5 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 7 1. TOTDAT de tijden der heBidenen 9 2. TOTDAT gezegend Hij die komt 15 3. TOTDAT de volheid der heidenen 23 4. TOTDAT de dag aanbreekt 37 5. TOTDAT alle dingen worden hersteld 48 6. TOTDAT het getal der martelaren vol is 58 7. TOTDAT alle vijanden verslagen zijn 68 8. TOTDAT duizend jaren voorbij zijn 77 9. TOTDAT ik de wijn nieuwB drinken zal 90 10. TOTDAT ik terug kom 100 11. TOTDAT uw vijanden uw vBoetbank zijn 111 12. TOTDAT de afval gekomen is 122 13. TOTDAT Jeruzalem 135 14. TOT OP de dag van de zondvloed 145 Literatuurlijst 156
7 VOORWOORD TOTDAT … is maar een klein woordje. Maar het heeft een ver - strekkende profetische lading. Het woord ‘totdat’ betekent dat de dingen die maar eindeloos lijken door te kunnen gaan, uiteindelijk toch zullen veranderen. De situatie verandert niet, naar het be - sef van velen, maar sleept zich eindeloos voort. Zo lijkt het in de wereld te gaan. Er verandert eigenlijk helemaal niets. Het Franse spreekwoord zegt: ‘l’histoire se répète’ – de geschiedenis herhaalt zich. Maar het kleine woordje ‘totdat’ heeft een verstrekkende beteke - nis. Inderdaad, het lijkt wel of de dingen nooit zullen veranderen en maar eindeloos doorgaan – hoewel ieder snakt naar veran - dering. En dan opeens verandert alles. En juist dat is de diepe, verstrekkende en profetische betekenis van dat woordje ‘totdat’. De dingen gaan eindeloos door: TOTDAT! En dan wordt alles an - ders. Eindelijk anders. Uiteindelijk een wending ten goede! Er is hoop! Voor Israël, voor de gemeente van Jezus Christus, voor de volkeren en naties van deze wereld, ja, voor de schepping zBelf. De Bijbel kent vele van dergelijke goddelijke ‘totdats’. In dit boek heb ik veertien van deze ‘totdats’ nader onderzocht. Het resultaat is buitengewoon bemoedigend. Het laat zien dat de geschiedenis geen cirkel is die in een kringetje eindeloos blijft doordraaien en zich constant herhaalt. De geschiedenis heeft een begin en een einde. De geschiedenis is een lijn. Van schepping tot herschep - ping. Van paradijs tot koninkrijk Gods. Waar bevinden wij ons op deze tijdlijn van de geschiedenis? Hoe dicht zijn we bij dat moment dat de goddelijke ‘totdats’ in wer - king treden? De Bijbel is geen puzzelboek. Maar de Bijbel is wel een boek met profetische vergezichten. Niemand weet wat de toekomst zal inhouden. Alleen Hij die de toekomst vast in zijn
8 handen heeft, weet wat de toekomst zal inhouden. En Hij heeft dat geopenbaard aan zijn knechten, de profeten van Israël. Eenmaal wordt alles anders. Het goddelijke ‘TOTDAT’ staat er ga - rant voor! En dan keert alles zich ten goede. We zijn er vlakbij.B De Bijbel is actueler Bdan de krant van morgen. Een oud christelijk lied (Gezang 227, Hervormde Bundel 1938) zegt: Arts aller zielen, ’t is genoeg, als Gij ons neemt in Uw hoede. Genees de wond, die ’t leven sloeg, laat ons niet hoop’loos verbloeden. Spreek slechts één woord, één woord met macht, dan is voorbij der zonde nacht: spreek, dan keert alles ten goede. Amersfoort, zomer 2016 Ds. Willem J.J. Glashouwer
