11 HOOFDSTUK 1 T oen hij bij het verlaten stuk weg aankwam waar het te steil was om nog te fietsen, stapte Paolo af en begon zijn fiets verder te duwen. Hij wist dat het al veel te laat voor hem was om nog buiten te zijn. Eigenlijk mocht hij niet meer alleen het huis uit als het donker geworden was, en daarom probeerde hij dit juist zo vaak mogelijk te doen. Het was een uur of twee ’s nachts en de hoge muren aan beide kanten van de weg zorgden ervoor dat er na elke voetstap een vreemd soort dubbele echo klonk; zoals altijd was het be- hoorlijk beangstigend. Het laatste stuk moest Paolo tegen de berg op. Hij was op weg naar huis na een van zijn geheime, nachtelijke ritjes naar Florence, dat inmiddels weer achter hem tussen de heu- vels lag, een donkere, hermetisch afgesloten stad in oorlogs- tijd. Op dit tijdstip was er geen verkeer, op wat politie- en legertrucks na. Straten en pleinen lagen er donker en verla- ten bij en de bruggen over de zilveren, kronkelende rivier de Arno waren allemaal onverlicht. Als hij over zijn schouder keek, zag hij de beroemde, achthoekige koepel van de ka- thedraal met daarnaast de klokkentoren, die hij al van kleins af aan kende, afgetekend tegen het silhouet van de noorde- Paolo's oorlog 1-176.indd 11 10-05-17 15:21
12 lijke voorsteden. Overdag waren het allemaal onderdelen van zijn vertrouwde wereldje, maar op dit tijdstip zag alles er toch iets minder geruststellend uit. De meeste woningen die aan beide kanten van de weg ston- den waren grote, negentiende-eeuwse herenhuizen met uit- gestrekte tuinen eromheen, achter gesloten smeedijzeren hekken. Een groot deel ervan was inmiddels verlaten en dichtgetimmerd. De bewoners waren vertrokken naar het platteland, waar meer te eten was. Nergens waren gezellige lichtjes op de weg te zien, er dwarrelden alleen wat droge blaadjes in de wiebelende lichtbundel van zijn zorgvuldig afgeschermde fietslamp. Hij begon zich af te vragen waarom hij dit nog deed. Het meest opwindende deel was eigenlijk het plannen van zijn ontsnapping: het verzinnen van smoes- jes om zogenaamd vroeg naar bed te gaan, het luisteren naar zijn moeders voetstappen op de trap en haar hakken op de overloop en vervolgens het wachten totdat ze haar laatste gebed van de dag opgezegd had en haar nachtlampje uitge- daan had. Daarna kwam de uitdaging om zonder geluid de trap af te lopen, het geworstel om zichzelf door het kleine bijkeukenraampje te wringen en ten slotte de martelende spanning wanneer hij probeerde zijn fiets uit het schuurtje te pakken zonder daarbij zijn oude hond, Guido, te storen. Ma- ria, het enige personeelslid dat nog steeds bij hen ‘inwoon- de’, lag in het kamertje achter de keuken, maar zij sliep als een blok. De slaapkamer van zijn oudere zus, Constanza, lag op de bovenste verdieping, maar hij rekende er eigenlijk op dat zij sowieso niets zou laten merken, ook niet als ze wel iets zou horen. Het hoogtepunt van de ontsnapping was altijd het moment waarop hij uiteindelijk helemaal in zijn eentje op de fiets vertrok en zonder te trappen de heuvel af reed, het donker Paolo's oorlog 1-176.indd 12 10-05-17 15:21
