om te zondigen. Zij kunnen op het gebied liggen van ons werk, onze familierelaties, het gezelschap waarin we verkeren, onze reputatie of onze bekwaamheden, om niet meer te noemen. Wanneer daarvan een verleidende zuigkracht uitgaat, zijn zij niet in mindere mate verzoekingen dan de heftigste aanvallen van satan of de meest subtiele verlokkingen van de wereld. Wie dat niet doorziet, bevindt zich op de rand van de ondergang. Op leven en dood_bw-officina Owenstekst. indd 61 10-04-18 08:45