Michael A. Eaton Genade en verantwoordelijkheid opnieuw doordacht VRIJ gesproken!
Vrijgesproken! Genade en verantwoordelijkheid opnieuw doordacht Michael A. Eaton Oorspronkelijke titel: No Condemnation, a Theology of Assurance of Salvation Redactie: Willem de Vink, Jan-WIllem de Reus Vertaling: Coos de Vink, Carel de Vink Boekverzorging: Marian de Vink Illustraties: Willem de Vink Bijbelcitaten: Herziene Statenvertaling (tenzij anders aangegeven) ISBN 978-90-829539-1-6 NUR 700 BISAC REL006050, REL006080, REL006400, REL067110 © The Grace Factory 2019 Alle rechten voorbehouden thegracefactoryshop.com
INHOUD DEEL I EEUWIGE ZEKERHEID, EEN THEOLOGISCH PROBLEEM 1 Calvinisme, arminianisme en de zoektocht naar een meer bemoedigende theologie ........................................ 15 2 Genade in gevorderd calvinisme .................................... 36 3 Genade in het arminianisme en de evangelische bewegingen .................................................................... 51 4 De traditie uitgedaagd ................................................... 60 DEEL II EEN HOGERE WAARDERING VOOR GENADE 5 Een verfrissende kijk op genade ..................................... 67 6 Alomvattende verzoening en zekerheid beschikbaar voor iedereen ................................................................. 74 7 Bevrijd van de Wet (Mozes of Abraham) ........................ 82 8 De Wet van Mozes ........................................................ 111 9 Galaten: Wet en genade ............................................... 148 10 Geloven in het geloof van Jezus ................................... 205 DEEL III PAULUS TUSSEN JAKOBUS, JOHANNES EN MATTHEÜS 11 Het Evangelie van Mattheüs en de Wet van Mozes ...... 215 12 Rechtvaardiging vanuit een niet-wettische theologie ... 273 DEEL IV MOTIVATIE: ERFENIS EN VERMANING 13 Erfenis in het Oude Testament .................................... 289 14 Erfenis in het Nieuwe Testament ................................. 297 15 Eeuwige geloofszekerheid en de interpretatie van waarschuwingen .......................................................... 311 16 ‘Afvalligheid’ in de brief aan de Hebreeën .................... 339 17 Zicht op een niet-wettische theologie .......................... 356 Noten ........................................................................ .. 362 Index Bijbelteksten en namen ..................................... 396 Index afkortingen ......................................................... 398
7 VOORWOORD Je hebt een bijzonder boek in handen, dat op een wonderlijke manier tot stand kwam. Het plan om het uit te brengen in het Nederlands begon met een verrassend bezoek uit Afrika. Ooit had ik van mijn vriend Jan-Willem de Reus de Engelse versie, ‘No Condemnation’, gekregen. Het sprak me direct aan, omdat Michael Eaton in zijn boek duidelijk en systematisch het Evangelie van genade uiteenzet. Ik herkende de passie van deze Britse theoloog om de genade, hoop en zekerheid die God ons in Zijn Woord garandeert door te geven. Daarnaast werd ik verrast door zijn visie om met zijn theologie calvinisten (zoals gereformeerden) en arminianen (pinkstermensen) dichter bij elkaar te brengen. Dit zou in het Nederlands uitgebracht moeten worden, dacht ik nog – maar het verdween in mijn boekenkast. Totdat Jan-Willem me opbelde met de vraag of hij met de zoon van de schrijver, Calvin Eaton, langs kon komen. Calvins vader was een paar maanden daarvoor in Zuid-Afrika overleden en zijn zoon had het op zich genomen om de theologische erfenis van zijn vader te beheren en onder de aandacht te brengen. Daarom was hij in ons land, op zoek naar mensen die wellicht de visie van zijn vader zouden delen. Deze uitgave Toen ik het boek voor het eerst las, was ik zelf voorganger van een plaatselijke kerk. Ik wist dat een consequente, systematische theologische onderbouwing van het Evangelie van genade het geloof van veel serieuze gelovigen zou versterken, zoals het dat met mij had gedaan. Ook in mijn landelijke werk zag ik onder leiders de behoefte aan meer onderbouwing van genade. Met mijn vrouw Marian was ik inmiddels een uitgeverij begonnen om mijn eigen boeken in onder te brengen, The Grace Factory. En nu klopte er iemand bij ons aan met de vraag of we met dit boek iets zouden willen doen in het Nederlandse taalgebied. Wij hoefden niet lang na te denken. Ja, dit boek zouden we veel mensen in handen willen geven. Wel realiseerden we ons dat het een enorme klus zou worden om het te vertalen. Dit is het theologische standaardwerk van Michael Eaton! Gelukkig waren mijn broers Coos en Carel de Vink bereid om zich met mij aan deze bijzondere klus te zetten, samen met Jan-Willem de Reus, die theologisch geschoold is.