13 in, met de frisse wind in zijn gezicht. En het was ook altijd veel te snel weer voorbij. Maar hij moest er echt uit. Hij moest weg van de verveling, de beklemmende sfeer die sinds het begin van de oorlog bij hen thuis hing: Constanza’s vermoeiende afstandelijkheid, zijn moeders goedheid en de last die hij voelde om altijd maar behulpzaam te moeten zijn. Door de afwezigheid van zijn vader was dit vrouwenhuis- houden geen plek waar hij zich thuis voelde. Af en toe kwa- men er wel geestelijken op bezoek, maar die telden niet als mannen. De stad bij nacht fascineerde hem. Hij was nu dertien, en zag zichzelf graag als een van die figuren die blij waren met de duisternis, omdat ze dan hun eigen plannetjes konden uit- voeren. Net zoals zijn huidige idool, James Cagney, die hij in Amerikaanse films gezien had: keihard, niet altijd even ge- zagsgetrouw en woest aantrekkelijk voor vrouwen, ondanks zijn nogal kleine postuur en zijn ook niet bepaald knappe uiterlijk. Met deze gedachtes in zijn hoofd fietste Paolo door winkelstraten die overdag zo vertrouwd waren maar die nu heel mysterieus aanvoelden omdat alle luiken dicht waren. Hier en daar ving hij een glimp op van een verliefd stelletje in een donkere portiek. Hij had inmiddels geleerd om dronk- aards en groepen jongens die veel brutaler waren dan hijzelf te omzeilen, om van zijn fiets te springen en snel een hoek om te lopen, en daarmee een aanhouding door de burger- lijke of militaire politie te voorkomen, en om op verlaten pleinen goed in de schaduw van de muren te blijven. Soms kwam hij verdekt opgestelde groepjes mensen tegen die mompelend diepe gesprekken voerden. Hun sigaretten gloeiden in het donker en hun gezichten werden soms even geheimzinnig verlicht door het vlammetje van een lucifer. Zij gaven hem een opgewonden gevoel. Die opwinding kreeg Paolo's oorlog 1-176.indd 13 10-05-17 15:21
14 hij ook als hij door de zijstraatjes reed waar af en toe een deur snel open- en dichtgedaan werd en je dan heel even een glimp kon opvangen van schaars verlichte kamertjes waar volgens Maria ‘slechte vrouwen’ woonden. Maar nu hij zo vroeg in de ochtend bezig was aan de moei- zame terugtocht naar huis, voelde hij al snel weer de gebrui- kelijke mix van teleurstelling en frustratie. Er was alweer niets gebeurd en nu moest hij zo meteen weer ongemerkt naar binnen zien te sluipen. Hij stopte en gooide zijn fiets tegen een muurtje om even op adem te komen en goed over zijn situatie na te denken. Op dat moment werd hij geruisloos van achteren beslopen en legde iemand een sterke hand over zijn mond. Paolo's oorlog 1-176.indd 14 10-05-17 15:21
15 HOOFDSTUK 2 ‘S ilenzio! Verroer je niet,’ klonk een mannenstem dicht bij zijn oor. Geen probleem. Paolo voelde zich toch al slap worden van angst. Even dacht hij zelfs dat hij in zijn broek geplast had en hij hoopte maar dat het zo weinig was dat het niet op zou vallen. Ik word in elkaar geslagen, flitste door zijn hoofd. Zijn armen werden achter zijn rug getrokken en daar vastgehouden. Wie het ook waren – Paolo had het ge- voel dat er twee mensen achter hem stonden – ze waren een stuk groter dan hij. Hij werd omgedraaid en de hand werd van zijn mond gehaald. Hij vertrok zijn gezicht, maar de klap die hij verwachtte, kwam niet. Paolo had het idee dat de man die voor hem stond, kleiner was dan degene die nog altijd zijn handen stevig vasthield op zijn rug. De man droeg een hoge pet die hij diep over zijn voorhoofd getrokken had, en een sjaal die een groot deel van de onderkant van zijn gezicht bedekte. Zijn diep gele- gen, iets scheefstaande ogen leken licht te geven in het don- ker. Het leken wel vossenogen. Hij hield een geweer vast, maar dat was niet op Paolo gericht. Het zat nonchalant onder zijn arm geklemd, op dezelfde manier als bij iemand die op vogeljacht was. Maar het is vast geladen, dacht Paolo. Paolo's oorlog 1-176.indd 15 10-05-17 15:21