9 1 TOTDAT DE TIJDENDER HEIDENEN En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als ge - vangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeru - zalem zal door heidenen vertrapt worden, TOTDAT de tijden der heidenen zullen vervuld zijn. (Luc. 21:24) Wanneer zijn die ‘tijden der heidenen’ begonnen? Sommigen zeg - gen: toen de tempel van Salomo door de Babyloniërs onder leiding van koning Nebukadnezar in 586 voor Christus verwoest werd. Van toen af aan is Israël nooit meer echt onafhankelijk geweest. Het ene wereldrijk na het andere daverde eroverheen. Natuurlijk, er kwam een kleine, tweede tempel, toen een deel der Joden uit de Babylonische ballingschap in de zesde eeuw voor Christus terug - keerde naar Jeruzalem. Maar Israël bleef een onderdeel, een ge - west, een provincie van een veel groter rijk. Met beperkt zelfbe - stuur, soms zelfs redelijk onafhankelijk, maar nooit meer machtig en onafhankelijk zoals in de dagen vBan David en Salomo. Volgens sommigen is er sinds 1967 een einde gekomen aan die tijden der heidenen. ‘Zie maar,’ zegt men dan, ‘het herstel van de Joodse staat heeft plaatsgevonden in 1948 en, ondanks alle problemen, hoopt men in 2018 in Israël feestelijk te herdenken dat de onafhankelijke Joodse Staat dan 70 jaar bestaat. En in 1967 – door de bevrijding van Oost-Jeruzalem door Israël – is Jeruzalem weer herenigd en werd het opnieuw de ongedeelde hoofdstad van de staat Israël.’ 1967 In dat jaar 1967 bevrijdde Israël inderdaad Oost-Jeruzalem van de Jordaanse bezetting, waaronder dat deel van de stad sinds het uitroepen van de staat Israël in 1948 geleden had. In die negen - tien jaar is verschrikkelijk huisgehouden in de stad, waarbij talloze
10 Joodse synagogen verwoest werden. Het was de enige, korte pe - riode waarin Jeruzalem in zijn meer dan drieduizendjarig bestaan ooit even een gedeelde stad geweest is, zodat elke Palestijnse claim op dat deel van de stad historisch geen enkele grond heeft. Toen Israël Jeruzalem bij wet tot ongedeelde hoofdstad van de on - afhankelijke Joodse staat had uitgeroepen op 30 juli 1980, kwam er volgens diverse christelijke bijbeluitleggers dus in 1967 of in 1980 een einde aan de tijden der heidenen. Immers, op dit mo - ment wórdt Jeruzalem niet meer door heidenen vertreden, en is het weer de hoofdstad van het land en de staat Israël, zegt men (zie ook Glashouwer, 16-17). Maar is dat echt het geval? Regeren er geen heidenen meer in Je - ruzalem? Wordt Jeruzalem niet langer ‘vertreden’ onder de voeten der heidenen? Hoe zit het dan met het feit, dat Europa en de Ver - enigde Naties aan Israël willen voorschrijven wat hij moet doen met zijn eigen land en met zijn eigen stad Jeruzalem? Over de de - finitieve status van de stad Jeruzalem moeten de Verenigde Naties nog steeds de beslissing nemen, vinden zij. Dat recht behoudt de Verenigde Naties zich voor. Het komt Israël dus niet toe daarover een beslissing te nemen, zegt men. En daarom zijn inmiddels alle buitenlandse ambassades van Jeruzalem naar BTel Aviv verplaatst. Heilige plaatsen Bovendien heeft de Arabische wereld zeggenschap over de hei - ligste plaats in de stad, de Tempelberg. En de paus, als leider van een groot deel der christenheid, heeft de droom nooit losgelaten dat Jeruzalem een stad moet zijn onder internationaal toezicht als heilige stad voor de wereldgodsdiensten – geen politieke hoofd - stad van een Joodse staat Israël. En de Arabische Palestijnen leg - gen hun claim op een deel van Jeruzalem als toekomstige hoofd - stad van hun droom van een onafhankelijke staat: ‘Palestina’ – op grond die de Allerhoogste aan Israël beloofd heeft. En voor Joden is het op de Tempelberg verboden toegang. Dat geldt trouwens ook voor christenen, mochten zij het in hun hoofd halen om daar te willen gaan bidden. Kortom: nog altijd ‘vertreden’ de heidenen – ieder op eigen wBijze – de stad Jeruzalem.