8 ‘Vrijgesproken!’ is een boek dat volgens ons juist nu gelezen en bestu- deerd moet worden. In deze tijd van versnippering en verwarring moeten christenen weten waarin ze geloven, zodat ze sterk in hun identiteit zullen staan om met een helder geluid tevoorschijn te komen. Daarom is het nood- zakelijk dat Gods genade opnieuw doordacht en uitgelegd wordt. Genade was altijd al een belangrijk thema in de kerk, maar het vraagt in deze tijd om meer serieuze aandacht dan ooit, om er sterker mee voor de dag te kunnen komen. In onze veeleisende samenleving verlangen mensen hevig naar een leven dat vrij is van angst. Mensen die voortdurend onder druk staan om te voldoen in hun gezin, in de kerk, op hun werk, op social media, snak - ken naar een boodschap die hen vrijspreekt van oordeel en bevestigt in hun eigenwaarde. Genade geeft ook antwoord op de vraag hoe we met elkaars verscheidenheid omgaan, wat in onze open samenleving geen sinecure is. Het opent zelfs perspectieven om je vijanden lief te hebben. Er is in Jezus geen veroordeling! De Bijbel is doordrenkt van die boodschap. Kerkleiders, predikers en Bijbelleraren zouden die dan ook grondig onder de knie moeten krijgen, om de rijkdom en kracht ervan helder en duidelijk over te kunnen dragen. Want christenen moeten aangemoedigd worden om de genade die God ons aanbiedt zonder terughoudendheid te aanvaarden, om die vervolgens te kunnen benutten in de omgang met zichzelf en anderen. Onze wens We zijn blij en dankbaar dat we dit hoofdwerk van Michael Eaton kunnen aanbieden aan iedereen die geïnteresseerd is in een theologie die de Bijbel recht doet en Jezus en Zijn volbrachte werk als uitgangspunt neemt. Dit boek kan eraan bijdragen dat oude verschillen overstegen worden dankzij een bredere visie op genade, waarmee het Evangelie zijn actualiteit bewijst in een veranderende wereld. Eaton biedt een gedegen theologie aan, inhoudelijk relevant voor de kerk van vandaag. Hij levert vooral ook opmerkelijk materiaal, omdat hij met zijn grondige uiteenzetting van genade de oude theologische tegen- stellingen tussen calvinisten en arminianen, reformatorische en evange - lische christenen, overbrugt. Wij bidden en hopen dat de erfenis van deze genadevolle Bijbelexegeet een sterke bijdrage zal leveren aan een hoopvolle toekomst voor de kerk en zal helpen bij een krachtige, evenwichtige geestelijke groei van een nieuwe generatie gelovigen. Willem de Vink
9 DE SCHRIJVER EN ZIJN BOEK Michael Eaton (1942-2017) was een Britse theoloog, die het grootste deel van zijn leven in Afrika werkte. Misschien is hij daarom in de Wes- terse wereld niet zo bekend, hoewel dat ook aan zijn karakter kan liggen. Hij was een bescheiden, maar bevlogen man. Zijn intellectuele vaardig- heden ontwikkelde hij tijdens zijn studies theologie in Engeland, Zambia en Zuid-Afrika. Op den duur beheerste hij de grondtalen van de Bijbel zo goed, dat hij volgens zijn zoon Calvin zelfs kon denken en dromen in het Grieks en Hebreeuws. Zijn theologische vorming werd op de proef gesteld en aangescherpt door de uitdagingen in zijn werkgebied als predikant. Hij begon zijn loop - baan namelijk in een kleurrijke kerk in hartje Johannesburg in de tijd van apartheid. Later was hij lang predikant in de krottenwijken van Nairobi. Op die plekken zag hij hoe gretig Gods aanbod van genade werd ontvangen. Hij zag ook de blijvende veranderingen die een grondige Bijbelse uitleg van de zekerheid van het geloof in gezinnen en gemeenschappen bracht. Als predikant in Afrika, en later ook als Bijbelleraar op allerlei podia in de rest van de wereld, werd Eaton uitgedaagd om het Woord van God eenvoudig en inspirerend over te brengen, zonder dat de diepgang erbij in zou schieten. In zijn radiotoespraken werden die communicatieve vaar - digheden nog verder aangescherpt. Intussen bleef hij onafgebroken stude - ren, schrijven en publiceren. Honderden studies schreef hij, die in allerlei bundels en boeken verschenen. Vaak had hij zijn aantekenmateriaal gewoon maar beschikbaar gesteld. Ze werden gebruikt door veel kerken en door verschillende