16 ‘Jij… Paolo Crivelli?’ Paolo knikte. Hoe weten jullie hoe ik heet? wilde hij vragen, maar zijn mond was te droog om iets te kunnen zeggen. ‘Attenzione… luister goed. We doen je niets, als jij je maar stilhoudt, begrepen?’ De man die hem vasthield, trok Paolo aan zijn nek naar achteren om extra duidelijk te maken dat het menens was. ‘Ben jij de zoon van signora Crivelli?’ Opnieuw knikte hij. ‘We hebben een boodschap voor je moeder.’ Mijn moeder? Paolo kreeg het koud van angst. Wat wilden deze mannen van zijn moeder? ‘We moeten haar spreken. Maar niet bij haar thuis. Wacht totdat je alleen met haar bent en zeg haar dan dat we in de buurt zijn en contact zullen opnemen… morgenavond, als het lukt… op de gebruikelijke manier.’ Paolo zei niets. ‘Doe wat we je gezegd hebben. En mocht iemand anders – wie dan ook – hierachter komen en zich ermee gaan be- moeien, zal zij daarvoor boeten. Begrepen?’ De greep om Paolo’s armen verstevigde zich en weer knikte hij. Toen werd hij plotseling losgelaten. De man die hem vastgehouden had, draaide hem in de richting van zijn huis, pakte zijn fiets op en smeet die naar hem toe. ‘Vooruit,’ zei hij, terwijl hij hem een duw gaf. Zonder nog iets te zeggen klom Paolo op zijn fiets en dwong hij zijn trillende benen de heuvel op te trappen. Hij keek niet meer achterom; hij wist dat de weg achter hem toch alweer verlaten zou zijn. Nog altijd verdoofd van de schok kwam hij thuis aan. Hij had het gevoel dat hij moest overgeven, maar eerst moest hij er- voor zorgen dat zijn oude hond, Guido, niet zou gaan blaf- Paolo's oorlog 1-176.indd 16 10-05-17 15:21
17 fen. Gelukkig had hij zich goed voorbereid en speciaal hier- voor een bot in zijn zak gestopt. Ook al was Guido als waakhond een complete mislukking… Hij was nooit erg waakzaam geweest, maar nu hij ouder werd, leek hij het helemaal opgegeven te hebben. Maar dat weerhield hem er niet van om te blaffen. Voor de oorlog had Paolo’s vader naast Guido nog drie honden gehad: twee geweldige jacht- honden en nog een andere waakhond. Maar nu was zijn vader weg en had de familie alleen Guido nog. En zelfs voor hem was er nauwelijks genoeg te eten. Guido lag aan de ketting in zijn hok te dommelen. Toen hij Paolo aan hoorde komen, kwam hij moeizaam overeind en liep op stijve poten naar buiten terwijl hij zijn voorpoten uit- strekte en halfslachtige, grommende geluiden maakte. Paolo haalde snel het bot tevoorschijn. De hond trok het gretig uit zijn hand, ging weer liggen en begon erop te knauwen met wat er nog van zijn kiezen over was. Paolo duwde zijn fiets langs de schuur en de stallen naar het huis en zette hem te- gen de muur naast die van Maria. Dat was een hoog, ouder- wets model met twee grote manden, een voor- en een ach- terop. Toen liep hij naar het schuurtje bij het huis en klom op het lage gedeelte van het dak. Van daaruit sloop hij verder naar het bijkeukenraampje, waardoor hij eerder die avond ontsnapt was. Met behulp van een stuk hout had hij ervoor gezorgd dat het raampje net ver genoeg open bleef staan om er later weer door naar binnen te kruipen. Maar door de vermoeidheid bewoog hij nogal onhandig en sloeg hij per ongeluk het stuk hout weg, waar- door het raampje dichtsloeg. En van de buitenkant kon het niet opengemaakt worden… Even liet Paolo zijn hoofd op het dak rusten. Hij voelde zich te moe om nog te bewegen. Nu moet ik dus buiten blijven en Paolo's oorlog 1-176.indd 17 10-05-17 15:21