11 De Schrift lijkt in een andere richting te wijzen, als het gaat om het einde van het ‘vertreden’ door de heidenen van de stad Je - ruzalem. Pas bij de komst van de Messias, de wederkomst van Christus, zijn de tijden der heidenen voorbij. Pas wanneer de ware Vredevorst zijn voeten zal zetten in de heilige stad zal de ware vrede gekomen zijn. En één ding mag dus vooral niet uit het oog verloren worden: ‘tot de heiligste plaats van Jeruzalem in het hart van de stad hebben Joden tot vandaag de dag geen toegang. Over de Tempelberg voert de islamitische wereld het bewind. Daar geldt: voor-Joden-verboden’ (Glashouwer, 17). Terwijl de Here die plaats verkozen heeft om daar zijn naam te doen wonen. Die plaats maakt JeruzalemB tot Jeruzalem, het hart der aarde. Tempel Op die plaats stond ooit de tempel. Op die plaats was Abraham bereid zijn zoon Isaak te offeren, door het geloof en in het vertrou - wen op de Here, overwegende ‘dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, en daaruit heeft hij hem ook bij wij - ze van spreken teruggekregen’, zegt Hebreeën 11:17-19. Op die plaats wilde God zijn naam doen wonen (Deut. 12:11). Die plaats koos David uit (1 Kron. 21:21-22:1) en daar bouwde zijn zoon Sa - lomo de tempel (1 Kon. 5-6, 2 Kron. 3:1). Daar werd, na de Ba - bylonische ballingschap, de door koning Nebukadnezar verwoes - te tempel herbouwd, onder leiding van Ezra en Nehemia. Veel kleiner dan de tempel van Salomo, zodat oude mensen, die zich die tempel nog herinnerden, huilden (Ezra 3:12). Die tempel, die door koning Herodes van de kindermoord van Bethlehem (Matt. 2:13-18) geweldig uitgebreid en verfraaid was, werd door Titus in 70 na Christus verwoest. Dit was de tempel waar de twaalfjarige Jezus heenging om ‘bezig te zijn met de dingen van zijn Vader’, (Luc. 2:40-52). En op die plaats staan nú twee islamitische heiligdommen, mos - keeën. Het is dus duidelijk: die plaats wordt nog altijd door heide - nen (d.w.z. niet-Joden) vertreden. Arabieren zwaaien er de scepter. Beeld bij Daniël Daniël, de profeet aan het hof van koning Nebukadnezar, de vorst
12 der Babyloniërs, mag van de Here aan de koning vertellen wat deze gedroomd heeft én wat het betekent. De koning zag in zijn droom een beeld met een gouden hoofd, zilveren borst en armen, lendenen en buik van koper, benen van ijzer en voeten van ijzer en leem. Daarna zag hij een steen van een berg afrollen die het hele beeld vergruisde en zelf de hele aarde vulde. Daniël 2 zegt: die vier à vijf rijken (want het laatste rijk komt voort uit het voor - laatste rijk en lijkt er in zekere zin de voortzetting van te zijn) zijn elkaar opvolgende wereldrijken. Het gouden hoofd is het Babylonische rijk, de zilveren borst en ar - men het rijk der Meden en Perzen, de buik en lendenen van koper het Griekse rijk van Alexander de Grote en de benen van ijzer het Romeinse rijk, later gesplitst in het West- en Oost-Romeinse rijk. Het laatste, ‘vijfde’ rijk lijkt een herleving van dat Romeinse rijk, maar dan op wereldschaal. In volgende visioenen krijgt Daniël meer details onthuld. Het gou - den hoofd, Babylon, ziet hij dan als leeuw met vleugels; het rijk van Meden en Perzen (de zilveren borst en armen) als een beer met drie ribben in de muil (Syrië, Babylon en Egypte, die erdoor ‘opgegeten’, uitgeschakeld werden?); het