organisaties uitgegeven. Zijn Bijbelstudies, readers, commentaren en boeken worden momenteel dan ook door honderden kerkleiders en predikers gebruikt, vooral in Afrika, India en China. Theologische dilemma’s Iedereen die de eenheid onder christenen aan het hart gaat, zou kennis moeten maken met Eatons bruggenbouwend werk. Omdat de ontkerkelijking in onze Westerse samenleving onverminderd doorgaat, raken de christenen die overblijven steeds meer op elkaar aangewezen. Dat besef verzacht misschien de verschillen in denkrichtingen die ooit zo kenmerkend waren voor de kerkzuilen, maar toch blijven er fundamen- tele tegenstellingen in de geloofsleer onder de oppervlakte sluimeren.
10 Het zijn diepe overtuigingen, ontstaan vanuit eeuwenoude Bijbelinterpre- taties en ingesleten in het taalgebruik, die niet zomaar worden weggeno - men met het zingen van gemeenschappelijke liederen of het bezoeken van gezamenlijke evenementen. Het gaat bijvoorbeeld om diep gewortelde meningsverschillen over de fundamentele vraag wat redding betekent. De één zegt vol overtuiging: “Eens gered, altijd gered.” De ander heeft daar vraagtekens bij en zegt: “Eens gered, maar niet per se voor altijd gered.” Deze tegenstrijdige visies duiken niet alleen op in de prediking en in teksten van liederen, maar beïnvloeden ook het kerkelijk pastoraat en de persoonlijke gebeden. Ze bepalen de manier waarop we mensen verwelkomen en inbedden in onze kerken, hoe we met kerkverlaters omgaan en ook onze kijk op onszelf. In veel kerken (met name de kerken met een grote doorstroming van leden) komen mensen van diverse geloofsrichtingen samen, die ter wille van de eenheid maar niet over deze verschillen praten, waardoor wezen- lijke zaken onbesproken blijven. Interkerkelijke organisaties proberen voorzichtig door die onaangeroerde spanningen heen te laveren in hun pogingen om samenwerkingsverbanden van de grond te krijgen. Ook waar kerkleiders van verschillende geloofstradities hun best doen om samen te werken komt hun theologie niet of nauwelijks ter sprake. Het zijn oude gedachten, deze tegenstellingen, waar calvinisten en arminianen al vier eeuwen lang mee rondlopen en die nog steeds opspelen. Zelfs onder onze kinderen blijven ze merkbaar aanwezig. Het maakt hen onzeker. Een nieuwe, bemoedigende theologie In de kern gaat het bij deze verschillen om de vraag hoe Gods genade geïnterpreteerd moet worden. Michael Eaton biedt de kerk een vernieu- wende kijk op de betekenis van genade in verhouding tot Wet, oordeel, goede daden en de zekerheid van het geloof. Hij weet Gods genade zo uit te leggen, dat het geloof niet wordt aangetast door angst voor veroor - deling. Eaton verbindt redding en beloning namelijk minder strikt met elkaar dan de traditionele theologie dat doet. Hij maakt duidelijk dat de redding van een gelovige niet afhangt van een heilig leven; dat redding dus geen beloning is, maar puur genade. Tegelijkertijd laat hij zien dat een heilig leven wel een rijke beloning oplevert. Met deze benadering biedt hij hoop voor de toekomst. Want om de kerk klaar te maken voor volgende generaties zouden we onze kinderen naast het voorbeeld van een persoonlijk geloof ook een Bijbels gefundeerde en
11 helder geformuleerde theologie mee moeten geven die verbindt, versterkt en hoop geeft. Je kunt gerust stellen dat Eaton in zijn werk een theologie aanbiedt die bemoedigt in plaats van ontmoedigt. Zelf noemt hij het dan ook een ‘bemoedigende theologie’. Hij opent nieuwe gezichtspunten voor een degelijke interpretatie van de Bijbel. Daarbij maakt hij duidelijk dat Gods genade een onwankelbare zekerheid geeft, wat leidt tot een krach- tig geloof. Dit wordt nog eens versterkt door het besef dat alles wat een christen hier in dit leven op aarde verricht, ertoe doet, omdat hij op een beloning mag rekenen. Dit boek ‘Vrijgesproken!’ is een compacte neerslag van Michael Eatons theo - logie. Het verscheen voor het eerst als ‘A Theology of Encouragement’ in 1995, daarna als ‘No Condemnation: A New Theology of Assurance’ in 1997 en werd met enkele wijzigingen opnieuw uitgegeven in 2011. 