18 hier wachten tot het ochtend wordt, dacht hij, of ik moet mamma of Constanza wakker maken zodat ze me binnen kunnen laten. En dat betekent dat ik geen nachtelijke tochtjes meer kan maken. Nooit meer. Maar toen herinnerde hij zich het oude kelderluik. Dat be- vond zich aan de zijkant van het huis, in het stuk grond dat ooit een geplaveide binnenplaats geweest was. Het luik was inmiddels onzichtbaar geworden, omdat het helemaal over- woekerd was met onkruid. Vroeger was het gebruikt om er vaten met wijn en olijfolie doorheen te laten zakken. Die werden dan bewaard in de opslagruimte onder het luik, naast de hoofdkelder. Maar dat gebeurde al heel lang niet meer. Zou het luik nog open kunnen? vroeg Paolo zich af. Misschien toch maar even proberen? Hij zette zich schrap en liet zich zo stilletjes mogelijk van het dak glijden. Al gauw had hij de plek gevonden en begon hij de woekerende klimop en de brandnetels weg te trekken. Een pijnlijk en zwaar karwei, maar ten slotte kwam een roes- tige, ijzeren ring tevoorschijn. Paolo trok zo hard als hij kon, en krakend ging het kelderluik open. Hij zag een rottende, houten ladder die in het pikdonker verdween. Voorzichtig liet hij zich op de bovenste sport zakken, testte hoe sterk die was en daalde vervolgens verder af. Halverwege begaf een van de sporten het, maar het lukte Paolo om het laatste stuk- je naar beneden te glijden. Daarbij schaafde hij wel zijn han- den, maar hij kwam toch veilig op zijn voeten terecht. De voorraadkelder was een raamloze ruimte met een laag plafond. Het rook er naar vocht en bederf en er was maar een klein roostertje waardoor geventileerd kon worden. Was ik nu maar zo slim geweest om mijn fietslamp mee te nemen, dacht Paolo, maar daarvoor was het nu te laat. Hij wist dat een kleine deur in de muur naar de hoofdkelder Paolo's oorlog 1-176.indd 18 10-05-17 15:21
19 onder het huis leidde. Voorzichtig tastte hij om zich heen en vond de weg langs de slijmerige muur, half en half verwach- tend dat er plotseling een magere hand vanuit het duister tevoorschijn zou schieten om hem bij zijn pols te pakken. Uiteindelijk vond hij de deur. Die bleek niet op slot te zijn, maar de grendel zat wel behoorlijk vast en hij moest moeite doen om hem omhoog te krijgen. Hij was doodsbang dat hij geluid zou maken, waardoor boven iemand van de familie wakker zou worden. Ten slotte lukte het Paolo om de grendel los te krijgen. Hij opende de deur net ver genoeg om erdoorheen te glippen. Meteen botste hij tegen de scherpe rand van een houten kist. Hij stopte even, onderdrukte een lelijk woord en wreef over zijn been. Hij wist dat deze ruimte vol stond met troep: krat- ten met oude flessen en serviesgoed, olielampen die niet meer gebruikt werden, wijnrekken, en kapotte stoelen die nog gerepareerd moesten worden. Heel langzaam schuifelde hij verder, naar de plek waar hij dacht dat de stenen trap was die naar de keuken leidde. Al die tijd hield hij zijn beide ar- men voor zich uitgestrekt. Hij bad dat de deur bovenaan niet afgesloten was. Er stonden hier heel veel grote en kleine spullen waarmee hij in het donker rekening moest houden. Hij moest alles aftasten en voorkomen dat hij ergens tegenaan zou lopen, want het was ontzettend belangrijk dat hij geen geluid zou maken. Plotseling bleef zijn voet ergens achter haken. Waar- schijnlijk was het een stapel boeken, die daardoor omviel. Hij verstijfde en wachtte een paar minuten met gespitste oren af of hij boven zijn hoofd het geluid van voetstappen zou horen. Pas toen hij er zeker van was dat hij niets hoorde, schuifelde hij langzaam weer verder. Uiteindelijk kwam hij bij de plek waar hij verwachtte dat de trap zou zijn. Maar Paolo's oorlog 1-176.indd 19 10-05-17 15:21