Grieks-Macedonische rijk (de koperen buik), dat na de dood van Alexander de Grote onder zijn vier generaals verdeeld werd (Egypte, Syrië, Macedonië en Klein-Azië), wordt gezien als een luipaard met vier vleugels en vier koppen; en het vierde rijk, het Romeinse rijk (de ijzeren be - nen), wordt simpelweg een vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk beest genoemd, en het zet zich voort in een ‘vijfde’ rijk. Dat heeft tien horens (als de tien tenen) en daaruit komt een kleine horen op die de hele Baarde in bezit neemt. Mensenzoon Maar de komst van de ‘Mensenzoon’ betekent het einde van dat ‘vijfde’ rijk, en dan breekt de eeuwige heerschappij van die ‘Men - senzoon’ aan. Zijn komst schijnt het hele beeld ineens, in één keer, te verwoesten. Het lijkt erop dat in het einde der tijden het gehéle beeld weer op zijn voeten staat, dus inclusief het gouden hoofd
13 en de zilveren armen en borst en de koperen buik en de ijzeren benen. Dus alle rijken die het vertegenwoordigt, met hun speci - fieke kenmerken, zullen herleven en op het wereldtoneel zullen ze op de één of andere manier weer verschijnen. In Openbaring 13:2 duiken dezelfde beelden (en beesten, samengebald tot één eindtijdsbeest) weer op. En ‘tegelijkertijd’ (Dan. 2:35) worden ze dan ooit eenmaal eBn voorgoed vernietigd. Na de ‘ondergang’ van het Romeinse rijk, en voor de opkomst van dat laatste, dat vijfde rijk, zijn allerlei, voornamelijk post-Ro - meinse, Europese en andere machten de heersers in het beloof - de land geweest: Byzantijnen, Perzen, Arabieren, kruisvaarders, mammelukken, Ottomanen (Turken) en Engelsen. Over de vrese - lijke anti-Joodse rol van het Britse Mandaat in Israël rondom het onafhankelijk worden van de Joodse staat Israël, maar ook voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, zou een apart hoofdstuk geschreven kunnen worden. Vele voeten van heidenen hebben Jeruzalem en het Heilige Land vertrapt. Daaronder vandaag dus ook Arabieren en Palestijnen. Hersteld Romeins Rijk We leven nu in de dagen dat de Europese Unie een hersteld Ro - meins rijk lijkt te worden – hoewel het deze keer een onderdeel is van een wereld die tot eenheid komt met meerdere krachtige machtsblokken dan in de tijd van de Bijbel. Het communisme is gevallen in Rusland, profetisch gezien om de Joden naar huis te kunnen laten gaan. Steeds meer lijkt de kaart van dit herleefde Romeinse Rijk Europa op die van het Rome van toen, zelfs met een westelijk en een oostelijk deel, twee benen – zoals er een Oost- en een West-Romeins Rijk was. Interessant is dat bijvoor - beeld Schotland en Wales er eigenlijk niet bij hoorden. De muur die keizer Hadrianus in Engeland liet bouwen, hield ze erbuiten. De Muur van Hadrianus werd gebouwd onder Hadrianus, keizer van Rome van 117 tot 138 na Chr. De keizer wilde overal in het rijk persoonlijk zijn militaire apparaat inspecteren en de provin - cies zelf leren kennen. Daarom reisde hij vanaf 121 het gehele Romeinse Rijk door. Na een bezoek aan Britannia liet hij daar van