1 De inhoud was een revisie van de doctorale thesis die de schrijver in 1989 had aangeboden aan de Univerity of South Africa, met als titel ‘A Theology of Encouragement: Towards a Non-Legalistic Soteriology.’ We hebben als redactie ons afgevraagd of we voor de titel de letterlijke vertaling van ‘No Condemnation’ moesten kiezen (‘Geen veroordeling’), maar we besloten om voor ‘Vrijgesproken!’ te gaan, vanwege de positieve associatie die dit woord oproept. Het maakt goed duidelijk waar het in dit boek om gaat: we zijn vrijgesproken van elk oordeel. Tegelijkertijd spreekt uit deze titel ook de wens dat we als christenen vrij zullen zijn van het oordelen over elkaar. Lezen van dit boek vraagt om geduld. Het is af en toe een uitdaging om Eatons gedachtegangen te volgen, maar wie doorleest zal niet teleurge - steld worden. De schrijver bouwt zijn betoog per onderwerp langzaam op, waarbij hij elk hoofdstuk meestal begint met het weerleggen van enkele gangbare standpunten. Aan het eind van het hoofdstuk komt hij steevast met een of meerdere prikkelende conclusies. Om zijn betoog te verdui- delijken hebben we in zijn tekst soms een redactionele opmerking toe - gevoegd of een Bijbelcitaat in zijn geheel opgenomen. Achterin het boek vind je de noten en indexen.
12 Eaton begint zijn boek met een hoofdstuk waarin hij zijn persoonlij- ke geloofsontwikkeling schetst, om een beter beeld te geven van hoe hij tot de keuze kwam om van het thema genade zijn levenswerk te maken. Daarna beschrijft hij de verschillen en overeenkomsten tussen calvinisme en arminianisme. Vervolgens onderzoekt hij de verhouding tussen Wet en genade vanuit de Bijbelboeken Genesis (Abraham) en Exodus (Mozes). Hij vervolgt dit onderzoek in Galaten, Mattheüs, Romeinen, Johannes en Hebreeën, waarbij hij ook de zekerheid van het geloof en loon naar werken uitwerkt. Er tussendoor vind je wat kleinere verbindende hoofd- stukken. Het laatste hoofdstuk geeft conclusies en doet aanbevelingen.
DEEL I EEUWIGE ZEKERHEID, EEN THEOLOGISCH PROBLEEM
15 HOOFDSTUK 1 CALVINISME, ARMINIANISME EN DE ZOEKTOCHT NAAR EEN MEER BEMOEDIGENDE THEOLOGIE “Het meest gewaagde wat ik over mijzelf durf te zeggen is… dat ik het voor mogelijk houd dat ik naar de hemel ga.” 1 Dit zijn de woorden van Asahel Nettleton, een invloedrijke protestantse prediker in het Amerika van de negentiende eeuw. Zijn kijk op de Bijbel was beïnvloed door de kerkhervor - mers, van wie Johannes Calvijn voor hem de belangrijkste was. Als calvinist geloofde Nettleton dat hij volledig behouden kon worden door Gods genade, gerechtvaardigd door het geloof in Jezus. Gods genade, zo geloofde hij, was in staat om iedere christen te redden, zonder gevaar alsnog verloren te gaan. Maar Nettleton zat met een probleem. Hoewel hij ervan overtuigd was dat een mens die door God was uitgekozen zijn behoudenis niet meer kon kwijtraken, kwelde hem deze vraag: was hijzelf wel gered? Wanneer hij echt gered was, mocht hij er zeker van zijn dat hij voorgoed behouden was. Maar al hield hij dat voor mogelijk en had hij die gewaagde uitspraak graag over zichzelf willen doen… hij was niet zeker van zijn eigen redding! Kijk nu eens naar een andere bekende prediker. In de achttiende eeuw huldigde John Fletcher, een vriend van John Wesley, en heel andere opvat - ting. Volgens hem was het volslagen verkeerd te denken dat “geloof alleen de weegschaal van rechtvaardiging zou laten overhellen naar Gods kant.” Fletcher onderwees ‘evangelisch wetticisme’. 2 Ondanks een achtergrond van de protestantse genadeleer, verbond hij zijn onderricht over ‘goede werken’ zo nauw met iemands redding, dat het er bij hem op leek dat een christen toch echt heel erg zijn best moest doen om behouden te worden. In 1770 kwam Fletcher met de bewering dat een christen moest ‘werken voor de eeuwigheid’. “Tot hij overgaat in heerlijkheid, werkt iedere gelovige, zowel om het leven te winnen, als vanuit kracht, gele - verd door dat nieuwe leven. We leerden ooit als een vaststaand gegeven, dat ‘geen mens zijn rechtvaardiging kan verdienen’, maar niets is minder waar.”