20 toen Paolo zijn hand uitstak om de trapleuning te pakken, voelde hij iets heel anders. Het bleek het jasje te zijn van iemand die daar, muisstil, onderaan de trap stond. Paolo’s moeder, Rosemary Crivelli, lag als verstijfd op haar rug in haar enorme bed en staarde in het donker. Zo lag ze al sinds ze zich een paar uur geleden teruggetrokken had in haar slaapkamer en zoals gewoonlijk haar zoon Paolo het bijkeukenraampje uit had horen klauteren, op weg naar een nieuw nachtelijk avontuur. Daarmee was het lange wachten op zijn terugkomst ook weer begonnen. Slapen was nu on- mogelijk. Ze was gewoon te bang. De gedachten bleven door haar hoofd malen. Ze vroeg zich voor de honderdste keer af of ze hem er de volgende ochtend eens mee moest confronteren, zodat hij eindelijk zou weten dat ze op de hoogte was van zijn uitstapjes. Ze wist dat ze hem zou moe - ten wijzen op de risico’s van wat hij deed en dat ze hem zou moeten verbieden – echt verbieden – om er nog een keer ’s nachts alleen op uit te gaan. Maar hoe vaak ze hier ook over nadacht, op de een of andere manier had ze het nog nooit aangedurfd. Ze wist dat ze dat zou moeten doen. Dat was haar plicht als ouder. Hij was haar enige zoon. Maar ze kende ook de situ- atie waarin hij als dertienjarige jongen leefde, hier thuis in deze vreugdeloze tijd, met alleen zijn moeder en zus en de oudere Maria als gezelschap. Zijn vader was ver weg, wie weet voor hoelang nog. School was gesloten, er was niets te doen, er was een avondklok ingesteld en overal in de stad liepen Duitse soldaten. Grimmig dacht ze aan de oude wijs- heid die ze vroeger vaak had gehoord: ‘Oorlog maakt je bang. Maar wat nog erger is: in oorlogstijd verveel je je, en heb je altijd veel te weinig te eten en te drinken.’ En de fa- Paolo's oorlog 1-176.indd 20 10-05-17 15:21
21 milie Crivelli merkte elke dag hoe waar die uitspraak was. Rosemary snapte dus heel goed dat een jongen als Paolo juist behoefte had aan actie, avontuur en een geheime uitda- ging waarvan hij dacht dat niemand daar iets van wist. Maar er waren nog zo veel meer zorgen die haar wakker hielden. In het donker dacht ze na over alles wat haar bezig- hield. Haar grootste zorg was altijd de vraag hoe ze aan vol- doende eten moest komen voor de volgende dag, of Maria’s dagelijkse uitstapje naar de slecht bevoorrade markt in Flo- rence iets op zou leveren en of ze het zouden gaan redden met het wekelijkse broodrantsoen. En op de achtergrond waren er dan ook nog de zorgen om haar dochter, Con- stanza, die steeds meer in zichzelf gekeerd raakte. Het leek alsof ze de hele dag niets liever deed dan voor de spiegel verschillende kapsels uitproberen of oude, vooroorlogse exemplaren van de Franse en Amerikaanse Vogue doorbla- deren, die overal in huis lagen. Nog zorgwekkender was haar vriendschap met de familie Albertini, een van de wei- nige rijke buren die hier in Florence waren overgebleven. Hun dochter, Hilaria, was een jaar ouder dan Constanza. De Albertini’s waren altijd fanatieke aanhangers geweest van de arrogante dictator van Italië, Mussolini, die hun land had la- ten samenwerken met nazi-Duitsland, waardoor ze in deze rampzalige oorlog terechtgekomen