Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.13 M A A N D A G Toen boog hij zich en zeide: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een dode hond, als ik ben? 2 Samuël 9:8 Vergoten voor u_bw.indd 13 24-1-2011 9:22:10
14 Zelfonderzoek Laten wij tot het Avondmaal gaan in het ootmoedig besef van onze onwaardigheid. Matthew Henry W ij behoren onszelf heilig te wantrouwen, opdat we niet op een onwaardige manier aan het Avondmaal komen. We mogen niet zó twijfelen aan onze staat dat onze vreugde in God gedoofd, onze hoop op Christus weggenomen wordt en schrik ons vervult. Maar we moeten wel zo’n heilig wantrouwen hebben tegenover onszelf, dat we nederig blijven en ons verre houden van alle zelf bedrog en zelfvertrouwen. Bedenk hoe velen met Christus brood eten en toch ‘hun verzenen tegen Hem verzetten’. De hand van degene die Christus verraadt, is wellicht met Hem aan deze tafel. Velen die in Christus’ tegenwoordigheid hebben gegeten en gedronken, zullen in de grote dag toch verworpen worden! Dit moet ons doen vragen: ‘Ben ik het, Heere?’ Wij hebben altijd reden om ons te verootmoedigen, omdat we onwaardig zijn om tot het Avondmaal Vergoten voor u_bw.indd 14 24-1-2011 9:22:10
15 te komen. Als wij zelfs de minste van Gods gunst- bewijzen onwaardig zijn, hoe onwaardig zijn we dan het Avondmaal dat álle gunstbewijzen van God in zich heeft. Wij zijn de kruimeltjes die van de Tafel vallen niet waardig. Nog minder het brood der kinderen en de lekkernijen die zich op de Tafel bevinden. Wij zijn genodigd. We mogen verwachten dat we welkom zijn. Maar wat is er in ons dat deze uitnodiging verklaart? Mensen nodigen vrienden aan hun tafel. Maar wij zijn van nature vreemdelingen en vijanden van God door onze boze werken, en tóch worden we genodigd! Vaak worden voor een maaltijd personen uitgenodigd die door hun waardigheid of verdienste de tafel eer aandoen, maar wij brengen eerder smaad over Christus’ Tafel. Mensen nodigen anderen uit tegenover wie ze verplichtingen hebben, of van wie ze iets verwachten. Maar Christus is in geen enkel opzicht iets aan ons verschuldigd. Hij kán ook niet door ons welgedaan worden. Onze goedheid raakt niet tot Hem (Ps. 16:2). En tóch nodigt Hij ons uit! Hebben wij niet veel meer reden om ons neder te buigen dan Mefi bóseth die zei: ‘Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een dode hond, als ik ben?’ Lezen: 2 Samuël 9 Vergoten voor u_bw.indd 15 24-1-2011 9:22:10
16 Bewaar mij toch, o alvermogend God! ’k Betrouw op U; schenk hulp, verhoor mijn smeken. O mijne ziel, gij hebt vrijmoedig tot Uw God en Heer’, uw Bondsgod, durven spreken: Gij zijt de Heer’; ik zal U nooit verzaken, Ofschoon tot U mijn goedheid niet kan raken. Psalm 16 vers 1 Vergoten voor u_bw.indd 16 24-1-2011 9:22:10