16 Iedereen, leerde Fletcher, moet goede werken verrichten om Gods gunst te verdienen. Daarom had hij het over ‘voorwaardelijke zeker - heid’. Dit plaatste hij tegenover de Calvinistische leer van ‘onvoorwaar - delijke zekerheid’. Wanneer een christen niet streefde naar heiliging, geloofde Fletcher… zou hij zijn redding kwijtraken! 3 Deze grote mannen heb ik opgevoerd als voorbeeld voor een theolo - gisch probleem, dat protestantse predikers, kerken en gemeentes al sinds de zeventiende eeuw (en zelfs daarvoor) hoofdbrekens heeft bezorgd. Aan de ene kant was daar Nettleton, wiens twijfel verband hield met de opvatting van absolute zekerheid over iemands behoudenis. Aan de andere kant Fletcher, die zei dat niemand zeker kon zijn eens en voor altijd behouden te zijn. Nettletons onderwijs wordt eenvoudigweg samengevat door de zin: ‘Eens gered, altijd gered’. Maar hijzelf was er dus allerminst zeker van dat hij überhaupt gered was! John Fletcher plaatste een vraagteken achter ‘Eens gered, altijd gered?’ Hij dacht: eenmaal gered, maar misschien alsnog verloren… Persoonlijk vind ik geen van beide opvattingen erg bemoedigend. Beide lijken me zelfs beangstigend. De zekerheid van mijn redding is Jezus. Mijn vertrouwen rust in Hem. Moet ik dan met Nettleton geloven dat mijn geloofszekerheid misschien niet vaststaat? En dat hoe ik over mijn redding denk een vergissing zou kunnen blijken te zijn? Als dat zo is, moet ik mij mijn hele verdere leven blijven afvragen of ik behouden ben of niet… Of moet ik geloven, zoals Fletcher, dat mijn redding misschien niet blijvend is en ik mij dus moet blijven inspannen tot het uiterste om die te behouden? Als dat juist is, zal ik verder moeten leven in de angst dat ik het niet zal kunnen volbrengen… Een persoonlijke zoektocht Het helpt mogelijk om een en ander te verduidelijken, wanneer ik beschrijf hoe ik jaren geleden in de praktijk met deze vragen geconfron- teerd werd. Ik las het Nieuwe Testament voor het eerst aandachtig in mijn tienerjaren. Dat kwam zo: ik was als jonge scholier geïnteresseerd in talen en probeerde mijzelf het klassieke Grieks bij te brengen. In een leerboek met de titel ‘Leer jezelf Grieks’, 4 trof ik een aantal gedeeltes uit het Griek - se Nieuwe Testament aan om te vertalen. Ik had nooit uit eigen beweging in de Bijbel gelezen. DEEL I EEUWIGE ZEKERHEID, EEN THEOLOGISCH PROBLEEM Lees dit hoofdstuk verder in het boek.