waren. Rosemary wist dat Constanza’s vader diep gekwetst en kwaad zou zijn als hij wist dat zijn dochter steeds vertrouwelijker omging met mensen die voorstander waren van het fascisme. Maar ze durfde zich er niet mee te bemoeien. Haar positie hier in Florence was al lastig genoeg. Ze was immers een Britse vrouw die getrouwd was met een Italiaan. En nu wa- ren de Britse legers met hun Amerikaanse bondgenoten van- uit het zuiden Italië binnengevallen, en na lange en hevige Paolo's oorlog 1-176.indd 21 10-05-17 15:21
22 gevechten waren ze de Duitse en Italiaanse legers inmiddels met succes aan het terugdringen. Rome was al bezet en het zou dus niet lang meer duren voordat de gevechten Florence bereikt zouden hebben. Ze wist dat het gevaarlijk was voor haar en haar kinderen als ze haar politieke voorkeur zou laten merken, welke het dan ook was. Haar echtgenoot, Franco Crivelli, had er nooit een geheim van gemaakt dat hij een tegenstander was van Mus- solini’s regering, zijn bondgenootschap met nazi-Duitsland en alles wat de fascisten belangrijk vonden. Daardoor stond Franco hoog op hun lijst van gezochte personen, en had hij geen andere keuze gehad dan zijn gezin verlaten en verdwij- nen. Zelfs Rosemary wist niet precies waar hij nu zat. Dat was beter voor haar en voor haar kinderen. Ze vermoedde dat hij samenwerkte met de partizanen, die brutale en dappere antifascistische groepen mannen en vrouwen die in het geheim hun werk deden vanuit de heu- vels rondom de stad. Voortdurend in beweging en stiekem geholpen door de lokale bevolking. Ze waren verantwoor- delijk voor allerlei gevaarlijke acties waarmee ze probeerden om het werk van de Duitsers te saboteren: ze bliezen brug- gen en spoorrails op, ze lokten transportvrachtwagens in hinderlagen en hielpen geallieerde krijgsgevangenen om te ontsnappen en terug te gaan naar hun eigen eenheden. De partizanen stonden bekend om hun lef en ongevoeligheid – en als zij, of iemand die met hen in verband gebracht kon worden, gepakt werden, konden ze er vrijwel zeker van zijn dat ze door de Gestapo geëxecuteerd zouden worden. Rosemary had al maanden geen contact meer gehad met Franco. Het was te riskant. Om te kunnen overleven had ze zich zo onopvallend mogelijk gedragen. Ondertussen deed ze haar best om te voorkomen dat Paolo en Constanza iets Paolo's oorlog 1-176.indd 22 10-05-17 15:21
23 zou overkomen en bad ze of de dag dat ze door de gealli- eerden bevrijd zouden worden, snel mocht komen. Ze ver- trouwde op het respect dat de mensen hier voor haar had- den. Door het werk dat ze deed voor het Rode Kruis en de goede doelen van de katholieke kerk, mochten ze haar graag. De priester en het grootste deel van de lokale bevol- king waren zo tactvol om haar niet naar Franco’s afwezig- heid te vragen. Maar toch waren er ook mensen die haar niet helemaal vertrouwden. Ze wist dat ze in de gaten gehouden werd. En de laatste tijd voelde ze ook dat haar rijkere buren, zoals de familie Albertini, haar een beetje op afstand hielden. Toch bleef ze zichzelf dwingen om beleefd tegen hen te zijn, ook al keurde ze hun politieke voorkeur erg af. Haar eigen moeder, een weduwe, zat ver weg in het zwaar gebombardeerde Londen. De enige manier waarop ze nog contact met haar kon hebben, was via brieven. Maar die kwamen heel zelden aan. Rosemary schreef regelmatig vel- letjes vol met opgewekt, zogenaamd onbezorgd gebabbel, maar ze had geen idee hoeveel van die brieven ook echt bij haar moeder