5 1. Drieling 6 2. Een ongelukje kan gebeuren 9 3. Hinkelen in je onderbroek 12 4. Wij lusten alleen patat 15 5. Vijf minuten vieze woorden 17 6. Beesje heeft pijn 20 7. De letter mmm 23 8. Een huisdier 26 9. Woef zegt de tas 29 10. Helpen 32 11. Zuigwater 35 12. Storm in bad 38 13. Knuffeldag 42 14. Eén april 45 15. Moederdag 48 16. De race 51 17. Slaappoeder 54 Lente opmk.def-DeDrieling.indd 5 28-03-17 22:37
6 1. Drieling Dit is Tom. Hij heeft rood haar. Het is nogal kort. Want mama heeft het net geschoren. Met de tondeuse. Tom vond het niet leuk. Maar mama zei dat het moest. ‘Lekker fris’, zegt ze. Alsof het al niet koud genoeg is buiten. Dit is Job. Hij heeft rood haar. De ene kant is nog lang. Maar de andere kant is kort. Mama is hem aan het scheren. Job lijkt precies op Tom. Hij is precies even groot als Tom. En precies even oud. Precies even druk. En precies even stout. Job en Tom lijken zoveel op elkaar dat zelfs juf zich wel eens vergist. Dan zegt ze: ‘Nu even stil zijn, Tom.’ ‘TOHOM?’ roept Job dan. ‘IK BEN JOB!’ Heel dom van juf. Job lijkt helemaal niet op Tom. Hij heeft een trui met rode streepjes. En Tom niet. Hij heeft een moedervlek op zijn hand. En Tom niet. Hij heeft schoenen met klittenband. En Tom niet. Dit is Wout. Hij heeft rood haar. Het is nu nog lang. Maar straks niet meer. Wout is net zo groot als Tom en Job. Hij is net zo druk. En net zo oud. Maar Tom heeft schoenen met groene veters. Gelukkig maar. Anders zou juf nog denken dat hij Wout was. Of Job. Wout bedenkt altijd goeie mopjes. Het liefst een beetje vies, want dat vinden Tom en Job het leukst. En trouwens, Wout zelf ook. Oké. Bedenk eens een goeie mop, Wout. Maar dan niet een vieze. ‘De baby zat achter in de auto. De vader en moeder zaten voorin. Ging de vader zo hard sturen dat de baby uit het raam ging vliegen. En toen ging die baby boven de auto vliegen en toen riep die: SUPERBABYYYY! En toen ging die baby poepen, precies boven …’ Nee, Wout! Wat zeg ik nou! Géén vieze mopjes! Tom, Job en Wout zijn een drieling. Ze zijn alle drie op dezelfde dag gebo- ren. Tom het eerst. Job een uur later. En Wout het laatst. Dus hij is de jongste. opmk.def-DeDrieling.indd 6 28-03-17 22:38
7 opmk.def-DeDrieling.indd 7 28-03-17 22:38
8 Het is echt niet leuk om een drieling te zijn. Als je mama een hand wilt geven, heeft ze altijd een hand te weinig. Als je naast haar wilt zitten , dan heeft ze altijd een kant te weinig. Met z’n drieën op mama’s schoot zitten, lukt niet. En met z’n drieën bij mama achter op de fiets gaat oo k al niet. Er moeten er altijd twee in de fietskar. En als je nou nog mocht staan in de fietskar. Maar dat mag natuurlijk weer niet. Maar Tom, Job en Wout zouden toch niet willen ruilen met hun vriendjes die géén drieling zijn. Want als je een drieling bent, dan heb je altijd twee vriendjes om mee te spelen. Om grapjes mee te maken. Om mee naar school te gaan. Om stoute dingen mee te doen. Om mee te legoën. En om een hand te geven als je even niet meer durft. opmk.def-DeDrieling.indd 8 28-03-17 22:38
57 1. Zonnebloemboom 58 2. Zonder zijwieltjes 61 3. Baardenpilletjes 63 4. Kabouterfeest 65 5. Mug 68 6. PIEP 71 7. Toverblaadjes 74 8. Een tuinslang in je oor 77 9. Lievelingstand 80 10. Met de trein 83 11. Pijltjes schieten 86 12. Slapen in de tuin 89 13. Geen probleem 92 14. Portemonneetje trekken 95 15. Piratenschat 98 16. Wat een geluk 101 17. Babyvingertjes 104 Zomer opmk.def-DeDrieling.indd 57 28-03-17 22:38