356 HOOFDSTUK 17 ZICHT OP EEN NIET-WETTISCHE THEOLOGIE We zijn nu in staat om een overzicht te geven van de overtuigingen die we hebben ontwikkeld en ook om een aantal conclusies te trekken. Een Wet-gerichte heilsleer? Ik heb aandacht gevraagd voor een theologisch vraagstuk: de plaats van ‘de wet’ in de heilsleer, speciaal als het gaat om de zekerheid van het geloof. De kerk is voortdurend in de valkuil getrapt van een Wet-gerichte heilsleer. Sinds de dagen van Thomas van Aquino is dit alleen maar toegenomen. Het resultaat is dat de kerk onder invloed is gekomen van gedetailleerde regels en voorschriften voor een christelijke leefwijze. Deze bestaan uit morele principes, afgeleid van de Tien Geboden, en geven daar zelfs een uitbrei- ding van. Hoewel deze gedragscode op indirecte wijze wordt vervuld, is het letterlijk naleven daarvan niet de Bijbelse weg tot redding. Hoewel de Reformatie op vernieuwende wijze aandacht vestigde op genade, werden de positie van de Tien Geboden en het Verbond van Mozes niet drastisch herzien. Luther verwierp de Wet als middel tot red- ding, maar hield toch vast aan de Wet als noodzakelijk middel om tot overtuiging van zonde te komen. Calvijn ging verder en meende dat de Wet “vooral voor de rechtvaardige” was, als een gids voor zijn leven. Onder al de grote hervormers bleef de Wet van Mozes een onlosmakelijk en alles bepalend element in de leer van de kerk, zoals dat al kenmerkend was geweest voor het christendom vanaf de tijd van keizer Constantijn. In het protestantisme van na de Reformatie ontwikkelde deze Wet-ge - richtheid zich verder, zodat er grote nadruk op ‘de wet’ kwam te liggen. Hoewel deze ‘wet’ soms onderdelen uit de hele Torah bevatte, kreeg het vaak in evangelisatie en counseling de vorm van een zwaarwichtige en vergeestelijkte versie van de Tien Geboden. Het gevolg was dat de erf- genamen van de Reformatie vaak buitengewoon bezinnend en zelfbe - schouwend te werk gingen. Andere onderdelen, zoals een uitgewerkte, tot in detail beredeneerde leer van beperkte verzoening (zonder eeuwige zekerheid, red.) en de interpretatie van Hebreeën 6 versterkten die naar
357 binnen gekeerde gerichtheid in hun theologie.In de achttiende eeuw zagen we de opkomst van het arminianisme van Wesley, die voortbouwde op het arminianisme van het einde van de zes- tiende, begin zeventiende eeuw. De arminianen braken met de introspec- tie van de calvinisten, maar dat ging wel gepaard met een zware nadruk op de vrije wil, terwijl ze vasthielden aan dezelfde opvatting over de Wet als de puriteinen. Het gevolg is dat de huidige evangelische kerk vanuit de twee belangrijkste stromingen van hun voorvaderen een heilsleer heeft geërfd, die gekenmerkt wordt door een extreem wettisch karakter. Een Bijbelse heilsleer! Ik heb een selectieve en voorlopige poging gedaan om uiteen te zetten wat de belangrijkste pijlers kunnen zijn van een herziene heilsleer als alter - natief voor de wettische, zelf-beoordelende doctrines van het evangelisch arminianisme en gevorderd calvinisme (die we terugzien in allerlei evan- gelische stromingen, red.). Door de Wet te verwijderen uit haar intimide - rende positie, wordt er ruimte gecreëerd voor theologische thema’s die veel meer bemoediging en inspiratie bieden dan de traditionele benadering. We hebben een aantal buitengewoon bemoedigende aspecten van de Bijbelse heilsleer onderzocht: het geloof van Christus en Zijn geloof voor ons, kwetsbaarheid zonder angst (waarin de uitspraak ‘niet schuldig’ werd geplaatst tegenover de aanklacht dat we misbruik zouden maken van onze vrijheid) en een leer van rechtvaardiging die meer zekerheid geeft dan vroegere leerstellingen. Toch spreekt het vanzelf om ons af te vragen of met het verwijderen van de dreiging van de Wet, we ook niet elke vorm van straf of sanctie uit het leven van een christen hebben verwijderd. Is er nog wel een aansporende factor over in deze herziene theologie? Kan er iets anders zijn dat net