bezorgd werden. Sinds Franco weg was, voelde ze dat haar leven steeds geïsoleerder en kwetsbaarder werd. Ze bad veel. Op dit moment was het een dankgebedje om- dat Paolo weer veilig thuis was na een van zijn krankzinnige, nachtelijke uitstapjes. Hij begon steeds meer op zijn heldhaf- tige vader te lijken: een vader zonder wie hij nu, helaas, moest leren leven. Ze voelde zich nog wanhopiger worden. Kleine kinderen kun je in dit soort nare situaties tenminste nog een beetje beschermen, dacht ze, maar bij tieners is dat helaas een heel ander verhaal. En naast de moeite die ze al moest doen om aan de aandacht van de Gestapo te ontkomen, merkte ze nu ook nog dat de partizanen haar als een mogelijke bondgenoot zagen. En zij Paolo's oorlog 1-176.indd 23 10-05-17 15:21
24 konden al net zo wreed zijn als de Duitse geheime politie. Hoewel ze blij was met het werk van de partizanen, was ze toch ook bang voor hen. Als zij haar gezin bij hun plannen wilden betrekken, zou dat een enorm gevaar betekenen voor haar en haar kinderen. Dat was al eerder gebeurd. En ook vannacht zouden ze weer buiten in het donker rondslui- pen, stilletjes en vastberaden, met hun geweren over de schouders – geweren die zeker niet bedoeld waren om ko- nijnen mee af te schieten. In haar kamer aan de voorkant van het huis lag Constanza ook wakker. Ze was te bang om te slapen. Het gemis van haar vader – ‘Babbo’, zoals zij en Paolo hem noemden – deed pijn. En omdat ze wel wist dat haar moeder hem ook erg miste, probeerde ze haar eigen gevoelens zo min moge- lijk te tonen. Zoals ze eigenlijk alles een beetje probeerde te vergeten door aan alledaagse dingen te denken. Ze vroeg zich bijvoorbeeld af hoelang het nog zou duren voordat haar prachtige Ferragamo-schoenen – die ze van Babbo gekregen had voordat hij vertrokken was – er versleten uit zouden zien. En ze wilde zo graag een nieuwe zomerjurk. Ze wist wel dat ze die nu niet zou kunnen kopen, en daarom vroeg ze zich af of ze Maria misschien kon overhalen om er een voor haar te maken van dat mooie, witte laken dat ze in de linnenkast gevonden had. Natuurlijk zou zo’n jurk het nooit halen bij de jurken die Hilaria elke dag droeg, bedacht ze verdrietig, en hij zou er zeker ook niet voor zorgen dat ze eruit zou zien als haar favoriete filmster, Rita Hayworth. Het was echt vreselijk om zestien – bijna zeventien – te zijn en nooit eens iets leuks te hebben om aan te trekken. Ze baalde ervan dat ze nooit naar feestjes en bals kon gaan, zoals meis- jes op andere plekken in de wereld, ver weg van deze ver - schrikkelijke, lange oorlog, waarschijnlijk wel deden. Paolo's oorlog 1-176.indd 24 10-05-17 15:21
25 Constanza besefte maar al te goed dat je mooie kleren en schoenen op de zwarte markt kon kopen, als je tenminste genoeg geld had. De Albertini’s hadden daar heel wat con- tacten. Maar in haar familie kon zoiets echt niet. Allebei haar ouders waren er heilig van overtuigd dat iedereen moest delen in de pijnlijke gevolgen van de armoede en het gebrek aan luxe, in welke vorm dan ook, waaraan het gewone Itali- aanse volk overgeleverd was. Maar als ze hier alleen in haar kamertje was, wenste Constanza toch stiekem dat er wat minder van haar verwacht werd. Zij leek de enige te zijn die er echt onder leed. Haar moeder zag er altijd geweldig uit, ook al trok ze een jutezak aan. En Paolo gaf er niets om dat hij oude kleren moest dragen, zolang hij maar op zijn fiets kon rijden. Ze werd ruw uit haar gedachten gerukt