89 12. Slapen in de tuin ‘Wie helpt er mee?’ hijgt papa. Hij heeft een tas in zijn armen. E en grote, groene tas. ‘Wat is dat?’ vraagt Wout. ‘De tent’, zegt papa. Hij laat de tas op het gras vallen. Een tent? In een tas? Wout trekt de rits open. ‘Ik zie geen tent’, zegt hij. ‘Nee’, zegt papa. ‘We moeten de tent nog maken. Kijk, hier hebben we stokken en daar moet de tent overheen.’ ‘En dan is het een huisje’, zegt Wout. ‘En dan kunnen we erin slapen.’ ‘Precies’, zegt papa. ‘Zet jij die stokken maar eens in elkaar.’ Dat zijn grappige stokken. Ze zitten met elastiek aan elkaar vast, en je hoeft ze alleen maar in elkaar te klikken, en dan heb je een heel grote speer, waarmee je kunt rondzwaaien, rond en rond en … ‘Au!’ roept papa. ‘Wie slaat daar op mijn rug! Wout!’ ‘Dat was ik niet’, zegt Wout. ‘Dat deed de speer.’ Samen met mama zet papa de tent op. Het duurt heel lang en papa en mama krijgen ruzie. ‘Die stok moet daarin!’ ‘Nee, hij moet hierin!’ ‘Doe jij het dan zelf maar!’ ‘Nee, doe jíj het zelf maar.’ Maar dan staat de tent op het gras, en hij is heel mooi, en papa en mama geven elkaar een kus en ze zeggen: ‘Sorry dat ik zo stom deed.’ ‘ Nee, sorry dat ík zo stom deed.’ ‘Maar ik deed stommer.’ ‘Nietes, ik deed het stomst.’ Tom gaat in de tent liggen, en Wout en Job gaan óók in de tent liggen. Door het raampje kun je de takken van de bomen zien. En de lucht. En een vliegtuig dat overvliegt. En ineens heeft Tom een heel goed idee. ‘We kunnen hier wel slapen, jongens.’ ‘Jaaa!’ zegt Wout. ‘Dan was dit ons huisje.’ Tom kruipt de tent uit. ‘Mag het, papa? Mag het? Mogen we hier slapen? ’ ‘Nee’, zegt papa. ‘We gaan de tent weer afbreken. We hebben hem alleen maar opgezet om te oefenen, mama en ik. Volgende week gaan we op vakantie en dán kunnen jullie in de tent slapen.’ ‘Maar wij moeten toch ook oefenen’, zegt Tom. ‘Wij moeten oefenen met opmk.def-DeDrieling.indd 89 28-03-17 22:38
90 slapen in een tent. Want dat hebben we nog nooit gedaan.’ ‘Ik weet het niet hoor’, zegt papa. ‘Of dat wel zo’n goed id ee is. Het is heel donker hoor, ’s nachts. Ik weet niet of jullie dat wel durven.’ Tom, Job en Wout kijken elkaar aan. Haha. Tuurlijk durven ze dat, slapen in de tent. Dat is toch helemaal niet eng! Mag het papa? Mag het? ‘Vooruit dan maar’, zegt papa. ‘Jaaaa!’ roept Tom. Hij slaat zijn armen om papa’s been. ‘Jij bent de liefste papa van de wereld.’ opmk.def-DeDrieling.indd 90 28-03-17 22:38
91 Hij rent naar boven. Hij moet een kussen hebben. En een slaapzak. En Donald Duckjes om te lezen. En een zaklamp, voor als het donker is. En Roetje. Roetje moet ook in de tent. En daar zijn Job en Wout, samen met hun knuffels en hun slaapzakken en nog meer Donald Duckjes. Het wordt steeds gezelliger in de tent. ‘Ik ga pannenkoeken bakken’, zegt mama. ‘Willen jullie soms in de tent eten?’ Jaaa! Dat is leuk! Pannenkoeken eten in de tent. En na het eten gaan de jongens douchen, en dan gaan ze met hun pyjama naar de tent, en papa leest een verhaaltje voor en nog een verhaaltje, en dan gaan ze slapen. Het is donker. Het is midden in de nacht. Tom is wakker. Wat hoort hij daar? Zijn dat voetstappen? Voetstappen op het gras? Tom trekt Roetje dicht tegen zich aan. Is daar iemand? Hé! Hoor je dat? Geritsel in de struiken. Gesnuffel in het gras. Gehijg. Alsof er iemand adem haalt. Wie hijgt daar? Is het soms een … Wacht even. Het is toch geen wolf, hè? Tom houdt niet van wolven! En al helemaal niet van wolven die rond de tent lopen. ‘Job’, fluistert hij, en hij pakt Job bij zijn schouder en hij schudt hem heen en weer. ‘Word wakker. Wout! Wout!’ ‘Wat?’ zegt Job slaperig. ‘Wat is er?’ ‘Een wolf’, zegt Tom. ‘Er is een wolf!’ ‘Een wolf?’ roept Wout. ‘Ssst’, fluistert Tom. ‘Anders hoort ie ons.’ Het gehijg komt steeds dichterbij. Gekrabbel aan de tent. Het lijkt wel of de wolf in de tent probeert te komen. ‘WAF!’ roept de wolf. ‘Waf waf!’ Oooo. Pfff. Gelukkig. Het is geen wolf. Het is Frika. Lieve Frika. Tom doet de zaklamp aan en hij kruipt naar de rits toe en doet hem een klein stukje open. Frika springt snel naar binnen. ‘Arme Frika’, zegt Tom. ‘Was je helemaal alleen buiten? In de nacht? Dan was je bang, hè. Je was vast heel bang. Kom maar. Kom maar tussen ons in liggen, Frika. Wij zullen je wel beschermen.’ opmk.def-DeDrieling.indd 91 28-03-17 22:38
107 1. Goocheltruc 108 2. Beetje vies 111 3. De schoenenwinkel 114 4. Kerk 118 5. Spidermannen vallen niet 121 6. Een zak geld 124 7. Nog zeven nachtjes 127 8. Hondendrolletjes 130 9. Vuilnisbak 133 10. Ziek 136 11. Niet eerlijk 139 12. De kinderwinkel 142 13. De fietscaravan 145 14 Sint-Maarten 148 15. De stopruimdans 151 16. Wie heeft er op mijn stoel geplast? 154 17. Kliedertaart 156 Herfst opmk.def-DeDrieling.indd 107 28-03-17 22:38
118 4. Kerk Het is zondagmorgen. Wout zit in de kerk. Al heel lang. De dominee staat op de preekstoel. Hij praat. Al heel lang. ‘Mama!’ fluistert Wout. ‘Is het al bijna klaar?’ ‘Ssst’, fluistert mama terug. ‘Nee. De preek is nog maar net begonnen.’ Wout kijkt om zich heen. Hé, daar zit Steven. Hij heeft een hele rol s noep bij zich. En daar voor hem zit een oude meneer. Bah. Wat is dat? Er groeien lange grijze haren uit z’n oor. Dat is vies! Wout stoot Tom aan. Hij wijst naar de opa. ‘Kijk, Tom! Die opa heeft haar uit zijn oor! Job. Johop. Kijk eens wat die opa heeft in zijn oor.’ Mama legt haar vinger op haar lippen. ‘Ssst’, fluistert ze. ‘Ja, maar mama’, zegt Wout. ‘Die meneer heeft haar uit zijn oor.’ ‘Kan ie niks aan doen’, fluistert mama. Wout trekt aan papa’s mouw. ‘Papa!’ ‘Ja?’ zegt papa. ‘Ik moet naar de wc!’ Papa trekt een rimpel in zijn neus. ‘Echt?’ ‘Ja, echt!’ fluistert Wout. ‘Heel nodig. Anders plas ik misschien wel per ongeluk in mijn broek!’ Een paar mensen kijken om. Ze lachen. Papa zucht. ‘Vooruit dan maar.’ Wout staat op. ‘Hé, Tom!’ fluistert hij. ‘Ik ga naar de wc.’ ‘Ik moet ook!’ fluistert Tom. Hij springt op en wringt zich langs mama. ‘Heel nodig.’ ‘En ik ook!’ zegt Job. Daar gaan ze. Dwars door de kerk. Wout, Job en Tom. En papa. Naar de wc. Altijd handig, als de preek lang duurt. Wout zwaait naar Steven. ‘We gaan naar de wc!’ fluistert hij heel hard. Steven kijkt alsof hij o ok wel mee zou willen. Dat is leuk. Ze mogen in de echte mannen-wc. In de mannen-wc zijn grap- pige kleine bakken waar je zomaar in kunt plassen. Je kunt er niet op zit- opmk.def-DeDrieling.indd 118 28-03-17 22:38