zoals de Thora de nadruk legt op rechtvaardig leven, nadat de invloed van de Wet verwijderd is uit zijn alles bepalen- de positie in de evangelische leer? Wat leidt zonder de Wet van Mozes tot overtuiging van schuld, die bewerkt dat iemand tot bekering komt en bewerkstelligt dat hij vervolgens een heilig leven wil leiden? We hebben gezien dat er uiteindelijk wel degelijk een motiverende factor aanwezig is in deze herziene theologie. Het thema van de erfenis die nagestreefd en verwezenlijkt moet worden, vormt een sterke aanmoediging in het leven van een christen. Het is een thema dat in geen enkel opzicht de redding en zekerheid van een christen ondermijnt. In dit verband hebben we gezien hoe de waarschuwingen van de Schrift een belangrijke rol spelen ZICHT OP EEN NIET-WETTISCHE THEOLOGIE
358 in het besef van een christen van zijn positie in Gods ogen. Ook al zijn deze waarschuwingen ernstig en ontnuchterend, toch hebben we ook gezien dat ze geen aanleiding hoeven te geven tot verstikkend zelfonderzoek. Geen van de waarschuwingen neemt de veroordelende vorm aan die zo vaak in de evangelische theologie doorklinkt. Deze tekstgedeelten wekken niet de verwachting dat christenen constant de echtheid van hun bekering moeten onderzoeken of bewijzen, of moeten twijfelen aan hun eerdere ervaringen met God. Ook geven ze geen aanleiding om rekening te moeten houden met de angstige mogelijkheid van een totaal verlies van behoudenis. Er bestaat dus wel zeker een theologie, geworteld in de Bijbel, die vrij is van zowel het wettische van het arminianisme (het verschijnsel is wijder verspreid dan de term) als van de zelfanalyse van het calvinisme die tussen de zeventiende en eenentwintigste eeuw zo in zwang was. De uiteindelijke vraag is: wat moet ik geloven en wat moet ik prediken? Wanneer ‘wet’ en genade rechtstreeks met elkaar verbonden worden, zouden zelfingenomen christenen (de Farizeeën) zeker kunnen zijn van hun behoud. Hun gehoorzaamheid aan de Wet is dan de garantie dat ze zich daar geen zorgen over hoeven te maken. Maar omdat ze afhankelijk zijn van hun eigen rechtvaardigheid, blijven ze toch onzeker over hun behoud en werken ze hard voor God om die zekerheid in stand te houden. Het losmaken van de koppeling tussen ‘wet’ en redding biedt de mogelijkheid voor een theologie die de gelovige zekerheid biedt en toch ook voldoende uitdaging. De uitdaging is om gehoorzaam te zijn aan de Heilige Geest en te leven met de realiteit van een erfenis in het heden en in de eeuwigheid. In het licht van deze benadering dient de hele boodschap van de Bijbel opnieuw onderzocht te worden. Deze studie heeft zich geconcentreerd tot een begrensd gebied en het beeld dat geschetst werd, is geschilderd met brede streken. Een aantal zaken heb ik ergens anders behandeld. Vragen als: Wat is de relatie tussen de opstanding en beloning? Is er verschil in de uiteindelijke heerlijkheid die verband houdt met verschil in beloning bij de opstan- ding? Wat is de betekenis van het vuur waarvan in 1 Korinthe 3:15 sprake is? Wat impliceert dat voor de gelovige die door zo’n vuur (dat de redding niet ongedaan maakt) heen gaat? Wat is het belang van de tekstgedeelten waar Gehenna als een mogelijkheid voor de gelovige wordt afgeschilderd? Is er een tijdelijk Gehenna? Wat betekent het om te worden gepijnigd DEEL IV MOTIVATIE: ERFENIS EN VERMANING
359 ZICHT OP EEN NIET-WETTISCHE THEOLOGIE door de tweede dood? Wat bedoelt Efeze 5 wanneer er sprake is van gelo- vigen die delen in een openbaring van toorn die niet voor hen bedoeld was? Wat houdt de erfenis van een christen in? Is het eerbewijs? Verdere dienst aan God? Met Jezus samen zijn? Wat kan er nog meer bij horen? Ik heb over deze dingen geschreven, maar niet in dit boek. Deze studie is zeer beperkt, ook al is dit de tweede editie. Er zijn veel aspecten in dit onderwerp die schreeuwen om aandacht. Ik heb in andere uitgaven uitleg van Schriftgedeelten gegeven die spreken van verbond en