toen ze plotseling een geluid hoorde. Het was Paolo, die terugkwam van zijn nachtelijke avontuurtje. Ze onderdrukte een gevoel van irri- tatie omdat hij er blijkbaar nog steeds van uitging dat nie- mand iets in de gaten had. Oké, hij verlangde duidelijk naar wat opwinding, en dat kon ze hem niet kwalijk nemen. Maar hij moest eens weten hoe moe en gestrest het hen allemaal maakte – vooral hun moeder, die toch al zo veel zorgen had. Constanza begroef haar gezicht in het kussen en probeerde haar hoofd leeg te maken. Het enige wat ze wilde, was een beetje rust, maar dat leek onmogelijk – en tien minuten later lag ze nog steeds klaarwakker. Ook Rosemary kon nog steeds niet in slaap komen. Ze had Paolo op het dak van het schuurtje gehoord en was ge- schrokken toen ze even later het bijkeukenraampje dicht had horen vallen. Arme Paolo! dacht ze. Wat zou hij boos zijn en zich schamen als hij zou weten dat zij elke nacht wakker lag en op hem wachtte. En nu? Ze wenste dat hij opschoot en Paolo's oorlog 1-176.indd 25 10-05-17 15:21
26 naar bed ging, zodat iedereen nog even wat slaap kon krij- gen voordat het weer licht werd, want dat hadden ze alle- maal hard nodig. Ze spitste haar oren. Het leek een hele tijd te duren voordat ze hem eindelijk hoorde rondscharrelen in de kelder, struikelend over allerlei troep. Wat was hij daar toch aan het doen? Ze wachtte totdat ze zijn voetstappen op de trap zou horen, maar dat gebeurde niet. En plotseling was het doodstil. Beneden in de kelder stond Paolo verstijfd van angst. Hij verwachtte elk moment een klap, of twee handen die hem vanuit het donker in een wurggreep zouden pakken. Maar de persoon die daar zo vlak bij hem stond, bewoog niet. Het enige wat Paolo hoorde, was zijn eigen ademhaling. Een paar angstige minuten kropen voorbij. ‘Hallo?’ fluisterde hij met een schorre stem. Geen antwoord. ‘Hallo?’ Heel voorzichtig stak hij zijn hand uit en voelde aarzelend aan de voorkant van het jasje. Geen reactie. Langzaam be- woog hij zijn hand omhoog, richting de kraag en de plek waar het gezicht zou moeten zitten. Maar er was geen ge- zicht, er was alleen een gladde, houten knop. Uitgeput slaakte Paolo een diepe zucht van opluchting. Het was de oude paspop die al jaren in de kelder stond, gekleed in het militaire uniform van zijn overleden grootvader! Ooit de grote trots van de familie. Hij herinnerde zich hoe erg hij altijd onder de indruk geweest was van de rijen gouden kno- pen, de medailles en het gouden koord langs de kraag en de manchetten. Maar op dit moment voelde hij alleen maar woede, omdat hij zich zo voor de gek had laten houden door de pop. Zachtjes mompelde hij een heel lelijk woord. Toen sleepte hij zich met zware benen van vermoeidheid Paolo's oorlog 1-176.indd 26 10-05-17 15:21
27 naar boven en probeerde de kelderdeur open te krijgen. Die was gelukkig niet op slot. Waarschijnlijk was Maria vergeten hem af te sluiten. Het enige beetje geluk dat me in deze ramp- zalige nacht gegund is, dacht hij somber, terwijl hij naar zijn slaapkamer sloop. Rosemary hoorde hem naar boven komen. Ze draaide zich om, trok de dekens over haar hoofd en probeerde te slapen. Maar het had geen zin. Haar ledematen weigerden te ont- spannen, ook al had ze haar best gedaan zo comfortabel mogelijk te gaan liggen. Ten slotte gaf ze het op, rekte zich uit en bleef liggen kijken naar het eerste ochtendlicht dat langzaam door de luiken heen zichtbaar werd. Paolo's oorlog 1-176.indd 27 10-05-17 15:21