119 ten en je kunt er ook met z’n tweeën tegelijk in plassen. Of zelfs met z’n drieën. Maar dat mag natuurlijk weer niet. Wout plast in de kleine wc-bak. Als hij klaar is, drukt hij op het knopje. Er komt water uit. Is dat even handig? Je kunt hier ook gelijk je handen wassen! ‘Wout!’ zegt papa streng. ‘Wat doe je nu?’ ‘Na het plassen handen wassen!’ zegt Wout trots, terwijl hij zijn natte handen aan zijn broek afveegt. ‘Dat hebben we van mama geleerd.’ ‘Maar toch niet in de pisbak!’ roept papa. ‘Dat is vies!’ opmk.def-DeDrieling.indd 119 28-03-17 22:38
120 ‘Ooooo!’ zegt Job. ‘Dat ga ik tegen mama zeggen! Dat jij pisbak hebt gezegd.’ ‘Ja, papa’, zegt Wout. ‘Dat is pas vies! Pisbak!’ ‘Jongens’, zegt papa. ‘Je wast je handen níet in de bak waar in je net geplast hebt. Thuis stop je je handen toch ook niet in de wc-pot?’ ‘Nee, bah!’ zegt Job. ‘Dan krijg je misschien wel pies aan je h anden!’ ‘Precies’, zegt papa snel. ‘Nou, dit is net zo vies als de wc-p ot. Kom op, was je handen bij de wasbak. Met zeep. En dan gaan we terug naar de kerk.’ Wout wast zijn handen nog een keer. Met zeep. Papa’s zijn soms net zo lastig als mama’s. ‘En denk erom’, zegt papa. ‘Eén keer plassen tijdens de kerk dienst is genoeg.’ ‘En als we dan heel nodig moeten?’ vraagt Job. ‘Dat we bijna in onze broek plassen?’ ‘Dan doen jullie dat maar’, zegt papa streng. ‘Jullie gaan nu h eel rustig zitten. En niet meer fluisteren over die meneer, hoor. Die kan er niks aan doen dat er haar uit zijn oor groeit.’ ‘Maar waaróm groeit er haar uit zijn oor!’ zegt Wout. ‘Dat hebben oude meneren wel eens’, zegt papa. ‘Als het haar ni et meer uit hun hoofd groeit, dan groeit het uit hun oren. En nu wil ik er niets meer over horen. Ga maar een tekening maken of letters schrijven. Oké ?’ ‘Oké’, zucht Tom. Achter papa aan loopt hij de kerk weer in. De dominee is nog steeds aan het praten. Dit gaat heel lang duren. Tom trekt papa aan zijn mouw. ‘We mogen straks chips, hè?’ zegt hij hard- op. ‘Ssst!’ zegt papa. ‘Ga zitten.’ Tom zucht. Hij gaat zitten en pakt zijn schrijfboekje en zijn pen. Wat zal hij eens tekenen? Hij kijkt om zich heen. O! Hij weet het al! Hij kan ee n tekening van die opa maken. Dat is niet moeilijk. Een kaal hoofd en twee grote oren waar haar uit groeit. Hij kan hem zo meteen na de kerk wel aan hem geven. Daar zal de opa vast blij mee zijn … opmk.def-DeDrieling.indd 120 28-03-17 22:38
161 1. Sinterklaas komt aan 162 2. In de zak 165 3. Gebonk op het dak 168 4. Pieps gaat zwemmen 171 5. Het knuffelziekenhuis van Sinterklaas 174 6. Zestien Pietjes 177 7. Fopcadeautje 180 8. Geheimpje 183 9. Waar is Roetje? 185 10. Heus niet leuk 188 11. In het ziekenhuis 190 12. Nog een keer 193 13. Stuiterballenboom 196 14. Botsing 199 15. Snoephuisje 201 16. Bibberkoud 203 17. BOEM! 206 Winter opmk.def-DeDrieling.indd 161 28-03-17 22:38
206 17. BOEM! 1 ‘Papa’, zegt Tom. ‘Steven mag altijd opblijven met oudjaar.’ ‘O ja?’ zegt papa. Hij haalt een druipende oliebol uit de pan en h ij legt hem in een schaal. ‘Tot halfacht zeker.’ Tom schudt zijn hoofd. ‘Neehee. Tot twaalf uur. Tot midden in de nacht!’ ‘Dat willen wij ook, papa’, zegt Tom. ‘Wij willen ook opblijven.’ BOEM! Een ontzettende knal. Dat is vuurwerk. Van de grote jongens, die rotjes afsteken. ‘Opblijven?’ zegt mama. ‘Tot twaalf uur? Maar dat is helemaal niet leuk hoor. Tot twaalf uur, dat is heel erg lang. Het is ontzettend saai, de hele avond wakker zijn.’ Ontzettend saai? Haha! Echt niet. Tom hoort het echt wel hoor, ’s avonds in zijn bed, hoe gezellig het is beneden. Dan ligt híj al in bed, en papa en mama gaan lekker naar de tv kijken en allemaal lekkere dingen eten. Dat is echt niet saai, mama. Sla - pen, dát is saai. ‘Van mij mogen ze opblijven’, zegt papa. Hij schept nog een oliebol uit de pan, en nog een en nog een. ‘Ik vind het gezellig. Dan gaan we sjoele n, mannen.’ ‘En voetballen’, zegt Tom. ‘En sterretjes afsteken’, zegt Wout. ‘En vuurpijlen’, zegt Job. ‘Vuurpijlen?’ roept mama. ‘Ik dacht het niet!’ BOEM! doet het vuurwerk. Papa zet een grote schaal met oliebollen op tafel. ‘Zo’, zegt hij. ‘Wie kan er even een oliebol proberen? Om te zien of ze lekker zijn?’ Tom, Job en Wout willen best een oliebol proberen. Met poedersuiker. En daarna proberen ze er nog een. En nog een. ‘Zijn ze lekker?’ zegt papa. 1 vraag het kind om voor vuurwerkgeluiden te zorgen! opmk.def-DeDrieling.indd 206 28-03-17 22:38
207 ‘Nee’, zegt Tom. ‘Er zitten dingetjes in. Vieze dinge- tjes.’ ‘Rozijnen?’ zegt papa. ‘Maar jullie houden van rozijnen!’ ‘Nee hoor’, zegt Tom. ‘Niet waar.’ Hij spuugt een rozijntje uit. ‘Kijk maar. Bleh.’ ’s Avonds, na het eten, gaan Tom, Job en Wout in bad. Net als anders. Ze trekken hun pyjama’s aan. Net als anders. Maar ze gaan niet in bed liggen, net als anders. Nee, ze trekken hun ochtendjas aan en ze gaan weer naar beneden. BOEM! doet het vuurwerk. BOEM! BOEM! Ze gaan sjoelen met papa en mama, en daarna drinken ze een kopje thee en ze eten een appelflap en een oliebol zonder vieze dingetjes, en dan gaat mama voorlezen. ‘Is het al bijna twaalf uur?’ vraagt Tom. Hij is niet moe. Helemaal niet. Maar zijn ogen prikken een beetje. ‘Nog lang niet’, zegt mama. ‘Het is halfnegen. Het duurt nog we l even. Wat zullen we doen?’ ‘Verstoppertje!’ zegt papa. ‘Door het hele huis.’ BOEM! Dat is leuk, verstoppertje door het hele huis. Papa gaat tellen. Wout verstopt zich onder de bank. Job gaat in de bijkeu- ken achter de deur zitten. Tom kijkt om zich heen. ‘Hier!’ fluistert mama. Ze wijst naar de mand van Frika. Tom klimt erin. Net een wiegje. ‘Ssst’, fluistert mama, en ze leg t snel een opmk.def-DeDrieling.indd 207 28-03-17 22:38
208 dekentje over hem heen. Als papa straks in de mand van Frika kijkt, ziet hij helemaal niks. Alleen maar een deken. ‘Achttien … negentien … twintig!’ roept papa. Wie niet weg i s is gezien! Ik kom!’ BOEM! BOEM! ‘Ik zie Job!’ roept papa. ‘En ik zie Wout!’ BOEM! doet het vuurwerk. BOEM BOEM! ‘Heb je Tom al gevonden?’ vraagt mama. ‘Die zal wel boven zijn’, zegt papa. Hij rent de trap op. Haha! Di e papa! Tom blijft lekker liggen, in zijn hondenmandbedje. Hij geeuwt. Zijn ogen zakken een beetje dicht. De vuurwerkgeluiden klinken steeds verder weg. BOEM! boem! Boem … En dan hoort Tom ineens de stem van papa in zijn oor. ‘Tom. Wakker worden! Het is twaalf uur! Gelukkig nieuw jaar!’ BOEM! doet het vuurwerk. BOEM! BOEMerdeBOEM! BOEM! Flits! Flits! BOEM! BOEM! BOEM! BOEM! Fieeeuw… BOEM! Tom knippert met zijn ogen tegen het felle licht. Hij geeuwt. En met het dekentje over zijn schouder loopt hij de trap op. Hij is nu wel lang gen oeg opgebleven. Mag hij nu eindelijk naar bed?! opmk.def-DeDrieling.indd 208 28-03-17 22:38