genade, van waarschuwing voor afvalligheid en van geloofszeker - heid. Want deze onderwerpen komen we gewoon tegen bij Bijbelstudie. In dit relaas, dat voortvloeit uit enkele van mijn vroegere studies, heb ik opnieuw een aantal schetsen gepresenteerd van een vernieuwende theo - logie. Een theologie die ‘genade en wet’ niet zo sterk met elkaar verbindt dat ze de gelovige angst aanjaagt of aanzet tot zelfonderzoek. Als mijn voorstel soms wat ‘gevaarlijk’ aandoet – bedenk dan dat genade op zichzelf ‘gevaarlijk’ is! Aan de andere kant biedt mijn benadering de mogelijkheid tot een sterk gemotiveerd christenleven, echter zonder ontmoedigd te raken. Het leven van een christen In de interpretatie die ik hier uitgewerkt heb, begint het leven van een gelovige met een radicale, genadevolle aanvaarding door God, die in geen enkel opzicht in verband staat met onze werken. Jezus heeft voor mij geleefd, Hij is voor mij gestorven, dat is alles wat ik nodig heb – Hem, Jezus. Daarom kan iemand zich plotseling bekeren. Het aanbod van Gods aanvaarding en de zekerheid die Hij daarbij geeft is namelijk overweldi- gend als je niet op die overvloedige genade bent voorbereid. Kan iemand met wat voor Nieuwtestamentisch geloof ook eigenlijk iets anders geloven? Calvijn schreef het al: “Weg met al dat gepraat over voorwaarden” (Inst. 2:2:27). Ik geloof dat een christen totaal en radi- caal bevrijd is van veroordeling, dat hij geplaatst is in een Koninkrijk van genade en elk willekeurig moment toegang heeft tot God, dankzij Jezus. Ik geloof ook in een doop met de Heilige Geest, waarbij de liefde van God rijkelijk in zijn hart wordt uitgestort en waarbij alles wat een christen in principe in Christus bezit wordt verzegeld. Zulke christenen hebben geen twijfels over een opstanding in heerlijkheid, omdat zij voelen dat ze nu al deel hebben aan die heerlijkheid.
360 Vrij van angst schuil ik nu In wat werd volbracht door U En ik jubel: ‘k ben vrij van de Wet Door genade die mij heeft gered! Want toen God Jezus zond Bracht Hijzelf een nieuw Verbond Mijn Verlosser kocht mij met Zijn bloed ‘k Ben gered, voor altijd, voorgoed! Is dit wetteloosheid? Het zou me niet verbazen als iemand zo denkt. Elk Evangelie dat echt een blijde boodschap is, zal beschuldigd worden van wetteloosheid. Maar nee, dit is geen morele wetteloosheid, dit is genade. Toch zijn er in het Nieuwe Testament waarschuwingen in overvloed. Geloofszekerheid is de basis van de gelovige om de hemelse erfenis te ontvangen. De hemel is zeker, maar we hebben gezien dat er wel zoiets is als gered worden als door vuur heen. Is evangelisch arminianisme de leer van het Nieuwe Testament? Het werpt een schaduw van wetticisme over het Evangelie. Is gevorderd cal - vinisme het antwoord? Het werpt ons in de valkuil van voortdurend zelf- onderzoek. Het Nieuwe Testament geeft ons een perspectief op absolute vrijheid. Het geeft ons de zekerheid dat iemand nooit meer dorst zal hebben. Het laat ons weten dat niets in de hele schepping ons kan schei- den van de liefde van God in Christus. Toch kent deze basis van radicale zekerheid ook grote uitdagingen. De uitdaging om verantwoordelijkheid te nemen, om je redding uit te werken, om schatten te verzamelen in de hemel. Je moet weten dat er iets is om je naar uit te strekken en om vast te grijpen, loon dat verkregen wordt. Maar in dit alles hoeft er in mij geen angstige spanning te zijn dat ik moet werken om mijn eeuwige redding te verkrijgen, of dat ik die alsnog verlies als ik tekortschiet. Wat een tegenstellingen. Verbazende genade en diepgaande uitdagin- gen; ongelofelijke zekerheid en toch een verantwoordelijkheid die ontzag inboezemt; vrijheid om mezelf te zijn, maar ook de wetenschap dat Jezus alles in mij verwezenlijkt. Hier is een theologie die motiveert en niet ont - moedigt, een theologie van aanmoediging. Maar is dit ook niet gewoon het Evangelie, de blijde boodschap? Ik geloof van wel! DEEL IV MOTIVATIE: ERFENIS EN VERMANING