14 122 tot 128 de 117 kilometer lange muur bouwen. Hadrianus’ op - volger keizer Antoninus Pius herhaalde dit project door vanaf 142 de noordelijkere Muur van Antoninus aan te leggen. Deze keizer Hadrianus haatte de Joden zozeer dat hij in 135 na Chr. de naam ‘Israël’ veranderde in ‘Palestina’. Hij wilde zijn Romeinse provincie niet langer ‘Israël’ noemen, maar koos bewust voor de naam van de aartsvijanden van het Joodse volk – de Filistijnen – en gaf deze provincie dus de naamB ‘Palestina’ … Wereldparlement De Verenigde Naties in New York fungeren als een soort wereld - parlement. Hoewel soms machteloos, wint deze organisatie van de landen van de wereld aan invloed en de blauwhelmen treden steeds meer wereldwijd op. De economische ontwikkelingen, de energie- en milieuproblemen, de veiligheidsvraagstukken vragen steeds meer om een wereldwijde aanpak. De komst van een laat - ste wereldrijk komt snel dichterbij. De wereldvrede lijkt binnen handbereik door computers en satellietsystemen, kabels, massa - media, multinationals en aan elkaar geknoopte financiële syste - men als banken en beleggings- en verzekeringsmaatschappijen. De ‘global village’ [= de wereld is een dorp] wordt realiteit. Maar laat ons oppassen om te roepen: ‘Vrede, vrede’, terwijl er geen vrede is (Jer. 6:14 en 8:11). Echter: eenmaal zullen de tijden der heidenen over Jeruzalem voorbij zijn. Dan zal de Vredevorst zijn intrede doen in de stad Jeruzalem en zullen de volkeren niet langer hun vertegenwoordi - gers naar New York sturen, maar naar Jeruzalem. Dat zal dan het centrum van de wereld zijn. Gezeten op de troon van zijn vader David (Luc. 1:30-33) zal Hij heersen over de volkeren en aan zijn Koninkrijk zal geen einde komen, doordat Hij het sticht met recht en gerechtigheid (Jes. 9:5-6). Het goddelijke ‘TOTDAT’ staat er garant voor!
15 2 TOTDAT GEZEGEND HIJ DIE KOMT Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, TOTDAT gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren! (Matt. 23:39) Hoe triomfantelijk riep Israël het uit: ‘Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren.’ Met palmtakken en klederen op de weg. Met menigten die voor Hem uitgingen en die volgden. En Hij reed op een ezelinnenveulen, aldus de profetie van Zacharia vervullend, die gezegd had: ‘Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rij - dend op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier’ (Zach. 9:9, Matt. 21:1-11). Zoon van David Hooggespannen waren de verwachtingen van de inwoners van Jeruzalem geweest. Ieder wist dat Hij uit het geslacht van koning David stamde, want bij verscheidene gelegenheden noemden mensen hem ‘Zoon van David’. De blinde bedelaar bij Jericho riep uit: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ (Luc. 18:38). Maar zij wisten waarschijnlijk niet dat Hij langs twee lijnen Zoon van David was: die van zijn moeder Maria en die van zijn adoptie - vader Jozef. Via de ene lijn stamde Hij rechtstreeks af van Salomo (Matt. 1:7), die na David de troon van Israël bestegen had, en via de andere lijn van ene Natan (Luc. 3:31), een van de andere zonen van David (1 Kron. 3:5, 14:5), misschien wel de oudste? Als deze inderdaad de oudste was, dan had hij daarom mogelijk formeel het recht op de troon, maar omdat Gods keuze anders geweest was (2 Sam. 12:24, 1 Kon. 1:28-31, 2:1-4), had hij die niet gekre - gen. Salomo was de laatste koning over een verenigd Israël (Neh. 13:26, 1 Kon. 11:1-13). Na hem gingen de tien stammen (Israël) en de twee stammen (Juda) uit elkaar. Israël met het gebied Sa - maria en de hoofdstad Samaria, Juda met het gebied Judea en de